32 597 Structuurvisie ontwikkelingsperspectief Haaglanden

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 17 december 2010.

De wens dat over de structuurvisie overleg gewenst wordt kan door of namens de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 januari 2011.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2010

Ik ben voornemens om een rijksstructuurvisie op te stellen conform artikel 2.3, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening voor de A4 Passage bij Den Haag (inclusief Prins Clausplein) in combinatie met de ontsluiting van Haaglanden en Den Haag («Poorten en Inprikkers»). Met deze brief overleg ik u een beschrijving van de inrichting van de voorgenomen rijksstructuurvisie. Onderwerp van deze rijksstructuurvisie is een ontwikkelingsperspectief voor het gebied Haaglanden inclusief één of meerdere substantiële maatregelen die nodig zijn om Haaglanden ook op de lange termijn bereikbaar en leefbaar te houden.

De aankondiging van de voorbereiding van de rijksstructuurvisie zal binnenkort worden gepubliceerd in de Staatscourant en in een selectie van landelijke dagbladen. Hierin wordt aangegeven dat eenieder de mogelijkheid zal krijgen om zijn zienswijze over het voornemen naar voren te brengen.

Politiek-bestuurlijke achtergrond

In het BO MIRT overleg van 10 november 2010 heb ik met de provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden afgesproken dat ik het formele traject voor een rijksstructuurvisie «A4 Passage en Poorten en Inprikkers bij Den Haag zal starten. Ik heb u over de uitkomsten van de Bestuurlijke Overleggen geïnformeerd per brief op 29 november 2010 (kamerbrief 32 500 A, nr. 12).

In de MIRT Verkenning Haaglanden 2020–2040 hebben we geanalyseerd voor welke ruimtelijke- en mobiliteitsvraagstukken de regio op langere termijn gesteld zullen worden. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn mede afgeleid uit de opgaven voor het zuidelijke gedeelte van de Randstad. De hiermee verbonden groei van inwoners en arbeidsplaatsen zal in Haaglanden vooral in binnenstedelijk gebied worden opgevangen. Voor de belangrijkste mobiliteitsvraagstukken worden de oplossingsrichtingen verkend. De MIRT Verkenning zal, in lijn met het kabinetsstandpunt commissie Elverding, resulteren in een of meer voorkeursbesluiten over maatregelen om het mobiliteitssysteem en de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van Haaglanden goed op elkaar te laten aansluiten. Een voorkeursbesluit kan worden genomen bij voldoende zicht op bekostiging, conform het MIRT spelregelkader.

Inrichting rijksstructuurvisie

De rijksstructuurvisie wordt opgesteld in het kader van de MIRT Verkenning Haaglanden. De rijksstructuurvisie wordt door de rijksoverheid opgesteld, in nauwe samenwerking met de provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden.

De rijksstructuurvisie schetst een beeld van de opgaven waarvoor het rijk en de regio gesteld staan en wat deze betekenen voor de bereikbaarheid van de regio. Op basis daarvan worden de onderzochte vraagstukken en alternatieven beschreven en gemotiveerd. De volgende vraagstukken staan in de MIRT Verkenning Haaglanden centraal:

  • Doorstroming A4 passage bij Den Haag (inclusief prins Clausplein)

  • De ontsluiting van Haaglanden en Den haag («Poorten en Inprikkers»)

  • De OV-ontsluiting in de Internationale Zone/het World Forum Gebied, Scheveningen en de Binckhorst.

De eerste twee vraagstukken zijn onderdeel van de voorgenomen rijksstructuurvisie, vanuit de directe relatie met de hoofdinfrastructuur. Het derde vraagstuk (OV) wordt weliswaar behandeld in de verkenning, maar vergt naar verwachting geen ruimtelijke besluitvorming op rijksniveau. Het OV-vraagstuk en de effecten van de alternatieve oplossingsrichtingen voor dat vraagstuk maken om die reden geen onderdeel uit van de (rijks-)structuurvisie en het bijbehorende plan-MER.

De uiteindelijke keuze voor een voorkeursalternatief voor de A4 passage in combinatie met de Poorten & Inprikkers wordt in de rijksstructuurvisie duidelijk omschreven en gemotiveerd. Er wordt toegewerkt naar een voorkeursbesluit in 2011. De rijksstructuurvisie zal te zijner tijd als grondslag voor dergelijke besluiten dienen.

De rijksstructuurvisie zal ook een realisatieparagraaf bevatten, waarin wordt omschreven hoe het rijk en zijn partners de uitkomsten van de MIRT Verkenning willen gaan realiseren.

Plan-MER A4 passage en de Poorten & Inprikkers

Conform de Wet milieubeheer/Besluit milieueffectrapportage wordt er bij een structuurvisie een milieueffectrapport voor plannen, kortweg plan-MER, opgesteld. De notitie Reikwijdte en Detailniveau is de eerste stap in het opstellen van het Plan-MER. In deze notitie zijn de vraagstukken doorstroming A4 passage en de Poorten & Inprikkers beschreven, op welke criteria deze vraagstukken worden beoordeeld en welke oplossingsrichtingen of alternatieven hiervoor denkbaar zijn. In de notitie Reikwijdte en Detailniveau staat welke milieuthema’s worden behandeld en op welke manier het onderzoek naar deze milieuthema’s wordt uitgevoerd. Dit alles om uiteindelijk een zorgvuldig besluit te kunnen nemen.

Een ieder kan zijn zienswijze naar voren brengen ten aanzien van het voornemen. Het plan-MER zal tevens dienen voor de onderbouwing van de rijksstructuurvisie.

Procedure rijksstructuurvisie

De integrale afweging van maatregelen vindt plaats tijdens besluitvorming op basis van uitvoerig gedocumenteerde beslisinformatie.

Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn via publieksparticipatie bij deze verkenning betrokken. In de afgelopen periode is in diverse sessies gevraagd mee te denken over zowel de belangrijkste knelpunten als ook de oplossingsrichtingen en het te verrichten onderzoek. Draagvlak voor de nog te kiezen oplossingsrichting is een van de criteria in het afwegingskader van de verkenning. De tot nu toe gemaakte reacties zijn zo goed als mogelijk verwerkt in de notitie Reikwijdte en detailniveau. De verantwoordelijke bestuursorganen worden hierbij geraadpleegd.

Op basis van de notitie Reikwijdte en Detailniveau en de reacties hierop zal de plan-MER voor de A4 passage in combinatie met de Poorten en Inprikkers worden uitgewerkt ter ondersteuning van de besluitvorming over een voorkeursalternatief in het najaar van 2011. Dit voorkeursalternatief zal na besluitvorming en voldoende zicht op bekostiging worden uitgewerkt in de procedures op grond van de Tracéwet en/of de Wet ruimtelijke ordening, conform het kabinetsstandpunt Commissie Elverding.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven