22 026 Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs en Utrecht–Arnhem–Duitse grens

Nr. 334 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2011

Ik heb kennisgenomen van de wens van uw Kamer d.d. 15 juni 2011 (kenmerk 22 026-333/2011D31468) om alleen nog in het openbaar van gedachten te willen wisselen over de HSA problematiek. Aanvullend verzoekt uw Kamer mij om de stukken bij mijn vertrouwelijke brief van 31 mei 2011 (Kamerstuk 22 026, nr. 333), alsmede de informatie ten behoeve van de vertrouwelijke technische briefing die is gepland voor dinsdag 21 juni 2011, openbaar aan de Kamer te doen toekomen.

Tijdens de eerdere vertrouwelijke briefing d.d. 28 januari 2011 is afgesproken dat ik nogmaals met u in vertrouwelijkheid over de stand van zaken en de hoofdoplossingen zou overleggen; dit is nu gepland voor 21 juni 2011. Ook ik hecht eraan om de discussie met uw Kamer over dit onderwerp zoveel mogelijk openbaar te voeren. In dit geval wil ik echter graag vasthouden aan onze afspraak, omdat de argumenten om dit vertrouwelijk te doen nog steeds onverkort van kracht zijn.

Alleen in een vertrouwelijke setting kan ik u, zoals door u gevraagd, inzicht geven in de mogelijke hoofdoplossingen. In de eerste plaats heeft elke oplossing financiële gevolgen, die in de thans lopende gesprekken een rol spelen. Daarnaast wordt gebruik maakt van bedrijfsvertrouwelijke gegevens, die ik in een openbaar debat niet met u zou kunnen delen.

Het op dit moment openbaar maken en het openbaar bespreken van stukken die ik u op 31 mei j.l. heb gestuurd, kan de lopende gesprekken over mogelijke oplossingen schaden. Hiermee zou mijn streven, om een oplossing te vinden waarbij de belangen van de reiziger en de belastingbetaler centraal staan, in gevaar kunnen komen. Ik vraag u daarom om begrip voor het verzoek om vertrouwelijkheid, zodat ik dit streven kan blijven dienen.

Na afronding van de gesprekken kan ik wel instemmen met uw verzoek om deze stukken in openbaarheid te ontvangen, uiteraard zoals gebruikelijk zonder persoonlijke beleidsopvattingen en bedrijfsvertrouwelijke gegevens.

Op 22 juni 2011 kunnen wij in het reeds geplande Algemeen Overleg wel in de openbaarheid met elkaar van gedachten wisselen, zij het meer op hoofdlijnen.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven