27 580 Leukemie bij uitgezonden militairen

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2011

Met de brief van 3 september 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 153) is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het Balkanonderzoek. Intussen heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) het onderzoek voltooid. Hierbij bied ik u in bijlage aan een afschrift van het eindrapport «Cancer incidence and cause-specific mortality following Balkan deployment» en de publiekssamenvatting «Kanker door uitzending naar de Balkan?»1.

In zijn brief van 5 januari 2001 (kamerstuk 27 580, nr.1) heeft de staatssecretaris van Defensie een onderzoek aangekondigd naar de incidentie van kanker bij (ex-)militairen die naar de Balkan zijn uitgezonden. Het RIVM heeft bij dit onderzoek gebruik gemaakt van gegevens van Defensie, van sterftecijfers die beschikbaar zijn gesteld door het centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en van cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie over de incidentie van kanker. Het doel van het RIVM was te inventariseren of bij (ex-)militairen die naar de Balkan waren uitgezonden meer kanker voorkomt dan bij militairen die niet naar dit gebied uitgezonden zijn geweest. Ook is een vergelijking gemaakt met de Nederlandse bevolking als geheel. Voorts is onderzocht of er een verschil was in sterfte bij de genoemde onderzoeksgroepen. Het onderzoek is uitgevoerd onder 160 000 (ex-)militairen van wie er 18 000 naar de Balkan zijn uitgezonden.

Het RIVM concludeert in zijn onderzoek dat militairen die zijn uitgezonden naar de Balkan niet vaker leukemie of andere vormen van kanker kregen dan andere militairen. Ook is bij deze militairen geen hogere kans op overlijden aan andere ziektes of door onnatuurlijke doodsoorzaken geconstateerd. Deze conclusies komen overeen met de resultaten van gelijksoortige onderzoeken in Zweden en Denemarken.

Ik ben verheugd over de uitkomst van dit onderzoek voor de betrokken militairen die uitgezonden zijn geweest naar de Balkan. Op grond van de resultaten van het RIVM-onderzoek zie ik geen aanleiding voor het nemen van maatregelen.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven