30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2011

Tijdens het ordedebat van 1 maart jongstleden heeft de heer Klaver van de fractie van GroenLinks gevraagd om een brief voorafgaand aan een aan te vragen spoeddebat over de naar zijn inschatting vergevorderde plannen van dit kabinet tot wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ).

Het verzoek van de heer Klaver werd gesteund door de heer Spekman van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Met deze brief kom ik aan het verzoek tegemoet.

De economische crisis en oplopende begrotingstekorten maken hervormingen en bezuinigingen noodzakelijk. Het kabinet heeft in het regeerakkoord afspraken vastgelegd om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Op het terrein van sociale zaken heeft het kabinet gekozen voor maatregelen die eraan bijdragen dat iedereen zo veel mogelijk naar vermogen participeert in de samenleving. Eén van de belangrijkste opdrachten waar dit kabinet voor staat is dan ook om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen.

Werk gaat boven een uitkering. Dat is wat in het regeerakkoord is afgesproken en waar dit kabinet voor staat. Voorkomen moet worden dat mensen permanent afhankelijk zijn van een uitkering en aan de kant komen te staan. Werk maakt mensen zelfstandig, is goed voor hun zelfrespect en voor hun sociale en maatschappelijke betrokkenheid. Bovenal is werk de beste manier om de inkomenspositie te verbeteren.

Het kabinet heeft daarom in het regeerakkoord afgesproken de WWB en de WIJ optimaal activerend te maken. De eigen verantwoordelijkheid om aan het werk te komen staat hierbij voorop. De bijstand is het vangnet van de sociale zekerheid. Een goed vangnet is noodzakelijk voor een welvarend land. Maar het moet ook echt een vangnet zijn. Immers een vangnet wordt gefinancierd uit algemene middelen, waarmee we zorgvuldig moeten omgaan. We moeten ervoor zorgen dat het geld goed besteed wordt en alleen terecht komt bij diegenen die het echt nodig hebben. Hiermee blijft het noodzakelijke draagvlak onder het stelsel van sociale zekerheid in stand.

Vanuit deze overwegingen heeft het kabinet de volgende maatregelen op het gebied van de bijstand in het regeerakkoord afgesproken.

Het gaat om de afschaffing van de bijstand voor inwonenden en de invoering van de toets op het huishoudinkomen die in de plaats komt van de toets op het partnerinkomen. Voor jongeren tot 27 jaar worden de voorwaarden en sancties aangescherpt. Verder is in het regeerakkoord afgesproken, dat in de WWB een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen wordt geïntroduceerd en dat het gemeentelijk minimabeleid wordt genormeerd op 110%. Voor alleenstaande ouders in de bijstand wordt de categorale vrijstelling van de sollicitatieplicht afgeschaft. De individuele mogelijkheid tot vrijstelling blijft bestaan. De vrijlating van inkomen uit arbeid voor deze ouders zal worden verruimd.

De maatregelen worden op dit moment uitgewerkt in een wetsvoorstel. Ik ben voornemens het wetsvoorstel dit voorjaar naar uw Kamer te sturen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven