34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

1.

Leeswijzer

4

2.

Beleidsagenda

8

 

Beleidsprioriteiten

8

 

Indicatoren

13

 

Investeringen in sector-/bestuursakkoorden

19

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

21

 

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

25

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

26

 

Overzicht risicoregelingen

27

3.

Beleidsartikelen

28

 

Art.nr. 1 Primair onderwijs

28

 

Art.nr. 3 Voortgezet onderwijs

37

 

Art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

45

 

Art.nr. 6 en 7 Hoger onderwijs

57

 

Art.nr. 8 Internationaal beleid

72

 

Art.nr. 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

78

 

Art.nr. 11 Studiefinanciering

82

 

Art.nr. 12 Tegemoetkoming studiekosten

91

 

Art.nr. 13 Lesgelden

94

 

Art.nr. 14 Cultuur

96

 

Art.nr. 15 Media

104

 

Art.nr. 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

110

 

Art.nr. 25 Emancipatie

116

4.

Niet-beleidsartikelen

120

 

Art.nr. 91 Nominaal en onvoorzien

120

 

Art.nr. 95 Apparaatsuitgaven

121

5.

Begroting Agentschappen

125

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

125

 

Nationaal Archief

131

6.

Bijlagen

138

 

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen

138

 

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

145

 

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

161

 

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

216

 

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

226

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. DE LEESWIJZER

De begroting 2018 bevat de volgende onderdelen:

  • a. Beleidsagenda;

  • b. Beleidsartikelen;

  • c. Niet-beleidsartikelen;

  • d. Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;

  • e. Verdiepingshoofdstuk;

  • f. Bijlagen.

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het groen onderwijs.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De in de motie vermelde landen-specifieke aanbevelingen geven geen aanleiding tot een specifieke OCW-reactie.

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is een compact document en toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de Minister en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels met bijbehorende prestatie-indicatoren. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing van de doelen en ambities uit de begroting verwijzen we naar de openbare website Trends in Beeld. Belangrijke kengetallen zijn opgenomen op de openbare website OCW in cijfers. Beide websites worden gedurende het jaar op verschillende momenten geactualiseerd. Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

  • Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van OCW. Op de website van Trends in Beeld monitort de Minister van OCW onder andere de doelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie geven we met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties.

  • Eind november komt ook Cultuur in beeld uit. In deze publicatie wordt ingegaan op de veranderingen in het Nederlandse cultuurbeleid. Deze publicatie gaat dieper in op de gevolgen van het beleid en schetst de te verwachten ontwikkelingen in de culturele sector. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de bijdrage van cultuur aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, het financieel-maatschappelijk draagvlak, publieksbereik en de financiële verhoudingen tussen subsidieverstrekkers.

  • De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. In het jaarwerkplan van de Inspectie van het Onderwijs worden voorgenomen werkzaamheden gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

  • Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de eerste suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de tweede suppletoire begroting (Najaarsnota).

  • Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid. Daarnaast wordt jaarlijks in de Voortgangsrapportages van de Sectorakkoorden en de Lerarenagenda informatie verschaft over de voortgang op enkele belangrijke prestatie-indicatoren.

  • De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW, en de laatste stand van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van Trends in Beeld. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin wordt uitgebreid stilgestaan bij de staat van het onderwijs.

  • De belangrijkste kengetallen van OCW verschijnen gedurende het jaar op de website OCW in cijfers. Op deze website worden resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing in beeld gebracht.

Toelichting Trends in Beeld

De Minister monitort met Trends in Beeld enerzijds de doelen uit de beleidsagenda. Anderzijds monitort de Minister de voortgang van verschillende ingezette beleidsinstrumenten, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO.

De website van Trends in Beeld is in 2016 uitgebreid met een robuust dashboard van indicatoren, de onderwijsmonitor, die samen een goede foto geven van onderwijskwaliteit in brede zin. Deze monitor is ontwikkeld naar aanleiding van de moties Klaver c.s. en Straus/Ypma om meer inzicht te geven in outcome-criteria voor onderwijskwaliteit en het verzoekonderzoek van de Tweede Kamer aan de Algemene Rekenkamer.

Onderdelen begroting

a. Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt per beleidsterrein geschetst welke stappen wij willen zetten. Daarnaast bevat de beleidsagenda een tabel met indicatoren en bij behorende streefwaarden, een overzichtstabel waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, een tabel met de geplande beleidsdoorlichtingen, een overzicht van de risicoregelingen en een tabel met niet-juridische verplichte uitgaven en bestemming.

b. Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Algemene doelstelling met een toelichting daarop, met bijbehorende prestatie-indicatoren.

  • Rol en verantwoordelijkheid van de Minister.

  • Beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond.

  • Tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven.

  • Toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

c. Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • Nominaal en onvoorzien;

  • Apparaatsuitgaven.

In artikel 95 (Apparaatsuitgaven) worden naast de apparaatsuitgaven van het kerndepartement ook de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en een aantal ZBO’s en RWT’s zichtbaar.

In dit artikel is tevens een tabel opgenomen waarin wordt aangegeven hoe de apparaatstaakstelling wordt verdeeld over kerndepartement, agentschappen en ZBO’s.

d. Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen «Dienst Uitvoering Onderwijs» en het «Nationaal Archief».

e. Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2017 en de ontwerpbegroting 2018. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald door een zogenoemde staffel. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (loonbijstelling, prijsbijstelling, intensiveringen, ombuigingen).

f. Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

  • Overzicht RWT’s en ZBO’s;

  • Verdiepingshoofdstuk;

  • Overzicht moties en toezeggingen;

  • Subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het Ministerie;

  • Evaluatieoverzicht: het overzicht met onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage.

2. BELEIDSAGENDA

Beleidsprioriteiten over 2018

Inleiding

In deze beleidsagenda gaan we kort in op een aantal belangrijke beleidsontwikkelingen. We beginnen met het onderwijs en gaan daarna in op wetenschap, cultuur, media, emancipatie en Caribisch Nederland.

1. Onderwijs
1.1 Gelijke kansen

Iedere leerling, ongeacht afkomst, moet zijn of haar talenten maximaal kunnen ontplooien. Onder andere de Inspectie van het Onderwijs en de OESO signaleerden afgelopen jaar dat de onderwijskansen van kinderen van lager en hoger opgeleide ouders steeds verder uit elkaar lopen. Daarom hebben we een actieplan opgesteld dat zich richt op soepele overgangen in het onderwijs, op stimulerend onderwijs voor kinderen die van huis uit minder kansen krijgen en op sterke netwerken. Gelijktijdig is ook de Gelijke Kansen Alliantie gelanceerd. Deze alliantie vormt een open netwerk van en voor professionals binnen en buiten het onderwijs. Door deze professionals samen te brengen kunnen ze elkaar inspireren, kennis ophalen en bewezen successen opschalen. Het aanpakken van kansenongelijkheid is een complex vraagstuk. Wij zetten daarom ook in op onderzoek, evaluatie en monitoring via het NRO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek) en op de recentelijk ingerichte sociale laboratoria. Op basis hiervan wordt duidelijker wat wel en niet werkt. Het is nog te vroeg om structurele effecten van het actieplan gelijke kansen en de Gelijke Kansen Alliantie terug te kunnen zien in de cijfers. Toch constateert de Inspectie van het Onderwijs in het dit voorjaar verschenen Onderwijsverslag enkele belangrijke eerste verbeteringen: eindadviezen in het basisonderwijs worden vaker bijgesteld als de eindtoets daar aanleiding toe geeft. En mbo’ers stromen weer vaker door naar het hbo. Scholen pakken de handschoen op en komen in beweging. Dit kan worden gezien als een voorzichtig teken dat de versterkte inzet vruchten begint af te werpen.

1.2 Curriculumontwikkeling

Ruim twee jaar geleden zijn we een brede maatschappelijke dialoog gestart over wat leerlingen zouden moeten leren in het basis- en voortgezet onderwijs. Mede op basis van de uitkomsten van deze dialoog gaat een actualisatie van het curriculum plaatsvinden. Het doel van de herziening is om vanuit de onderwijspraktijk te komen tot een toekomstgericht en samenhangend curriculum, waarbij overladenheid wordt voorkomen en sprake is van een heldere doorlopende leerlijn van het begin van het po tot het eind van het vo. De komende periode gaan ontwikkelteams met leraren en schoolleiders aan de slag met het ontwikkelen van bouwstenen voor een geactualiseerd curriculum. Eind 2018 zal de ontwikkelfase zijn afgerond. Na besluitvorming hierover in de Tweede Kamer kunnen geactualiseerde kerndoelen en eindtermen geformuleerd worden.

1.3 Leraren, lerarentekort en lerarenregister

Afgelopen februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet op het beroep van leraar en het lerarenregister. Samen met de Onderwijscoöperatie werken we nu aan de invoering van het register met ingang van 2018. De beroepsgroep zelf stelt hiervoor de herregistratiecriteria op en de regels voor het valideren van het professionaliseringsaanbod. In het najaar van 2017 komt een voortgangsrapportage uit van de Lerarenagenda. Met deze agenda hebben we een impuls gegeven aan het verbeteren van de kwaliteit van leraren en het vergroten van de aantrekkingskracht van het beroep. Gezien het geraamde tekort aan leraren is aanvullend in februari 2017 een bovensectoraal plan van aanpak lerarentekort naar de Tweede Kamer gestuurd. De samenwerking met alle betrokkenen in de onderwijsketen is hierbij essentieel. Met het plan van aanpak zetten we in op:

  • het verhogen van in-, door- en uitstroom van de lerarenopleidingen;

  • het bevorderen van zij-instroom vanuit andere beroepen;

  • het behoud van leraren voor het onderwijs en het vergroten van de betrekkingsomvang van deeltijders;

  • het activeren van leraren met een bevoegdheid die niet werken in het onderwijs;

  • het verkennen van mogelijkheden tot het versterken van ontwikkel- en carrièreperspectief en aandacht houden voor de beloningspositie van leraren.

Op verzoek van de Tweede Kamer zijn in juni 2017 een voortgang van het plan van aanpak lerarentekort po en een brief over de beloning van leraren in het po naar de Tweede Kamer gestuurd.

1.4 Sectorakkoorden, kwaliteitsafspraken en Strategische agenda

In 2017 vindt in het po, vo en mbo een tussenmeting plaats van de sectorakkoorden en de kwaliteitsafspraken. In deze meting wordt op sectorniveau geïnventariseerd wat de voortgang is op de doelen van het akkoord na alle inspanningen van scholen en besturen. Op basis van de resultaten van de tussenmeting wordt bezien of bijsturing nodig is. Voor het nieuwe kabinet bereiden we ons in het mbo voor op het vervolg van de kwaliteitsafspraken. Samen met scholen, instellingen en de MBO Raad ontwikkelen we een nieuwe systematiek waarmee de resultaatafhankelijke extra vsv-bekostiging van scholen en instellingen in vo en mbo wordt bepaald.

In het hoger onderwijs (ho) gaan we verder met de uitvoering van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek. Deze agenda geeft de koers aan tot en met 2025 en staat in het teken van een impuls aan de kwaliteit van het ho en het onderwijs gerelateerd onderzoek met de middelen die voortkomen uit het Studievoorschot. We zetten in op kleinschalig en intensief onderwijs, talentprogramma's, onderwijsgerelateerd onderzoek, studiefaciliteiten en digitalisering. Ook komen er dankzij het Studievoorschot middelen vrij voor Comeniusbeurzen voor innovatieve docenten en onderzoek naar het ho. De regeling voor Open en Online Onderwijs wordt geïntensiveerd en meer gericht op het delen en hergebruiken van leermaterialen. Hogescholen en universiteiten kunnen zo actief experimenteren en ervaring opdoen met dit type onderwijs in de Nederlandse context. Het jaar 2018 vormt een tussenjaar en zal worden gebruikt om de vormgeving van de kwaliteitsafspraken en van een nieuw financieringsarrangement voor de Centres of Expertise voor te bereiden. Ten slotte geldt weer voor alle hoger onderwijs instellingen (ook de niet-bekostigde) in 2018, na de inwerkingtreding van de betreffende bepalingen uit de Wet bescherming namen en graden, dat zij de opdracht hebben het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van hun studenten te bevorderen.

1.5 Internationalisering

Het hoger onderwijs in Nederland bevindt zich in een internationaal speelveld. In het kader van positionering in dit speelveld, is de Wet bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek relevant. Deze wet is in het voorjaar van 2017 aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer. Hierin is de grondslag voor transnationaal onderwijs, het verzorgen van een opleiding in het buitenland door een Nederlandse instelling, opgenomen. De wet schrijft voor dat toestemming van de Minister vereist is voor het verzorgen van een opleiding in het buitenland. De gronden voor weigering of intrekking van die toestemming worden geregeld in een AMvB. Deze AMvB is in de maak en wordt na de zomer van 2017 voorgehangen in beide Kamers. Verwachte inwerkingtreding is in het voorjaar van 2018.

Voor leerlingen, studenten, professionals en organisaties in alle onderwijssectoren geldt dat het Erasmus+ programma een goede manier is om zich op een laagdrempelige manier te bewegen in het internationale speelveld. Door grensoverschrijdende mobiliteit en strategische partnerschappen in alle onderwijssectoren draagt Erasmus+ bij aan een slimmer Europa en om een aantrekkelijke kenniseconomie te zijn en te blijven. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt dat het nieuwe Europese Meerjarig Financieel Kader (na 2020) meer gericht moet zijn op prioritaire thema’s, waaronder innovatie en slimme groei. Naar verwachting zal de Europese Commissie in 2018 het voorstel voor het nieuwe Erasmusprogramma uitbrengen.

1.6 Regionaal Investeringsfonds en Wet invoering associate degree-opleiding

Dankzij het Regionaal Investeringsfonds zijn tussen 2014 en medio 2017 in het mbo 94 publiek-private samenwerkingsverbanden tot stand gekomen. Onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven, regionale overheden en het Ministerie van OCW hebben gezamenlijk circa € 272 miljoen geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die de brug slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Uit de evaluatie blijkt dat het fonds veel ruimte biedt voor innovatieve samenwerking, zoals nieuwe centra voor innovatief vakmanschap. De regeling wordt daarom nogmaals met een jaar verlengd, in 2018 is € 25 miljoen beschikbaar gesteld.

Het wetsvoorstel Invoering associate degree-opleiding heeft als doel het associate degree-programma om te vormen tot een zelfstandige opleiding met een eigen profiel. Daarmee willen we bevorderen dat de associate degree een aantrekkelijkere route binnen het ho wordt voor groepen mbo-4-studenten en werkenden die anders niet zouden doorstuderen in het ho of voor wie de duur van de hbo-bacheloropleiding een te hoge drempel vormt. Door de verzelfstandiging van de associate degree-opleiding kunnen hogescholen het aanbod van deze opleidingen uitbreiden.

2. Wetenschap: Horizon 2020 en het nieuwe Europese Kaderprogramma

In de Wetenschapsvisie 2025 hebben we als speerpunt gekozen het ontwikkelen en toepassen van kennis, met als doel het bereiken van meer maatschappelijke impact. Daarom zal de Nationale Wetenschapsagenda ook in 2018 een belangrijke rol krijgen in de kennisinvesteringen van het Rijk en van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, in samenhang met innovatiebeleid. Wetenschappelijk onderzoek is inherent internationaal en een goede verbinding tussen nationaal en EU-beleid is dan ook essentieel. Het Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, «Horizon 2020», stimuleert de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis, economische groei en oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen via Europese competitie en samenwerking. In 2017 voerde de Europese Commissie de interim-evaluatie van Horizon 2020 uit. De Nederlandse inbreng hiervoor is opgenomen in het «Netherlands position paper on the Interim Evaluation of Horizon 2020». Hierin kijken we ook vooruit naar de opvolger van Horizon 2020: het Negende Kaderprogramma. Naar verwachting zal de Europese Commissie in de loop van 2018 een voorstel voor het nieuwe programma publiceren. Na publicatie zullen de onderhandelingen tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie starten.

3. Cultuur: herijking van het monumentenstelsel en herijking BIS

Om het belastingstelsel te vereenvoudigen en de beschikbare middelen gerichter en minder fout- en fraudegevoelig in te zetten, is het kabinet bezig met de voorbereiding van de omzetting van de fiscale aftrek van uitgaven voor monumentenpanden in een niet-fiscale regeling. De middelen die uit het gehele fiscale budget beschikbaar komen, kunnen dan via een subsidieregeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het doel (onderhoud monumenten) ingezet worden. De omzetting van de fiscale aftrek uitgaven voor rijksmonumentenpanden naar een onderhoudssubsidie voor rijksmonumenten is onderdeel van een herijking van het financiële stelsel van de monumentenzorg. Het wetsvoorstel waarin de afschaffing van de aftrek voor monumentenpanden wordt geregeld, is afgelopen jaar aangehouden. De behandeling wordt onder een nieuw kabinet voortgezet. Een ander onderdeel van de herijking van het monumentenstelsel is het interactieve project «Erfgoed telt». Hierin worden de huidige financiële instrumenten tegen het licht gehouden en nieuwe beleidsopgaven (zoals duurzaamheid, leefomgeving en herbestemming) van een financieel instrument voorzien. Komend jaar zullen de plannen verder uitgewerkt worden en naar de Tweede Kamer gestuurd worden. De beoogde invoeringsdatum van het nieuwe stelsel is 1 januari 2019. Op Prinsjesdag 2016 zijn de subsidiebesluiten voor de culturele basisinfrastructuur 2017–2020 bekend gemaakt. Intussen richt de blik zich al op de periode na 2020. De jaren 2017 en 2018 worden benut om met verschillende partners, zoals vertegenwoordigers van de cultuursector, steden en provincies, de ideeën en wensen in beeld te brengen. Ook de cultuurfondsen van het Rijk zijn met hun expertise en ervaring belangrijke partners in de voorbereiding op de periode na 2020.

4. Media: eerste concessiebeleidsplan RPO en onderzoek naar onafhankelijke journalistiek in Nederland

In 2018 voeren de RPO (Regionale Publieke Omroep) en de regionale publieke media-instellingen gezamenlijk het eerste concessiebeleidsplan uit. Doel is het versterken van de regionale journalistiek. Mede op basis van het plan wordt een prestatieovereenkomst afgesloten. Als regionale publieke media-instellingen door middel van samenwerking besparingen realiseren, kunnen ze gebruik maken van een frictiekostenregeling. Naar de toekomst van de onafhankelijke journalistiek in Nederland, inclusief onderzoeksjournalistiek, zal op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek worden verricht. Onderdeel van de onderzoeksopzet zijn de impact van grote platforms als Facebook en Google op de journalistiek, én de toekomst van regionale en lokale journalistiek.

5. Emancipatie: bevorderen van gelijkheid in Nederland

Het emancipatiebeleid is gericht op het bevorderen van gendergelijkheid en gelijkheid ongeacht seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. In samenwerking met andere departementen en maatschappelijke organisaties liggen de accenten op sociale veiligheid en acceptatie, een gelijke arbeidsmarktpositie, gelijke behandeling, en het tegengaan van stereotypering. Per 1 januari 2017 is de nieuwe Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 van kracht geworden. Met deze regeling gaan we strategische partnerschappen aan om meer inhoudelijke afstemming en sturing op doelen, strategieën en samenhang te realiseren. In totaal zijn acht partnerschappen aangegaan. Hiermee wordt tevens bijgedragen aan de uitvoering van internationale afspraken, zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen (met name subdoel 5.5) en het VN-Vrouwenrechtenverdrag.

6. Caribisch Nederland: tweede onderwijsagenda (2017–2020)

Scholen en andere onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland werken aan de uitvoering van de tweede onderwijsagenda Samen werken aan de volgende stap (2017–2020) om het onderwijs op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verbeteren. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de openbare lichamen ondersteunen hen bij de uitvoering.

Indicatoren

Tabel Indicatoren

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

(jaartal)

Tussenstreefwaarde (po/vo) laatste realisatiewaarde (mbo/ho) (jaartal)

Streefwaarde

(jaartal)

Art.nr.

Reden opname1

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten

po

47% (2015)

79% (2018)

100% (2020)

1

SA

Enquêtes Bestuursakkoord PO Regioplan

 

Aandeel toptalentleerlingen dat zich vaak of bijna altijd verveelt omdat de lesstof te makkelijk is of omdat hij/zij eerder klaar is dan de rest

vo

56% (2014)

41% (2016)

25% (2018)

3

SA

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel scholen dat aandacht heeft voor toptalenten in de vorm van uitdagend aanbod of talentprogramma’s

vo

82% (2015)

88% (2016)

100% (2018)

3

SA

Toptalenten in het onderwijs

 

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt

mbo

34% (2010)

37% (2016)

2018

Hoger

4

C

ROA

 

Percentage studenten dat tevreden is over uitdagend onderwijs

ho

(2010–2011)2

2016/17

3

6/7

C

Studentenmonitor Hoger Onderwijs

hbo: 58%

56%

Hoger

wo: 68%

67%

Hoger

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

           

Leerplichttelling 2015–2016

po

0,07% (2014–2015)

Lager

0% (2020)

1

SA

vo

0,17% (2014–2015)

0,10% (2017)

0% (2020)

3

SA

b)

Vergroten studiesucces

             
 

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor lezen behaalt4

po

99% (2015–2016)

Niet benoemd

Niet benoemd

1

SA

College voor Toetsen en Examens

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor taalverzorging behaalt

po

95% (2015–2016)

Niet benoemd

Niet benoemd

1

SA

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor rekenen behaalt

po

87% (2015–2016)

Niet benoemd

Niet benoemd

1

SA

 

Aandeel zittenblijvers

 

(2012–2013)

 

(2020)

   

DUO

po

2,2%

1,5%

1,5%5

1

SA

vo

5,9%

4,7% (2017)

3,9%

3

SA

 

Percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau

mbo

(2007/2008)

2015/2016

2018

4

 

MBO Raad

Niveau 1: 66%

Niveau 1: 78%

Hoger

Niveau 2: 62%

Niveau 2: 73%

Hoger

Niveau 3: 63%

Niveau 3: 72%

Hoger

Niveau 4: 65%

Niveau 4: 74%

Hoger

Totaal: 64%

Totaal: 74%

Hoger

 

Bachelor studiesucces (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar

ho

(2010–2011)

(2015–2016)

6

6/7

 

DUO

hbo: 65,7%

61,0%

wo: 57,3%

74,0%

 

Uitval in het eerste jaar2

ho

(2010–2011)

(2015–2016)

6

6/7

T

DUO

hbo: 27,9%

26,7%

wo: 18,8%

16,1%

 

Switchen na het eerste jaar2

ho

(2010–2011)

(2015–2016)

6

6/7

T

DUO

hbo: 8,7%

hbo: 8,5%

wo: 9,1%

wo: 8,8%

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

             
 

Aandeel lessen dat wordt gegeven door daartoe bevoegde en benoembare leraren

vo

84,1 (2013)

96% (2016)

100% (2020)

3

SA

IPTO en Centerdata

 

Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding

po

20% (2013)

25% (2018)

30% (2020)

1

SA, LA

Onderwijs werkt; Regioplan en DUO

 

Aandeel leraren met een afgeronde hbo of wo masteropleiding

vo

33% (2013)

40% (2017)

50% (2020)

3

SA, LA

CentERdata en DUO

Bovenbouw vwo7

53% (2013)

Hoger (2017)

80–85% (2020)

3

SA, LA

CentERdata en DUO

Aandeel hbo-docenten met een afgeronde master- of Phd-opleiding

hbo

66,2% (2011)

75,2% (2015)

80% (2016)

6/7

 

Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (2016)

 

Aandeel leraren met ten minste drie jaar ervaring dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst8

 

(2013)

 

(2020)

     

po

85%

96% (2018)

100%

1

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

vo

76%

90% (2017)

100%

3

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren met ten minste tien jaar ervaring dat de differentiatie vaardigheden beheerst9

 

(2013)

 

(2020)

     

po

56%

79% (2018)

100%

1

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

vo

34%

40% (2017)

100%

3

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

             
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review

 

(2014)

 

(2020)

 

LA, T

 

po

62%

87% (2018)

100%

1

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014–2015) POMO; BZK, (2016)

vo

63%

81% (2017)

100%

3

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014- 2015) POMO; BZK, 2016

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister10

po/vo/mbo

8% (2014)

28% (2016)

100% (2019)

1, 3 en 4

SA, LA, T

Lerarenregister

 

Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het schoolleidersregister

po

31% (2015)

n.v.t.

100% (2018)

1

SA

Schoolleidersregister

c)

Veilig leerklimaat

             
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

 

(2012)

 

(2020)

 

T

 

po

95%

Stabiel of hoger

Stabiel of hoger

1

ITS-monitor naar sociale veiligheid

vo

93%

Stabiel of hoger (2017)

Stabiel of hoger

3

Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

 

(2014)

 

(2017)

 

SA, T

 

po

5,3%

n.v.t.

100%

1

PO-Raad/Schoolinfo

vo

94%

Hoger (2016)

100%

3

VO-raad

 

Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort11

po

38% (2012–2013)

Hoger

Hoger (2020)

1

SA

Onderwijsverslag Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel scholen dat opbrengstgericht werkt12

vo

47% (2012–2013)

77% (2017)

100% (2020)

3

SA

Onderwijsverslag, Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert

po

27% (2012–2013)

n.v.t.

100% (2017–2018)

1

SA

Inspectie van het Onderwijs

Aandeel (zeer) zwakke afdelingen dat zich binnen de gestelde termijn verbetert

vo

72% (2011–2012)

90% (2016)

100% (2020)

3

SA

Inspectie van het Onderwijs

Oordeel ouders over betrokkenheid13

po

Cijfer 7 (2012)

Stabiel of hoger

Hoger

1

T

Monitor Ouderbetrokkenheid

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

vo/mbo

mbo: 41.800 (2008/2009)

2015/2016 mbo: 22.948

(2019/2020)mbo: 20.000

3 en 4

 

DUO

 

Studenten-tevredenheid

mbo

(Rapportcijfer 2014)

(Rapportcijfer 2016)

14

4

C

JOB-monitor

Opleiding

7,0

7,1

   

Instelling

6,5

6,5

   
 

(% tevreden over school en studie) 2014: 49%

2016 52% tevreden over school en studie

   
 

Studenten-tevredenheid15

ho

(2010–2011)

(2016–2017)

16

6/7

 

Nationale studentenenquete

hbo: 65,6%

hbo: 75,6%

wo: 81,1%

wo: 85,2%

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel leerlingen in de beroepsgerichte leerweg van het vmbo dat kiest voor techniek

vo

23% (2012)

28% (2016)

30% (2017)

3

 

DUO

 

Aandeel mbo-studenten techniek

mbo

28% (2011)

27% (2016/2017)

2018 Hoger

4

 

DUO

 

Aandeel afgestudeerden bètatechniek incl. snijvlakopleidingen17

ho

     

6/7

   

hbo: 18%(2012)

hbo: 19%(2016)

hbo: 19% (2016)

DUO

wo:21%(2012)

wo:25%(2016)

wo: 22% (2016)

DUO

 

Percentage 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

mbo/ho

17% (2010)

19% (2016) mbo

20% (2020)

4 en 6/7

T

Eurostat, Labour Force survey (LFS)

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

mbo

79% (2012)

76% (2016)

Hoger

4

T

ROA

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

ho

hbo: 72% (2013)

hbo: 75% (2016)

Hoger

6/7

HBO monitor18

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt

ho

wo: 56% (2011)

wo: 47% (2015)19

Hoger

NAE20

 

Percentage leerbedrijven dat over vakkennis het oordeel (zeer) goed geeft

mbo

76% (2016)

21

22

4

T

Onderzoek SBB

 

Percentage leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden het oordeel (zeer) goed geeft

mbo

76% (2016)

4

T

Onderzoek SBB

5

Behoud van kwaliteit wetenschap en wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap

 

Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores

owb

2e plaats (2009–201223) 1,52

3e plaats (2012–2015) 1,52

Kleiner of gelijk 5

16

 

Web of Science / CWTS

6

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het cultureel erfgoed.

a)

Aantal bezoeken24

             
 

Aantal bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) BIS

cultuur

2,2 miljoen (2012–2015)

2,5 miljoen (2018)

Stabiel of hoger (2020)

14

C

Opgave van culturele instellingen

 

Aantal bezoeken gesubsidieerde musea

cultuur

7,8 miljoen (2012–2015)

7,9 miljoen (2018)

Stabiel of hoger (2020)

14

C

Opgave van culturele instellingen

b)

 

Cultuurbereik: Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder die voorstellingen, musea en bibliotheken bezoekt

cultuur

89%

25

25

14

C

SCP/CBS (VTO 2012–2014)

7

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand media-aanbod dat toegankelijk is voor alle lagen van de bevolking

 

26

media

     

15

T

 

8

Het bevorderen van emancipatie27

 

Sociale acceptatie homoseksualiteit onder de bevolking

emancipatie

90% (2010)

93%

≥90%

25

C

LHBT-monitor (SCP)

X Noot
1

SA = Sectorakkoorden, LA = Lerarenagenda, T = Toezegging Minister & Staatssecretaris, C = Opgenomen in verband met consistentie.

X Noot
2

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset.

X Noot
3

Universiteiten en hogescholen hebben al veel gedaan om het onderwijs uitdagender te maken, maar uit de cijfers blijkt dat dit nog niet voldoende is. Mede om deze reden worden de middelen vanuit het studievoorschot ingezet om de kwaliteit van het hoger onderwijs een extra impuls te geven, en daarmee het onderwijs uitdagender te maken.

X Noot
4

Vanwege een andere meetmethode zijn de in de beleidsagenda van begroting 2017 opgenomen waardes voor 2014–2015 (pilot) niet opgenomen. Het College voor Toetsen en Examens meldt in zijn rapportage «referentieniveaus 2015–2016» overigens dat de vaardigheid van de leerling over de jaren 2014–2015 en 2015–2016 nagenoeg gelijk is gebleven.

X Noot
5

Basis-, tussen- en streefwaarde zijn veranderd t.o.v. begroting 2016 ten gevolge van een andere meetmethode (zie ook Jaarverslag 2015 en Begroting 2017).

X Noot
6

Hier geen landelijk streefdoel omdat er prestatieafspraken per instelling zijn gemaakt. In november 2016 heeft de eindbeoordeling van de prestatieafspraken in het hoger onderwijs plaatsgevonden. Zie voor meer informatie over de eindbeoordeling de Kamer-brief van 17 november 2016 en voor meer informatie over de voortgang van het proces van profilering en kwaliteitsverbetering in het hoger onderwijs en onderzoek de stelselrapportage 2016. Er zijn op dit moment nog geen nieuwe kwaliteitsafspraken waaraan indicatoren gekoppeld kunnen worden. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet.

X Noot
7

Voor de bovenbouw vwo betreft dit het aandeel leraren met een wo-masteropleiding.

X Noot
8

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
9

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
10

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

X Noot
11

Gezien de grote wijzigingen in de meetmethode van de inspectie wordt momenteel bekeken of er alternatieve indicatoren zijn.

X Noot
12

Dit betreft het aandeel afdelingen dat adequaat fase 1 doorloopt (meten en analyseren van behaalde resultaten van leerlingen).

X Noot
13

Het inzichtelijk maken van ouderbetrokkenheid komt bij Ouders & Onderwijs te liggen, zij hanteren hiervoor geen rapportcijfers. Er wordt momenteel gekeken naar alternatieve indicatoren.

X Noot
14

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

X Noot
15

De cijfers in tabel kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset zoals fusies van opleidingen en instellingen.

X Noot
16

Deze indicator is afkomstig uit de oude prestatieafspraken. Omdat daarbij niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt is er hier geen landelijk streefdoel. Er zijn op dit moment nog geen nieuwe kwaliteitsafspraken waaraan indicatoren gekoppeld kunnen worden. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet.

X Noot
17

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset.

X Noot
18

Bron: Vereniging Hogescholen, factsheet «Feiten en cijfers: HBO-Monitor 2016». De indicator betreft de antwoordcategorieën «voldoende/goede aansluiting op de arbeidsmarkt». De HBO-Monitor wordt jaarlijks uitgevoerd.

X Noot
19

Tijdens de begrotingsbehandeling 2017 is toegezegd de daling in het percentage wo-gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt te onderzoeken. Dit onderzoek zal worden meegenomen in de eerstvolgende Nationale Alumni Enquête, die in het najaar van 2017 plaatsvindt. Over de uitkomsten van dit onderzoek wordt de Kamer uiterlijk juli 2018 geïnformeerd.

X Noot
20

Bron: VSNU, Nationale Alumni Enquête (NAE, voorheen wo-monitor) 2015, rapport Academici op de arbeidsmarkt. De indicator betreft de antwoord categorieën «in sterke/zeer sterke mate». De NAE wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd.

X Noot
21

Tussenwaarde verschijnt eens in 2 jaar.

X Noot
22

Om de indicator robuuster te maken zal de meting worden uitgebreid met de overige bedrijven die mbo-gediplomeerden in dienst hebben. Om deze reden is voor deze indicator vooralsnog geen streefwaarde opgenomen. Voor de overige meetresultaten van het onderzoek naar leerwerkbedrijven zie de onderwijsmonitor en de website onderwijsincijfers.nl (http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/mbo/aansluiting-mbo-arbeidsmarkt).

X Noot
23

In het verleden werd het basisjaar, van jaar tot jaar bezien maar vanaf heden wordt deze vastgelegd op 2009–2012. Daarom wijkt dit af van de begroting 2016.

X Noot
24

Het aantal bezoeken betreft het aantal bezoeken per uitvoering of bij tentoonstellingen, inclusief schoolbezoeken. De streefdoelen zijn ontleend aan de aanvragen van instellingen voor de BIS- periode 2017–2020.

X Noot
25

Hier is geen streefwaarde aan verbonden. De indicator is als kengetal opgenomen om ontwikkelingen te volgen. Het percentage van de bevolking dat wordt bereikt door culturele voorzieningen geeft een beeld van het totale bereik van culturele voorzieningen, in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14.

X Noot
26

Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting Media (2014) worden de indicatoren voor artikel 15 herzien. Hierbij wordt aangesloten op de prestatieafspraken met de NPO voor de periode 2016–2020. Omdat de gesprekken over de prestatieafspraken (waaronder de specifieke formuleringen en de streefwaarden) nog lopen, zijn in deze begroting geen indicatoren media opgenomen.

X Noot
27

De ontwikkeling van de economische zelfstandigheid wordt gemonitord op de website ocwincijfers.

Investeringen in sector-/bestuursakkoorden

In de begroting 2016 was bij artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid een overzichtsconstructie van de investeringen onderwijs opgenomen. Deze tabel is hieronder wederom opgenomen. Over deze investeringen zijn in het sectorakkoord VO respectievelijk de bestuursakkoorden PO en MBO afspraken gemaakt. Het betreft onder andere middelen uit de Regeerakkoorden Rutte I en II, het Begrotingsakkoord 2013 en de Begrotingsafspraken 2014.

Tabel Investeringen in sector-/bestuursakkoorden (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

Investeringen in het primair onderwijs

       
         

Prestatiebox

128

151

223

263

professionalisering/ leraren schoolleiders en bestuurders

       

aanpak toptalenten en bewegingsonderwijs

       

duurzame kwaliteitsverbetering

       

brede vorming (cultuur, wetenschap en techniek)

       

Lumpsum

138

138

142

142

cao afspraak begeleiding startende leraar

       

cao afspraak professionele ontwikkeling leraren

       

werkdrukvermindering door conciërges en klassenassistenten

       

verminderen zittenblijven

       

Subsidie

33

35

39

39

verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding

       

Implementatie, ICT, verbeterscholen

       

Totaal PO

299

324

404

444

Investeringen in het voortgezet onderwijs

       
         

Prestatiebox

177

203

274

302

professionalisering leraren, schoolleiders en bestuurders

       

aanpak toptalenten

       

opbrengstgericht werken

       

cofinanciering aanpak continu verbeteren

       

meer masters voor de klas

       

Lumpsum

25

29

29

29

werkdrukvermindering door inzet klassenassistenten

       

(academische)opleidingsscholen

       

Subsidie

36

43

36

38

verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding

       

verminderen zittenblijven

       

implementatie en ICT-ondersteuning

       

Totaal VO

238

275

339

369

Investeringen in het middelbaar en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

         

Investeringsdeel kwaliteitsafspraken MBO

195

187

190

190

Professionalisering leraren en schoolleiders

       

taal en rekenen

       

professionalisering examenfunctionarissen

       

Excellentie

       

Resultaatafhankelijk deel kwaliteitsafspraken

37

136

211

211

Studiesucces

       

Beroepspraktijkvorming

       

voortijdig schoolverlaten

       

Totaal MBO

231

322

400

400

Totaal investeringen

768

921

1.143

1.213

Onderwijsmonitor

De Algemene Rekenkamer constateerde in hun rapport «Onderwijsmonitor (d.d. 5 juni 2015)» dat de informatie over de beleidsdoelen de Tweede Kamer versnipperd bereikt: via begroting en jaarverslag, het onderwijsverslag, voortgangrapportages en andere (onderzoek)rapportages. Om dit te stroomlijnen en de Tweede Kamer aldus beter te kunnen informeren adviseerde de Algemene Rekenkamer o.a. om een dashboard te ontwikkelen. Een dashboard dat op macroniveau inzicht geeft in de voorwaarden voor goed onderwijs met de daarbij behorende beleidsinstrumenten, en de behaalde onderwijsresultaten. OCW heeft in reactie op dit advies een brede onderwijsmonitor ontwikkeld en gepubliceerd op http://www.trendsinbeeldocw.nl/ocw-stelsels-in-beeld/onderwijs. De monitor bestaat uit een dashboard van output- en outcome-indicatoren die de resultaten van het onderwijs weergeven, aangevuld met een wegwijzer naar actuele beleidsinformatie over het onderwijsproces. De in de monitor gepresenteerde output en outcome zijn mede te danken aan de in tabel genoemde investeringen, maar een direct causaal verband tussen beide is niet mogelijk.

Vrijheid in besteding

Instellingen zijn vrij om te bepalen voor welke doelen zij de middelen inzetten. Zij worden wel gestimuleerd om binnen de kaders van de bestuurs- en sectorakkoorden te blijven, maar zij zijn niet beperkt tot de in tabel genoemde doelen. In de reguliere jaarverslaglegging leggen zij verantwoording af. De voortgang op de belangrijkste ambities waarvoor de investeringen uit de tabel zijn ingezet worden onder andere in mei opgenomen in het jaarverslag.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (uitgaven) (bedragen x € 1 miljoen)
 

Art.

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

37.187,5

37.981,6

37.782,8

37.728,5

37.935,3

38.130,4

Belangrijkste mutaties:

             

1) Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

117,2

157,6

134,1

131,9

127,2

104,0

2) Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11,12,13

– 4,7

– 23,8

– 31,5

– 28,6

– 25,7

– 38,2

3) OCW-brede problematiek

diverse

325,9

37,6

16,4

9,3

47,0

80,9

4) Specifieke dekking OCW-brede problematiek

diverse

– 148,2

0,0

0,0

0,0

– 13,9

– 13,9

5) Taakstelling OCW-brede problematiek

diverse

0,0

0,0

– 171,2

– 165,6

– 188,3

– 157,7

6) Omvorming scholings- en monumentenaftrek: toevoeging budget

4,14,95

0,0

152,2

152,2

152,2

152,2

152,2

7) Omvorming scholings- en monumentenaftrek: uitstel

4,14,95

– 57,0

– 275,0

0,0

0,0

0,0

0,0

8) Eindejaarsmarge

91

127,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

9) Kasschuiven

diverse

– 28,3

– 8,6

47,2

13,3

4,5

– 28,2

10) Loonbijstelling

diverse

645,9

646,1

642,4

640,3

641,8

642,8

11) Prijsbijstelling

diverse

130,4

131,0

130,4

130,6

131,7

132,8

12) Niet-kader relevante mutaties

11,12

– 115,7

70,3

81,6

72,4

48,8

58,0

13) Overige mutaties

diverse

– 10,1

1,0

– 53,3

– 9,1

– 9,4

– 9,3

Stand ontwerpbegroting 2018

 

38.170,6

38.870,0

38.731,1

38.675,1

38.851,2

39.053,9

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten) (bedragen x € 1 miljoen)
 

Art.

2017

2018

2019

2020

2021

2022

               

Stand ontwerpbegroting 2017

 

1.341,6

1.415,7

1.466,0

1.544,6

1.611,5

1.687,4

Belangrijkste mutaties:

             

1) Leerlingen- en studentenontwikkeling

12,13

– 3,4

– 8,3

– 9,9

– 10,4

– 11,0

– 11,3

2) Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11,12,13

– 12,6

– 14,2

– 12,9

– 13,1

– 13,3

– 13,5

3) Niet kaderrelevante mutaties

11

13,4

8,7

3,0

1,8

0,2

2,3

4) Rente studiefinanciering

11

– 16,2

– 21,2

– 31,6

– 35,3

– 33,2

– 31,7

5) Overige mutaties

diverse

15,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand ontwerpbegroting 2018

 

1.337,9

1.380,6

1.414,6

1.487,6

1.554,2

1.633,2

Toelichting:

Leerlingen- en studentenontwikkeling

In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen verwerkt. Uit de referentieraming 2017 blijkt dat het aantal verwachte leerlingen en studenten hoger uitvalt dan de in de OCW-begroting 2017 verwerkte aantallen. Hierachter gaan verschillende bewegingen schuil, zoals een stijging van het aantal mbo-studenten in de beroepsbegeleidende leerweg en van het aantal studenten in het wetenschappelijk onderwijs (onder andere door toenemende aantallen buitenlandse studenten, waaronder studenten uit EER-landen, welke bekostigd worden). Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de budgettaire bijstelling per onderwijssector.

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

De raming voor studiefinanciering laat lagere kaderrelevante uitgaven en ontvangsten zien ten opzichte van de vorige begroting. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. Vooral de uitgaven aan de basisbeurs en de aanvullende beurs bij mbo-bolstudenten niveau 1 en 2 vielen in 2016 lager uit dan aanvankelijk geraamd door lagere aantallen. Dit werkt door in 2017 en latere jaren. De meevaller wordt voor het jaar 2017 getemperd vanwege hogere uitgaven aan kwijtscheldingen die aanvankelijk geraamd waren voor het jaar 2016, maar in 2017 werden geëffectueerd. De lagere ontvangsten zijn het gevolg van een lager ontstaan bedrag aan achterstallig lager recht (ALR).

OCW-brede problematiek

OCW heeft te maken met diverse problematiek, zoals:

  • invulling van de taakstelling voor 2017 (€ 150,0 miljoen in 2017),

  • een boekingscorrectie voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) waarbij een schuif van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven plaatsvindt (€ 147,0 miljoen in 2017),

  • tegenvallers op de onderwijsbudgetten van Caribisch Nederland en de bijdrage voor het CERN door valutakoersverschillen (€ 15,2 miljoen in 2017 en 2018).

Specifieke dekking OCW-brede problematiek

Bovengenoemde problematiek wordt voor een deel gedekt met middelen binnen de OCW-begroting door inzet van:

  • de eindejaarsmarge (– € 121,3 miljoen in 2017),

  • een deel van de prijsbijstelling (– € 6,7 miljoen in 2017),

  • incidentele besparingswinst bij de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (– € 20,2 miljoen in 2017),

  • vrijvallende middelen op artikel 91 (– € 13,9 miljoen in 2021 en 2022).

Taakstelling OCW-brede problematiek

Het kabinet heeft besloten de dekking voor de leerlingen- en studentenontwikkeling en overige OCW-brede problematiek te parkeren op artikel 91. De openstaande taakstelling als gevolg van de leerlingen- en studentenontwikkeling en overige problematiek wordt voor het jaar 2018 gecompenseerd. De structureel openstaande reeksen blijven op de begroting van OCW staan. De beslissing over invulling hiervan wordt overgelaten aan het volgende kabinet. Hiertoe is besloten na overleg met de formerende partijen.

Omvorming scholings- en monumentenaftrek: toevoeging budget

De korting die gepaard ging met de omvorming van de fiscale scholings- en monumentenaftrek wordt teruggedraaid. De omvorming naar uitgavenregelingen staat gepland voor 2019, met het gehele fiscale budget.

Omvorming scholings- en monumentenaftrek: uitstel

De omvorming van de fiscale scholings- en monumentenaftrek naar uitgavenregelingen wordt met een jaar uitgesteld van 2018 naar 2019. Dit geeft ruimte voor nadere invulling door een nieuw kabinet en voor de voorbereiding van de uitvoering.

Eindejaarsmarge

In 2016 zijn diverse budgetten niet volledig tot besteding gekomen (in totaal € 127,5 miljoen). De eindejaarsmarge wordt onder andere ingezet voor overlopende verplichtingen die alsnog in 2017 tot betaling zijn gekomen (€ 6,3 miljoen) en ter dekking van een deel van de ramingsbijstelling 2017 (€ 121,3 miljoen).

Kasschuiven

Op diverse budgetten vinden kasschuiven plaats omdat middelen in latere (of eerdere) jaren benodigd zijn. De grootste zijn:

  • De beschikbare middelen voor de huisvesting op Caribisch Nederland worden aangepast op de actuele planning van het RVB. De planning is gaan schuiven doordat onder andere ontwerpen vertraging hebben opgelopen en het aankopen van grond langer heeft geduurd dan verwacht. Voor de onderwijsverbetermiddelen Caribisch Nederland vindt ook een kasschuif plaats. Het kasritme van de beschikbare middelen wordt aangepast aan de uitgaven zoals opgenomen in de Onderwijsagenda 2017–2020. In totaal wordt € 31,6 miljoen over de jaren 2017–2019 verschoven naar de jaren 2020–2022.

  • Daarnaast worden de middelen uit het Regeerakkoord voor onderzoek verschoven van 2022 naar 2019 (€ 50,0 miljoen).

Loonbijstelling & prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling tranche 2017 is uitgekeerd aan de departementen. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de begrotingsartikelen.

Niet-kader relevante mutaties

De raming voor studiefinanciering laat lagere niet-kaderrelevante uitgaven zien voor 2017 en hogere uitgaven voor de jaren vanaf 2018 en iets hogere ontvangsten voor alle jaren ten opzichte van de in de OCW-begroting 2017 verwerkte raming van het voorjaar 2016. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. De lagere uitgaven in 2017 hebben te maken met de boekingscorrectie n.a.v. PVS aangezien dit een schuif van niet-relevante uitgaven naar relevante uitgaven betrof. De hogere uitgaven in de jaren daarna doen zich voornamelijk voor op het collegegeldkrediet. Daarnaast is er € 15,7 miljoen aan niet-kaderrelevante prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van OCW.

Rente studiefinanciering (ontvangsten)

De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2017 verwerkte raming uit het voorjaar 2016. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde rentevoet. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten en overboekingen van en naar andere departementen.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1.000)

Art.nr.

Naam artikel + totale uitgaven

Juridisch verplicht (totale uitgaven + %)

Niet-juridisch verplicht (totale uitgaven + %)

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Primair onderwijs

€ 10.437.399

€ 35.024

Nog nader in te vullen subsidies (€ 13.584)

 

€ 10.472.423

99,67%

0,33%

Nog nader in te vullen bijdrage aan opdrachten (€ 10.053)

       

Nog nader in te vullen bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken (€ 11.387)

3

Voortgezet onderwijs

€ 8.108.524

€ 14.622

Nog nader in te vullen subsidies en opdrachten (€ 14.622)

 

€ 8.123.146

99,82%

0,18%

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

€ 4.312.713

€ 12.977

Nog nader in te vullen subsidies, opdrachten en bijdrage aan medeoverheden. (€ 12.977)

 

€ 4.325.690

99,7%

0,30%

6

Hoger beroepsonderwijs

€ 3.004.988

€ 173

Nog nader in te vullen subsidies (€ 173)

 

€ 3.005.161

99,99%

0,01%

7

Wetenschappelijk onderwijs

€ 4.481.377

€ 2.433

Nog nader in te vullen subsidies (€ 1.228)

 

€ 4.483.810

99,95%

0,05%

Nog nader in te vullen opdrachten (€ 1.205)

8

Internationaal beleid

€ 11.284

€ 432

€ 173 aan subsidies

 

€ 11.716

96,3%

3,7%

€ 210 aan opdrachten

       

€ 49 aan internationale organisaties

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

€ 170.833

€ 10.326

Nog nader in te vullen subsidies en opdrachten (€ 10.326)

 

€ 181.159

94,3%

5,7%

14

Cultuur

€ 761.976

€ 15.907

Nog nader in te vullen subsidies (€ 11.693)

 

€ 777.883

98,0%

2,0%

Nog nader in te vullen opdrachten (€ 4.214)

15

Media

€ 988.472

€ 954

Nog nader in te vullen subsidies (€ 919) en internationale contributies (€ 35)

 

€ 989.426

99,9%

0,1%

 

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

€ 1.004.798

€ 4.240

Nog nader in te vullen subsidies (€ 4.000)

 

€ 1.009.038

99,6%

0,4%

Nog nader in te vullen opdrachten (€ 240)

25

Emancipatie

€ 10.255

€ 5.189

Nog nader in te vullen subsidies (€ 1.521)

 

€ 15.444

66,4%

33,6%

       

Opdrachten (€ 668)

       

Bijdrage aan medeoverheden (€ 3.000)

Totaal aan niet verplichte uitgaven

€ 102.277

   

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Tabel planning beleidsdoorlichtingen

Artikel

Realisatie

Planning

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel artikel?

1.

Primair onderwijs

           

3.

Voortgezet onderwijs

           

4.

Beroeps en volwasseneneducatie

     

     

6.

Hoger beroepsonderwijs

     

     

7.

Wetenschappelijk onderwijs

     

     

8.

Internationaal beleid1

               

9.

Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid

         

 

11.

Studiefinanciering

       

   

12.

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

 

         

13.

Lesgelden2

               

14.

Cultuur

         

 

15.

Media

       

   

16.

Onderzoek en wetenschapsbeleid

         

 

25.

Emancipatie

   

       

Afgeronde en eerder toegezegde beleidsdoorlichtingen

               

Zie ook de bijlage «Overzicht evaluaties- en overig onderzoek».

Zie ook de Tabel realisatie beleidsdoorlichtingen.

X Noot
1

Internationaal beleid is een restartikel en geen beleidsartikel. Er is dus geen beleidsdoorlichting gepland. Internationaal beleid draagt bij aan de beleidsdoelstellingen op andere artikelen.

X Noot
2

Lesgelden: het doel van het heffen van lesgeld is het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs. Dit is een financieel doel. Omdat het hier geen beleidsmatig doel betreft ligt een beleidsdoorlichting niet in de rede.

Overzicht risicoregelingen

Tabel Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Garantie-plafond

Totaal plafond

14

Indemniteits-regeling

257.377

151.557

389.351

19.583

0

0

19.583

 

300.000

14

Achterborg overeenkomst NRF

307.840

17.036

12.471

312.405

0

0

312.405

 

380.000

 

Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen

189.340

0

1.546

187.794

0

0

187.794

   

Toelichting:

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen ondermeer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst.

Het NRF verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.

Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaalt.

De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het Nationaal Restauratiefonds is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel beduidend hoger dan de uitstaande leningen onder de Achterborg.

Voor de Academische Ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Art.nr. 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 1.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Tussenstreefwaarde (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Reden Opname1

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten

47% (2015)

79%(2018)

100% (2020)

SA

Enquêtes Bestuursakkoord PO

Regioplan

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

0,07% (2014–2015)

Lager (2018)

0% (2020)

SA

Leerplichttelling 2015–2016

b)

Vergroten studiesucces

       
 

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor lezen behaalt

99% (2015–2016)2

Niet benoemd

Niet benoemd

SA

College voor Toetsen en Examens

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor taalverzorging behaalt

95% (2015–2016)2

Niet benoemd

Niet benoemd

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor rekenen behaalt

87% (2015–2016)2

Niet benoemd

Niet benoemd

 

Aandeel zittenblijvers

2,2% (2012–2013)

1,5%

(2018)

1,5%3 (2020)

SA

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

       
 

Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding

20% (2013)

25% (2018)

30% (2020)

SA, LA

Onderwijs werkt; Regioplan en DUO

 

Aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst4

85% (2013)

96% (2018)

100% (2020)

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren dat de differentiatie vaardigheden beheerst5

56% (2013)

79% (2018)

100% (2020)

SA, LA

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

       
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review

62% (2014)

87% (2018)

100% (2020)

LA, T

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014–2015) POMO; BZK, (2016)

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister (po/vo/mbo)6

8% (2014)

28% (2016)

100% (2019)

SA, LA, T

Lerarenregister

 

Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het schoolleidersregister

31% (2015)

n.v.t.

100% (2018)

SA

Schoolleidersregister

c)

Veilig leerklimaat

       
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

95% (2012)

Stabiel of hoger (2018)

Stabiel of hoger (2020)

T

ITS-monitor naar sociale veiligheid

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

5,3% (2014)

n.v.t.

100% (2017)

SA, T

PO-Raad/Schoolinfo

 

Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort7

38% (2012–2013)

Hoger

(2018)

Hoger (2020)

SA

Onderwijsverslag Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert

27% (2012–2013)

n.v.t.

100% (2017–2018)

SA

Inspectie van het Onderwijs

Oordeel ouders over betrokkenheid8

Cijfer 7 (2012)

Stabiel of hoger (2018)

Hoger (2020)

T

Monitor Ouderbetrokkenheid

X Noot
1

SA = Sectorakkoorden, LA = Lerarenagenda, T = Toezegging Minister & Staatssecretaris, C = Opgenomen in verband met consistentie/afspraak met het veld.

X Noot
2

Vanwege een andere meetmethode zijn de in de beleidsagenda van de Begroting 2017 opgenomen waardes voor 2014–2015 (pilot) niet opgenomen. Het College voor Toetsen en Examens meldt in zijn rapportage «referentieniveaus 2015–2016» overigens dat de vaardigheid van de leerling over de jaren 2014–2015 en 2015–2016 nagenoeg gelijk is gebleven.

X Noot
3

Basis-, tussen- en streefwaarde zijn veranderd t.o.v. Begroting 2016 ten gevolge van een andere meetmethode (zie ook Jaarverslag 2015 en Begroting 2017).

X Noot
4

De basiswaarde, realisatiewaarde en streefwaarde betreffen de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
5

De basiswaarde, realisatiewaarde en streefwaarde betreffen de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
6

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

X Noot
7

Gezien de grote wijzigingen in de meetmethode van de inspectie wordt momenteel bekeken of er alternatieve indicatoren zijn.

X Noot
8

Het inzichtelijk maken van ouderbetrokkenheid komt bij Ouders & Onderwijs te liggen, zij hanteren hiervoor geen rapportcijfers. Er wordt momenteel gekeken naar alternatieve indicatoren.

Tabel 1.2 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Leerlingen basisonderwijs

             

geen gewicht

1302,8

1.298,1

1.293,7

1.288,0

1.279,8

1.271,7

1.265,4

gewicht 0,3

64,5

60,5

58,5

56,6

55,0

53,6

52,7

gewicht 1,2

60,1

55,2

52,9

51,0

49,4

48,2

47,4

Subtotaal1

1427,5

1.413,8

1.405,1

1.395,6

1.384,1

1.373,5

1.365,5

Leerlingen trekkende bevolking2

0,4

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Totaal1

1427,9

1.414,0

1.405,3

1.395,8

1.384,3

1.373,7

1.365,7

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

33,9

33,6

33,7

33,9

34,2

34,3

34,3

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

67,1

66,2

65,4

64,4

63,4

62,6

62,1

               

Totaal PO

1.528,9

1.513,9

1.504,3

1.494,2

1.481,9

1.470,6

1.462,1

X Noot
1

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

X Noot
2

Dit zijn leerlingen op rijdende scholen.

Tabel 1.3 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Primair onderwijs1

6,6

6,9

6,9

6,9

6,9

7,0

7,0

Bekostiging2

6,3

6,6

6,6

6,6

6,6

6,6

6,6

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

5,5

5,7

5,8

5,7

5,7

5,8

5,8

X Noot
1

De totale uitgaven uit tabel 1.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

X Noot
2

De bekostiging uit tabel 1.4, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

X Noot
3

De bekostiging uit tabel 1.4, minus de ondersteuningsmiddelen zoals opgenomen in tabel 1.5, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 1.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
     

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

10.216.767

10.500.642

10.472.423

10.356.120

10.306.756

10.254.789

10.204.540

Waarvan garantieverplichtingen

– 194

– 346

         

Totale uitgaven

10.212.473

10.500.988

10.472.423

10.356.120

10.306.756

10.254.789

10.204.540

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,7%

       
                   

Bekostiging

9.702.788

9.991.972

9.997.172

9.870.721

9.827.003

9.777.223

9.718.538

Hoofdbekostiging

9.532.348

9.760.950

9.694.738

9.584.487

9.546.769

9.496.989

9.446.304

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.515.641

9.745.720

9.679.508

9.569.257

9.531.539

9.482.141

9.431.456

 

Bekostiging Caribisch Nederland

16.707

15.230

15.230

15.230

15.230

14.848

14.848

Prestatiebox

156.230

220.822

282.234

272.234

272.234

272.234

272.234

Aanvullende bekostiging

14.210

10.200

20.200

14.000

8.000

8.000

0

 

Overig

14.210

10.200

20.200

14.000

8.000

8.000

0

                   

Subsidies

87.272

100.041

93.584

97.563

104.282

106.441

114.941

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

23.000

23.000

23.000

23.000

23.000

23.000

 

Nederlands onderwijs buitenland

13.486

10.394

10.394

10.394

10.394

10.394

10.394

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

5.900

0

0

0

0

0

0

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.130

11.130

11.630

12.130

12.630

13.130

13.630

 

Overig

34.756

55.517

48.560

52.039

58.258

59.917

67.917

                   

Opdrachten

9.982

9.880

12.053

12.139

12.581

12.035

11.971

                   

Bijdrage aan agentschappen

25.538

24.253

23.912

29.995

27.188

23.391

23.391

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

25.538

24.253

23.912

29.995

27.188

23.391

23.391

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

25.443

7.805

7.565

7.565

7.565

7.562

7.562

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds1

24.358

5.275

5.062

5.062

5.062

5.059

5.059

 

Stichting Vervangingsfonds/ Bedrijfsgezondheid

13

0

0

0

0

0

0

 

UWV

1.072

2.530

2.503

2.503

2.503

2.503

2.503

                   

Bijdrage aan medeoverheden

361.450

366.750

326.750

326.750

316.750

316.750

316.750

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

261.750

266.750

321.750

326.750

316.750

316.750

316.750

 

Aanvulling GOA convenant G37

95.000

95.000

0

0

0

0

0

 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten2

4.700

5.000

5.000

0

0

0

0

                   

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

287

11.387

11.387

11.387

11.387

11.387

 

Brede scholen

0

287

11.387

11.387

11.387

11.387

11.387

Ontvangsten

32.607

8.661

17.661

8.661

8.661

8.661

1.708

X Noot
1

In 2016 is dit bedrag inclusief het deel dat is teruggestort vanwege gedeclareerde kosten voor wachtgelden bij het Participatiefonds.

X Noot
2

Voor 2016 zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de G-86. Voor 2017 en 2018 zijn de middelen bestemd voor de kleine gemeenten. In 2017 en 2018 is dit bedrag inclusief € 0,3 miljoen voor de implementatie van de kwaliteitsverbetering VVE.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2018 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging: Het beschikbare budget in 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies: Het beschikbare budget in 2018 is voor 85,5 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht en wordt ingezet voor beleidsprioriteiten van het kabinet. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten: Het beschikbare budget in 2018 is voor 16,6 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht en betreft beleidsprioriteiten van het kabinet. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget in 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s: Het budget in 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden: Het budget in 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de specifieke uitkering betrekking heeft.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: Het beschikbare budget in 2018 is nog niet juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen OCW, VWS en de VNG.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen en de gemiddelde leeftijd van leraren. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 50 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 215 miljoen en met de kleinescholentoeslag circa € 100 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid waar in totaal circa € 280 miljoen mee is gemoeid. Dit betreft de «gewichtenregeling» en de «impulsregeling».

In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.

Tabel 1.5 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Lichte ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

375

375

370

370

365

Zware ondersteuning – Clusters 1 en 2

260

260

260

260

260

Zware ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

550

555

555

560

560

Zware ondersteuning – Samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1

580

575

570

570

570

Zware ondersteuning – Totaal ondersteuningsmiddelen artikel 1

1.765

1.765

1.755

1.760

1.755

X Noot
1

Samenwerkingsverbanden vo is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen en betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het Bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het «Techniekpact 2020» en het «Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs».

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2018 bestaat uit de kosten voor tweetalig onderwijs, de regeling teambeurs voor professionalisering van teams van leerkrachten en de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen.

Subsidies

Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De belangrijkste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland, en de subsidies voor «Techniekpact». De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord worden middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project «Beter en slimmer leren met ict». Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs, onderwijs aan zieke leerlingen, het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en het ontwikkelen van de (adaptieve) eindtoets.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Jaarlijks worden aan het Gemeentefonds middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatiefuncties».

Tabel 1.6 Overzicht Specifieke Uitkering (bedragen in miljoen euro's)
   

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Ontvangende partij(en)

366,8

326,8

326,8

316,8

316,8

316,8

 

Gemeenten die onderwijsachterstandsleerlingen hebben (som schoolgewichten is op 1-10-2009 groter dan 0).

           
 

Korte omschrijving uitkering

           
 

Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid (inclusief de aanvulling convenant G37, budget voor verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten en budget voor middelgrote en kleine gemeenten om tenminste één groep te realiseren).

           

Art.nr. 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren:

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren:

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren:

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 3.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde (jaartal)

Tussenstreefwaarde (po/vo) laatste realisatiewaarde (mbo/ho) (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel toptalentleerlingen dat zich vaak of bijna altijd verveelt omdat de lesstof te makkelijk is of omdat hij/zij eerder klaar is dan de rest

vo

56% (2014)

41% (2016)

25% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel scholen dat aandacht heeft voor toptalenten in de vorm van uitdagend aanbod of talentprogramma’s

vo

82% (2015)

88% (2016)

100% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

vo

0,17% (2014–2015)

0,10% (2017)

0% (2020)

Leerplichttelling 2015–2016

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Aandeel zittenblijvers

vo

5,9% (2012–2013)

4,7% (2017)

3,9% (2020)

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel lessen dat wordt gegeven door daartoe bevoegde en benoembare leraren

vo

84,1% (2013)

96% (2016)

100% (2020)

IPTO en CentERdata

 

Aandeel leraren met een afgeronde hbo of wo masteropleiding

vo

33% (2013)

40% (2017)

50% (2020)

CentERdata en DUO

Bovenbouw vwo1

53% (2013)

Hoger (2017)

80–85% (2020)

CentERdata en DUO

 

Aandeel leraren met ten minste drie jaar ervaring dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst2

vo

76% (2013)

90% (2017)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren met ten minste tien jaar ervaring dat de differentiatie vaardigheden beheerst3

vo

34% (2013)

40% (2017)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

         
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review

vo

63% (2014)

81% (2017)

100% (2020)

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014- 2015) POMO; BZK, 2016

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister4

po/vo/mbo

8% (2014)

28% (2016)

100% (2019)

Lerarenregister

c)

Veilig leerklimaat

         
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

vo

93% (2012)

Stabiel of hoger (2017)

Stabiel of hoger (2020)

Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

vo

94% (2014)

Hoger (2016)

100% (2017)

VO-raad

 

Aandeel scholen dat opbrengstgericht werkt5

vo

47% (2012–2013)

77% (2017)

100% (2020)

Onderwijsverslag, Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke afdelingen dat zich binnen de gestelde termijn verbetert

vo

72% (2011–2012)

90% (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

vo/mbo

mbo: 41.800 (2008/2009)

mbo: 22.948 (2015/2016)

mbo: 20.000 (2019/2020)

DUO

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel leerlingen in de beroepsgerichte leerweg van het vmbo dat kiest voor techniek

vo

23% (2012)

28% (2016)

30% (2017)

DUO

X Noot
1

Voor de bovenbouw vwo betreft dit het aandeel leraren met een wo-masteropleiding.

X Noot
2

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
3

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

X Noot
4

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

X Noot
5

Dit betreft het aandeel afdelingen dat adequaat fase 1 doorloopt (meten en analyseren van behaalde resultaten van leerlingen).

Tabel 3.2 Kengetallen
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen1

Nader te verdelen in:

966.200

955.900

941.500

925.700

914.900

907.400

901.300

 

Vmbo, incl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

376.500

366.200

355.300

344.500

336.800

333.300

332.200

 

Havo

270.400

269.400

267.400

264.800

262.600

261.200

259.000

 

Vwo

283.300

284.800

284.300

283.000

283.000

281.000

278.500

 

Pro

29.500

28.800

27.800

26.600

25.700

25.100

24.900

 

Vavo

6.500

6.700

6.700

6.800

6.800

6.800

6.700

2.

Uitgaven per leerling (x €)2

8.190

8.411

8.457

8.475

8.520

8.536

8.549

3.

Totaal aantal scholen

636

636

636

636

636

636

636

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.519

1.503

1.480

1.456

1.439

1.427

1.417

Bron: DUO

X Noot
1

op de teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld.

X Noot
2

De totale uitgaven uit tabel 3.3, exclusief de bijdragen aan baten-lastendiensten (DUO) en ontvangsten, gedeeld door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaand jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 3.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
     

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

7.942.036

8.348.854

8.011.153

8.036.388

7.935.939

7.786.282

7.791.761

Waarvan garantieverplichtingen

39.487

2.387

         

Totale uitgaven

7.951.000

8.163.485

8.123.146

8.013.229

7.921.263

7.843.593

7.791.761

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,8%

       
                   

Bekostiging

7.800.337

8.002.434

7.979.638

7.874.340

7.782.148

7.703.782

7.651.950

Hoofdbekostiging

7.359.766

7.562.281

7.491.192

7.396.426

7.315.864

7.245.325

7.199.619

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.723.308

6.914.512

6.847.415

6.759.540

6.687.853

6.624.236

6.578.523

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

621.677

632.143

628.137

621.260

612.385

605.463

605.470

 

Bekostiging Caribisch Nederland

14.781

15.626

15.640

15.626

15.626

15.626

15.626

Prestatiebox

200.850

260.724

296.156

300.887

300.901

300.901

300.901

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

200.850

260.724

296.156

300.887

300.901

300.901

300.901

Aanvullende bekostiging

239.721

179.429

192.290

177.027

165.383

157.556

151.430

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.515

3.925

3.940

3.934

3.925

3.921

3.893

 

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

161.929

96.768

109.614

94.357

82.722

74.899

68.801

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

0

250

250

250

250

250

250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.197

61.386

61.386

61.386

61.386

61.386

61.386

 

Resultaatafhankelijke bekostiging

vsv voor vo-scholen

13.080

17.100

17.100

17.100

17.100

17.100

17.100

                   

Subsidies

51.513

65.532

54.705

54.755

54.963

55.878

55.878

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.300

12.580

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

 

ICT-projecten (incl. transparantie)

3.293

6.200

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Onderwijs Bewijs

656

0

0

0

0

0

0

 

Pilots zomerscholen1

8.750

9.000

0

0

0

0

0

 

Overige projecten

26.514

37.752

37.705

37.755

37.963

38.878

38.878

                   

Opdrachten

3.730

5.348

5.054

5.020

5.020

5.000

5.000

 

In- en uitbesteding

3.730

5.348

5.054

5.020

5.020

5.000

5.000

                   

Bijdragen aan agentschappen

30.311

29.842

31.752

27.031

27.022

26.823

26.823

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

30.311

29.842

31.752

27.031

27.022

26.823

26.823

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

64.768

60.071

51.890

51.857

51.857

51.857

51.857

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

11.733

11.192

5.134

4.453

4.453

4.453

4.453

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

53.035

48.879

46.756

47.404

47.404

47.404

47.404

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

157

258

107

226

253

253

253

 

GRAZ (ECML) en PISA

157

258

107

226

253

253

253

                   

Garantie-uitgaven

184

0

0

0

0

0

0

 

Garantie-uitgaven

184

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

7.936

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

X Noot
1

Vanaf 2018 wordt het beschikbare budget bekostigd via de prestatiebox.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2018 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de wet voor voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2018 78 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden vastgesteld. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2018 is 50 procent juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht, bijvoorbeeld voor het toezicht op (zeer) zwakke scholen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget in 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. Scholen ontvangen naast de reguliere (basis)bekostiging voor iedere pro- en lwoo-leerling ondersteuningsbekostiging. Die ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Met ingang van 1 januari 2015 is de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs financieel en inhoudelijk aangepast op basis van het Sectorakkoord.

Het bedrag voor 2018 bedraagt € 296 miljoen, een verhoging ten opzichte van 2017 van zo’n € 36 miljoen. Deze verhoging heeft met name betrekking op ICT-ondersteuning, zoals in het Sectorakkoord is afgesproken.

Het budget voor de prestatiebox betreft bijna 4,0 procent van de totale (hoofd)bekostiging.

Aanvullende bekostiging

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de Minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden IGVO-leerlingen bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

De regeling «leerplusarrangement VO en eerste opvang nieuwkomers» bestaat uit twee onderdelen:

Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement.

Eerste opvang nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000. Deze regeling kent vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) en scholen krijgen per kwartaal voor deze groep leerlingen bekostigd.

Regeling functiemix VO Randstadregio’s

Aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen zijn in het aktieplan LeerKracht van Nederland afspraken gemaakt over de versterking van de functiemix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

Dankzij de inzet van scholen en gemeenten is de doelstelling uit het Regeerakkoord «Bruggen slaan» van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 behaald. Dat is een prestatie van formaat. De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog.

Vo-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging voor de schooljaren 2016/2017 en 2017/2018 op basis van de nieuwe regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie hoofdstuk 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage: Subsidies). De belangrijkste hiervan zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT. De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo.

Opdrachten

Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor zeer zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

ZBO: College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens en rekentoetsen in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. Ze ontvangen samen € 46,8 miljoen voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Art.nr. 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 4.1 Indicatoren 2018

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Tussenwaarde1 (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1.

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

 

% studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt

2010

2016

2018

ROA

34%

37%

Hoger

b)

Vergroten studiesucces

 

% mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau

2007/2008

2015/2016

2018

MBO Raad

Niveau 1: 66%

Niveau 1: 78%

Hoger

Niveau 2: 62%

Niveau 2: 73%

Hoger

Niveau 3: 63%

Niveau 3: 72%

Hoger

Niveau 4: 65%

Niveau 4: 74%

Hoger

Totaal: 64%

Totaal: 74%

Hoger

2.

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en scholleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

b)

Verbetercultuur

 

Aandeel % leraren dat is ingeschreven in het lerarenregister (po/vo/mbo)

2014

2016

2019

lerarenregister

8%

28%

100%

3.

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aantal voortijdig schoolverlaters (vo/mbo)

2008/2009

2015/2016

(2019/2020)

DUO

41.800

22.948

20.000

 

Studenten-tevredenheid

2014

2016

1

JOB-monitor

Opleiding (cijfer)

7

7,1

   

Instelling (cijfer)

6,5

6,5

% tevreden over school en studie

49%

52%

4.

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

% Aandeel mbo-studenten techniek

2011

2016/2017

2018

DUO

28%

27%

Hoger

 

% 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren mbo/ho)

2010

2016

2020

Eurostat, Labour Force, survey (LFS)

17%

19%

20%

 

% gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was

2012

2016

2018

ROA

79%

76%

Hoger

 

% leerbedrijven dat over vakkennis het oordeel (zeer) goed geeft

2016

2

3

Onderzoek SBB

76%

 

% leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden het oordeel (zeer) goed geeft

2016

2

3

Onderzoek SBB

76%

X Noot
1

Hier geen landelijk streefdoel omdat niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt.

X Noot
2

Tussenwaarde verschijnt eens in 2 jaar.

X Noot
3

Om de indicator robuuster te maken zal de meting worden uitgebreid met de overige bedrijven die mbo-gediplomeerden in dienst hebben. Om deze reden is voor deze indicator vooralsnog geen streefwaarde opgenomen. Voor de overige meetresultaten van het onderzoek naar leerwerkbedrijven zie de onderwijsmonitor en de website onderwijsincijfers.nl (http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/mbo/aansluiting-mbo-arbeidsmarkt.

Kengetallen

Tabel 4.2 Kengetallen 2018

Indicator

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Aantal deelnemers mbo (excl. «groen onderwijs»)1

           
   

Bol

351.400

351.600

354.300

351.300

346.900

342.900

   

Bbl

105.600

107.900

106.400

106.000

103.800

101.700

   

vavo

8.900

9.100

9.100

9.000

9.000

8.800

   

Totaal

465.900

468.600

469.800

466.300

459.700

453.400

Bron: OCW-Referentieraming 2017

2.

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)2

8,2

8,3

8,2

8,3

8,3

8,4

X Noot
1

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

X Noot
2

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2017

C. Beleidswijzigingen

Kansengelijkheid is een speerpunt van het kabinet en daarom zijn er in 2018 concrete stappen voorzien. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Beleidsagenda.

De afgelopen jaren is de kwaliteit in het mbo zichtbaar verbeterd. Met de kwaliteitsafspraken wordt hieraan door het kabinet een extra impuls gegeven. In 2017 zijn er extra middelen beschikbaar gekomen om te werken aan de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. De huidige kwaliteitsafspraken lopen nog tot 2019 en de voorbereidingen voor de volgende ronde kwaliteitsafspraken zullen nog in 2017 van start moeten gaan. Het is van groot belang zo blijkt ook uit de tussenevaluatie dat onderwijsinstellingen voldoende tijd krijgen om goede plannen te maken in nauwe samenwerking met hun regionale partners. Dit betekent ook dat er al in 2018 duidelijkheid verschaft moet worden over de kaders voor de volgende ronde kwaliteitsafspraken. Er zal op basis van de tussenevaluatie en in gesprek met de onderwijsinstellingen nagedacht moeten worden over de lessen die geleerd kunnen worden van de huidige kwaliteitsaanpak.

Naast een goede kwaliteit moet het mbo ook responsiever worden om aansluiting te houden bij een steeds dynamische arbeidsmarkt. Daar waar overheden, bedrijven en onderwijsinstellingen elkaar goed kunnen vinden, zijn zij beter in staat om snel in te spelen op nieuwe (technologische) ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven. Deze samenwerking wordt succesvol gestimuleerd vanuit het regionaal investeringsfonds mbo. Deze regeling biedt nog tot en met 2017 de mogelijkheid aanvragen toe te kennen. De regeling is verlengd waardoor er ook in 2018 € 25 miljoen beschikbaar is voor publiek-private samenwerking. In 2018 zal er besluitvorming moeten plaatsvinden over voortzetting en doorontwikkeling van het regionaal investeringsfonds. Het belang van een goede afstemming met bedrijven en regionale overheden vraagt om een tijdige start met het nadenken over de periode na 2018. Dit is echter aan een volgend kabinet.

Voor een leven lang ontwikkelen is het kabinet voornemens om de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven per 1 januari 2019 om te vormen tot een gerichte uitgavenregeling in de vorm van scholingsvouchers.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 4.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

4.478.441

4.342.349

4.278.330

4.444.953

4.448.112

4.418.147

4.415.883

Waarvan garantieverplichtingen

5.866

– 11.591

Totale uitgaven

4.118.176

4.240.498

4.325.690

4.492.572

4.488.665

4.458.412

4.417.403

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,7%

       
               

Bekostiging

3.704.062

3.812.041

3.876.544

3.871.989

3.867.335

3.834.137

3.795.392

Hoofdbekostiging

3.278.807

3.299.159

3.340.003

3.320.553

3.323.710

3.296.402

3.260.052

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.210.597

3.229.111

3.270.455

3.251.005

3.254.162

3.226.735

3.190.385

 

Bekostiging Caribisch Nederland

7.020

7.594

7.094

7.094

7.094

7.213

7.213

 

Bekostiging vavo

61.190

62.454

62.454

62.454

62.454

62.454

62.454

Kwaliteitsafspraken

298.623

383.320

400.000

400.000

400.000

400.000

402.940

 

Investeringbudget

179.935

183.600

196.500

196.500

196.500

196.500

196.500

 

Resultaatafhankelijk budget

118.688

199.720

203.500

203.500

203.500

203.500

206.440

Aanvullende bekostiging

126.632

129.562

136.541

151.436

143.625

137.735

132.400

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.003

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

 

Regionaal Investeringsfonds

15.834

23.462

25.861

41.156

37.445

31.555

26.220

 

Salarismix Randstadregio's

41.277

42.300

43.280

43.280

43.280

43.280

43.280

 

Regionaal Programma

0

30.400

30.400

30.400

30.400

30.400

30.400

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren en wijkscholen

30.400

0

0

0

0

0

0

 

Programmagelden Regio's

19.150

0

0

0

0

0

0

 

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

4.968

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

 

Gelijke kansen

0

8.400

12.000

11.600

7.500

7.500

7.500

                   

Subsidies

254.258

238.288

229.947

411.326

409.935

414.136

414.136

 

Subsidieregeling praktijkleren

188.450

196.500

196.500

196.500

196.500

196.500

196.500

 

Permanent Leren

0

0

0

196.800

196.800

196.800

196.800

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

11.688

13.092

12.010

7.000

7.000

7.000

7.000

 

Loopbaanorientatie

737

1.900

1.700

1.300

1.300

1.300

1.300

 

ROC Leiden

32.458

7.017

525

0

0

0

0

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

0

438

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

20.925

19.341

19.212

9.726

8.335

12.536

12.536

               

Opdrachten

11.642

2.290

2.314

2.259

2.319

2.317

2.315

 

In- en uitbesteding

3.515

2.290

2.314

2.259

2.319

2.317

2.315

 

Caribisch Nederland1

8.127

0

0

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan agentschappen

29.760

24.846

23.854

21.039

21.534

21.037

21.037

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27.312

22.346

21.354

18.539

19.034

18.537

18.537

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.448

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.984

56.143

61.077

60.966

60.326

59.876

59.876

 

College voor Toetsen en Examens

0

320

4.365

4.365

4.365

4.365

4.365

 

Wet SLOA

0

3.510

3.604

3.698

3.198

3.198

3.198

 

SBB

3.984

52.313

53.108

52.903

52.763

52.313

52.313

                   

Bijdrage aan medeoverheden

114.470

106.890

131.954

124.993

127.216

126.909

124.647

 

RMC's

33.350

34.068

34.067

34.071

34.071

34.071

34.071

 

Educatie

57.548

58.985

58.985

58.985

58.985

58.985

58.985

 

Caribisch Nederland1

1.722

13.837

17.052

12.737

14.960

14.653

12.391

 

Regionaal Programma

21.850

0

21.850

19.200

19.200

19.200

19.200

Ontvangsten

3.338

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

X Noot
1

Dit is inclusief verbetermiddelen Caribisch Nederland. Zie overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland van het BES-fonds

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2018 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging via regelingen wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2018 95 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2018 75 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door het RVO wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van SBB en de ontwikkeling van centrale examinering taal en rekenen door Cito en het College voor Toetsen en Examens.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2018 99 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging roc’s/overige regelingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl), de opleiding (c.q. de prijsfactor van de opleiding) en het aantal verblijfsjaren in het mbo (cascade). De mate waarin een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald.

Bekostiging Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland wordt op alle drie de eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba (Bes eilanden) middelbaar beroepsonderwijs (mbo) aangeboden. Op de twee Bovenwinds gelegen eilanden (St. Eustatius en Saba) wordt alleen een beperkt aantal entree-opleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op de Benedenwinds gelegen eiland Bonaire worden op alle mbo-niveaus opleidingen aangeboden. Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen.

Bekostiging Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo)

Vanaf het bekostigingsjaar 2015 wordt het nieuwe bekostigingsmodel toegepast (Stb 2014, 148). Voor de verdeling van de beschikbare middelen voor het vavo wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken

Investeringsbudget

Per 2015 is de eerste tranche van de kwaliteitsafspraken in werking getreden, die betrekking heeft op afspraken waarbij mbo-instellingen hun verbeterambities ten aanzien van de onderwijskwaliteit formuleren in een kwaliteitsplan. De volgende thema’s staan hierbij centraal: professionele ontwikkeling van het onderwijzend personeel (waaronder examenfunctionarissen), taal en rekenen, kwaliteit van de beroepspraktijkvorming, excellent vakmanschap, voortijdig schoolverlaten (vsv) en kwetsbare jongeren en studiewaarde. Het integrale kwaliteitsplan en de maatregelen die daarin opgenomen zijn, staan in dienst van de opgave van het mbo: de drievoudige kwalificering, nodig voor een goede aansluiting op de arbeidsmarkt en een goede aansluiting op het hoger beroepsonderwijs. Aan de mbo-instellingen wordt voor de realisatie van de ambities zoals beschreven in het kwaliteitsplan een investeringsbudget beschikbaar gesteld.

Resultaatafhankelijk budget

Naast de beschikbare middelen voor het investeringsbudget van de kwaliteitsafspraken, is er ook een resultaatafhankelijk budget beschikbaar dat wordt verdeeld op basis van de door de mbo-instellingen bereikte resultaten op de thema’s vsv, studiewaarde en de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming.

Aanvullende bekostiging

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan de mbo-sector ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen studenten met psychosociale problemen die dit (tijdelijk) nodig hebben, ondersteuning bieden. Deze ondersteuning helpt studenten voorkomende problemen op te lossen en levert zo een bijdrage aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. De Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk voor het mbo is voor de duur van één jaar verlengd tot 1 januari 2019.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal investeringsfonds mbo, onderdeel van het techniekpact, zijn in de periode 2014 tot en met 2017 middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en, bij voorkeur, regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. Uit de evaluatie is gebleken dat het fonds als katalysator werkt om de totstandkoming van pps'en te stimuleren zodat de aansluiting van het beroepsonderwijs op de behoefte vanuit de arbeidsmarkt beter wordt. Wegens succes is het fonds met een jaar verlengd en is € 25 miljoen in 2018 vrij gemaakt voor nieuwe aanvragen.

Salarismix Randstadregio’s

In het mbo zijn, aanvullend op de lumpsum, middelen beschikbaar gesteld om hiermee volledig de versterking van de salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s te bekostigen. Aan de hand van behaalde competenties worden docenten benoemd in een hogere schaal.

Regionaal Programma

De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog. Daarom heeft de aanpak van vsv een krachtig vervolg gekregen, met een doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers per jaar in 2021 (gemeten over schooljaar 2019/2020). De succesvolle elementen uit de vsv-aanpak worden voortgezet. In elk van de 39 RMC-regio’s (RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) hebben scholen en gemeenten – op grond van de regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie- samen een regionaal programma opgesteld met maatregelen voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie. Voor de uitvoering van de maatregelen zijn de regionale programmagelden beschikbaar. In elke regio moet minimaal één plusvoorziening zijn voor overbelaste jongeren. Voor de uitvoering van die maatregelen is in 2018 € 52,25 miljoen beschikbaar. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen) en deels via de contactgemeente (€ 21,85 miljoen, zie instrument bijdrage aan medeoverheden).

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

Via de tijdelijke regeling, Voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen, zijn aan mbo instellingen voor het schooljaar 2016/2017 middelen beschikbaar gesteld. Het doel van de regeling is te voorkomen dat minderjarige bol-studenten vanwege financiële redenen afzien van het volgen van een door hen gewenste beroepsopleiding. MBO-instellingen ontvangen deze middelen om studenten, die daarvoor in aanmerkingen komen de beschikking te kunnen geven over de benodigde leermiddelen. Deze regeling is met een jaar verlengd en voor het schooljaar 2017/2018 wordt € 10 miljoen beschikbaar gesteld. Dit is tevens het bedrag wat structureel beschikbaar is om de schoolkosten voor minderjarige bol-studenten uit minimagezinnen te beperken.

Gelijke kansen

Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van het Actieprogramma Gelijke Kansen. Van de € 12 miljoen dat beschikbaar is in 2018 voor mbo, is € 7,5 miljoen bestemd voor de regeling doorstroom mbo-hbo, € 4 miljoen voor de regeling compensatie langere inschrijvingsduur en € 0,5 miljoen is bestemd voor de regeling stimulering doorstroom niet verwant mbo-pabo.

Subsidies

Subsidieregeling praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een beroepsopleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een compensatie voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. De regeling, die in 2014 in werking is getreden, is vooral gericht op de groep jongeren in een kwetsbare positie, studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort aan gekwalificeerd personeel wordt verwacht en wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor onze kenniseconomie.

Permanent Leren

Het voornemen is om de fiscale aftrekpost scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting vanaf 1 januari 2019 af te schaffen en te vervangen door een uitgavenregeling met vouchers. Hiervoor is vanaf 2019 jaarlijks een budget van € 196,8 miljoen beschikbaar.

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2018 middelen beschikbaar gesteld als bijdrage aan het actieplan «Tel mee met Taal 2016–2018» dat door de Ministeries van OCW, SZW en VWS wordt uitgevoerd en gefinancierd. In totaal is voor het programma € 18 miljoen per jaar beschikbaar. Met dit actieprogramma worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. Ook worden taalhuizen en taalpunten opgericht en taalvrijwilligers getraind. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd. Er is daarnaast in het kader van het bevorderen van kansengelijkheid € 2 miljoen beschikbaar voor activiteiten gericht op het verhogen van de taalvaardigheid van laagtaalvaardige ouders, zodat zij effectiever met de school van hun kinderen kunnen communiceren en een meer stimulerende thuisomgeving kunnen bieden.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De LOB middelen worden voornamelijk geïnvesteerd in betere objectieve studie- en beroepskeuze-informatie vanuit één LOB portal mbo. Het gaat hier om het Expertisepunt lob vo-mbo ter ondersteuning van vo- en mbo scholen zodat zij beter in staat zijn de leerlingen en studenten in hun loopbaanoriëntatie te begeleiden. Tevens wordt in het mbo geïnvesteerd in het project «LOB en gelijke kansen» om jongeren in een achterstandspositie beter te ondersteunen bij hun studieloopbaanontwikkeling. Hierbij ligt een focus op het doorbreken van de negatieve beeldvorming en de ontwikkeling van loopbaancompetenties.

ROC Leiden

In het kader van de problematiek rondom ROC Leiden zal in totaal een (maximale) financiële bijdrage van € 40 miljoen beschikbaar gesteld worden in de periode 2016 t/m 2018.

Overige subsidies

Hieronder vallen posten zoals JOB, Combo en kwaliteitsbeleid.

Opdrachten

In-en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een zbo die verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet SLOA

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting Cito, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

SBB

De SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt voor voldoende praktijkplaatsen en bevordert de kwaliteit van de praktijkplaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to- date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Bijdrage aan medeoverheden

RMC’s

Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 39 rmc-regio’s. Daarvoor is jaarlijks € 34,1 miljoen beschikbaar. De RMC-functie heeft tot taak met de vsv’ers van 18 jaar en ouder uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De financiering vindt plaats middels een specifieke uitkering. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.

Educatie

Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Vanaf 2018 hebben gemeenten voor de besteding van dit budget «inkoopvrijheid». De verplichte besteding bij roc's, die tussen 2015 en 2017 geleidelijk is afgebouwd, is per 2018 geheel vervallen. Zo kunnen gemeenten beter maatwerk bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie.

Caribisch Nederland

Deze middelen worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen, zie instrument bekostiging) en deels via de 39 RMC-contactgemeenten (€ 21,85 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering. De verdeling van de middelen wordt geregeld in een nog te publiceren ministerieel besluit

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Staatssecretaris van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel 4.4. Fiscale regelingen 2016–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2016

2017

2018

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

206

212

218

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Overzicht specifieke uitkeringen

Tabel 4.5 Overzicht Specifieke Uitkering (bedragen in miljoenen euro’s)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Ontvangende partij(en)

34,1

34,1

34,1

34,1

34,1

34,1

 

Gemeenten

           
 

Korte omschrijving uitkering

           
 

Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de vsv’ers van 18 jaar en ouder uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk.

           
 

Vindplaats regelgeving

           
 

Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

           

2.

Ontvangende partij(en)

59,0

59,0

59,0

59,0

59,0

59,0

 

Gemeenten

           
 

Korte omschrijving uitkering

           
 

Het educatiebudget wordt verstrekt aan de samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de contactgemeente). De verplichte besteding bij roc’s is afgebouwd en wordt het mogelijk voor gemeenten maatwerk te bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie.

           
 

Vindplaats regelgeving

           
 

Wijzigingswet Wet participatiebudget, enz. (invoeren specifieke uitkering educatie en vervallen verplichte besteding educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra)

           

3.

Ontvangende partij(en)

0

21,9

19,2

19,2

19,2

19,2

 

Gemeenten

           
 

Korte omschrijving uitkering

           
 

Met ingang van het begrotingsjaar worden de middelen voor het Regionaal Programma aan de RMC-contactgemeenten verstrekt. Voorheen werden deze middelen onder de naam »programmagelden» aan de contactscholen verstrekt.

           
 

Vindplaats regelgeving

           
 

Regeling is nog niet gepubliceerd.

           

Art.nr. 6. en 7. Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren: De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren: De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder ook het accreditatiestelsel.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 6.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator1

Basiswaarde (jaartal)

Tussenwaarde (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

       
 

Percentage studenten dat tevreden is over uitdagend onderwijs

2010–2011

2016–20172

 

Studentenmonitor Hoger Onderwijs

     

hbo: 58%

hbo: 56%

hoger

 
     

wo: 68%

wo: 67%

hoger

 

b)

Vergroten studiesucces

       
 

Bachelor studiesucces (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar

2010–2011

2015–2016

3

DUO

     

hbo: 65,7%

hbo: 61,0%

   
     

wo: 57,3%

wo: 74,0%

   
 

Uitval in het eerste jaar

2010–2011

2015–2016

3

DUO

     

hbo: 27,9%

hbo: 26,7%

   
     

wo: 18,8%

wo: 16,1%

   
 

Switchen na het eerste jaar

2010–2011

2015–2016

3

DUO

     

hbo: 8,7%

hbo: 8,5%

   
     

wo: 9,1%

wo: 8,8%

   

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

2011

2015

2016

 
 

Aandeel hbo-docenten met een afgeronde master- of PhD-opleiding

66,2%

75,2%4

80%

Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (2016)

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Studenten-tevredenheid

2010–2011

2016–2017

5

Nationale Studenten Enquête (NSE)

     

hbo: 65,6%

hbo: 75,6%

   
     

wo: 81,1%

wo: 85,2%

   

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel afgestudeerden bètatechniek incl. snijvlakopleidingen

2012

2016

2016

DUO

     

hbo: 18%

hbo: 19%

hbo: 19%

 
     

wo: 21%

wo: 25%

wo: 22%

 
 

Percentage 25–64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren)

(2010) 17%

(2016) 19%

(2020) 20%

EUROSTAT, Labour Force Survey (LFS)

 

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt

hbo6: 72% (2013)

hbo6: 75%

(2016)

hoger

Hbo-monitor 2015

     

wo7: 56% (2011)

wo7: 47%8

(2015)

hoger

Nationale Alumni Enquête (NAE) 2015

X Noot
1

De cijfers kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset: om de ontwikkelingen in een indicator te kunnen volgen is het nodig om naar dezelfde samenstelling van instellingen en opleidingen te kijken, historische waarden moeten daarvoor herrekend worden naar de nieuwe samenstelling.

X Noot
2

Universiteiten en hogescholen hebben al veel gedaan om het onderwijs uitdagender te maken, maar uit de cijfers blijkt dat dit nog niet voldoende is. Mede om deze reden zullen de middelen vanuit het studievoorschot worden ingezet om de kwaliteit van het hoger onderwijs een extra impuls te geven, en daarmee het onderwijs uitdagender te maken.

X Noot
3

Hier geen landelijk streefdoel omdat er prestatieafspraken per instelling zijn gemaakt. In november 2016 heeft de eindbeoordeling van de prestatieafspraken in het hoger onderwijs plaatsgevonden. Zie voor meer informatie over de eindbeoordeling de Kamerbrief van 17 november 2016 en voor meer informatie over de voortgang van het proces van profilering en kwaliteitsverbetering in het hoger onderwijs en onderzoek de stelselrapportage 2016. Er zijn op dit moment nog geen nieuwe kwaliteitsafspraken waaraan indicatoren gekoppeld kunnen worden. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet.

X Noot
4

Het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo) wordt tweejaarlijks uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het coördinerend Ministerie voor de arbeidszaken (arbeidsvoorwaarden, pensioenen, personeelsbeleid) van de overheid als geheel. Het onderzoek wordt gehouden onder zittend personeel en medewerkers die recent zijn in- en uitgestroomd. De resultaten worden verwerkt tot rapportages, themapublicaties en infographics die te vinden zijn op www.kennisopenbaarbestuur.nl

X Noot
5

Deze indicator is afkomstig uit de oude prestatieafspraken. Omdat daarbij niet met alle instellingen over deze indicator prestatieafspraken zijn gemaakt en bovendien deze afspraken per instelling zijn gemaakt is er hier geen landelijk streefdoel. Er zijn op dit moment nog geen nieuwe kwaliteitsafspraken waaraan indicatoren gekoppeld kunnen worden. Besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet.

X Noot
6

Bron: Vereniging Hogescholen, factsheet «Feiten en cijfers: HBO-Monitor 2016». De indicator betreft de antwoord categorieën «voldoende/goede aansluiting op de arbeidsmarkt». De HBO-Monitor wordt jaarlijks uitgevoerd.

X Noot
7

Bron: VSNU, Nationale Alumni Enquête (NAE, voorheen wo-monitor) 2015, rapport Academici op de arbeidsmarkt. De indicator betreft de antwoord categorieën «in sterke/zeer sterke mate». De NAE wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd.

X Noot
8

Tijdens de begrotingsbehandeling 2017 is toegezegd de daling in het percentage wo-gediplomeerden dat aangaf dat de opleiding voldoende basis was om te starten op de arbeidsmarkt te onderzoeken. Dit onderzoek zal worden meegenomen in de eerstvolgende Nationale Alumni Enquête, die in het najaar van 2017 plaatsvindt. Over de uitkomsten van dit onderzoek wordt de Kamer uiterlijk juli 2018 geïnformeerd.

Tabel 6.2 Kengetallen

1.

Ingeschreven studenten (exclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

     

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

2022/23

 

hbo voltijd bachelor

386,2

386,2

384,4

382,2

380,2

377,4

373,0

 

hbo voltijd master

3,5

3,7

3,7

3,7

3,7

3,7

3,7

 

hbo deeltijd bachelor

36,4

36,0

35,6

35,1

34,4

33,5

32,3

 

hbo deeltijd master

8,3

7,8

7,5

7,2

6,8

6,5

6,0

   

Totaal hbo

434,5

433,7

431,2

428,2

425,1

421,1

415,0

                   
 

wo voltijd bachelor

157,4

160,5

164,3

168,2

171,6

174,7

177,4

 

wo voltijd master

93,1

93,3

93,5

94,2

95,4

97,1

99,2

 

wo deeltijd bachelor

1,6

1,4

1,2

1,2

1,1

1,0

0,9

 

wo deeltijd master

3,3

3,1

2,9

2,8

2,6

2,5

2,3

   

Totaal wo

255,5

258,2

262,0

266,3

270,7

275,3

279,9

Bron: Referentieraming 2017

                   

2.

Gediplomeerden (exclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

     

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

hbo voltijd bachelor

55,9

56,4

56,4

55,3

54,9

55,1

55,1

 

hbo voltijd master

1,2

1,2

1,3

1,3

1,3

1,3

1,3

 

hbo deeltijd bachelor

6,2

5,9

5,7

5,7

5,6

5,6

5,5

 

hbo deeltijd master

2,5

2,3

2,2

2,1

2,0

1,9

1,9

   

Totaal hbo

65,8

65,9

65,6

64,3

63,8

63,9

63,7

 

wo voltijd bachelor

32,5

32,1

32,2

32,7

33,3

33,7

34,1

 

wo voltijd master

38,4

38,6

38,5

38,5

38,7

39,0

39,5

 

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,0

1,0

0,9

0,9

0,9

0,8

0,8

   

Totaal wo

72,1

71,8

71,8

72,3

73,0

73,7

74,5

Bron: Referentieraming 2017

                   

3.

Onderwijsuitgaven per student (bedragen x € 1.000)1

         

2018

2019

2020

2021

 
 

hbo

   

7,2

7,1

7,2

7,5

 
 

wo

   

7,1

7,1

7,1

7,3

 

4.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

       

2017/18

         
       

2.006

         
X Noot
1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2017 (overeenkomstig tabel 6.2, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren). De stijging in de onderwijsuitgaven per student de komende jaren wordt verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot (zie tabel 6.5).

Toelichting:

Overige indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in de Staat van het Onderwijs 2015–2016 en in Trends in Beeld.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van hoger onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda. Aanvullend hierop wordt hieronder nog op een aantal specifieke beleidswijzigingen ingegaan.

Verbetering doorstroom vo/mbo naar ho

De komende jaren wordt – zoals aangekondigd in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs 2015–2025 «De waarde(n) van weten» – de samenwerking tussen voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs (ho) in de regio versterkt met als doel de aansluiting op en de doorstroom naar het ho te verbeteren voor aankomende studenten. Een ambitie die door de Tweede Kamer krachtig is onderstreept en in lijn is met de motie van de (toenmalige) Kamerleden Mohandis/Jadnanansing. Voor het versterken van de samenwerking tussen onderwijssectoren: vo-ho en mbo-ho is voor de periode 2018 t/m 2021 een totaalbedrag van € 32,1 miljoen gereserveerd. Naast dit bedrag is in het kader van de Gelijke Kansen Alliantie voor de studiejaren 2017–2018 en 2018–2019 een totaalbedrag van € 11 miljoen beschikbaar gesteld voor verbetering van het studiesucces van mbo-gediplomeerden in het eerste jaar van het hbo. In het kader van deze subsidieregeling gaan mbo- en hbo-studenten in Studentlabs in 2018 aan de slag om plannen te ontwikkelen ten behoeve van het verbeteren van de aansluiting op het hbo. In het plan dat instellingen indienen om aanspraak te maken op subsidie is in ieder geval één van de studentenplannen opgenomen.

Experiment flexstuderen

Het experiment flexstuderen, dat het mogelijk maakt voor studenten aan deelnemende instellingen om collegegeld te betalen per studiepunt, in plaats van voor een volledig collegejaar, gaat bij aanvang van het studiejaar 2017/2018 van start. Het experiment heeft als doel te onderzoeken of deze vorm van maatwerk leidt tot een toegankelijker aanbod, waarbij studenten hun studie beter kunnen combineren met andere activiteiten die zij daarnaast willen of moeten ondernemen, tot meer tevredenheid en ontplooiingsmogelijkheden voor studenten en tot minder uitval. Vier instellingen nemen deel aan het experiment: de Universiteit van Amsterdam, Tilburg University, Hogeschool Windesheim en de Hogeschool Utrecht. Het experiment staat open voor voltijdsstudenten die het wettelijk collegegeld betalen. Daarbij geldt voor bachelorstudenten dat zij al een jaar lang als «reguliere voltijdsstudent» moeten hebben gestudeerd aan de opleiding, voordat zij kunnen gaan flexstuderen. Het experiment flexstuderen zal worden geëvalueerd. Een eerste tussenrapportage volgt uiterlijk in september 2019 en de eindevaluatie vindt uiterlijk in september 2022 plaats.

Doorontwikkeling accreditatiestelsel

Het huidige accreditatiestelsel zal worden doorontwikkeld richting een stelsel dat meer uitgaat van vertrouwen in de professional en een beter evenwicht biedt tussen lasten en baten. Ambitie is de kwaliteitscultuur te versterken door meer vertrouwen te hebben in de instelling, meer eigenaarschap te geven aan de professional en de student en minder lasten vanuit het stelsel. Het gesprek tussen bestuurders, docenten en studenten en externe peers over de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteitsverbetering is de kern van het accreditatiestelsel. De verbeterfunctie van het accreditatiestelsel is echter onder druk komen te staan door de verantwoordingsfunctie van dit stelsel. Door in wet te regelen dat verbeteringen niet meer worden gerapporteerd aan de NVAO kan het gesprek meer dan nu het geval is open worden gevoerd; door het gesprek te voeren over onderdelen die zij van belang achten, ervaren zij minder last, meer vertrouwen en meer eigenaarschap. Het wetsvoorstel Accreditatie op maat is op 7 juni 2017 aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarnaast zal per 2018 een pilot instellingsaccreditatie met lichte opleidingsaccreditatie in werking treden, waarbij instellingen de kans krijgen om te experimenteren met deze nieuwe vorm van accreditatie. Ook bij deze pilot op basis van een experimenteer-AMvB blijft het kwaliteitsgesprek met peers het uitgangspunt van het accreditatiesysteem, maar anders dan bij het wetsvoorstel krijgen professionals binnen instellingen meer ruimte om zelf het proces in te kunnen richten en het gesprek te voeren met het visitatiepanel.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

2.867.843

3.127.478

2.967.916

2.952.926

3.061.918

3.033.307

3.097.897

Waarvan garantieverplichtingen

70.434

16.875

         

Totale uitgaven

2.833.160

2.927.339

3.005.161

2.969.694

2.984.447

3.062.145

3.097.897

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,99%

       
               

Bekostiging

2.773.809

2.869.630

2.944.960

2.910.403

2.927.228

3.003.264

3.038.965

Hoofdbekostiging

2.584.417

2.714.453

2.944.960

2.748.962

2.746.028

2.728.162

2.706.031

 

Onderwijsdeel hbo1

2.505.033

2.627.400

2.855.691

2.657.387

2.656.553

2.645.787

2.623.656

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

70.915

72.439

72.439

72.445

72.445

72.445

72.445

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

8.346

13.130

16.830

19.130

17.030

9.930

9.930

 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

123

1.484

         

Prestatiebox

189.392

155.177

 

161.441

181.200

275.102

332.934

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering2

189.392

155.177

         
 

Studievoorschot middelen3

     

114.542

134.301

228.203

286.035

 

Profilering en zwaartepuntvorming4

     

46.899

46.899

46.899

46.899

               

Subsidies

5.569

4.916

1.806

153

153

153

153

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

4.289

3.143

         
 

Overig

1.280

1.773

1.806

153

153

153

153

                   

Bijdragen aan agentschappen

17.540

14.604

14.080

14.770

14.865

13.767

13.767

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.540

14.604

14.080

14.770

14.865

13.767

13.767

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

36.242

38.189

44.315

44.368

42.201

44.961

45.012

 

NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo

29.477

28.829

31.769

31.769

28.769

31.769

31.820

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

2.949

5.720

9.026

9.079

9.912

9.912

9.912

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.816

3.640

3.520

3.520

3.520

3.280

3.280

Ontvangsten

1.903

1.213

1.213

1.213

1.213

1.213

1.213

X Noot
1

Vanaf 2018 inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen, zie tabel 6.5) en de 5%-middelen inzake onderwijskwaliteit en studiesucces die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken. In 2018 ook eenmalig incl. de 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken en de 90% studievoorschotmiddelen. Deze laatste middelen zijn aanvullend en worden tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging gebracht.

X Noot
2

In 2016 de volledige (5%- en 2%-) middelen die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken. Voor 2017 exclusief de 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming, die zijn dat jaar overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.

X Noot
3

90% van de studievoorschotmiddelen, zie tabel 6.5.

X Noot
4

De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken.

Tabel 6.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

4.391.850

4.607.896

4.493.538

4.513.933

4.615.408

4.659.003

4.700.347

Waarvan garantieverplichtingen

9.017

– 6.820

         

Totale uitgaven

4.328.205

4.442.772

4.483.810

4.493.381

4.542.330

4.634.112

4.701.467

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,95%

       
                   

Bekostiging

4.298.116

4.415.402

4.455.358

4.464.876

4.513.811

4.605.745

4.673.100

Hoofdbekostiging

4.153.232

4.299.123

4.455.358

4.356.392

4.392.383

4.426.739

4.459.044

 

Onderwijsdeel wo1

1.731.117

1.828.776

2.000.013

1.899.428

1.933.754

1.966.560

1.997.056

 

Onderzoeksdeel wo

1.768.756

1.801.355

1.800.983

1.801.088

1.801.086

1.801.086

1.802.414

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

653.359

668.992

654.362

655.876

657.543

659.093

659.574

Prestatiebox

144.884

116.279

 

108.484

121.428

179.006

214.056

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering2

144.884

116.279

         
 

Studievoorschot middelen3

     

69.414

82.358

139.936

174.986

 

Profilering en zwaartepuntvorming4

     

39.070

39.070

39.070

39.070

                   

Subsidies

3.160

2.680

3.995

4.288

4.288

4.288

4.288

 

Open en online onderwijs

1.027

1.000

1.600

2.000

2.000

2.000

2.000

 

Overig

2.133

1.680

2.395

2.288

2.288

2.288

2.288

                   

Opdrachten

2.716

2.021

1.705

1.465

1.479

1.327

1.327

 

Uitbesteding

2.716

2.021

1.705

1.465

1.479

1.327

1.327

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

24.213

22.669

22.752

22.752

22.752

22.752

22.752

 

Organisaties conform tabel 6.6

24.213

22.669

22.752

22.752

22.752

22.752

22.752

Ontvangsten

2.253

16

16

16

16

16

16

X Noot
1

Vanaf 2018 inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen, zie tabel 6.5) en de 5%-middelen inzake onderwijskwaliteit en studiesucces die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken. In 2018 ook eenmalig incl. de 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken en de 90% studievoorschotmiddelen.

Deze laatste middelen zijn aanvullend en worden tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging gebracht.

X Noot
2

In 2016 de volledige (5%- en 2%-) middelen die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken. Voor 2017 exclusief de 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming, die zijn dat jaar overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.

X Noot
3

90% van de studievoorschotmiddelen, zie tabel 6.5.

X Noot
4

De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken.

Budgetflexibiliteit artikel 6

Van het totale budget voor artikel 6 is voor 2018 99,99 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp & ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen liggen afzonderlijke regelingen ten grondslag.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2018 is voor 90,4 procent juridisch verplicht. Dit betreft verplichtingen die voortvloeien in het kader van de uitvoering van de Lerarenagenda.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan NWO voor praktijkgericht onderzoek hbo en de promotiebeurs voor leraren en de bijdrage aan de NVAO. De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

Van het totale budget voor artikel 7 is voor 2018 99,95 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2018 69,3 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Subsidieregeling Open en online onderwijs en de afstudeerregeling.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is voor 2018 29,3 procent juridisch verplicht op grond van in 2017 of eerder gesloten overeenkomsten. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan United Nations University (UNU), Europees Universitair Instituut Florence (EUI), Stichting EP-NUFFIC, Stichting Handicap en Studie, Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO), Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en Stichting Studiekeuze123. De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging en de middelen binnen het financiële instrument prestatiebox. Het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen worden afzonderlijk bekostigd.

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

  • b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

  • c. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten,

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht, en

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

De middelen worden ingezet voor de bekostiging van het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering. Doel van de experimenten en pilots is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd en duale onderwijs.

In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen, en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment zal vanaf september 2017 ook van start gaan in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. De sector Techniek & ICT is in 2016 al gestart. Ook in 2018 kunnen nog nieuwe opleidingen toetreden tot het experiment vraagfinanciering.

Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. Ook de pilots zijn van start gegaan in 2016 en per september 2017 worden ze uitgebreid met de implementatie van flexibele opleidingstrajecten. Uiteindelijk nemen ongeveer 500 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering.

De evaluatie van zowel het experiment als de pilots vindt in 2021 plaats. Het experiment vraagfinanciering kent daarnaast een tussenevaluatie eind 2018, op basis van de tussenevaluatie kan worden besloten of het experiment eventueel wordt uitgebreid of aangepast.

Prestatiebox

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

Voor de periode 2013 tot en met 2017 ontvingen hogescholen en universiteiten via het experiment prestatiebekostiging middelen op basis van individuele prestatieafspraken over versterking van onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en valorisatie. Dit experiment is inmiddels geëvalueerd.

Studievoorschot middelen

Zoals op 3 juli 2017 aan de Tweede Kamer gemeld, zal 2018 een tussenjaar zijn voor de besteding van de studievoorschotmiddelen (met uitzondering van de 10% specifieke stimuleringsmiddelen van landelijke prioriteiten). De middelen zijn voor 2018 onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging gebracht. De afspraken uit de Gemeenschappelijke Agenda Hoger Onderwijs LSVb, ISO, VH en VSNU vormen in het tussenjaar het uitgangspunt. Dit betekent dat de middelen worden besteed aan de bestedingsrichtingen van deze agenda, deze sluiten goed aan bij de bestedingsrichtingen van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025: De waarde(n) van weten . De medezeggenschap heeft instemmingsrecht op de besteding van deze middelen en de (verenigingen van) instellingen zullen na overleg met de studentenbonden extra verantwoording afleggen; zowel vooraf (als alle begrotingen zijn opgesteld) als achteraf (als alle jaarverslagen zijn opgesteld). Hiermee kunnen de voorinvesteringen in de onderwijskwaliteit van de instellingen, in de jaren 2015 tot en met 2017 in totaal jaarlijks € 200 miljoen, worden voortgezet.

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Het jaar 2018 zal gebruikt worden om de vormgeving van de kwaliteitsafspraken voor te bereiden. Besluitvorming daarover is aan een nieuw kabinet.

Tabel 6.5 geeft inzicht in de omvang van de studievoorschot middelen, verdeeld over de belangrijkste «bestedingsrichtingen» c.q. doelstellingen van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025: De waarde(n) van weten .

Profilering en zwaartepuntvorming

De 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming die gekoppeld waren aan de prestatieafspraken worden blijvend voor profilering en zwaartepuntvorming ingezet. De middelen zijn voor het tussenjaar 2018, net als de studievoorschotmiddelen, tijdelijk voor één jaar ondergebracht onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging. Een deel van de middelen zal worden gebruikt voor de financiering van Centres of Expertise (CoE). In 2018 zal de financiering van 19 CoE’s die een positieve beoordeling van de Reviewcommissie of de Commissie van Staalduinen hebben gekregen, gecontinueerd worden. Het jaar 2018 zal worden gebruikt om een nieuw financieringsarrangement voor de Centres of Expertise voor te bereiden.

Tabel 6.5 Bestedingsrichtingen middelen uit studievoorschot (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2018

2019

2020

2021

2022

Investeringen in het hoger beroepsonderwijs

         

Kleinschalig en intensief onderwijs (≥50%)

63

63

77

133

165

Talentprogramma's (≤10%)

13

13

13

19

25

Onderwijsgerelateerd onderzoek (20%)

25

25

30

51

63

Studiefaciliteiten en digitalisering (10%)

13

13

15

25

32

Specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10%)2

13

13

15

25

32

Middelen vouchers studenten3

0

0

0

0

1

Totaal hbo

127

127

150

253

318

Investeringen in het wetenschappelijk onderwijs

         

Kleinschalig en intensief onderwijs (≥50%)

39

39

47

81

101

Talentprogramma's (≤10%)

8

8

8

12

16

Onderwijsgerelateerd onderzoek (20%)

16

16

18

31

39

Studiefaciliteiten en digitalisering (10%)

8

8

9

16

19

Specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10%)2

8

8

9

16

19

Middelen vouchers studenten3

0

0

0

0

0

Totaal wo

79

79

91

156

194

Totaal investeringen uit studievoorschot

206

206

241

409

512

X Noot
1

Inclusief de middelen bestemd voor het groene hoger onderwijs en inclusief de loon- en prijsbijstelling 2017.

X Noot
2

Van de middelen voor het jaar 2019 is een bedrag van € 2,6 miljoen (hbo) en € 1,4 miljoen (wo) overgeheveld naar het beleidsartikel 4 (mbo) ter dekking van het actieplan Gelijke Kansen

X Noot
3

De middelen vouchers studenten starten per 2022 met € 1 miljoen en lopen op tot € 135 miljoen in 2027 (€ 100 miljoen hbo en € 35 miljoen wo) en lopen daarna geleidelijk af naar nul in 2036

Bron: Strategische Agenda Hoger Onderwijs 2015–2025 «De waarde(n) van weten».

Subsidies

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

De stimuleringsregeling Open en online hoger onderwijs is bedoeld om (zoals aangekondigd in de visiebrief) instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit draagt bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijs(materiaal) voor bijvoorbeeld de doelgroep Leven Lang Leren, het studiesucces van studenten, internationalisering en de (internationale) reputatie van Nederlandse instellingen. SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de instellingen tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2015 elf projecten gestart, in 2016 waren dat er twaalf en in 2017 wederom elf. De projecten kennen een looptijd van maximaal 16 maanden. Deze instellingen hebben maximaal € 100.000 aangevraagd en matchen dit zelf met ten minste hetzelfde bedrag. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over open en online onderwijs in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input. Vanaf 2018 is er een nieuwe regeling open en online hoger onderwijs 2018–2022, met een hoger budget. De stimuleringsregeling krijgt als extra doelstelling, naast het versterken van open en online onderwijs, ook het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling, alsmede om toekenningen die gedurende de uitvoeringsjaren op ad hoc basis worden toegekend.

Opdrachten

Uitbesteding (hbo en wo)

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor deze begrotingsartikelen.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NWO

Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO; het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen). Vanaf 2014 is vanuit het Regeerakkoord Rutte II extra geïnvesteerd in het praktijkgericht onderzoek.

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Organisaties conform tabel 6.6

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Tabel 6.6 Middelen organisaties1 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

United Nations University (UNU)

935

935

935

935

935

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.630

1.690

1.690

1.710

1.710

Stichting EP-NUFFIC

14.283

14.283

14.283

14.283

14.283

Stichting Handicap en Studie

487

487

487

487

487

Stichting voor Vluchteling Studenten UAF

2.422

2.422

2.422

2.402

2.402

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

303

243

243

243

243

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

243

243

243

243

243

Stichting Studiekeuze123 (SKI123)

2.449

2.449

2.449

2.449

2.449

Totaal

22.752

22.752

22.752

22.752

22.752

X Noot
1

In deze tabel zijn de organisaties vermeld en de bedragen waarop de bijdragen ten hoogste kunnen worden vastgesteld. Voor zover geen andere juridische grondslag van toepassing is, vormt deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht voor de subsidieverlening aan deze subsidieontvangers.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

Art.nr. 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren: Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Trends in Beeld en Onderwijs in Cijfers. De website Trends in Beeld biedt informatie over de indicatoren over o.a. het programma Erasmus+, maar ook de prestaties van de beroepsbevolking worden internationaal vergeleken in het kader van het «Programme for International Assessment of Adult Competencies» (PIAAC).

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

11.001

11.055

11.116

11.028

10.997

10.954

10.964

Totale uitgaven

12.281

11.849

11.716

11.028

10.997

10.954

10.964

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

96,3%

       
                   

Subsidies

1.595

992

821

256

256

256

266

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

632

           
 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

600

       
 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

211

196

196

196

196

196

196

 

Overige incidentele subsidies

152

196

25

60

60

60

70

                   

Opdrachten

1.002

210

210

207

207

207

207

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

61

103

103

100

100

100

100

 

Incidentele Internationale activiteiten

3

107

107

107

107

107

107

 

EU-voorzitterschap

938

           
                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

9.234

10.221

10.259

10.139

10.108

10.065

10.065

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

135

135

135

135

135

 

Stichting Nuffic

3.566

3.823

3.793

3.793

3.761

3.681

3.681

 

Nederlandse Taalunie

2.806

2.848

2.764

2.764

2.765

2.762

2.762

 

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

30

30

 

Unesco

0

20

20

20

20

20

20

 

OESO CERI

71

76

76

76

76

76

76

 

Fulbright Center

368

368

368

368

368

368

368

 

DCICC

90

       

90

90

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

185

185

185

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

1.963

2.002

2.064

2.064

2.064

2.014

2.014

 

EU-programma's en activiteiten

20

25

20

20

20

20

20

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

 

709

804

684

684

684

684

                   

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

450

426

426

426

426

426

426

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

450

426

426

426

426

426

426

Ontvangsten

1

99

99

99

99

99

99

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2018 96,3 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 78,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft vooral de meerjarige subsidie aan Neth-ER.

Opdrachten

Er zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2018 nog geen verplichtingen aangegaan ten laste van het beschikbare budget voor de opdrachten.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 99,5 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie, het Fulbright Center, Cultural Contact Point en het Nationaal Agentschap Erasmus+. De overige verplichtingen, zoals die aan de stichting Nuffic, worden jaarlijks aangegaan in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring van de periode 2018–2021 vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Duitsland Instituut Amsterdam

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Gezien het belang en het structurele karakter van de subsidie aan het Duitsland Instituut Amsterdam is deze vanaf 2018 opgenomen onder het instrument «bijdrage aan (inter)nationale organisatie».

Neth-ER

Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten. De meerjarige subsidie aan Neth-ER loopt in 2018 af. Een besluit voor eventuele voorzetting van de subsidie moet nog genomen worden.

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur.

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur of wetenschap.

Opdrachten

Beleidsonderzoek en benchmarking

Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.

Incidentele internationale activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking, die bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

OCW-vertegenwoordiging

Dit betreft de kosten van een gedetacheerde medewerker bij de PV Unesco in Parijs, deze wordt uit de HGIS-middelen gefinancierd.

Stichting Nuffic

De Stichting Nuffic, is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek.

Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker. Verder stimuleert de Taalunie de optimale benutting van de hedendaagse (digitale) infrastructuur voor het Nederlands.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt voorlichtingsactiviteiten en mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Cultural Contact Point

Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC).

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het jaarboek The Low Countries en het tijdschrift Ons Erfdeel.

Nationaal Agentschap Erasmus+

Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+.

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Homogene Groep Internationale Samenwerking
Tabel 8.2 Homogene Groep Internationale Samenwerking (bedragen € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3.155

2.858

2.858

2.858

2.858

2.858

2.858

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

52.588

49.001

49.001

49.001

49.001

49.001

49.001

Internationaal beleid (artikel 8)

886

942

942

942

942

1.032

1.032

Cultuur (artikel 14)

5.739

4.640

4.617

4.617

4.617

4.527

4.527

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

454

454

454

454

454

454

454

Totaal

62.822

57.895

57.872

57.872

57.872

57.872

57.872

Toelichting:

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling van de HGIS middelen van OCW per artikel.

Art.nr. 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren: De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren: De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland», het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep!» en de in oktober 2013 opgestelde «Lerarenagenda 2013–2020: de leraar maakt het verschil» en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.

Regisseren: De Minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken, levert zij een bijdrage aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Zij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in de beleidsagenda en in Trends in Beeld. Het Dashboard Lerarenagenda geeft een beeld van de kwantitatieve voortgang voor alle zeven agendalijnen van de Lerarenagenda.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van Leraren worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 9.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

188.280

181.567

180.323

169.609

155.941

163.263

163.136

Totale uitgaven

208.594

183.803

181.159

169.605

166.339

163.263

163.136

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

94,3%

       
               

Bekostiging

24.612

31.442

32.442

32.080

33.938

30.781

31.219

Hoofdbekostiging

0

0

0

0

0

0

0

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/mbo

             

Aanvullende bekostiging

24.612

31.442

32.442

32.080

33.938

30.781

31.219

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

24.612

31.442

32.442

32.080

33.938

30.781

31.219

               

Subsidies

167.251

142.423

135.889

128.825

123.433

123.433

122.868

 

Lerarenbeurs/zij-instroom

115.534

123.175

122.642

122.648

118.656

118.656

118.656

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

16.774

2.977

1.638

       
 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

17.418

           
 

Verankering academische opleidingsschool

1.120

           
 

Onderwijscoöperatie

3.015

2.945

2.945

2.945

2.945

2.945

2.945

 

Promotiebeurs voor leraren

6.502

3.375

         
 

Projecten professionalisering

1.092

3.700

2.000

       
 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

654

           
 

Overige projecten

5.142

6.251

6.664

3.232

1.832

1.832

1.267

               

Opdrachten

10.908

4.377

7.492

3.368

3.638

3.718

3.718

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.837

3.477

3.492

3.368

3.638

3.718

3.718

 

Leraren- en schoolleidersregister

7.071

900

4.000

       
               

Bijdrage aan agentschappen

5.823

5.561

5.336

5.332

5.330

5.331

5.331

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.823

5.561

5.336

5.332

5.330

5.331

5.331

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

12.319

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 9 is voor 2018 94,3 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht op grond van een gepubliceerde bekostigingsregeling en bestemd voor betalingen aan samenwerkingsverbanden.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2018 98,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft subsidies te verstrekken op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend. De overige 2,0 procent van het budget is beleidsmatig verplicht.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2018 13,3 procent juridisch verplicht op grond van in 2017 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeidsmarkt en de beheerskosten voor de leraren- en schoolleidersregisters. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht om de beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen. Ervaringscijfers laten zien dat in de loop van het jaar dit resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie DUO voor dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Beloning LeerKracht lumpsum

Bij nota van wijziging op de begroting 2008 is het dekkingspakket voor Actieplan LeerKracht van Nederland gepresenteerd. Voor saldoverschillen in de maatregelen versus de dekking is verevening over de jaren heen afgesproken. Dit wordt nu tot en met 2022 verwerkt. De maatregelen waren volledig gefinancierd tot en met 2020. Nu wordt het restant van de financiering voor de periode vanaf 2020 geregeld.

Aanvullende bekostiging

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen op het gebied van opleiden en professionaliseren te verbeteren zijn 79 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.

Subsidies

Het totaal aan subsidiemiddelen op dit artikel gaat van € 142,4 miljoen in 2017 naar € 135,9 miljoen in 2018. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door het aflopen van de promotiebeurs voor leraren.

Lerarenbeurs/zij-instroom

Onder het budget van de lerarenbeurs vallen twee verschillende regelingen:

  • 1. De subsidieregeling lerarenbeurs: Deze subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in po, vo, mbo en hbo voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.

  • 2. De regeling zij-instroom: voorziet in een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo via het traject «zij-instroom in het beroep».

Opdrachten

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen ingehuurd.

Daarnaast worden voor de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de leraren- en schoolleidersregisters opdrachten uitgezet.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. Ze levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Art.nr. 11. Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren: De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering door de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers

Tabel 11.1 Normbedragen studiefinanciering 2017 per maand in euro's

Normbedragen ho

 

Normbedragen mbo/bol

 

Uitwonend

Thuiswonend

Studie-voorschot

 

Uitwonend

Thuiswonend

Basisbeurs

€ 290,68

€ 104,40

n.v.t.

Basisbeurs

€ 268,59

€ 82,30

Aanvullende beurs

€ 276,52

€ 254,75

€ 387,92

Aanvullende beurs

€ 359,41

€ 337,68

Maximaal leenbedrag

€ 300,48

€ 300,48

€ 479,76

Maximaal leenbedrag

€ 179,29

€ 179,29

Collegegeldkrediet

€ 167,17

€ 167,17

€ 167,17

Collegegeldkrediet

n.v.t.

n.v.t.

Totaal

€ 1.034,85

€ 826,80

€ 1.034,85

Totaal

€ 807,29

€ 599,27

Peildatum 1 september 2017

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 11.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

5.828.062

4.585.862

5.373.215

5.445.488

5.502.475

5.560.887

5.633.749

Totale uitgaven

5.828.062

4.585.862

5.373.215

5.445.488

5.502.475

5.560.887

5.633.749

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

100%

       
               

Inkomensoverdracht

3.202.597

1.488.133

2.252.834

2.164.208

2.131.280

2.116.707

2.125.958

Basisbeurs

1.014.122

765.639

533.880

389.964

359.170

346.062

360.242

 

Gift (R)

1.075.460

1.094.037

1.075.269

1.057.068

860.984

620.194

427.261

 

Prestatiebeurs (NR)

– 61.338

– 328.398

– 541.389

– 667.104

– 501.814

– 274.132

– 67.019

Aanvullende beurs

757.761

782.127

804.037

826.408

830.305

832.902

829.145

 

Gift (R)

585.282

601.960

618.438

640.368

659.565

678.718

689.738

 

Prestatiebeurs (NR)

172.479

180.167

185.599

186.040

170.740

154.184

139.407

Reisvoorziening

1.420.507

– 17.641

742.473

792.718

816.922

839.598

848.703

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

1.605.171

123.562

867.313

929.176

950.430

969.663

987.792

 

Gift (R)

639.958

668.139

667.203

673.405

695.238

714.967

720.132

 

Prestatiebeurs (R)

– 824.622

– 809.342

– 792.043

– 809.863

– 828.746

– 845.032

– 859.221

Overige uitgaven

10.207

– 41.992

172.444

155.118

124.883

98.145

87.868

 

Overige uitgaven relevant (R)

117.723

267.192

79.087

79.087

81.115

88.142

100.170

 

Caribisch Nederland (R)

3.320

3.658

4.031

4.442

4.894

5.393

5.943

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

– 110.836

– 312.842

89.326

71.589

38.874

4.610

– 18.245

                   

Leningen

2.500.210

2.979.871

3.014.916

3.179.928

3.269.273

3.341.517

3.404.348

 

Rentedragende lening (NR)

2.238.174

2.663.476

2.670.455

2.821.293

2.903.445

2.968.395

3.024.255

 

Collegegeldkrediet (NR)

262.036

316.395

344.461

358.635

365.828

373.122

380.093

               

Bijdrage aan agentschappen

125.255

117.858

105.465

101.352

101.922

102.663

103.443

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

125.255

117.858

105.465

101.352

101.922

102.663

103.443

Ontvangsten

795.034

850.908

896.901

944.304

1.007.932

1.080.588

1.159.149

 

Ontvangen rente en relevant hoofdsom (R)

128.017

111.260

107.886

104.111

108.475

119.338

130.465

 

Kortlopende vorderingen (R)

83.054

82.059

81.559

81.059

80.059

79.059

77.059

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

583.963

657.589

707.456

759.134

819.398

882.191

951.625

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Tabel 11.3 Indeling Budgettaire gevolgen van beleid naar Relevant en Niet-relevant (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

relevante uitgaven:

3.327.547

2.067.064

2.624.763

2.675.035

2.525.402

2.334.708

2.175.258

niet relevante uitgaven:

2.500.515

2.518.798

2.748.452

2.770.453

2.977.073

3.226.179

3.458.491

relevante ontvangsten:

211.071

193.319

189.445

185.170

188.534

198.397

207.524

niet relevante ontvangsten:

583.963

657.589

707.456

759.134

819.398

882.191

951.625

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2018 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

Toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenkader. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na behalen diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenkader, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot. De basisbeurs in het hoger onderwijs is vervangen door de mogelijkheid om gebruik te maken van een leenvoorziening tegen sociale terugbetaalvoorwaarden. Studenten die voordien zijn ingestroomd, vallen voor hun bachelor of master nog onder het oude stelsel en ontvangen mogelijk nog een basisbeurs. Voor mbo’ers van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg is de studiefinanciering onveranderd gebleven. Om voor deze groep de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen, ontvangen zij een bijdrage in de vorm van een basisbeurs. Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 zijn destijds niet onder het prestatiebeursregime gebracht omdat deelnemers op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2.

Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.

Tabel 11.4 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering (vanaf 2017 afgeronde raming)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Studerenden met basisbeurs

506.094

403.400

306.100

244.300

231.700

227.800

224.900

bol

236.048

232.400

226.000

226.200

226.500

225.200

223.500

hbo

197.812

136.500

74.100

15.500

4.400

2.100

1.100

wo

72.234

34.500

6.000

2.600

800

500

300

Studerenden zonder basisbeurs

277.203

383.200

477.600

542.200

557.900

562.800

565.600

bol

7.702

7.300

7.100

7.100

7.200

7.100

7.100

hbo

142.916

206.700

269.200

326.400

336.000

336.500

334.900

wo

126.585

169.200

201.300

208.700

214.700

219.200

223.600

Totaal

783.297

786.600

783.700

786.500

789.600

790.600

790.500

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studerenden met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studerenden in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere studerende die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.

Naast de groep studerenden met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt of omdat ze onder het studievoorschot vallen), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening en de aanvullende beurs. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot vindt een verschuiving plaats van het aantal studerenden met een basisbeurs naar het aantal studerenden zonder basisbeurs.

De gegevens zijn inclusief aantallen studerenden die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.

Tabel 11.5 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol direct gift

84.950

81.623

78.097

77.891

77.488

75.986

73.743

bol omzettingen prestatiebeurs in gift

217.016

223.699

228.376

232.536

231.477

230.032

228.961

ho direct gift

2.713

1.456

532

158

0

0

0

ho omzettingen prestatiebeurs in gift

770.781

787.259

768.264

746.483

552.019

314.176

124.557

Totaal

1.075.460

1.094.037

1.075.269

1.057.068

860.984

620.194

427.261

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Tabel 11.6 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol toekenningen

259.485

260.264

254.199

254.677

255.440

254.924

254.348

bol omzettingen

– 217.042

– 223.699

– 228.376

– 232.536

– 231.477

– 230.032

– 228.961

ho toekenningen

662.791

418.087

191.843

48.029

17.033

10.943

7.942

ho omzettingen

– 766.572

– 783.050

– 759.055

– 737.274

– 542.810

– 309.967

– 100.348

Totaal

– 61.338

– 328.398

– 541.389

– 667.104

– 501.814

– 274.132

– 67.019

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabellen 11.5 en 11.6 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot daalt het aantal toekenningen in het ho vanaf 2015.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studerenden in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Voor studenten die onder het studievoorschot vallen is de maximale aanvullende beurs hoger dan voor studenten die hier (nog) niet onder vallen.

Tabel 11.7 Totaal aantal studerenden met een aanvullende beurs (vanaf 2017 afgeronde raming)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol

115.226

113.000

109.700

109.800

109.800

109.100

108.000

hbo

86.974

87.600

87.600

87.300

86.900

86.400

85.800

wo

28.540

29.200

29.800

30.300

30.900

31.500

32.100

Totaal

230.740

229.800

227.100

227.400

227.600

227.000

225.900

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze tabel laat het aantal studerenden met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat de overheid er niet op aanstuurt dat meer of minder studerenden een aanvullende beurs ontvangen.

Tabel 11.8 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol direct gift

228.570

228.077

222.997

222.893

221.757

222.772

219.242

bol omzettingen prestatiebeurs in gift

139.748

144.533

151.344

157.325

159.572

159.889

159.304

ho direct gift

47.129

48.371

49.258

49.461

49.336

49.927

49.841

ho omzettingen prestatiebeurs in gift

169.834

180.979

194.839

210.689

228.900

246.130

261.351

Totaal

585.282

601.960

618.438

640.368

659.565

678.718

689.738

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Tabel 11.9 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol toekenningen

173.992

175.210

171.126

171.448

171.962

171.614

171.227

bol omzettingen

– 139.785

– 144.533

– 151.344

– 157.325

– 159.572

– 159.889

– 159.304

ho toekenningen

307.153

329.515

359.702

381.652

386.296

387.635

387.881

ho omzettingen

– 168.880

– 180.025

– 193.885

– 209.735

– 227.946

– 245.176

– 260.397

Totaal

172.479

180.167

185.599

186.040

170.740

154.184

139.407

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabellen 11.8 en 11.9 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd.

Voor studenten in het hoger onderwijs die niet onder het studievoorschot vallen is de aanvullende beurs naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend, maximaal respectievelijk € 254,75 of € 276,52 (zie tabel 11.1).

De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten die onder het studievoorschot vallen is € 387,92. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet langer bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.

Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studerenden met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Tabel 11.10 Totaal aantal studenten met reisvoorziening (vanaf 2017 een afgeronde raming)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Aantal gebruikers van het reisrecht

663.486

770.600

766.100

769.200

771.300

770.100

767.400

bol

214.627

315.500

307.700

308.300

308.100

304.600

300.300

ho

448.859

455.100

458.400

460.900

463.200

465.500

467.100

Aantal RBS

20.568

20.800

20.900

21.000

21.200

21.300

21.400

bol

3.017

3.000

2.900

2.900

2.900

2.900

2.900

ho

17.551

17.800

18.000

18.100

18.300

18.400

18.500

Totaal

684.054

791.400

787.000

790.200

792.500

791.400

788.800

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (RBS).

Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar. Deelnemers in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Per 1 januari 2017 hebben ook minderjarige deelnemers in de bol recht op de reisvoorziening.

De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor deelnemers in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

Tabel 11.11 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Betaling aan vervoersbedrijven

1.605.171

123.562

867.313

929.176

950.430

969.663

987.792

bol prestatiebeurs

– 246.284

– 295.497

– 285.639

– 291.857

– 298.793

– 302.682

– 304.692

bol omzettingen

193.272

197.662

204.442

211.925

238.658

259.401

264.486

ho prestatiebeurs

– 578.338

– 513.846

– 506.403

– 518.006

– 529.953

– 542.349

– 554.529

ho omzettingen

419.524

445.788

437.518

435.592

430.033

428.370

427.815

RBS en overig

27.162

24.689

25.243

25.888

26.547

27.196

27.831

Totaal reisvoorziening

1.420.507

– 17.641

742.473

792.718

816.922

839.598

848.703

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

Bij de betaling aan vervoerbedrijven is in 2016 een veel hoger bedrag te zien dan in de overige jaren en in 2017 juist een relatief laag bedrag. Dit heeft te maken met een aantal kasschuiven. Voor de betaling van het reisproduct aan vervoerbedrijven heeft een kasschuif van 2017 naar 2016 van ongeveer € 747 miljoen plaatsgevonden en van 2018 naar 2016 van € 44 miljoen. Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar of het jaar daarvoor in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de staat over de jaren heen. Verder nemen de kosten vanaf 2017 toe doordat ook minderjarige deelnemers in de bol per 1 januari 2017 recht op de reisvoorziening hebben.

Overige uitgaven

De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven. Op dit artikelonderdeel staan ook de uitgaven geraamd voor studerenden uit de Europese Unie, voorschotten en handbetalingen.

Leningen

De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de rijksoverheid te financieren. Leenfaciliteiten kunnen worden gebruikt als alternatief voor of in combinatie met bijverdiensten. Hiermee kunnen studerenden voorkomen dat bijverdienen ten koste van de studie gaat. Met het studievoorschot zijn de leenmogelijkheden verruimd.

Naast een rentedragende lening voor levensonderhoud kunnen studenten in het ho gebruik maken van het collegegeldkrediet. Studenten kunnen het verschuldigde collegegeld jaarlijks lenen, met een jaarlijks maximum bedrag van 5 keer het wettelijke collegegeldbedrag.

Tabel 11.12 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Rentedragende lening

2.238.174

2.663.476

2.670.455

2.821.293

2.903.445

2.968.395

3.024.255

Collegegeldkrediet

262.036

316.395

344.461

358.635

365.828

373.122

380.093

Totaal

2.500.210

2.979.871

3.014.916

3.179.928

3.269.273

3.341.517

3.404.348

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld zoals de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet. Het totale bedrag dat wordt geleend stijgt jaarlijks vanwege onder andere de invoering van het studievoorschot.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.

Tabel 11.13 Terugbetaling studieleningen (langlopende vorderingen) (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Hoofdsom (NR)

583.963

657.589

707.456

759.134

819.398

882.191

951.625

Relevante rentedragende lening

1.124

954

809

686

582

494

419

Rente ontvangsten

126.288

109.731

106.531

102.906

107.400

118.376

129.601

Renteloos voorschot

605

575

546

519

493

468

445

Totaal ontvangsten

711.980

768.849

815.342

863.245

927.873

1.001.529

1.082.090

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

De ontvangsten ontstaan door terugbetaling van studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer is geleend. De terugontvangen hoofdsom is een niet-relevante ontvangst en de ontvangen rente is relevant. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is.

Tabel 11.14 Ontvangsten op kortlopende vorderingen (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Achterstallig Lager Recht (ALR)

41.838

41.838

41.838

41.838

41.838

41.838

40.838

Reisvergoeding

35.233

35.233

35.233

35.233

35.233

35.233

35.233

Overig

5.983

4.988

4.488

3.988

2.988

1.988

988

Totaal kortlopende vorderingen

83.054

82.059

81.559

81.059

80.059

79.059

77.059

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

De kortlopende vorderingen ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd.

Art.nr. 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren: De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de WTOS wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers

Tabel 12.1 Normbedragen WTOS in euro’s (per maand, tenzij anders vermeld)
 

Schoolkosten

Les- of cursusgeld

Basistoelage thuiswonend

Basistoelage uitwonend

VO 18+ (vanaf 18 jaar):

       

vo onderbouw

79,88

   

264,16

niet bekostigd vo onderbouw

109,38

94,75

113,30

264,16

vo bovenbouw

87,46

 

113,30

264,16

niet bekostigd vo bovenbouw

117,00

94,75

113,30

264,16

vso

53,07

 

113,30

264,16

vavo

117,00

94,75

113,30

264,16

TS 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd:1

       

bij 540 of meer lesminuten per week

314,86

360,00

   

tussen 270 en 540 minuten per week

212,13

240,00

   

Lerarenopleidingen1

731,50

735,89

567,23

 

Peildatum schooljaar 2017/2018

X Noot
1

Bedragen per schooljaar

Toelichting:

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 12.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

86.708

89.693

89.501

89.198

87.797

86.954

86.012

Totale uitgaven

86.708

89.693

89.501

89.198

87.797

86.954

86.012

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

100%

       
               

Inkomensoverdracht

69.787

73.578

73.889

73.603

72.202

71.368

70.440

TS 17-

15

0

0

0

0

0

0

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

15

0

0

0

0

0

0

TS 18+

5.392

5.392

5.392

5.392

5.392

5.392

5.392

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.327

3.327

3.327

3.327

3.327

3.327

3.327

 

Deeltijd vo (R)

2.065

2.065

2.065

2.065

2.065

2.065

2.065

VO 18+

64.381

68.186

68.497

68.211

66.810

65.976

65.048

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.787

6.001

6.148

6.214

6.181

6.115

6.051

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

53.369

57.199

57.411

57.081

55.868

55.271

54.610

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.730

4.490

4.442

4.420

4.266

4.094

3.892

 

STOEB/ALR (NR)

495

496

496

496

495

496

495

                   

Bijdrage aan agentschappen

16.921

16.115

15.612

15.595

15.595

15.586

15.572

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

16.921

16.115

15.612

15.595

15.595

15.586

15.572

Ontvangsten

2.630

2.403

2.415

2.404

2.356

2.328

2.297

 

TS 17- (R)

318

0

0

0

0

0

0

 

TS 18+ (R)

85

85

85

85

85

85

85

 

VO 18+ (R)

2.227

2.318

2.330

2.319

2.271

2.243

2.212

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2018 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdracht

Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie ze bedoeld is.

Tabel 12.3 Aantal gebruikers per regeling (vanaf 2017 afgeronde raming)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Aantal gebruikers TS 17-

0

0

0

0

0

0

0

Aantal gebruikers TS 18+

6.092

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

Aantal gebruikers VO 18+

32.852

34.100

34.200

34.000

33.300

32.900

32.500

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.

Art.nr. 13. Lesgeld

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren: De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Indicatoren/kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met 2017/18) aangegeven.

Tabel 13.1 Lesgeldbedrag (bedragen x € 1)
 

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

2022/23

Lesgeld

1.137

1.137

1.137

1.137

1.137

1.137

1.137

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 13.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

7.198

6.821

6.555

6.520

6.520

6.517

6.511

Totale uitgaven

7.198

6.821

6.555

6.520

6.520

6.517

6.511

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

100%

       
               

Bijdrage aan agentschappen

7.198

6.821

6.555

6.520

6.520

6.517

6.511

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

7.198

6.821

6.555

6.520

6.520

6.517

6.511

Ontvangsten

248.477

242.478

238.269

240.901

243.263

244.315

244.652

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2018 100 procent juridisch verplicht. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs.

Tabel 13.3 Aantal lesgeldplichtigen (raming afgerond)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bol/vo

227.533

229.200

222.800

223.000

223.300

222.000

220.300

Bron 2016: realisatiegegevens DUO; Bron 2017 – 2022: ramingsmodel SF

Toelichting:

Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.

Art.nr. 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het cultureel erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren: De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren: De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren: De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en het toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed, op grond van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en de Erfgoedwet. Toezicht op naleving van deze wetten ligt bij de Erfgoedinspectie. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Indicatoren / kengetallen

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Tussenstreefwaarde (2018)

Streefwaarde

Bron

6

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het cultureel erfgoed

a)

Aantal bezoeken

       
 

Aantal bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland)

2,2 miljoen (2012–2015)1

2,5 miljoen (2018)2

Stabiel of hoger (2020)

Opgave van gesubsidieerde instellingen aan OCW

 

Aantal bezoekers gesubsidieerde musea

7,8 miljoen (2012–2015)1

7,9 miljoen (2018)2

Stabiel of hoger (2020)

Opgave van gesubsidieerde instellingen aan OCW

b)

Cultuurbereik

       
 

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder die voorstellingen, musea en bibliotheken bezoekt

89%

3

3

SCP/CBS (CVTO 2012–2014)

X Noot
1

Basiswaarde aantal bezoeken aan instellingen in de podiumkunsten (-jeugd- theater, opera, dans, productiehuizen en de orkesten) en musea is gebaseerd op de verantwoording van de via de basisinfrastructuur gesubsidieerde instellingen.

X Noot
2

(Tussen)streefwaarde aantal bezoeken aan instellingen in de podiumkunsten (-jeugd- theater, opera, dans, productiehuizen en de orkesten) en musea is gebaseerd op de begrotingen die de instellingen voor de periode 2017–2020 hebben ingediend.

X Noot
3

Cultuurbereik: het percentage van de bevolking dat wordt bereikt door culturele voorzieningen geeft een beeld van het totale bereik van culturele voorzieningen. Dit is in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14. Hier is geen streefwaarde aan verbonden. De indicator is als kengetal opgenomen om ontwikkelingen te volgen.

Meer indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd op OCW in cijfers en Cultuur in Beeld.

C. Beleidswijzigingen

Voor 2018 zijn geen majeure beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 14.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1.000)1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

2.072.046

195.766

388.142

469.820

470.341

831.223

831.230

Waarvan garantieverplichtingen

55.649

– 210.530

0

0

0

0

0

Totale uitgaven

795.135

745.537

777.883

838.211

836.392

833.673

833.680

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

98,00%

       
                   

Bekostiging

600.818

637.498

687.242

749.192

749.192

746.378

746.385

 

Culturele basisinfrastructuur

475.203

401.462

401.387

401.387

401.387

397.473

397.480

   

Vierjaarlijkse instellingen

318.126

238.706

238.881

238.881

238.881

234.967

234.974

   

Vierjaarlijkse fondsen

157.077

162.756

162.506

162.506

162.506

162.506

162.506

 

Erfgoedwet

0

121.325

121.238

121.238

121.238

121.238

121.238

   

Huisvesting

0

81.752

81.665

81.665

81.665

81.665

81.665

   

Beheer en onderhoud collecties

0

39.573

39.573

39.573

39.573

39.573

39.573

 

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

0

1.194

46.099

46.099

46.099

46.099

46.099

   

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

0

1.194

22.629

22.629

22.629

22.629

22.629

   

Digitale openbare bibliotheek

0

0

12.200

12.200

12.200

12.200

12.200

   

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

0

0

11.270

11.270

11.270

11.270

11.270

                   
 

Monumentenzorg

78.754

43.581

68.469

119.919

119.919

120.419

120.419

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

26.607

24.982

24.647

24.647

24.647

25.247

25.247

 

Flankerend beleid huisvesting

10.254

34.954

7.902

7.902

7.902

7.902

7.902

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

10.000

17.500

28.000

28.000

28.000

28.000

                   

Subsidies

58.519

47.305

37.529

35.561

34.337

34.861

34.861

 

Verbreden inzet cultuur

15.043

8.499

8.684

7.666

6.266

9.066

9.066

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

6.862

6.965

7.155

7.005

7.005

6.052

6.052

 

Programma leesbevordering

3.476

3.350

3.350

3.350

3.350

3.350

3.350

 

Creatieve Industrie

0

1.805

1.975

1.975

1.975

1.975

1.975

 

Monumentenzorg

0

1.321

0

0

0

0

0

 

Erfgoed en ruimte

2.567

3.462

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

 

Programma ondernemerschap

1.575

           
 

Specifiek cultuurbeleid

28.996

21.903

12.865

12.065

12.241

10.918

10.918

                   

Opdrachten

95.405

17.684

10.079

9.918

10.088

10.288

10.288

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

95.405

2.121

2.127

2.006

2.176

2.176

2.176

 

Monumentenzorg

 

5.607

3.717

3.717

3.717

3.692

3.692

 

Archeologie

 

2.365

865

865

865

865

865

 

Erfgoed en Ruimte

 

1.930

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

 

Overige opdrachten

 

5.661

870

830

830

1.055

1.055

                   

Bijdragen aan agentschappen

37.180

40.301

40.307

40.814

40.049

39.420

39.420

 

Nationaal Archief

37.180

25.873

25.778

26.285

26.684

25.622

25.622

 

Nationaal Archief Programma

 

14.428

14.529

14.529

13.365

13.798

13.798

                   

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.213

2.749

2.726

2.726

2.726

2.726

2.726

   

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.213

2.749

2.726

2.726

2.726

2.726

2.726

Ontvangsten

2.421

14.452

494

494

494

494

494

X Noot
1

De indeling van deze tabel is gewijzigd ten opzichte van de vorige begroting. Onder het instrument bekostiging vervalt de post Archeologie. Voor de Bijdragen aan agentschappen is van toepassing dat het budget van het Nationaal Archief wordt gesplitst in Apparaatskosten en Programmakosten.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2018 98,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Aan de juridische verplichting liggen de regeling en de Wet op het specifiek cultuurbeleid ten grondslag, op basis waarvan in het jaar 2016 voor 4 jaar aan de instellingen in de basisinfrastructuur is beschikt. Daarnaast betreft het verplichtingen op basis van de Erfgoedwet en de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. Voor de Erfgoedwet is van toepassing dat de musea voor het beheer en behoud van collecties en de huisvesting langjarig zullen worden bekostigd. Tot slot zijn ook de middelen voor cultuuronderwijs meerjarig verplicht. Deze middelen worden toegekend aan samenwerkingsverbanden van culturele instellingen en scholen voor basisonderwijs.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 68,8 procent juridisch verplicht voor 2018. Dit is een deel van de verschillende programma’s die onder dit instrument vallen en ingezet zijn in het kader van het cultuurbeleid.

Het resterende deel van het budget is voor een belangrijk deel beleidsmatig verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage en de toelichting op de instrumenten.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 58,2 procent juridisch verplicht. Onder dit instrument worden naast Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis ook de contractuitgaven voor de Monumentenzorg, Archeologie en Erfgoed en Ruimte opgenomen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar dit budget volledig wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Dit betreft de contributies voor verdragen en lidmaatschappen waar Nederland aan deelneemt. Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken. Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur

De culturele basisinfrastructuur wordt voor een periode van vier jaar bekostigd. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2017–2020 zijn in de brief van 20 september 2016 beschreven. In totaal kent het rijk in deze periode subsidie toe aan 88 culturele instellingen en 6 fondsen. De culturele basisinfrastructuur bestaat uit vierjaarlijkse instellingen op het gebied van podiumkunsten (toneel, dans, opera en orkesten), beeldende kunsten, film, musea, letteren, architectuur, vormgeving, nieuwe media, cultuureducatie en een aantal bovensectorale instellingen. Daarnaast zijn er de zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de cultuur op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.

Erfgoedwet

Op basis van de Erfgoedwet worden museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak wordt op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting.

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland tevens taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de ontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten. In 2018 concentreren de activiteiten zich op de uitvoering van een gezamenlijke innovatieagenda, op de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek en op de voorbereiding van de evaluatie van de wet, die in 2019 verschijnt.

Monumentenzorg

In juli 2016 is de Erfgoedwet, die een aantal wetten op het gebied van cultureel erfgoed vervangt waaronder de Monumentenwet, van kracht geworden. Daarmee is de Erfgoedwet het nieuwe kader geworden voor de financiering van de monumentenzorg. Wat betreft de financiering van de instandhouding van rijksmonumenten is in 2018 de Beleidsbrief inzake wijzigingen in de instandhoudingssubsidie voor rijksmonumenten per 2013 van belang. Voorts wordt aandacht besteed aan restauraties van grote monumenten. De omvorming van de fiscale monumentenaftrek in een uitgavenregeling ter tegemoetkoming aan de monumenteigenaren staat gepland voor 2019. Daarnaast krijgen in 2018 onderwerpen als herbestemming en verduurzaming aandacht. Momenteel vindt, via het project Erfgoed telt, een herijking plaats van de financiering van het stelsel van de monumentenzorg. Dit moet in 2019 leiden tot een herzien systeem van de financiering van de monumentenzorg. In 2016 heeft een eerste pilot voor verduurzaming van monumenten plaatsgevonden. In 2018 vindt een vervolg plaats van de pilot duurzame monumenten via een revolving fund mede om de doelstellingen over het energiebeleid tot en met 2050 te behalen.

Archieven incl. Regionale Historische Centra

OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Voor de archiefsector vervult het Nationaal Archief een ondersteunende functie op het terrein van kennis en innovatie.

Flankerend beleid huisvesting

De middelen voor flankerend beleid huisvesting zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea, bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet. Daarnaast zijn middelen bestemd voor huisvestingskosten van instellingen die niet onder de Erfgoedwet vallen.

Cultuureducatie met kwaliteit

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit wordt in de periode 2017–2020 voortgezet met een jaarlijkse investering van ruim 10 miljoen. Het programma gaat uit van drie pijlers. Ten eerste de implementatie, verdieping en ontwikkeling van het curriculum voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie. Ten tweede de inhoudelijke deskundigheid versterken van leraren, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie. En ten derde het versterken van de relatie van de school met de culturele en sociale omgeving. Door een gezamenlijke inzet van de scholen, de culturele instellingen en de drie overheden wordt de kwaliteit van cultuureducatie bevorderd.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

Voor de financiering van de cultuurkaart is meerjarig een budget opgenomen van € 4,9 miljoen per jaar. In aanvulling op het programma Cultuureducatie met Kwaliteit zet OCW samen met private partijen tot en met 2020 extra in op muziekonderwijs in het primair onderwijs. OCW investeert tot en met 2020 samen met het Fonds voor Cultuurparticipatie tot een bedrag van ruim € 25 miljoen. Scholen kunnen een beroep doen op de regeling Impuls muziekonderwijs via het Fonds Cultuurparticipatie om de kwaliteit van het muziekonderwijs op scholen te verbeteren. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor uitvoering van de Nationale strategie digitaal erfgoed.

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In de periode 2017–2020 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelstellingen: een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd, een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en culturele diplomatie (Kamerbrieven van 4 mei 2016 en 15 februari 2017).

Voor de versterking van de Nederlandse cultuursector wordt gekozen voor 8 focuslanden (voorheen 15) waar de meest betrokken partijen (diplomatieke posten, fondsen, DutchCulture, anderen) samen optrekken op basis van een meerjarige strategie. Daarnaast kunnen deze partijen inspelen op initiatieven vanuit het veld in 6 zogenoemde maatwerklanden, waar zich – vanwege een specifieke aanleiding – uitgelezen kansen voordoen voor Nederlandse cultuuruitingen.

Programma leesbevordering

Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen wordt voortgezet als onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2016–2018, dat in maart 2015 naar de Tweede Kamer is verstuurd. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan. In deze periode (2016–2018) worden extra middelen geïnvesteerd in Kunst van Lezen om laagtaalvaardige gezinnen beter te bereiken. Eind 2018 wordt naar aanleiding van de evaluatie besloten of deze (extra) inzet wordt gecontinueerd.

Creatieve Industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan op het gebied van de architectuur en de creatieve industrie in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Economische Zaken.

Erfgoed en ruimte

In het programma Visie Erfgoed en Ruimte geeft het Rijk aan welke opgaven van (inter-)nationaal belang worden geacht en waar het Rijk een rol ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement. Dit beleid wordt gecontinueerd in 2018. Naar verwachting krijgt het programma in 2019 een vervolg in de verdere uitwerking van de integrale Nationale Omgevingsvisie en het programma Erfgoed telt over een toekomstbestendig erfgoedbeleid.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen. Het gaat om uitgaven aan de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog, de Stichting Cultuur-Ondernemen, de Samenwerkingsregeling musea, de btw-problematiek op de e-content (Koninklijke Bibliotheek), het toezicht op de vaste boekenprijs, culturele prijzen. Daarnaast betreft het een tijdelijke subsidie aan het Nationaal Holocaust Museum i.o. en een aantal kleine projectsubsidies.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Monumentenzorg

De middelen zijn bestemd voor opdrachten op het gebied van de monumentenzorg voor kennis- en onderzoeksprogramma’s, ondersteuning infrastructuur erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Archeologie

Deze middelen zijn bestemd voor enkele ondersteuningstaken die na uitvoering van de verbetervoorstellen naar aanleiding van de evaluatie op de archeologiewetgeving die met de brief van 7 februari 2012 aan de Tweede Kamer is gestuurd, structureel noodzakelijk worden geacht.

Erfgoed en Ruimte

Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten die worden verstrekt in het kader van de uitvoering van het programma Erfgoed en Ruimte.

Overige opdrachten

Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten op het gebied van de programma’s Erfgoed digitaal, Gedeeld Cultureel Erfgoed en Ondernemerschap en voor werelderfgoed.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast de prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt in dit kader bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taal Unie.

Ontvangsten

De raming betreft ontvangsten als gevolg van het definitief vaststellen van toegekende subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Staatssecretaris van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3

  • BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel 14.3. Fiscale regelingen 2016–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2016

2017

2018

Aftrek kosten monumentenpanden

56

57

58

BTW Laag tarief culturele goederen en diensten

1.494

1.568

1.647

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Art.nr. 15. Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid, waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende en stimulerende rol vooral ook een regisserende rol.

Financieren: De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep, en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.

Stimuleren: Verder is de Minister verantwoordelijk voor het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).

Regisseren: Als regisseur is de Minister verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen over audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.

De OCW-begroting wordt in het najaar nader uitgewerkt in de mediabegrotingsbrief, die als basis dient voor de begrotingsbehandeling van dit artikel 15 door de Tweede Kamer. Deze brief geeft een gedetailleerde vooruitblik op het nieuwe jaar, een uitwerking van de maatregelen op het gebied van media alsmede een terugblik op de realisatie van voorgaand jaar.

Op basis van het vijfjaarlijkse concessiebeleidsplan heeft de Minister voor de erkenningsperiode die loopt tot en met 2015, een prestatieovereenkomst afgesloten met de landelijke publieke omroep. Over de prestatieovereenkomst 2016 tot en met 2020 wordt nog gesproken met de landelijke publieke omroep. Over de uitvoering van deze prestatieovereenkomst rapporteert de landelijke publieke omroep jaarlijks aan de Minister. Deze verantwoording wordt gevalideerd door het Commissariaat voor de Media. Als de publieke omroep de prestatieovereenkomst niet naleeft, kan de Minister een boete opleggen. Zowel de verantwoording als de validatie wordt als bijlage bij de mediabegrotingsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 15.1 Kengetallen
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

1.

Waarborgen dat alle lagen van de bevolking toegang hebben tot een kwalitatief hoogstaand media-aanbod

 

de NPO wordt gewaardeerd door de Nederlandse bevolking

             
   

Waardering Nederlandse Publieke Omroep

7,1

7,0

7,0

       
   

waardering commerciële omroepen

6,8

6,9

6,8

       
 

Bron: Ipsos

             
 

de NPO bereikt met zijn programmering een groot deel van de Nederlandse bevolking

             
   

gemiddeld weekbereik, 15 minuten aaneengesloten voor de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder

82,4%

79,3%

77,7%

       

Bron: Terugblik NPO

2.

Het waarborgen van een kwalitatief hoogstaande journalistieke informatievoorziening met voldoende onafhankelijk media-aanbod

 

Nederland handhaaft een hoge positie op de World Press Freedom Index

#2/180

#4/180

#2/180

#5/180

     

Bron: Reporters without borders

De prestatieovereenkomst met de publieke omroep is, in tegenstelling tot wat eerder is aangekondigd, nog niet afgesloten tijdens het opstellen van deze begroting. Het streven is om de indicatoren in de toekomst te laten aansluiten bij (een selectie uit) de prestatieovereenkomst. Daarom zijn in deze begroting geen indicatoren (met een streefwaarde) opgenomen, alleen kengetallen (zonder streefwaarde).

C. Beleidswijzigingen

Voor 2018 zijn geen majeure beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 15.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

990.792

983.789

989.426

988.512

1.001.409

1.001.629

1.014.879

Totale uitgaven

1.019.469

976.789

989.426

988.512

1.001.409

1.001.629

1.014.879

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,9%

       
                   

Bekostiging

1.012.881

970.773

983.679

983.023

995.920

996.140

1.009.390

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

923.624

893.654

892.605

892.605

892.605

892.605

892.605

   

Landelijke publieke omroep

765.473

752.147

751.870

751.870

751.870

751.870

751.870

   

Regionale omroep

158.151

141.507

140.735

140.735

140.735

140.735

140.735

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

64.844

64.783

64.453

64.413

64.063

64.063

64.063

   

Stichting Omroep Muziek

15.952

16.144

16.144

16.094

15.844

15.844

15.844

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

25.577

25.730

25.730

25.730

25.730

25.730

25.730

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

23.315

22.909

22.579

22.589

22.489

22.489

22.489

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

32.866

13.267

13.263

13.263

13.263

13.263

13.263

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

19.613

0

0

0

0

0

0

   

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.156

2.119

2.105

2.105

2.105

2.105

2.105

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)

8.064

8.106

8.113

8.113

8.113

8.113

8.113

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.498

1.498

1.498

1.498

1.498

1.498

1.498

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.535

1.544

1.547

1.547

1.547

1.547

1.547

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

– 8.917

– 1.589

12.858

12.242

25.489

25.709

38.959

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

134

658

500

500

500

500

500

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

330

0

0

0

0

0

0

   

Vierjaarlijkse instellingen

330

0

0

0

0

0

0

                   

Subsidies

358

474

919

919

919

919

919

 

Subsidies

358

474

919

919

919

919

919

                   

Opdrachten

899

445

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

899

445

0

0

0

0

0

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

5.271

5.037

4.793

4.535

4.535

4.535

4.535

 

Commissariaat voor de Media

5.271

5.037

4.793

4.535

4.535

4.535

4.535

                   

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

60

60

35

35

35

35

35

 

Uitvoering internationale verdragen en contributies

60

60

35

35

35

35

35

Ontvangsten

206.979

199.500

206.500

199.500

206.500

199.500

206.500

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 15 is voor 2018 99,9 procent juridisch verplicht.

Bekostiging.

Het beschikbare budget voor 2018 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Subsidies.

Subsidies worden in de regel juridisch verplicht in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Op dit moment is er voor 2018 nog geen juridische verplichting vastgelegd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s.

Het beschikbare budget voor 2018 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (hierna CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Bijdragen aan internationale organisaties.

Het beschikbare budget voor 2018 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de Minister van OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

Deze bekostiging is bestemd voor de door de Minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.

Uitzenden en uitzend gereedmaken

Deze beheertaken bestaan uit het gereedmaken van programma’s voor uitzending en het uitzenden van programma’s van de landelijke publieke omroep.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door de Minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Vanaf 2017 is het budget structureel verhoogd ten behoeve van het beheer en het ontsluiten van het gedigitaliseerde materiaal.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in onze samenleving.

Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)

Het CoBO-fonds ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Subsidies

Ten laste van dit budget worden de jaarlijkse subsidies aan het AWO-fonds voor de Omroep voor diverse projecten op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling, werkgelegenheid en opleiding en aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast is nog geld beschikbaar voor incidentele subsidies op het gebied van de media.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De kerntaak van het CvdM bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders.

Ontvangsten

Dit betreffen de ramingen van de reclameopbrengsten van de STER en van de renteontvangsten op de Algemene Mediareserve. Zoals in de mediabegrotingsbrief 2017 is opgenomen, gaan de huidige ontwikkelingen van de reclamemarkt zodanig snel, dat het niet mogelijk is om een betrouwbare raming van de reclameopbrengsten voor de lange termijn op te stellen. Met het oog hierop is samen met de Ster en de NPO gekeken naar de mogelijkheid om hier aanvullend onderzoek naar te doen. De hieruit voortvloeiende onderzoeken naar de ontwikkeling van de reclameopbrengsten en de nieuwe mogelijkheden om de inkomsten van de landelijke publieke omroepen te verruimen lopen nog. De verwachting is dat de uitkomsten van deze onderzoeken in het najaar met de Tweede Kamer, bijvoorbeeld via de mediabegrotingsbrief 2018, gedeeld kunnen worden.

Art.nr. 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

Financieren: De Minister bekostigt het onderzoeks- en wetenschapsbestel.

Stimuleren: De Minister stimuleert in het wetenschappelijk onderzoek:

  • kwaliteit en excellentie;

  • zwaartepuntvorming en profilering. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord;

  • samenwerking in de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. In het bedrijvenbeleid, waarvoor de Minister van Economische Zaken verantwoordelijk is, is hiervoor de topsectorenaanpak ontwikkeld met bijbehorende innovatiecontracten.

Regisseren: De Minister schept voorwaarden voor:

  • een klimaat voor universiteiten en kennisinstellingen voor het doen van excellent onderzoek;

  • borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek;

  • het doelmatig functioneren van wetenschappelijke instellingen die, zowel zelfstandig als in relatie tot universiteiten en bedrijven, een belangrijke plaats innemen;

  • de Nederlandse onderzoeksfaciliteiten;

  • de coördinatie en positionering van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren en overige informatie over de toerusting en de prestaties van het onderzoekstelsel worden beschreven in Trends in Beeld.

De kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en op basis hiervan de kwaliteit van het wetenschapssysteem kan o.a. bezien worden op basis van citaties naar wetenschappelijke publicaties. Wanneer het aantal citaties wordt genormeerd op een mondiaal gemiddelde dan geeft dat de positie van Nederland in de wereld aan. Nederland kende in de periode 2012–2015 een citatiescore 1,52 dat wil zeggen een citatiescore die 52 procent boven het mondiale gemiddelde lag. Nederland neemt op basis hiervan mondiaal een vooraanstaande (derde) positie in wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek.

De kwaliteit van de Nederlandse wetenschap blijkt ook uit het hoge aandeel van Nederlandse wetenschappers over de volle breedte van Horizon 2020, het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, zowel als het gaat om de maatschappelijke uitdagingen als bijvoorbeeld de European Research Council.

Tabel 16.1 Indicatoren

Doelstelling/Indicator

Basiswaarde (jaartal)

Tussenstreefwaarde laatste realisatiewaarde

Streefwaarde

Reden opname

Bron

5

Behoud van kwaliteit wetenschap en wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap

 

Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores

mondiale top 5-positie 3 (2008–2011) 1,52

mondiale top 5-positie 3 (2012–2015) 1,52

mondiale top 5-positie ≤5

C

WTI2 (Thomson Reuters Web of Science. Bewerking CWTS)

C. Beleidswijzigingen

OCW stelde in 2016 eenmalig € 30 miljoen beschikbaar voor een startimpuls/pilot om een begin te maken met een aantal routes uit de Wetenschapsagenda en om een impuls te geven aan talent- en valorisatiebeleid. De Nationale Wetenschapsagenda zal in 2018 een belangrijke rol krijgen in de ambitie de kennisinvesteringen van het Rijk – via onderwijs- en onderzoeksinstellingen, via vakdepartementen en via het innovatiebeleid – meer in samenhang te doen. NWO zal hierbij een belangrijke rol spelen.

Zoals beschreven in de Wetenschapsvisie 2025 is het bereiken van maatschappelijke impact door de toepassing van kennis, één van de speerpunten van ons wetenschapsbeleid. In de kamerbrief «wetenschap met impact» is dit nader ingevuld. Het is van groot belang dat resultaten van publiek gefinancierd onderzoek hun weg vinden naar onderwijs en toepassingen in maatschappij en economie. Veel positieve ontwikkelingen zijn al ingezet. Een aantal maatregelen en acties gericht op impact van wetenschap zal in 2018 vorm krijgen. Zoals de nationale valorisatieprijs.

Met de uitvoering van de talentbrief wordt ingezet op het versterken en verbreden van de loopbaanperspectieven van wetenschappers, waarbij het aandeel flexibele arbeidscontracten wordt verlaagd en onderzoekers en docenten gewaardeerd en beoordeeld worden op hun bijdrage aan onderwijs en maatschappelijke kennisbenutting. Promovendi krijgen de mogelijkheid zich breed te oriënteren op de arbeidsmarkt, wat wordt bereikt door nieuwe en alternatieve vormen van promoveren te introduceren. Het onderzoek op hogescholen wordt versterkt, waarbij de kracht van hogescholen centraal wordt gesteld: het praktijkgerichte karakter. Er wordt een verbinding gelegd tussen de onderwijspraktijk en het onderzoek op hogescholen met postdocs. Op het gebied van het optimaal benutten van de diversiteit van talent zijn nog stappen te zetten. Er worden meer vrouwelijk hoogleraren aangesteld door een eenmalige financiële impuls en daarnaast worden universiteiten en hogescholen opgeroepen om de ondervertegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond terug te dringen.

De overheid stimuleert de transitie naar open science actief en in 2017 is de Kamerbrief «Voortgang open science» naar de Kamer verstuurd. Dat heeft mede geleid tot de presentatie van het Nationaal Plan Open Science van de tien belangrijkste veldpartijen en de oprichting van het Nationaal Platform, waarin zij samenkomen om de uitvoering van dat Plan te begeleiden.

In 2018 wordt open science in samenwerking met de stakeholders langs de drie hoofdlijnen uit de brief en het Plan verder ontwikkeld: open toegang tot wetenschappelijke publicaties, optimaal hergebruik van onderzoek en innovatie en aanpassing van de waardering en evaluatie van wetenschap. In 2018 zal met het traject dat in 2017 is ingezet gestart worden en op nationaal niveau de stap gemaakt worden van open acces naar de implementatie van het bredere open science.

Het institutenstelsel (de instituten van NWO en de KNAW, niet de organisaties zelf) zal zoals aangekondigd in de Wetenschapsvisie in 2018 worden geëvalueerd waarbij wordt gekeken naar hun toegevoegde waarde voor het wetenschapsbestel en hun responsiviteit ten aanzien van de Nationale Wetenschapsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 16.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

964.085

1.072.443

1.030.906

958.175

999.532

999.525

1.000.215

Totale uitgaven

1.040.139

1.033.886

1.009.038

1.005.223

956.606

999.018

1.000.523

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,6'%

       
               

Bekostiging

923.215

907.617

881.513

877.886

828.861

870.972

872.477

Hoofdbekostiging

669.606

652.985

630.100

628.176

579.957

626.625

628.130

 

NWO-wet en WHW

             
 

NWO

489.560

473.301

494.761

493.024

444.810

491.480

492.801

 

KNAW

89.435

89.452

88.786

88.664

88.661

88.659

88.780

 

KB

90.611

90.232

46.553

46.488

46.486

46.486

46.549

Aanvullende bekostiging

253.609

254.632

251.413

249.710

248.904

244.347

244.347

 

NWO Talentenontwikkeling

161.409

161.246

160.885

160.885

160.885

160.885

160.885

 

NWO STW

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.295

55.382

55.380

55.380

55.380

55.380

55.380

 

Nationaal RG onderwijsonderzoek

23.258

24.357

21.501

19.798

18.992

16.082

16.082

 

Poolonderzoek

3.147

3.147

3.147

3.147

3.147

1.500

1.500

 

Caribisch Nederland

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

               

Subsidies

22.123

25.509

26.944

26.760

27.168

27.469

27.469

 

Stichting NLBIF

0

0

550

550

550

550

550

 

Naturalis Biodiversity Center

6.266

6.265

6.265

6.265

6.265

6.266

6.266

 

BPRC

8.359

9.608

9.608

9.608

9.608

9.609

9.609

 

NCWT/NEMO

3.393

3.366

3.366

3.366

3.366

3.366

3.366

 

STT

221

221

221

221

221

221

221

 

Stichting AAP

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

 

Nationale coördinatie

1.352

5.017

5.902

5.718

6.126

6.425

6.425

 

Bilaterale samenwerking

1.500

0

0

0

0

0

0

                   

Opdrachten

318

304

304

300

300

300

300

 

opdrachten

318

304

304

300

300

300

300

                   

Bijdrage aan agentschappen

291

949

770

770

770

770

770

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

291

285

279

279

279

279

279

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

664

491

491

491

491

491

               

Bijdrage aan medeoverheden

813

0

0

0

0

0

0

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

813

0

0

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

93.379

99.507

99.507

99.507

99.507

99.507

99.507

 

EMBC

832

853

853

853

853

853

853

 

EMBL

5.016

5.198

5.198

5.198

5.198

5.198

5.198

 

ESA

31.061

31.065

31.065

31.065

31.065

31.065

31.065

 

CERN

44.937

49.800

49.800

49.800

49.800

49.800

49.800

 

ESO

9.044

10.019

10.019

10.019

10.019

10.019

10.019

 

NTU/INL

2.489

2.572

2.572

2.572

2.572

2.572

2.572

Ontvangsten

722

101

101

101

101

101

101

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 16 is voor 2018 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB alsmede een aantal bijdragen met een structureel karakter. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO-wet en de WHW.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2018 is 85,2 procent juridisch verplicht. Het betreft hier subsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur zoals Naturalis Biodiversity Center, BPRC en NCWT/NEMO.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2018 is 20 procent juridisch verplicht op grond van een in 2015 aangegane overeenkomst.

Bijdrage aan agentschappen, aan medeoverheden en aan (inter)nationale organisaties.

Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de Minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missies en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.

OCW draagt met een structureel karakter bij aan:

  • NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige researchinfrastructuur. Met de inzet van deze middelen worden onze onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;

  • NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de «Vernieuwingsimpuls» ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zijn opgegaan. Doelen zijn om via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veelbelovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven;

  • Vanaf 2014 is er een aanvullende bekostiging voor NWO bijgekomen voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijs Onderzoek.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstelling van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB) worden subsidies verstrekt.

Diverse subsidies voor stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, het gaat hier o.a. om bijdragen aan:

  • Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;

  • het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenonderzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

  • Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijk festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebied van wetenschaps- en technologiecommunicatie en -educatie.

Opdrachten

Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Opdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie «Horizon 2020». Team Internationale Research- en Innovatiesamenwerking (IRIS) bij RVO.nl is het Nationaal Contactpunt Kaderprogramma in Nederland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties EMBC, EMBL, ESA, CERN en ESO. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen onze wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van ons nationale onderzoeksbestel.

Art.nr. 25. Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en LHBTI-gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen en mensen met een intersekse conditie)en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.

Financieren:

De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en LHBTI-gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.

Stimuleren:

Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 die vanaf 1 januari 2017 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in het verstrekken van instellingssubsidies aan instellingen voor gender- en LHBTI-gelijkheid en projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.

Regisseren:

Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en LHBTI-gelijkheid. Samen met gemeenten is in een intentieverklaring vastgelegd wat de aandachtspunten van het LHBTI-beleid is. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen voor gender- en LHBTI gelijkheid.

Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 25.1 Indicator

Doelstelling/indicator

Realisatiewaarde

Realisatiewaarde 2016

Streefwaarde 2018

Reden opname

Bron

8

Het bevorderen van emancipatie

 

Sociale acceptatie homoseksualiteit onder de bevolking

90% (2010)

93%

≥90%

C1

(LHBT-monitor SCP)

X Noot
1

SA = Sectorakkoorden, LA = Lerarenagenda, T = Toezegging Minister & Staatssecretaris, C = Opgenomen in verband met consistentie.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van emancipatie worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 25.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

13.475

45.814

5.831

6.308

7.581

7.581

7.591

Uitgaven

11.614

12.743

15.444

15.094

15.581

15.581

15.591

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

66,4

       
               

Bekostiging

4.198

4.277

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Kennisinfrastructuur

4.198

4.277

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

 

Vrouwenemancipatie

2.948

3.027

         
 

LHBTI

1.250

1.250

         
 

Gender- en LHBTI- gelijkheid

   

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

                   

Subsidies

5.985

7.228

3.614

3.406

3.406

3.406

3.416

Subsidieregeling emancipatie

0

0

0

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

             
 

LHBTI

             

Subsidieregeling emancipatie 2011

5.985

4.295

1.623

786

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

3.846

2.602

678

786

     
 

LHBTI

2.139

1.693

945

       

Subsidieregeling Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017–2022

 

2.933

1.991

2.620

3.406

3.406

3.416

                   

Opdrachten

1.096

699

668

556

1.043

1.043

1.043

 

Vrouwenemancipatie

625

421

         
 

LHBTI

471

278

         
 

Gender- en LHBTI- gelijkheid

   

668

556

1.043

1.043

1.043

                   

Bijdrage aan agentschappen

145

136

132

132

132

132

132

 

Dienst Uitvoering Onderwijs/DUS-I

145

136

132

132

132

132

132

                   

Bijdrage aan medeoverheden

0

363

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Gemeentefonds BZK

0

363

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Vrouwenemancipatie

 

353

         
 

LHBTI

 

10

         
 

Gender- en LHBTI- gelijkheid

   

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

190

40

30

0

0

0

0

 

LHBTI

190

40

30

       

Ontvangsten

284

           

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 25 is voor 2018 66,4 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het betreft 8 allianties die in 2017 voor vijf jaar zijn verplicht op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI- gelijkheid 2017–2022.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2018 is voor 57,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten:

Er zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2018 nog geen verplichtingen aangegaan ten laste van het beschikbare budget voor de opdrachten.

Bijdrage aan agentschappen:

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan medeoverheden:

Het beschikbare budget in 2018 is voor 0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties:

Het beschikbare budget in 2018 is voor 100 procent juridisch verplicht. In 2015 is aan Transgender Europe een meerjarige bijdrage toegekend voor het project «Rights, Equality and Citizenship».

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Met deze middelen worden vanaf 2018 acht strategisch partners bekostigd. Deze acht partners zijn merendeel allianties; in totaal vijftien organisaties.

Subsidies

Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en lhbti-gelijkheid 2017–2022.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als LHBTI-gelijkheid worden besteed aan onderzoeken en symposia.

Bijdrage aan agentschappen

Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Onderwijs/DUS-I voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan medeoverheden

Actieve gemeenten op het gebied van gender- en LHBTI gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties:

Bijdrage aan het Europese project «Rights, Equality and Citizenship Programme» van Transgender Europe (TGEU) en een bijdrage aan de OECD voor het onderzoek «review of evidence on socio-economic aspects of economic participation of LGBT's».

4. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Art.nr. 91 Nominaal en onvoorzien

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  • Loonbijstelling;

  • Prijsbijstelling;

  • Onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

D. Budgettaire gevolgen

Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van artikel 91 (bedragen x € 1.000)
     

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

0

0

– 244.318

– 415.479

– 409.900

– 338.348

– 182.715

Uitgaven

0

0

– 244.318

– 415.479

– 409.900

– 338.348

– 182.715

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

– 244.318

– 415.479

– 409.900

– 338.348

– 182.715

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de instrumenten

Op het onderdeel Onvoorzien staan onder andere middelen die een budgettair effect hebben op meer dan één beleidsartikel en waarvan de verdeling over deze artikelen nog niet bekend is. Het kan daarbij zowel gaan om beleidsintensiveringen als om ombuigingen.

Dit onderdeel bevat een taakstelling van € 244,3 miljoen in 2018 aflopend naar € 182,7 miljoen in 2022. Deze taakstelling is het gevolg van diverse problematiek op de OCW begroting, waaronder twee oude taakstellingen en een autonome tegenvaller op de referentieraming vanaf 2019. De beslissing over invulling hiervan wordt overgelaten aan het volgende kabinet. Hiertoe is besloten na overleg met de formerende partijen.

Niet-beleidsartikel 95 Apparaatsuitgaven

Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven van het kerndepartement, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en adviesraden geraamd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 95.1 Budgettaire gevolgen artikel 95 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

243.981

248.496

250.133

252.689

257.447

258.044

258.473

Uitgaven

243.565

248.496

250.133

252.689

257.447

258.044

258.473

               

Personele uitgaven

184.613

185.889

192.457

191.039

195.847

196.316

196.628

Waarvan

             

eigen personeel

174.681

176.351

183.249

181.356

186.165

186.617

186.913

externe inhuur

5.880

5.722

5.463

5.687

5.685

5.693

5.703

overige personele uitgaven

4.052

3.816

3.745

3.996

3.997

4.006

4.012

               

Materiële uitgaven

57.844

61.453

57.676

61.650

61.600

61.728

61.845

Waarvan

             

ICT

21.721

24.779

20.435

24.468

24.500

24.588

24.635

bijdrage aan SSO's

19.982

19.743

18.952

20.036

20.030

20.059

20.094

overige materiële uitgaven

16.141

16.931

18.289

17.146

17.070

17.081

17.116

                 

Begrotingsreserve schatkistbankieren

1.108

1.154

0

0

0

0

0

Ontvangsten

359

567

567

567

567

567

567

E. Toelichting op de instrumenten

Op het artikel Apparaatsuitgaven staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het Ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan SSO’s geraamd.

Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 Apparaatsuitgaven. De ontvangen premies van aan OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan OCW overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging premie aan gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. De geraamde uitgaven vanuit deze reserve zijn als onderdeel van de materiële uitgaven gespecificeerd in tabel 95.1.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Erfgoedinspectie, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en ZBO’s weergegeven.

Tabel 95.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/-kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

243,6

248,5

250,1

252,7

257,4

258,0

258,5

Kerndepartement

135,7

142,7

149,5

153,6

158,8

159,4

159,9

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

34,7

33,5

32,4

31,8

31,8

31,8

31,8

Inspectie van het Onderwijs

64,4

64,4

61,4

60,5

60,1

60,1

60,1

Erfgoedinspectie

2,4

2,3

2,2

2,2

2,2

2,2

2,2

Onderwijsraad

2,3

2,3

2,2

2,2

2,2

2,2

2,2

Raad voor Cultuur

2,6

2,1

1,9

1,9

1,8

1,8

1,8

Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie

1,5

1,2

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

               

Totaal apparaatskosten agentschappen

356,4

284,7

307,3

284,4

282,2

276,4

275,8

Dienst Uitvoering Onderwijs

313,2

239,0

270,6

248,2

246,9

242,1

242,0

Nationaal Archief

43,1

45,7

36,7

36,2

35,2

34,3

33,8

               

Totaal apparaatskosten ZBO's

107,2

169,7

168,1

167,0

166,8

165,9

165,9

Stichting fonds voor de Podiumkunsten

4,4

6,3

6,3

6,3

6,3

6,3

6,3

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

1,9

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

Stichting Mondriaanfonds

2,2

3,7

3,7

3,7

3,6

3,6

3,6

Stichting Nederlands Filmfonds

2,6

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

1,1

1,9

1,9

1,9

2,0

2,0

2,0

Stichting Nederlands Letterenfonds

1,1

2,6

2,6

2,6

2,6

2,6

2,6

Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

1,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bureau Architectenregister

 

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Commissariaat voor de Media (CvdM)

5,3

5,0

4,8

4,5

4,5

4,5

4,5

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

2,6

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Stichting Regionale Publieke Omroep

   

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3,8

3,6

3,5

3,5

3,5

3,3

3,3

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

13,5

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

Koninklijke Bibliotheek (KB)

26,5

26,5

26,5

26,5

26,5

26,5

26,5

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

30,7

40,2

37,6

37,0

36,9

36,7

36,7

Stichting Participatiefonds

3,0

2,8

2,7

2,7

2,7

2,7

2,7

Stichting Vervangingsfonds

2,3

2,1

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

4,0

52,3

53,1

52,9

52,8

52,3

52,3

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uitgevoerd.

Het personeel van het CvTE bestaat uit Rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in de apparaatsuitgaven van het kerndepartement.

Het bedrag (exclusief inkomsten uit inschrijving) dat is geraamd voor het Bureau Architectenregister valt weg in de afronding.

Toelichting:

In bovenstaande tabel zijn RWT’s waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is niet opgenomen. Dit betreft ondermeer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. ZBO’s waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn, zijn wel opgenomen.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Tabel 95.3 Apparaatsuitgaven per beleidsartikel in 2018 (bedragen x € 1 miljoen)

Beleidsartikel

Bedrag

Totaal apparaat

41,3

Primair onderwijs

6,1

Voortgezet onderwijs

6,7

Middelbaar Beroepsonderwijs

6,0

Hoger onderwijs en Studiefinanciering

6,5

Internationaal beleid

2,4

Cultuur

8,4

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2,9

Emancipatie

2,3

In onderstaande tabel staat de verdeling van de taakstelling op de Apparaatsuitgaven/-kosten uit het Regeerakkoord weergegeven. Deze taakstelling is verdeeld over kerndepartement, agentschappen en ZBO’s.

Tabel 95.4 Apparaatsuitgaven/-kosten invulling taakstelling (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

Struct

Departementale taakstelling (totaal)

24,0

54,0

67,0

67,0

         

Kerndepartement

6,9

20,0

26,5

26,5

         

Agentschappen

       

DUO

12,1

23,5

27,9

27,9

NA

0,8

1,0

1,0

1,0

Totaal Agentschappen

12,9

24,5

28,9

28,9

         

ZBO’s

       

Cultuurfondsen

0,5

1,1

1,4

1,4

Commissariaat voor de Media

0,2

0,5

0,6

0,6

Nederlandse Publieke Omroep

0,1

0,3

0,4

0,4

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

0,2

0,4

0,5

0,5

Kon.Ned.Academie van Wetenschappen (KNAW)

0,7

1,6

2,0

2,0

Kon.Bibliotheek (KB)

0,6

1,3

1,6

1,6

Ned.organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

1,5

3,5

4,3

4,3

Participatiefonds

0,1

0,3

0,4

0,4

Vervangingsfonds

0,2

0,4

0,5

0,5

Stimuleringsfonds voor de Pers

0,0

0,1

0,1

0,1

Totaal ZBO's

4,2

9,5

11,6

11,6

Nog in te vullen

0,0

0,0

0,0

0,0

5. BEGROTING AGENTSCHAPPEN

1. Dienst Uitvoering Onderwijs

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

In de onderstaande tabel 1 is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2016

Vast-gestelde begroting 2017

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

             

Omzet moederdepartement

275.629

208.086

215.350

209.746

208.493

203.634

203.602

Omzet overige departementen

38.915

32.850

51.000

38.200

38.200

38.200

38.200

Omzet derden

5.851

5.045

7.235

7.235

7.235

7.235

7.235

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

618

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

321.013

245.981

273.585

255.181

253.928

249.069

249.037

                   

Lasten

             

Apparaatskosten

313.167

238.981

270.585

248.181

246.928

242.069

242.037

personele kosten

228.767

151.960

195.585

183.081

183.081

179.081

179.081

 

waarvan eigen personeel

132.625

130.660

142.498

151.494

151.494

152.494

152.494

 

waarvan externe inhuur

90.782

14.300

46.087

24.587

24.587

19.587

19.587

 

waarvan overige personele kosten

5.360

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

materiële kosten

84.400

87.021

75.000

65.100

63.847

62.988

62.956

 

waarvan apparaat ICT

20.718

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

 

waarvan bijdrage aan SSO’s

19.620

12.500

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

 

waarvan overige materiële kosten

44.062

54.521

34.000

24.100

22.847

21.988

21.956

Rentelasten

12

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

7.672

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

materieel

6.983

7.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

 

waarvan apparaat ICT

6.039

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

immaterieel

689

0

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Overige kosten

1.610

0

0

0

0

0

0

dotaties voorzieningen

1.610

0

0

0

0

0

0

bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

322.461

245.981

277.585

255.181

253.928

249.069

249.037

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

– 1.448

0

– 4.000

0

0

0

0

Agentschapdeel Vpb lasten

55

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

– 1.503

0

– 4.000

0

0

0

0

Toelichting op de begroting van baten en lasten:

De begroting van DUO laat voor 2018 een tekort van € 4,0 miljoen zien als gevolg het noodzakelijk benodigd onderhoud. Zie ook paragraaf «Randvoorwaarden exploitatie DUO».

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2018 is € 173,2 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,7 miljoen, zijnde 20 procent), Studiefinanciering (€ 80,2 miljoen, zijnde 46 procent), Examens (€ 22,2 miljoen, zijnde 13 procent), Registers (€ 30,6 miljoen, zijnde 18 procent), Informatiediensten (€ 5,6 miljoen, zijnde 3 procent).

Daarnaast is in de begroting € 42,2 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen. De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement wordt veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2015 tot en met 2018, oplopend naar € 44,1 miljoen. De aanpak wordt gedomineerd door de thema's «efficiency waar het nog kan» en «vereenvoudiging en versobering waar het moet». In de meerjarenbegroting zijn maatregelen op het gebied van efficiency (€ 12,7 miljoen) en baten Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 13,0 miljoen), de Hervormingsagenda en Compacte Rijksdienst (€ 3,0 miljoen) en vereenvoudiging van regels en taken (€ 15,4 miljoen) verwerkt. Voor de maatregelen vallend onder deregulering is DUO voor de realisatie afhankelijk van vereenvoudiging van wet- en regelgeving.

Randvoorwaarden exploitatie DUO

De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. De druk op het gebruik van deze voorzieningen is de afgelopen jaren toegenomen. Dit heeft gevolgen voor de digitalisering. Deze ontwikkeling vraagt om een ICT-landschap dat up to date is en blijft. Het is dan ook onontkoombaar om meerjarig nieuw budget te gaan toevoegen voor onderhoud en proactieve vervanging en vernieuwing van het ICT-landschap. Daarnaast is er op het vlak van compliance nieuwe wet- en regelgeving te weten; de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Baseline Informatie Rijksdienst 2 (BIR2), die meerkosten met zich meebrengen. Het gaat hier om een aanvullend benodigd bedrag van € 12,0 miljoen in 2018 oplopend naar € 27,0 miljoen in 2022. In de afweging van deze uitgaven ten opzichte van de al aanwezige problematiek op de OCW-begroting en door de demissionaire status van het Kabinet is binnen de begroting 2018 geen ruimte gevonden voor deze uitgaven. In de voorjaarsnotabesluitvorming 2018 zal deze problematiek alsnog in de afweging worden meegenomen. Gegeven de onontkoombaarheid van de eerder geschetste problematiek en de noodzakelijk te maken stappen in het onderhoud van DUO laat de begroting voor 2018 een geprognosticeerd tekort van € 4,0 miljoen zien.

Omzet overige departementen

De omzet Overige departementen betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 22,2 miljoen), uitvoering programma directe financiering kinderopvang (€ 12,8 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 6,3 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 2,5 miljoen) en werkzaamheden ten behoeve van Belastingdienst (€ 0,1 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen), werkzaamheden Groen Onderwijs ten behoeve van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,3 miljoen), compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen) en werkzaamheden in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is € 4,6 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd voor meerdere overheidsinstellingen binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt.

De stijging ten opzichte van voorgaande jaren hangt samen met de uitvoering van het programma Directe Financiering Kinderopvang en de uitbreiding van de werkzaamheden in het kader van de inburgeringstaken. De financiering voor Directe Financiering Kinderopvang voor de jaren 2019 en verder moet nog geregeld worden. Dit verklaart de daling in de omzet in de jaren na 2018.

Omzet derden

Bij omzet derden gaat om met name te innen leges voor OCW examens (€ 3,5 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 1,1 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostigingsgerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 1,6 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (€ 1,0 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 142,5 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 46,1 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten (€ 7,0 miljoen). De stijging van externe inhuur ten opzichte van de begroting 2017 is het gevolg van de her-rubricering van de kosten van uitbesteed werk die nu onder de definitie van externen vallen en voorheen waren gerubriceerd als materiële kosten (deze her-rubricering is evenens verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2017. De oorspronkelijke stand van de vastgestelde begroting voor het uitvoeringsjaar 2017 is daar verhoogd van € 14,3 miljoen naar € 71,1 miljoen). De stijging van het eigen personeel hangt samen met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende kostenreductie te realiseren.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 20,0 miljoen), externe diensten, communicatiemiddelen en overige kosten (€ 34,0 miljoen) en de bijdrage aan de Shared Service Organisatie (€ 21,0 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten (deze zijn voor 2018 en verder nu ondergebracht onder de post bijdrage Shared Service Organisatie, hetgeen het verschil is met 2017). De daling hangt samen met de eerder genoemde her-rubricering van uitbesteed werk.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa.

Tabel 2 Kasstroomoverzicht over het jaar 2018 (Bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

Stand Slotwet 2016

Vastgestelde begroting 2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + depositorekeningen

45.426

46.440

11.440

14.040

15.288

15.288

15.288

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

315.540

245.981

273.585

255.181

253.928

249.069

249.037

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 320.244

– 273.981

– 263.985

– 246.933

– 246.928

– 242.069

– 242.037

2.

Totaal operationele kasstroom

– 4.704

– 7.000

9.600

8.248

7.000

7.000

7.000

 

–/– totaal investeringen

– 9.889

– 7.000

– 9.600

– 8.248

– 7.000

– 7.000

– 7.000

 

+/+totaal boekwaarde desinvesteringen

53

0

0

0

0

0

0

 

Totaal investeringskasstroom

– 9.836

– 7.000

– 9.600

– 8.248

– 7.000

– 7.000

– 7.000

3.

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 314

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

2.600

1.248

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 314

0

2.600

1.248

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (+1+2+3+4)

30.572

11.440

14.040

15.288

15.288

15.288

15.288

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en Derden waar aan uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa. De afbouw van de balanspositie in 2017 hangt onder meer samen met de afbouw schuld moederdepartement in dit jaar.

Doelmatigheid

Tabel 3 Doelmatigheidsindicatoren
 

Slotwet 2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Generiek Deel

             

Omzet Bekostiging1

21%

100,0

98,5

97,0

95,6

94,1

92,7

Omzet Studiefinanciering1

49%

100,0

91,3

90,0

88,6

87,3

86,0

Omzet Examens1

13%

100,0

98,5

97,0

95,6

94,1

92,7

Omzet Registers1

14%

100,0

94,5

93,1

91,7

90,3

89,0

Omzet Informatiediensten1

3%

100,0

98,5

97,0

95,6

94,1

92,7

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.805

1.880

2.036

2.164

2.164

2.178

2.178

               

Tarieven/uur

             

ICT gerelateerd

104

104

104

104

104

104

104

Overige uren

74

74

74

74

74

74

74

               

Saldo baten en lasten (%)

– 0,5%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Klantcontact digitaal

6

6

6

6

6

6

6

Klantcontact traditioneel

7

7

7

7

7

7

7

X Noot
1

Index 2017 is gelijk aan 100.

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Stijging in de doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs).

In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 3) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. Het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) is hier een belangrijk voorbeeld van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk deels de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien. Naar aanleiding van de doorlichting baten-lasten agentschap DUO, vanuit het Ministerie van Financiën, was aangegeven dat DUO in de Rijksbegroting 2017 zou komen met een herziening van het kostprijsmodel «Lightmodel DUO», maar als gevolg van de lopende uniformering «Bijdrage agentschappen» zal dit pas na 2018, op grond van de nieuwe definities, kunnen worden doorgevoerd. De specifieke taakstelling voor DUO over de periode 2015 tot en met 2018, oplopend naar € 44,1 miljoen, zal in 2018 volledig zijn gerealiseerd.

Een majeure ontwikkeling waar de komende tijd aan wordt gewerkt is een verbetering van de telefonische toegankelijkheid en meer persoonlijke benadering naar onze klanten. Dit betreft met name klanten in moeilijke situaties om bij hen maatschappelijke problemen als betalingsachterstanden in schulden te voorkomen. Dit is ook naar voren gekomen in een onderzoek van de Nationale ombudsman.

Toelichting Doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Op basis van het taakstellingsplan DUO 2014–2018 zijn de effecten geraamd op het gebied van efficiency maatregelen, effecten Compacte Rijksdienst en baten PVS. Dit vormt de basis voor de ontwikkeling van bovenstaande generieke doelmatigheidsindicatoren. De dereguleringsmaatregelen zijn buiten beschouwing gelaten. Deze maatregelen vallen buiten de scope van de doelmatigheid. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden. Voor 2018 is dit, als gevolg van noodzakelijk onderhoud, niet gelukt.

FTE totaal: De bezetting van ARAR laat ten opzichte van 2017 een stijging zien als gevolg van de geplande omzetting van relatief duur extern personeel naar goedkoper intern personeel gerelateerd aan de opgelegde apparaatstaakstelling en de verambtelijking van uitzendkrachten passend op het Rijksbrede beleid voor flexwerk. Tevens heeft DUO de ambitie om minder afhankelijk te zijn van extern personeel hetgeen betekent dat de jaren 2018 en 2019 in het teken zullen staan van verdere verambtelijking van met name extern ICT personeel.

Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 104) is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.

Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 74 per uur.

De efficiency c.q. doelmatigheidstaakstellingen zijn financieel ingeboekt op de budgetten van DUO. De ingeboekte taakstelling wordt ingevuld door efficiency te behalen. Hierdoor kunnen de tarieven op gelijk niveau worden gehouden.

Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.

2. Nationaal Archief

2.1. Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, beheer van de nationale archiefcollectie en deze fysiek en digitaal te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 van de begroting van OCW.

Tabel 1 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Slotwet 2016

Vastgestelde begroting 2017

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

             

Omzet moederdepartement

40.548

36.314

35.467

35.400

34.246

33.199

33.199

Omzet overige departementen

400

400

400

400

400

400

400

Omzet derden

620

219

679

779

879

979

979

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Mutatie projectgelden

3.914

10.284

2.196

1.877

1.778

1.778

1.205

Vrijval voorzieningen

177

116

74

26

26

26

26

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

45.659

47.333

38.816

38.482

37.329

36.382

35.809

                   

Lasten

             

Apparaatskosten

43.147

45.713

36.722

36.196

35.242

34.333

33.792

personele kosten

19.121

16.443

17.923

17.796

17.865

17.865

17.865

 

waarvan eigen personeel

13.368

14.625

15.510

15.433

15.433

15.433

15.433

 

waarvan externe inhuur

4.383

958

1.004

954

954

954

954

 

waarvan overige personele kosten

1.370

860

1.409

1.409

1.478

1.478

1.478

materiële kosten

24.026

29.270

18.799

18.400

17.377

16.468

15.927

 

waarvan apparaat ICT

878

1.062

1.107

1.050

1.107

1.050

1.050

 

waarvan bijdrage aan SSO's

672

325

432

432

432

432

432

 

waarvan overige materiële kosten

22.476

27.883

17.260

16.918

15.838

14.986

14.445

Rentelasten

18

12

20

17

12

8

5

Afschrijvingskosten

1.414

1.608

2.074

2.269

2.075

2.041

2.012

materieel

1.414

1.608

2.074

2.269

2.075

2.041

2.012

 

waarvan apparaat ICT

0

141

130

69

6

6

6

immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

471

0

0

0

0

0

0

dotaties voorzieningen

471

0

0

0

0

0

0

bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

45.050

47.333

38.816

38.482

37.329

36.382

35.809

Saldo van baten en lasten

609

0

0

0

0

0

0

Toelichting baten lasten:

Baten

De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaat uit structurele middelen voor de primaire activiteiten (eerste geldstroom) en incidentele middelen voor projectmatige activiteiten (tweede geldstroom).

De bijdrage 2018 van het moederdepartement is ten opzichte van 2017 afgenomen vanwege de herijking van de middelen voor Digitale taken Rijksarchieven (DTR).

Vanaf 2012 verloopt de subsidie van OCW aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) via het begrotingsartikel van het Nationaal Archief. Het Nationaal Archief vervult hierin alleen de kasfunctie (doorgeven van gelden) waardoor per saldo in termen van baten en lasten geen sprake is resultaateffect. De subsidie bedraagt € 1,77 miljoen en is buiten de cijfers voor baten en lasten gehouden.

Omzet overige departementen

Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage.

Omzet derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.

Mutatie projectgelden

Dit betreft de inzet projectgelden en investeringsbijdragen die zijn vooruit ontvangen voor de ontwikkeling van specifieke eenmalige producten en diensten voor verschillende opdrachtgevers. Het gaat met name om het programma DTR, het masterplan Concentratie Archiefdepot en de renovatie van de hal van Nationaal Archief.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft de onttrekking aan de voorziening voor de kosten van wachtgeld en reorganisatie.

Lasten

Apparaatskosten

– Personele kosten

De personele kosten zijn gebaseerd op een bezetting van ca. 200 fte. In 2018 tot en met 2022 blijven de personele kosten stabiel op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.

– Materiële kosten

Dit betreft onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven verantwoord die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in de projecten. De overige materiële kosten zullen de komende jaren dalen vanwege de wijziging in het huisvestingstelsel wat een verlaging van de huurprijs betekent. Daarnaast worden de schoonmaakdiensten vanaf 1 mei 2017 verzorgd door de RSO en in 2018 worden de facilitaire diensten overgenomen door FMH dat voor een daling in de overige materiële kosten zorgt.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit het beroep op de leenfaciliteit in 2013 en 2017.

Afschrijvingskosten

De stabiele lijn van de afschrijvingskosten wordt veroorzaakt door instandhoudingsinvesteringen in het fysieke depot en de ICT hardware.

Tabel 2 Kasstroomoverzicht over het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

Slotwet 2016

Vastgestelde begroting 2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen

31.973

18.599

16.268

10.750

10.465

10.085

9.670

 

+/+ totaal ontvangen operationele kasstroom

38.407

36.933

36.546

36.579

35.525

34.578

34.578

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 40.936

– 45.725

– 36.742

– 36.212

– 35.254

– 34.341

– 33.797

2.

Totaal operationele kasstroom

– 2.529

– 8.792

– 196

367

271

237

781

 

–/– totaal investeringen

– 1.432

– 5.202

– 4.670

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.432

– 5.202

– 4.670

0

0

0

0

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

             
 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

             
 

–/– aflossingen op leningen

– 360

– 467

– 652

– 652

– 652

– 652

– 652

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

             

4.

Totaal financieringskasstroom

– 360

– 467

– 652

– 652

– 652

– 652

– 652

5.

Rekening courant RHB 31 december = stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

27.652

4.138

10.750

10.465

10.084

9.670

9.800

Toelichting kasstroomoverzicht:

De operationele kasstroom in 2018 is negatief vanwege uitgaven aan projecten. Omdat deze uitgaven gedekt worden uit vooruit ontvangen projectgelden, wordt uitgegaan van een begroting met een nihil resultaat.

De investeringskasstroom betreft vooral de investeringen in ICT hardware en investeringen in het fysieke depot. De financieringskasstroom betreft de aflossing van de leenfaciliteit welke is aangegaan ten behoeve van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.

Het verschil in de verwachte Rekening Courant RHB positie begin 2018 ten opzichten van de vastgestelde begroting 2017 wordt met name veroorzaakt door vertragingen in het programma DTR en het project Masterplan Archiefdepots. Het programma DTR is begin 2017 afgerond. De vertraging van het project Masterplan Archiefdepots zal nog doorwerken.

Doelmatigheid

Tabel 3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Generiek deel

Slotwet

2016

Vastgestelde begroting 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep

               

de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)

13.350

12.960

12.960

12.960

12.960

12.960

12.960

1

de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief

1.311

1.297

1.278

1.253

1.219

1.219

1.219

2

Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel

               

primaire taken – activiteiten

47,8

51,0

51,0

51,0

51,0

51,0

50,0

3

Aantal fte

               

formatie op lumpsum en projecten

151,5

200–205

200–210

200–210

200–210

200–210

200–210

 

Saldo baten en lasten

609.000

       

Ontwikkeling aantallen bezoekers

               

bezoekers

20.000

20.000

22.500

25.000

25.000

25.000

25.000

 

onderwijs

7.500

10.000

12.500

15.000

15.000

15.000

15.000

 

studiezaal – bezoekers

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

 

studiezaal – raadplegingen archiefstukken

105.000

105.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

 

Website GaHetNa

1.300.000

1.400.000

1.500.000

1.600.000

1.600.000

1.600.000

1.600.000

 

Cijfer bezoeker tevredenheid

 

7,3

 

7,4

 

7,4

 

4

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk

3

3

3

3

3

3

3

5

Beschikbaarheid – bereikbaarheid organisatie

               

fysieke dienstverlening; geopend:

               

informatiecentrum en studiezaal

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

 

tentoonstelling

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

 

ontvangst schoolgroepen

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

 

Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening)

               

helpdesk openingstijden op werkdagen

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

 
X Noot
1

Gebaseerd op kostprijsmodel 2012. I.h.k.v. de uitwerking van een nieuwe (integraal) kostprijsmodel wordt een geheel nieuwe set KPI's uitgewerkt (actie 2017–2018).

X Noot
2

Gebaseerd op kostprijsmodel 2014. I.h.k.v. de uitwerking van een nieuwe (integraal) kostprijsmodel wordt een geheel nieuwe set KPI's uitgewerkt (actie 2017–2018).

X Noot
3

Op basis van verantwoording uurtarieven jaarrekening 2016.

X Noot
4

Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.

X Noot
5

Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren).

Toelichting doelmatigheidsindicatoren:

In de berekening van de gemiddelde kostprijs per kilometer fysiek archief is geen rekening gehouden met de capaciteitsuitbreiding van het depot door indikking van de archiefopslag. De consequenties van de uitbreiding van de depotcapaciteit door de nieuwe opslaglocatie in Emmen (met de verbouwing moet nog worden gestart) zijn niet doorgerekend vanwege het ontbreken van voldoende kerncijfers. In het kostprijs is de berekening aangehouden van het kostprijsmodel voor papieren archieven uit 2012. De KPI’s van het kostprijsmodel worden geactualiseerd. Zie hierover de toelichting onder «Integraal kostprijsmodel».

Het Nationaal Archief biedt een landelijke infrastructuur aan voor producten en diensten voor digitale archivering aan Regionale Historische Centra (RHC’s), departementen en andere instellingen met een publieke taak. Aan de dienstverlening is een kostprijsmodel verbonden die inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. In tabel benoemde prijs / Tb digitaal archief is gebaseerd op kostprijsmodel voor digitale archieven van 2014 en betreft de dienstverlening aan Rijks Historische Centra (RHC’s). De KPI’s van het kostprijsmodel worden geactualiseerd. Zie hierover de toelichting onder «Integraal kostprijsmodel».

Integraal Kostprijsmodel

In de periode september 2016 tot en met maart 2017 is het kostprijsmodel van het Nationaal Archief geheel opnieuw ontwikkeld en ingericht. Het betreft de uitwerking van een integraal kostprijsmodel waarin kosten, aantallen en kostprijzen zijn opgenomen voor alle 27 producten en diensten van het Nationaal Archief. Dit kostprijsmodel is in opzet gereed en wordt in 2017 geïmplementeerd (dit houdt in het inrichten van het sturingsmodel, het inrichten van de externe governance volgens te onderscheiden rollen van Eigenaar, Opdrachtgever(s) en Opdrachtnemer, de uitwerking van procedures (AO-IC), de inrichting van systemen en de uitwerking van nieuwe set kritieke prestatie indicatoren (KPI’s)). Met de begroting en het jaarplan 2018 wordt ervaring met het kostprijsmodel opgedaan. Na evaluatie volgen eventuele aanpassingen van het model. Uiterlijk in 2019 moet het kostprijsmodel in opzet, bestaan en werking in de organisatie en de systemen zijn doorgevoerd. Dit alles moet leiden tot een beter inzicht in de kosten per product en dienst en tot een betere aangrijpingspunten voor sturing en beheersing.

De gemiddeld gewogen uurtarieven zijn gebaseerd op de realisatiecijfers van het Nationaal Archief in de jaarrekening 2016.

6. Bijlage

Bijlage 1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen

Tabel 1 Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (bedragen x € 1 miljoen)1

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie2

Begrotings-artikel(en)

Begrotings-ramingen

Verwijzing naar website RWT/ZBO

Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

ZBO’s

             

Stichting Fonds voor de Podiumkunsten

 

X

 

14

50,1

Stichting Fonds Podiumkunsten

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

 

X

 

14

15,1

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Stichting Nederlands Filmfonds

 

X

 

14

50,2

Stichting Nederlands Filmfonds

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Stichting Mondriaan Fonds

 

X

 

14

25,1

Stichting Mondriaanfonds

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

 

X

 

14

12,4

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Bureau Architectenregister

 

X

 

14

0,1

architectenregister

geen3

Stichting Nederlands Letterenfonds

 

X

 

14

10,5

Stichting Nederlands Letterenfonds

Rapport visitatiecommissie cultuurfondsen 2014

Commissariaat voor de Media (CvdM)

 

X

 

15

4,8

Commissariaat voor de Media

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-VIII-60.html

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

 

X

 

6

3,5

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32210-24.html

Koninklijke Bibliotheek (KB)

 

X

 

16

46,6

Koninklijke Bibliotheek

2011

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

 

X

 

6, 16

787,0

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

2013

Stichting Participatiefonds

 

X

 

1

2,7

Stichting Participatiefonds (PF)

geen4

Stichting Vervangingsfonds

 

X

 

1

2,0

Stichting Vervangingsfonds (VF)

geen4

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

 

X

 

15

2,1

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32827–28.html

College voor Toetsen en Examens

 

X

 

3, 4

9,5

College voor Toetsen en Examens

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34000-VIII-94.html

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

 

X3

 

15

85,8

Nederlandse Publieke Omroep

2019 (visitatierapport)

Stichting Regionale Omroep (RPO)

 

X5

 

15

0,7

Stichting Regionale Omroep

Voorzien voor 2019 (evaluatie)

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

 

X6

 

16

88,8

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

2014

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

 

X

 

4

53,1

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

 
               

RWT’s

             

Landelijk Omroepbestel

X

   

15

690,1

Landelijk Omroepbestel

 

Regionaal Omroepbestel

x

   

15

140,0

Regionaal Omroepbestel

 

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

X

   

14

201,3

   

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

X

   

1

9.997,2

   

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

X

   

3

7.979,6

   

Regionale Opleidingscentra (roc's) en vakinstellingen

X

   

4

3270,5

   

Instellingsbesturen hogescholen

X

   

6

2.945,0

   

Instellingsbesturen universiteiten

X

   

7

3.801,0

   

Academische Ziekenhuizen

X

   

7

654,4

   

Cito

X

   

3

35,3

Stichting Cito

 

SLO

X

   

3

11,4

Stichting SLO

 
X Noot
1

De volgorde van de opsomming in dit overzicht is aangepast aan het besturingsmodel van OCW. Zie hiervoor ook de toelichting op deze tabel.

X Noot
2

Zie toelichting op tabel ZBO’s en RWT’s.

X Noot
3

Evaluatie voorzien in 2019.

X Noot
4

In verband met voorgenomen aanstaande beëindiging van de zbo-status van deze fondsen.

X Noot
5

Kaderwet zbo’s niet van toepassing (artikel 2.60a, vierde lid, van de Mediawet 2008).

X Noot
6

Kaderwet zbo’s niet van toepassing.

Toelichting op de in de tabel opgenoemde RWT’s en ZBO’s:

Algemeen

OCW hanteert het volgende model om zicht te houden op de instellingen rond het kerndepartement en de bestuurlijke relaties die daarmee worden onderhouden.

De schillen representeren de bestuurlijke verhouding tot de bestuurskern: hoe dichter bij de bestuurskern hoe groter de politieke verantwoordelijkheid, hoe nauwer de sturingsrelaties en hoe beter verantwoording moet worden afgelegd over de financieringsstromen. De volgorde van presentatie van ZBO’s en RWT’s in de tabel is aangepast op dit model. Om het onderscheidend vermogen van de tabel, het schillenmodel en de daaraan gerelateerde sturing en verantwoording te behouden zijn de organisaties die al als ZBO’s zijn aangemerkt omdat zij taken uitvoeren die gepaard gaan met de uitoefening van openbaar gezag niet tevens als RWT aangemerkt omdat zij ook nog andere wettelijke taken uitvoeren.

Hieronder volgt de toelichting op de functie van de zbo’s.

ZBO’s:

Cultuurfondsen

In 2017 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen:

Stichting Fonds Podiumkunsten

Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Het fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

Stichting Nederlands Filmfonds

Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

Stichting Mondriaanfonds

Het fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Het fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.

Bureau Architectenregister

De Wet op de architectentitel (WAT) beschermt de titels architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect. Het bureau Architectenregister verzorgt de inschrijving van deze beroepsgroepen.

Stichting Nederlands Letterenfonds

Het fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.

Commissariaat voor de Media (CvdM)

Het Commissariaat ziet toe op de naleving van de Mediawet en de daarop gebaseerde regels. Het garandeert daarmee een eerlijke toegang tot de media en bewaakt de kwaliteit, de diversiteit en de onafhankelijkheid van de informatievoorziening.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Koninklijke Bibliotheek (KB)

De KB brengt als de nationale bibliotheek van Nederland mensen en informatie samen. De KB speelt voorts een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

De NWO heeft als taak het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.

Stichting Participatiefonds (PF)

Het PF is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt de uitkeringskosten van ontslagen personeel. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij het opzetten van hun personeels- en mobiliteitsbeleid en individuele medewerkers die werkloos zijn met trainingen en cursussen.

Stichting Vervangingsfonds (VF)

Het VF betaalt de kosten voor vervangers die schoolbesturen moeten inzetten bij ziekte of afwezigheid van personeel en heeft als taak het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van onderwijspersoneel in het primair onderwijs door de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden en het personeelsbeleid te verbeteren.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het fonds heeft ten doel het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is voor de informatie en opinievorming.

College voor Toetsen en Examens (CvTE)

Het College is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

De NPO is het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke publieke omroep.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

De KNAW bevordert als forum, geweten en stem van de wetenschap de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en zet zich in voor een optimale bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van de samenleving.

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontwikkelt kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs, werven leerbedrijven en bewaken de kwaliteit van deze leerbedrijven.

Stichting Regionale Omroep

De Stichting Regionale Publieke Omroep is het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de regionale omroep.

RWT’s:

Landelijk Omroepbestel

Het betreft middelen die aan de landelijke publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.

Regionaal Omroepbestel

Het betreft middelen die aan de regionale publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft 1.035 bevoegde gezagsorganen van 6.912 instellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

Het betreft 350 bevoegde gezagsorganen van 636 onderwijsinstellingen. Binnen deze aantallen zitten ook gemeentelijke bevoegde gezagen/onderwijsinstellingen die eigenlijk niet aan te merken zijn als RWT.

Regionale Opleidingscentra (roc's) en vakinstellingen

Het betreft ruim 50 roc’s en vakinstellingen.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 35 bekostigde hogescholen beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 18 bekostigde universiteiten beschikbaar worden gesteld.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die verbonden zijn aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Stichting Cito

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft tot taak:

het ontwikkelen van de centrale eindtoets in het primair onderwijs;

het ontwikkelen van de diagnostische tussentijdse toets en de rekentoets in het voortgezet onderwijs;

het ontwikkelen van de centrale examens/ en rekentoetsen in het voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs.

Stichting SLO

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting leerplanontwikkeling heeft tot taak het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders en het ondersteunen en adviseren van Onze Minister met betrekking tot leerplanontwikkeling.

Tabel 2 Overzicht RWT’s en ZBO’s (vallend onder andere Mnisteries) (bedragen x € 1 miljoen)
 

RWT

ZBO

Begrotings-artikel

Begrotings-ramingen

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

 

X

1

2,9

Toelichting op de in de tabel opgenoemde RWT’s en ZBO’s:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)

Het UWV voert de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten uit voor OCW.

Bijlage 2 Verdiepingsbijlage

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2017 en de stand ontwerpbegroting 2018. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De mutaties uit de eerste suppletoire begroting zijn reeds toegelicht in de memorie van toelichting op de eerste suppletoire begroting 2017. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van de:

  • 1. Leerlingen- en studentenontwikkeling: Referentieraming 2017;

  • 2. Loonbijstelling;

  • 3. Prijsbijstelling;

  • 4. Transitievergoeding (overboeking naar SZW).

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling: Referentieraming 2017

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de leerlingen- en studentenontwikkeling per begrotingsartikel weer. Zie de overzichtstabel in de beleidsagenda voor een nadere toelichting op deze mutaties.

Tabel 1 Leerlingen- en studentenontwikkeling (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Uitgaven:

           

1

Primair onderwijs

16.225

13.069

22.812

31.159

34.406

35.147

3

Voortgezet onderwijs

22.204

12.651

1.682

2.031

11.965

17.230

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

0

36.300

22.000

19.400

15.500

6.500

6

Hoger beroepsonderwijs

46.873

44.700

36.957

22.708

7.663

– 8.247

7

Wetenschappelijk onderwijs

39.793

50.040

57.734

63.011

65.295

64.194

11

Studiefinanciering

– 8.433

– 124

– 8.108

– 7.786

– 9.843

– 14.144

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

550

927

1.023

1.370

2.222

3.358

13

Lesgelden

– 12

– 11

– 17

– 17

– 19

– 20

Subtotaal uitgaven

117.200

157.552

134.083

131.876

127.189

104.018

               

Ontvangsten:

           

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

20

33

36

48

77

116

13

Lesgeldontvangsten

– 3.444

– 8.350

– 9.905

– 10.494

– 11.050

– 11.449

Subtotaal ontvangsten

– 3.424

– 8.317

– 9.869

– 10.446

– 10.973

– 11.333

               

Saldo (uitgaven minus ontvangsten)

120.624

165.869

143.952

142.322

138.162

115.351

2. Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2017 is uitgekeerd aan de departementen. Dit is inclusief de compensatie voor de ABP-pensioenpremiestijging. OCW heeft ervoor gekozen om een deel van de loonbijstelling (over de instrumenten subsidies en opdrachten) vanaf 2019 niet uit te delen, maar in te zetten voor OCW-brede problematiek. In de onderstaande tabel wordt de totale budgettaire bijstelling per begrotingsartikel weergegeven.

Tabel 2 Loonbijstelling tranche 2017 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Primair onderwijs

232.179

231.459

227.484

226.330

225.459

225.459

3

Voortgezet onderwijs

176.177

175.582

173.759

172.399

171.310

171.325

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

79.624

80.936

74.411

74.230

73.821

73.859

6

Hoger beroepsonderwijs

54.434

55.525

55.267

55.559

56.741

57.637

7

Wetenschappelijk onderwijs

70.303

70.614

70.600

71.065

72.092

72.572

8

Internationaal beleid

125

124

106

106

105

105

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

4.216

4.119

802

833

974

– 94

11

Studiefinanciering

525

507

508

508

508

512

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

81

79

79

79

79

79

13

Lesgelden

35

34

34

34

34

34

14

Cultuur

7.988

8.099

7.647

7.634

7.552

7.578

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16.128

16.436

15.415

15.393

15.372

15.986

25

Emancipatie

184

198

103

103

103

103

91

Nominaal en onvoorzien

– 3.158

– 4.515

– 4.515

– 4.515

– 2.957

– 2.958

95

Apparaatsuitgaven

7.068

6.897

6.893

6.898

6.894

6.900

Ingezet ter dekking

0

0

13.767

13.676

13.736

13.736

Totaal

645.909

646.094

642.360

640.332

641.823

642.833

3. Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2017 is uitgekeerd aan de departementen. OCW heeft ervoor gekozen om een deel van de prijsbijstelling niet uit te delen, maar in te zetten voor OCW-brede problematiek. In de onderstaande tabel wordt de totale budgettaire bijstelling per begrotingsartikel weergegeven.

Tabel 3 Prijsbijstelling tranche 2017 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Primair onderwijs

20.599

20.607

19.919

19.790

19.673

19.672

3

Voortgezet onderwijs

17.797

17.603

17.011

16.680

16.406

16.475

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

16.433

16.826

15.389

15.333

15.209

15.221

6

Hoger beroepsonderwijs

10.246

10.550

10.480

10.561

10.884

11.133

7

Wetenschappelijk onderwijs

20.631

20.754

20.740

20.918

21.336

21.528

8

Internationaal beleid

84

82

73

73

73

73

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

231

271

40

41

41

12

11

Studiefinanciering

16.746

16.984

17.364

17.743

18.121

18.465

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

1.217

1.214

1.207

1.179

1.152

1.119

13

Lesgelden

15

15

15

15

15

15

14

Cultuur

7.179

7.031

6.645

6.638

6.641

6.622

15

Media

4.222

7.254

8.741

8.602

10.787

10.946

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

4.968

5.054

4.726

4.720

4.714

4.915

25

Emancipatie

73

77

30

30

30

30

95

Apparaatsuitgaven

0

2.098

2.103

2.114

2.116

2.126

Ingezet ter dekking

9.919

4.571

5.927

6.180

4.508

4.447

Totaal

130.360

130.991

130.410

130.617

131.706

132.799

4. Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

In het kader van de invoering van de transitievergoeding via de wet werk en zekerheid (WWZ) is ook een transitievergoeding verschuldigd bij ontslag wegens arbeidsongeschiktheid. Werkgevers moeten deze vergoeding betalen naast de tweejarige loondoorbetalingsplicht. Op grond het voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid (controversieel verklaard na de verkiezingen van maart 2017) kunnen deze vergoedingen worden gedeclareerd bij het UWV. Dat geldt ook voor de bijzondere onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Dit leidt tot een overboeking van OCW naar SZW voor de onderwijssectoren en de onderzoeksinstellingen. Omdat de invoering niet eerder dan per 2019 is voorzien en de transitievergoeding werd ingevoerd op 1 juli 2015, is de eerste storting in 2019 5 x het structurele bedrag. In de onderstaande tabel wordt de budgettaire bijstelling per begrotingsartikel weergegeven.

Tabel 4 Transitievergoeding (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Primair onderwijs

0

0

– 17.500

– 3.500

– 3.500

– 3.500

3

Voortgezet onderwijs

0

0

– 15.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

0

0

– 10.500

– 2.100

– 2.100

– 2.100

6

Hoger beroepsonderwijs

0

0

– 9.000

– 1.800

– 1.800

– 1.800

7

Wetenschappelijk onderwijs

0

0

– 2.300

– 460

– 460

– 460

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

0

0

– 500

– 100

– 100

– 100

Totaal

0

0

– 54.800

– 10.960

– 10.960

– 10.960

Verdiepingshoofdstuk per artikel

Uitgaven art.nr 1 Primair onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

10.245.604

10.205.501

10.108.905

10.036.019

9.979.171

 

Mutatie Nota van wijzigingen 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

255.719

276.577

269.028

277.414

279.860

 

Nieuwe mutaties

– 335

– 9.655

– 21.813

– 6.677

– 4.242

 

1.

Overboekingen (intern)

– 450

– 9.871

– 6.871

– 5.735

– 3.300

 

2.

Overboekingen met andere departementen

– 11

         

3.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

   

– 17.500

– 3.500

– 3.500

 

4.

Koersverschillen CN

   

2.342

2.342

2.342

 

5.

Loon- en prijsbijstelling DUO

126

216

216

216

216

 

Stand ontwerpbegroting 2018

10.500.988

10.472.423

10.356.120

10.306.756

10.254.789

10.204.540

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 1. Dit betreft een aantal interne overboekingen voor onder andere de centrale eindtoets, onderzoek passend onderwijs en bijdrage huisvesting Caribisch Nederland.

  • 3. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een nadere toelichting op deze mutatie.

Ontvangsten art.nr. 1 Primair onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

8.661

17.661

8.661

8.661

8.661

 

Mutatie nota van wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

           

Nieuwe mutaties

           

Stand ontwerpbegroting 2018

8.661

17.661

8.661

8.661

8.661

1.708

Uitgaven art.nr. 3 Voortgezet onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

7.927.940

7.881.018

7.799.696

7.701.844

7.623.024

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

235.717

236.156

219.722

212.308

213.189

 

Nieuwe mutaties

– 172

5.972

– 6.189

7.111

7.380

 

1.

Overboekingen (intern)

– 374

5.797

5.813

7.113

7.305

 

2.

Overboekingen met andere departementen

55

– 80

– 80

– 80

0

 

3.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

   

– 15.000

– 3.000

– 3.000

 

4.

Koersverschillen CN

   

2.823

2.823

2.823

 

5.

Loon- en prijsbijstelling DUO

147

255

255

255

252

 

Stand ontwerpbegroting 2018

8.163.485

8.123.146

8.013.229

7.921.263

7.843.593

7.791.761

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 3. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een nadere toelichting op deze mutatie.

Ontvangsten art.nr. 3 Voortgezet onderwijs (bedragen x € 1.000)

Stand ontwerpbegroting 2017

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

Uitgaven art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

4.217.206

4.317.696

4.290.481

4.275.743

4.248.239

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

23.487

88.530

95.472

105.174

102.392

 

Nieuwe mutaties

– 195

– 80.536

106.619

107.748

107.781

 

1.

Overboekingen (intern)

148

1.533

2.233

– 5.203

– 5.170

 

2.

Overboekingen met andere departementen

– 474

16

16

16

16

 

3.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

   

– 10.500

– 2.100

– 2.100

 

4.

Koersverschillen CN

   

157

322

322

 

5.

Omvorming scholingsaftrek: toevoeging budget

 

114.480

114.480

114.480

114.480

 

6.

Omvorming scholingsaftrek: uitstel

 

– 196.800

       

7.

Loon- en prijsbijstelling DUO

131

235

233

233

233

 

Stand ontwerpbegroting 2018

4.240.498

4.325.690

4.492.572

4.488.665

4.458.412

4.417.403

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 1. Dit betreft een aantal interne overboekingen voor o.a. Caribisch Nederland, SLOA, Zorgpact, Gelijke kansen.

  • 3. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een nadere toelichting op deze mutatie.

  • 4. Een deel van de loon- en prijsbijstelling over subsidies en opdrachten wordt ingezet ter dekking van de wisselkoersproblematiek vanaf 2019.

  • 5. De omvorming van de fiscale scholingsaftrek naar een uitgavenregeling wordt met een jaar uitgesteld, van 2018 naar 2019.

  • 6. De korting die met de omvorming van de scholingsaftrek gepaard ging, wordt teruggedraaid (per 2019). Deze mutatie geeft dit weer (programmadeel).

Ontvangsten art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

           

Nieuwe mutaties

           

Stand ontwerpbegroting 2018

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Uitgaven art.nr. 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.814.350

2.896.317

2.877.950

2.899.978

2.988.722

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

114.484

110.582

102.966

89.159

75.216

 

Nieuwe mutaties

– 1.495

– 1.738

– 11.222

– 4.690

– 1.793

 

1.

Overboekingen (intern)

– 1.699

– 2.765

– 5.216

– 3.150

– 3.120

 

2.

Overboekingen met andere departementen

1.030

0

0

0

0

 

3.

Regeerakkoord – onderzoek

0

0

3.000

0

3.000

 

4.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

0

0

– 9.000

– 1.800

– 1.800

 

5.

Regeerakkoord – correctie studievoorschot

0

0

– 133

133

0

 

6.

Kasschuif programma Gelijke Kansen

– 900

900

0

0

0

 

7.

Loon- en prijsbijstelling DUO

74

127

127

127

127

 

Stand ontwerpbegroting 2018

2.927.339

3.005.161

2.969.694

2.984.447

3.062.145

3.097.897

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 3. Dit betreft de middelen uit het Regeerakkoord voor onderzoek die middels een kasschuif van 2022 naar 2019 beschikbaar worden gesteld en de toevoeging voor het jaar 2021. Het komend jaar zal een vergelijkbare kasschuif plaatsvinden vanuit 2023 naar 2020.

  • 4. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een nadere toelichting op deze mutatie.

Ontvangsten art.nr. 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

1.213

1.213

1.213

1.213

1.213

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

1.213

1.213

1.213

1.213

1.213

1.213

Uitgaven art.nr. 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

4.310.149

4.338.709

4.344.420

4.383.977

4.471.444

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

130.996

141.408

148.657

154.541

158.723

 

Nieuwe mutaties

1.627

3.693

304

3.812

3.945

 

1.

Overboekingen (intern)

542

2.608

1.386

3.320

3.320

 

2.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

0

0

– 2.300

– 460

– 460

 

3.

Regeerakkoord – correctie studievoorschot

0

0

133

– 133

0

 

4.

HGIS loon- en prijsbijstelling

1.085

1.085

1.085

1.085

1.085

 

Stand ontwerpbegroting 2018

4.442.772

4.483.810

4.493.381

4.542.330

4.634.112

4.701.467

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 2. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een nadere toelichting op deze mutatie.

Ontvangsten art.nr. 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

16

16

16

16

16

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

16

16

16

16

16

16

Uitgaven art.nr. 8 Internationaal beleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

11.538

11.356

10.755

10.756

10.704

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

251

248

161

161

250

 

Nieuwe mutaties

60

112

112

80

0

 

1.

Overboekingen (intern)

0

80

80

80

0

 

2.

Overboekingen met andere departementen

60

32

32

     

Stand ontwerpbegroting 2018

11.849

11.716

11.028

10.997

10.954

10.964

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 1. Interne overboeking in verband met internationale uitwisseling van docenten.

  • 2. Interdepartementale overboeking EZ in verband met groen onderwijs.

Ontvangsten art.nr. 8 Internationaal beleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

99

99

99

99

99

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

99

99

99

99

99

99

Uitgaven art.nr. 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

179.667

176.800

168.794

165.496

173.365

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

8.107

4.390

842

874

1.015

 

Nieuwe mutaties

– 3.971

– 31

– 31

– 31

– 11.117

 

1.

Overboekingen (intern)

0

– 80

– 80

– 80

0

 

2.

Kasschuif actieplan Leerkracht

       

– 11.166

 

3.

Professionalisering docenten

– 4.000

         

4.

Loon- en prijsbijstelling DUO

29

49

49

49

49

 

Stand ontwerpbegroting 2018

183.803

181.159

169.605

166.339

163.263

163.136

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 2. Bij nota van wijziging op de begroting 2008 is het dekkingspakket voor Actieplan LeerKracht van Nederland gepresenteerd. Voor saldoverschillen in de maatregelen versus de dekking is verevening over de jaren heen afgesproken. Met deze kasschuif wordt het budget van 2021 naar 2022 verwerkt.

  • 3. Voor docentprofessionalisering is € 4,0 miljoen overgeboekt naar OWB (artikel 16).

Ontvangsten art.nr. 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Uitgaven art.nr. 11 Studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

4.537.556

5.303.568

5.384.211

5.446.827

5.527.640

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

47.299

69.686

61.338

55.725

33.337

 

Nieuwe mutaties

1.007

– 39

– 61

– 77

– 90

 

1.

Overboekingen (intern)

447

– 991

– 1.016

– 1.041

– 1.066

 

2.

Loon- en prijsbijstelling DUO

560

952

955

964

976

 

Stand ontwerpbegroting 2018

4.585.862

5.373.215

5.445.488

5.502.475

5.560.887

5.633.749

Ontvangsten art.nr. 11 Studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

865.237

921.374

983.329

1.051.744

1.123.827

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 14.329

– 24.473

– 39.025

– 43.812

– 43.239

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

850.908

896.901

944.304

1.007.932

1.080.588

1.159.149

Uitgaven art.nr. 12 Tegemoetkoming studiekosten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

89.241

88.610

88.210

86.464

84.776

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

368

747

844

1.189

2.034

 

Nieuwe mutaties

84

144

144

144

144

 

1.

Loon- en prijsbijstelling DUO

84

144

144

144

144

 

Stand ontwerpbegroting 2018

89.693

89.501

89.198

87.797

86.954

86.012

Ontvangsten art.nr. 12 Tegemoetkoming studiekosten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

3.066

3.065

3.047

2.969

2.895

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 663

– 650

– 643

– 613

– 567

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

2.403

2.415

2.404

2.356

2.328

2.297

Uitgaven art.nr. 13 Lesgeld (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

6.748

6.456

6.428

6.428

6.427

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

38

38

32

32

30

 

Nieuwe mutaties

35

61

60

60

60

 

1.

Loon- en prijsbijstelling DUO

35

61

60

60

60

 

Stand ontwerpbegroting 2018

6.821

6.555

6.520

6.520

6.517

6.511

Ontvangsten art.nr. 13 Lesgeld (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

246.267

248.218

252.640

255.892

257.786

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 3.789

– 9.949

– 11.739

– 12.629

– 13.471

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

242.478

238.269

240.901

243.263

244.315

244.652

Uitgaven art.nr. 14 Cultuur (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

802.568

799.366

798.765

797.960

795.263

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

25.000

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 77.695

6.032

15.694

14.674

14.417

 

Nieuwe mutaties

– 4.336

– 27.515

23.752

23.758

23.993

 

1.

Overboekingen (intern)

– 312

– 337

– 337

– 337

– 87

 

2.

Overboekingen met andere departementen

– 4.418

1.250

1.210

1.210

1.210

 

3.

Toevoeging middelen t.b.v. monumentenaftrek

 

22.500

22.500

22.500

22.500

 

4.

Opschorten fiscale aftrek monumentenzorg

 

– 51.300

       

5.

Desaldering subsidie brandveiligheid Raamsteeg

175

         

6.

Loon- en prijsbijstelling NA

219

372

379

385

370

 

Stand ontwerpbegroting 2018

745.537

777.883

838.211

836.392

833.673

833.680

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 2. Dit betreft onder andere een verlaging in 2017 i.v.m. een decentralisatieuitkering aan het Provinciefonds voor een bedrag van € 4 miljoen. Daarnaast vindt er een overboeking plaats met het Ministerie van VWS i.v.m vliegwielsubsidie voor het Holocaust Museum voor € 1,1 miljoen voor periode 2018–2022.

  • 3. Toevoeging middelen van de belastingdienst ten behoeve van Monumentenaftrek vanaf 2018 voor een bedrag van € 22,5 miljoen structureel.

  • 4. Verlaging in 2018 in verband met het opschorten fiscale aftrek monumentenzorg voor een bedrag van € 51,3 miljoen.

Ontvangsten art.nr. 14 Cultuur (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

494

494

494

494

494

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie eerste suppletoire begroting 2017

13.783

         

Nieuwe mutaties

175

         

1.

Desaldering subsidie brandveiligheid Raamsteeg

175

         

Stand ontwerpbegroting 2018

14.452

494

494

494

494

494

Uitgaven art.nr. 15 Media (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

962.699

976.913

973.532

987.569

990.046

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

13.738

12.865

14.980

13.840

11.583

 

Nieuwe mutaties

352

– 352

0

0

0

 

1.

Kasschuif prijsbijstelling

352

– 352

       

Stand ontwerpbegroting 2018

976.789

989.426

988.512

1.001.409

1.001.629

1.014.879

Ontvangsten art.nr. 15 Media (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

199.500

206.500

199.500

206.500

199.500

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

199.500

206.500

199.500

206.500

199.500

206.500

Uitgaven art.nr. 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

950.780

973.679

925.466

923.851

922.260

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

77.942

33.348

21.520

20.143

20.086

 

Nieuwe mutaties

5.164

2.011

58.237

12.612

56.672

 

1.

Overboekingen (intern)

5.388

1.984

1.910

2.910

– 30

 

2.

Overboekingen met andere departementen

– 225

25

25

0

0

 

3.

Transitievergoeding (overboeking naar SZW)

0

0

– 500

– 100

– 100

 

4.

dekking wisselkoers CERN

0

0

9.800

9.800

9.800

 

5.

Regeerakkoord – onderzoek

0

0

47.000

0

47.000

 

6.

Loon- en prijsbijstelling DUO

1

2

2

2

2

 

Stand ontwerpbegroting 2018

1.033.886

1.009.038

1.005.223

956.606

999.018

1.000.523

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 4. Dit betreft een verhoging van € 9,8 miljoen van de contributie aan CERN als gevolg van het vrijgeven van de minimum wisselkoers door de Zwitserse Nationale Bank begin 2015.

  • 5. Dit betreft de middelen uit het regeerakkoord voor onderzoek 2019, middelen voor 2020 komen met de volgende begroting beschikbaar middels een kasschuif uit 2023.

Ontvangsten art.nr. 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

101

101

101

101

101

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

101

101

101

101

101

101

Uitgaven art.nr. 25 Emancipatie (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

14.172

15.168

14.960

15.447

15.447

15.457

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 861

275

133

133

133

 

Nieuwe mutaties

– 568

1

1

1

1

 

1.

Overboekingen met andere departementen

– 569

0

0

0

0

 

2.

Loon- en prijsbijstelling DUO

1

1

1

1

1

 

Stand ontwerpbegroting 2018

12.743

15.444

15.094

15.581

15.581

15.591

Ontvangsten art.nr. 25 Emancipatie (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0

Uitgaven art.nr. 91 Nominaal en onvoorzien(bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

– 150.051

– 244.374

– 244.375

– 244.372

– 136.083

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

150.051

2.154

17.282

17.455

17.403

 

Nieuwe mutaties

0

– 225.383

– 188.386

– 182.983

– 219.668

 

1.

Loon- en prijsbijstelling

0

– 2.098

– 17.225

– 17.401

– 17.403

 

2.

Inzet beschikbare middelen artikel 91

0

0

0

0

– 13.917

 

3.

Dekking OCW-brede problematiek

0

– 223.285

– 171.161

– 165.582

– 188.348

 

4.

Taakstelling OCW brede problematiek: generale dekking

 

223.285

       

Stand ontwerpbegroting 2018

0

– 244.318

– 415.479

– 409.900

– 338.348

– 182.715

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 1. Dit betreft de doorverdeling van het restant van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017. Het grootste deel is reeds verdeeld bij de eerste suppletoire begroting 2017. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor een overzicht van de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017 over de begrotingsartikelen.

  • 2. Vanaf 2021 is er nog € 13,9 miljoen beschikbaar. Dit wordt ingezet ter dekking van de OCW-brede problematiek.

  • 3. Deze taakstelling is het gevolg van diverse problematiek op de OCW begroting, waaronder een autonome tegenvaller op de referentieraming. Zie de aansluittabel in de beleidsagenda voor een nadere toelichting.

  • 4. De openstaande taakstelling als gevolg van de leerlingen en studentenontwikkeling en overige problematiek (zie punt 3) wordt voor het jaar 2018 gecompenseerd.

Uitgaven art.nr. 95 Apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

242.370

234.843

234.553

234.474

234.806

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie amendementen 2017

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

14.363

10.839

10.101

6.275

6.271

 

Nieuwe mutaties

– 8.237

4.451

8.035

16.698

16.967

 

1.

Overboekingen (intern)

310

2.042

2.098

2.123

2.148

 

2.

Overboeking met andere departementen

– 2.000

– 65

– 695

– 323

– 63

 

3.

Kasschuiven

– 6.294

14.470

– 8.270

0

– 24

 

4.

Beleidsmatige herschikkingen

0

– 11.680

15.220

15.220

15.220

 

5.

Desaldering begrotingsreserve schatkistbankieren

1.154

0

0

0

0

 

6.

Loon- en prijsbijstelling

– 1.407

– 316

– 318

– 322

– 314

 

Stand ontwerpbegroting 2018

248.496

250.133

252.689

257.447

258.044

258.473

Toelichting nieuwe mutaties:

Uitgaven

  • 3. Dit betreft voornamelijk een kasschuif 2019–2018 van € 7,5 miljoen uitvoeringskosten ter voorbereiding van de voorgenomen regeling scholingsvouchers en een kasschuif 2017–2018 van € 6 miljoen door vertraging in de besluitvorming ten behoeve van de nieuwe werkplek.

  • 4. De korting die gepaard ging met de omvorming van de fiscale scholings- en monumentenaftrek wordt teruggedraaid. Dit betreft het deel uitvoeringskosten. Doordat genoemde omvorming wordt uitgesteld van 2018 naar 2019 is het budget voor 2018 teruggeboekt.

  • 6 Dit betreft de prijsbijstelling. Zie het algemene deel van dit verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de begrotingsartikelen.

Ontvangsten art.nr. 95 Apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

567

567

567

567

567

 

Mutatie Nota van Wijziging 2017

           

Mutatie amendementen 2017

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

           

Nieuwe mutaties

1.154

0

0

0

0

 

1.

Desaldering begrotingsreserve schatkistbankieren

1.154

         

Stand ontwerpbegroting 2018

1.721

567

567

567

567

567

Bijlage 3. Moties en toezeggingen

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Moties Tweede Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van Zaken

DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier klokkenluiders kunnen worden beschermd, bij de Inspectie van het Onderwijs of elders, tegen benadeling en de Kamer hierover te informeren.

Debat [3-2-2016] Vervolg plenaire behandeling wetsvoorstel Versterking Bestuurskracht

Motie-Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer inzake antwoord op motie 34 251, nr. 60 Klokkenluidersregeling van 16 juni 2016.

DIRECTIE EMANCIPATIE

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering een overzicht te maken van alle organisaties die op dit moment subsidie ontvangen en dit overzicht nog voor het algemeen overleg Emancipatie van 14 september 2016 aan de Tweede Kamer te zenden.

Debat [7-7-2016] VAO Stichting Hart van homo's

Motie-Dijkstra

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over de Voortgang emancipatiebeleid van 10 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de voortgang van het bereiken van het wettelijk streefcijfer bij bedrijven, waarbij ingegaan wordt op: – de feitelijke stijging van het aandeel vrouwen in de top van zowel de bedrijven onder de Wet bestuur en toezicht als de publieke sector; – het aandeel bedrijven dat voortgang boekt en de aard van hun aanpak; – het aandeel bedrijven waar voortgang uitblijft; – een analyse van de jaarverslagen op het punt van diversiteit; verzoekt de regering dit onderzoek uiterlijk najaar 2016 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Debat [17-2-2016] VAO Vrouwen naar de Top

Motie-Yücel

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over Vrouwen naar de Top van 15 december 2016.

DIRECTORAAT DGPV

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering de best practices te inventariseren en samen met de PO-Raad onder de aandacht te brengen van de scholen in het basisonderwijs.

Debat [25-4-2016] Notaoverleg «Lichamelijke opvoeding is een vak» (initiatiefnota Heerema)

Motie-Straus/Ypma

De PO-Raad heeft al in 2015 een dergelijke lijst met best practices gemaakt, en deze gedeeld met alle po-scholen. Daarnaast heeft Sportkracht 12 in opdracht van het Ministerie van OCW inspiratiesessies in 12 provincies georganiseerd, waarin ook de best practices zijn verzameld. Naar aanleiding van deze sessies heeft Sportkracht 12 een nieuwsbrief naar alle scholen en sportverenigingen verstuurd. In deze nieuwsbrief werd aandacht besteed aan knelpunten en oplossingen voor 2 uur bewegingsonderwijs en de inzet van (vak)leerkrachten. Verder zijn er inspirerende voorbeelden in de 12 provincies beschreven.

De Tweede Kamer roept de regering op de praktische en financiële aspecten van het inzetten van de alo-vakleerkrachten verder uit te werken in overleg met de betrokken partijen en te voorzien van een financiële onderbouwing, en de Kamer voor het einde van dit kalenderjaar hierover te rapporteren.

Debat [17-5-2016] Stemmingen punt 4 over moties ingediend bij het notaoverleg «Lichamelijke opvoeding is een vak» (initiatiefnota Heerema)

Motie-Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Nadere reactie op initiatiefnota-Heerema en aanbieding onderzoeksrapport bewegingsonderwijs en vakleerkrachten van 24 februari 2017.

DIRECTIE ERFGOED EN KUNSTEN

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welk bedrag uit het niet verplichte bedrag in de «rode Brim/Sim» ingezet kan worden voor de groene monumenten zonder dat een eventuele verschuiving zal hoeven leiden tot (extra) afwijzingen bij de rode monumenten, en de Kamer hierover voor uiterlijk medio januari te informeren.

Debat [20-12-2016] Stemmingen aangehouden motie Cultuur begroting d.d. 21-11-2016

Motie-Dik-Faber/Vermue

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Antwoord op motie 34 555-VIII-102 van 17 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering nader te onderzoeken hoe en in welke mate de culturele infrastructuur in stedelijke regio's van invloed is op het algemene vestigingsklimaat van huishoudens en bedrijven;

verzoekt de regering voorts, nader te onderzoeken hoe en in welke mate een sturend cultuurbeleid kan bijdragen aan behoud en versterking van het algemene vestigingsklimaat in belangrijke stedelijke regio's buiten de Randstad;

verzoekt de regering tevens, de conclusies van dit onderzoek te betrekken bij een herziening van het stelsel van basisinfrastructuur en de fondsen.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Grashoff/Pechtold

Er wordt een onderzoek uitgevoerd door Regioplan/Atelier Tordoir in opdracht van het Ministerie van OCW en IenM. Naar verwachting wordt het eindrapport in het najaar van 2017 gepubliceerd. Het eindresultaat vormt een bouwsteen voor het traject Cultuurbeleid 2021 en verder en Erfgoed Telt.

De Tweede Kamer verzoekt de Minister te inventariseren welke innovatieve verduurzamingsmogelijkheden er zijn om met behoud van cultuurhistorische waarde religieus erfgoed te behouden.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Dik-Faber/Pechtold

De RCE heeft met partners van de Agenda Toekomst Religieus Erfgoed eind 2016 verduurzamingsmaatregelen voor kerken in beeld gebracht. In mei zijn ook resultaten van 18 pilots duurzaamheidsprojecten, waaronder kerken, opgeleverd. De resultaten van beide initiatieven worden meegenomen in het beleidsproject Erfgoed Telt.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de partners van de Agenda Toekomst Religieus Erfgoed, eigenaren, provincies en gemeenten te kijken naar mogelijkheden om de omwonenden en omgeving van een monument een mogelijkheid te geven om een plan in te dienen bij de eigenaar en andere direct betrokkenen voor de herbestemming van hun monument.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Dik-Faber/Pechtold

Op dit moment is OCW met de partners in gesprek over de leegstandsproblematiek bij religieus erfgoed en daar is het betrekken van omwonenden een aspect van.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de partners van de Agenda, de provincies en de gemeenten om te bezien wat de komende periode nodig is gezien de leegstandsontwikkeling binnen het religieus erfgoed, en de uitkomsten hiervan mee te nemen in de evaluatie van de monumentenzorg die is voorzien voor 2018.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Pechtold /Dik-Faber

Het Ministerie van OCW is in overleg met genoemde partijen. De uitkomsten van dit overleg worden meegenomen in de herijking van de monumentenzorg.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Euro 500.000 voor de versterking van de arbeidsmarktpositie ter beschikking te stellen aan het Fonds Podiumkunsten, met inachtneming van de rangorde.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Vermue/Van Veen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Reactie op aangenomen moties en amendementen bij de begroting OCW 2017 van 26 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om het advies van het Fonds Podiumkunsten en de Raad voor Cultuur minimaal twaalf maanden voor de behandeling van de OCW-begroting aan te vragen en in ontvangst te nemen.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Van Veen/Vermue

Het advies van de Raad voor Cultuur en het advies van de beoordelingscommissies van de zes cultuurfondsen, waaronder het Fonds Podiumkunsten, zijn een belangrijk onderdeel van de zorgvuldige besluitvorming over de meerjarige subsidiering van instellingen. In dit proces is het van belang dat niet alleen de Raad voor Cultuur en de beoordelingscommissies voldoende tijd hebben voor hun werk, maar ook dat de instellingen voldoende tijd hebben om een kansrijke aanvraag op te stellen. Ook andere overheden werken met adviesorganen. Nu de Minister het cultuurbeleid voor de periode na 2020 in gezamenlijkheid met de andere overheden vormgeeft, is ook dit een onderwerp waar de Minister overleg met de andere overheden over voert. De Minister komt op de uitvoering van deze motie terug, op het moment dat zij het cultuurbeleid voor de periode na 2020 aan de Kamer presenteert.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de besteding:

– historische schulden van musea bij het bestemmingsfonds OCW te verevenen;

– een aanvullend advies te vragen aan de Raad voor Cultuur over het resterende bedrag, waarbij de te besteden middelen ten goede komen van de museale sector; verzoekt de regering voorts bij de besteding van het resterende bedrag de volgende mogelijkheden mee te nemen:

– een bijdrage aan het Mondriaan Fonds ten behoeve van het aankoopfonds;

– het buiten de BIS-criteria ondersteunen van twee musea in de regio;

– het verhogen van het toegekende bedrag aan musea met een lagere BIS-bijdrage dan 1 miljoen euro.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Van Veen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Reactie op aangenomen moties en amendementen bij de begroting OCW 2017 van 26 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met provincies en gemeenten om deze bewegwijzering beter tot haar recht te laten komen, en voor het zomerreces de Kamer hierover te informeren.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Van Veen

De Tweede Kamer wordt naar verwachting uiterlijk voor het einde van 2017 per brief over de motie geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de Minister de Kamer voor het WGO Cultuur op 21 november aanstaande te informeren over hoe zij voornemens is om de middelen te besteden, op een dusdanige wijze dat dit bijdraagt aan de Nederlandse cultuurbelangen.

Debat [25-10-2016] VSO Beleidskader Internationaal Cultuurbeleid

Motie-Van Veen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Middelen internationaal cultuurbeleid van 17 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan de toekenning van alle subsidies in de BIS de voorwaarde te verbinden dat in de verdere uitwerking van de plannen aangegeven wordt hoe de prioriteiten ingevuld worden en dat bij de verantwoording bij jaarverslagen en aan de subsidieverstrekker verantwoord wordt wat er op deze punten bereikt is.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Monasch/Van Veen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer constaterende dat de Raad voor Cultuur in zijn advies de keuze maakt om een beperkt aantal productiehuizen een bedrag toe te kennen om hun taken goed te kunnen vervullen; verzoekt de regering om te onderzoeken of er ruimte is om meer productiehuizen te ondersteunen en daarbij geografische spreiding en regionale talentontwikkeling te adresseren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Pechtold/Monasch

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij besluitvorming over de culturele basisinfrastructuur aantoonbaar in te zetten op een betere verdeling van de culturele budgetten over de Randstad en regio's.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Dik-Faber/Toorenburg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de rijksoverheid kan bijdragen aan een haalbaarheidsstudie voor een nieuw, ambitieus cultureel instituut op Rotterdam-Zuid, en de Kamer hier met Prinsjesdag over te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Monasch /Hoogland

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer constaterende dat de Raad voor Cultuur in zijn advies concludeert dat Het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten geen financieel duurzaam toekomstperspectief hebben en daarom hun krachten zouden moeten bundelen; overwegende dat ervaringen elders hebben geleerd dat fusies van orkesten complex zijn; verzoekt de regering om bij het publiceren van de subsidiebeschikkingen een plan te presenteren dat op brede steun van alle betrokkenen kan rekenen.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Monasch/Pechtold

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om het zelfstandig voorbestaan van de postacademische instellingen in de komende BIS-periode te faciliteren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Monasch/Pechtold

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer constaterende dat zelfstandige kunstenaars in andere Europese landen met gelijke competitiewetgeving zich wel mogen verenigen voor onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden; verzoekt de regering om in gezamenlijk overleg met belanghebbenden en de ACM een voorstel te doen om krachten bij onderhandelingen te bundelen en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Monasch/Jasper Van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolg beleidsreactie arbeidsmarkt cultuur van 1 maart 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering het Orkest van het Oosten en Het Gelders Orkest in staat te stellen om in samenwerking vorm te geven aan een nieuwe rol van symfonische voorzieningen in de regio, met name in verband met muziekeducatie.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Toorenburg/ Dik-Faber

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in (onderling) overleg met Financiën, IPO, VNG en musea, te onderzoeken op welke wijze een niet-verzekermodel kan worden vormgegeven, en de Kamer daarover vóór Prinsjesdag 2016 te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Toorenburg/Pechtold

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verzekeren van collecties en collectiemobiliteit van 26 september 2016.

De Tweede Kamer constaterende dat het EKWC vanuit kostenoverwegingen verhuisd is en daardoor strikt genomen niet meer voldoet aan de eisen voor BIS-subsidie; verzoekt de regering om, een oplossing te vinden, waardoor het positief advies van de Raad voor Cultuur toch gehonoreerd kan worden en de Tweede Kamer daar met Prinsjesdag over te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Toorenburg/Monasch

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

DIRECTIE FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN

   

De Tweede Kamer constaterende dat het onderwijs in de begroting 2017 geconfronteerd wordt met een lumpsum- en subsidietaakstelling én een nog in te vullen «ramingsbijstelling» en dat deze slechts gedeeltelijk gecompenseerd worden; verzoekt de regering, de bijstellingen niet ten koste te laten gaan van de bekostiging van scholen.

Debat [22-9-2016] Algemene Politieke Beschouwingen

Motie-Pechtold c.s.

De ramingsbijstelling staat in de begroting 2018 op artikel 91 nominaal en onvoorzien. De beslissing over de invulling hiervan wordt overgelaten aan het volgende kabinet. Hiertoe is besloten na overleg met de formerende partijen.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillisementswet te onderzoeken, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag 2016.

Debat [31-3-2016] VAO Governance in het mbo

Motie-Lucas

OCW overlegt met Financiën over de eventuele mogelijkheid, voorwaarden en toegevoegde waarde van een noodregeling voor het onderwijs in de faillissementswet, binnen de sturingsfilosofie van de onderwijssector. De extra doorlooptijd is benut voor afstemming met lopende wetgevingstrajecten. Deze afstemming is vrijwel afgerond. De Tweede Kamer wordt uiterlijk oktober 2017 per brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer spreekt uit dat het groene onderwijs overgeheveld moet worden naar het Ministerie van OCW, waarbij de verworvenheden van het groene onderwijs (doorlopende leerlijnen en een sterke binding met het bedrijfsleven) behouden blijven en als inspiratie dienen voor het hele onderwijs;

verzoekt de regering voorbereidingen te treffen voor de overheveling van het groene onderwijs naar het Ministerie van OCW.

Debat [17-11-2015] Begrotingen van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Motie-Van Meenen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding rapport «groen onderwijs in beweging» van 24 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, te zorgen dat scholen hun jaarverslagen en inspectierapporten op hun website publiceren.

Debat [11-11-2014] Stemmingen over moties ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015

Motie-Straus/Ypma

Uit een inventarisatie door de PO-Raad en de VO-raad naar de naleving van de afspraken in de Branche codes Goed bestuur op het punt van openbaarmaking van jaarverslagen komt naar voren dat – ondanks de aansporingen daartoe – bij lange na nog steeds niet alle scholen in de sectoren po en vo hun jaarverslag op de eigen website openbaar maken. Er is weinig zicht en hoop dat een nieuwe aansporing daartoe wel zal leiden tot een 100% score. OCW werkt daarom thans aan het opnemen van de openbaarmaking in de sectorwetten. Daarna zullen nadere inrichtingsvoorschriften in de Regeling 26 oktober 2016 jaarverslaggeving onderwijs worden opgenomen.

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering hbo-instellingen op te roepen het bedrijfsleven nauw te betrekken bij de vormgeving van het onderwijsprogramma van een Ad-opleiding met het oog op het kennen en kunnen van de student; in de door de Minister toegezegde monitor expliciet kwalitatief onderzoek te doen naar de betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven bij de vormgeving van het onderwijs binnen de Ad- opleiding.

Debat [29-6-2017] Associate Degree (AD)

Motie-Van der Molen

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering:

– in gesprek te gaan met universiteiten met als doel dat zij de schakeltrajecten actief gaan aanbieden;

– te onderzoeken of studenten gebruik kunnen maken van het collegegeldkrediet;

– in te zetten op het vergroten van de hoeveelheid indaaltrajecten zodat studenten al tijdens hun bachelor kunnen starten met het schakeltraject;

– een eind te maken aan het stellen van aanvullende eisen die worden gesteld aan studenten die aan een schakeltraject willen beginnen.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Vos/Asante

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer met de beleidsreactie op het rapport «Schakelen tussen bachelor en master in het hoger onderwijs» van 21 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met instellingen in het hoger onderwijs, studentenpsychologen en studentenorganisaties over psychische problematiek bij studenten en gezamenlijk tot een actieplan te komen, zodat op iedere instelling goede en laagdrempelige psychische hulpverlening aanwezig is.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Bruins/Asante

Met de VSNU, de VH en de studentenorganisaties is OCW in gesprek over het ISO-rapport over student-psychologen en studenten met psychische problemen. De koepels gaan voortvarend aan de slag met dit thema, en betrekken daarbij de gegevens van de NSE en de Studentenmonitor. Samen met de koepels en de studentenorganisaties worden de mogelijkheden voor de uitwerking van de motie op dit thema verkend.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs op sectoraal en instellingsniveau te waarborgen, door samen met studentenbonden en koepelorganisaties afspraken te maken over kaders waarbinnen instellingen selecterende maatregelen binnen de masterfase mogen invoeren.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Verhoeven c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer met de beleidsreactie op het inspectierapport «Selectie: Meer dan cijfers alleen» van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke alternatieve verdeelsleutels voor de eerste geldstroom denkbaar zijn, die meer recht doen aan prioriteiten uit de Nationale Wetenschapsagenda en de drie taken van de universiteiten: onderzoek, onderwijs en valorisatie.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie- Straus/ Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Bekostigingssystematiek hoger onderwijs (Motie Rog/Duisenberg en Motie Straus/Duisenberg) van 24 mei 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering geen toestemming te verlenen aan transnationaal onderwijs waarin de academische vrijheid niet op dezelfde, of vergelijkbare wijze, geborgd is als in Nederland, verzoekt de regering voorts, geen toestemming te verlenen aan transnationaal onderwijs waarin de studenten aan de opleiding verplicht onderwijs moeten krijgen in een bepaalde politieke ideologie, zoals het marxisme, of waar de samenstelling van het curriculum en de inhoud van de vakken gecontroleerd worden door de overheid van het betreffende land.

Debat [23-2-2017] Stemmingen in verband met: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Motie-Van Meenen

De motie wordt afgedaan met een AMvB. De AMvB wordt in het najaar 2017 voorgehangen in de beide kamers. Verwachte inwerkingtreding is in voorjaar 2018.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet gelijk mee op te laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Rog/Van Meenen

De Tweede Kamer is op 30 juni 2017 met de brief over scholingsvouchers geïnformeerd over de voorgenomen wijze van vormgeving.

De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om binnen deze proef nadrukkelijk studenten die door overmacht langer over hun studie doen, wanneer deze wordt veroorzaakt door bovengenoemde bijzondere omstandigheden – (functiebeperking, ernstige ziekte, zwangerschap, handicap, chronische ziekte of bijzondere familieomstandigheden) – van structurele aard, de mogelijkheid te bieden om per studiepunt te betalen.

Debat [31-1-2017] Stemmingen punt 19 over aangehouden moties ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2017

Motie-Rog c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Reactie op aangenomen moties en amendementen bij de begroting OCW 2017 van 26 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, in overleg met de universiteiten, hogescholen en studentenorganisaties tot een programma van aanvullende ondersteuning en begeleiding voor «stapelaars» en inbegrepen groepen zoals zij-instromers in het hoger onderwijs te komen, en dit te betrekken bij het begrotingsonderzoek en het actieplan gelijke kansen.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Bruins/Mohandis

Over schakelen tussen hbo en wo is in het Algemeen Overleg over het hoger onderwijs op 25 januari 2017 toegezegd dat het aankomende rapport over schakelen tussen hbo en wo naar de Tweede Kamer wordt gestuurd en dat binnen vier weken daarna de beleidsreactie op dit rapport wordt toegestuurd.

Aan dit deel van de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer met de beleidsreactie op het rapport «Schakelen tussen bachelor en master in het hoger onderwijs» van 21 april 2017.

De subsidieregeling mbo/HBO in het kader van Gelijke kansen in het onderwijs is in uitvoering genomen.

Toekenning middelen vanuit de Strategische Agenda met ingang van 2018 is in voorbereiding.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het recht op bekostigd onderwijs meer in balans kan worden gebracht, ongeacht opleidingsniveau, bijvoorbeeld door middel van een scholingsbeurs of leerrechten, ongeacht de leeftijd waarop men deze gebruikt, en de kosten en opbrengsten van een dergelijk systeem in kaart te brengen.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Bruins/Straus

Deze motie speelt een rol bij het doorvoeren van de nieuwe regeling scholingsvouchers, die in de plaats komt van de fiscale scholingsaftrek. Op 30 juni 2017 is een brief aan de Tweede Kamer verzonden over de stand van zaken rond deze regeling scholingsvouchers en de punten waarop nog besluitvorming dient plaats te vinden. De besluitvorming rond de regeling en de uitwerking van de motie wordt overgelaten aan een nieuw kabinet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering met de VSNU en in het bijzonder met het samenwerkingsverband 4TU voor 1 december 2016 tot een oplossing te komen voor de voorgenomen capaciteitsfixi ingaande het collegejaar met start september 2017; verzoekt de regering tevens de financiële knelpunten en capaciteitsknelpunten bij de 4TU te onderzoeken en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2017 te informeren, verzoekt de regering voorts een diepgaand onafhankelijk onderzoek te starten naar de algehele bekostigingssystematiek van universiteiten en de Kamer hierover voor 15 maart 2017 te informeren.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Rog/Duisenberg

Met de brief aan de Kamer over numerus fixus bij technische universiteiten van 20 januari 2017 is uitvoering gegeven aan het eerste deel van deze motie en aan de commissiebrief over dit onderwerp. Aan het tweede deel van de motie is uitvoering gegeven met de brief Bekostigingssystematiek hoger onderwijs (Motie Rog/Duisenberg en Motie Straus/Duisenberg) aan de Kamer van 24 mei 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het collegegeld voor een tweede studie (bachelor/master) gemaximeerd kan worden, en de Kamer uiterlijk in het voorjaar van 2017 te informeren.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Jasper Van Dijk/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Motie Van Dijk en Mohandis onderzoek maximering instellingscollegegeld voor tweede studies van 6 april 2017.

De Tweede Kamer (van mening dat de openbare uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) niet los gezien kunnen worden van zijn functie; van oordeel dat zijn uitspraken over Koerden, Armeniërs, homoseksuelen, Joden en over het slaan van vrouwen in flagrante strijd zijn met het beginsel van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef) verzoekt de regering, uitvoering te geven aan de wet zo gauw die in werking treedt en de accreditatie van de IUR in te trekken.

Debat [28-9-2016] re- en dupliek plenaire debat over het wetsvoorstel bescherming van namen en graden

Motie-Beertema

De bepalingen omtrent de verplichting van instellingen om het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te bevorderen treden in werking zodra het wettelijke haakje voor een onafhankelijke adviescommissie is geregeld. Dit wordt geregeld met het wetsvoorstel invoering associate degree-opleiding waarover de Tweede Kamer op 29 juni heeft gesproken. Na de inwerkingtreding van deze bepalingen kan bij de IUR worden ingegrepen zodra daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld door nieuwe discriminatoire uitingen van de rector.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te laten onderzoeken welke mogelijkheden het toezicht biedt om voor de rechtsorde gevaarlijke invloeden in het niet-bekostigde onderwijs tegen te gaan.

Debat [28-9-2016] re- en dupliek plenaire debat over het wetsvoorstel bescherming van namen en graden

Motie-Bisschop

De motie is met aanvaarding van het wetsvoorstel «Invoering associate-degree uitgevoerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of in de Wet markt en overheid het begrip «bekostigde onderwijsinstellingen» vervangen kan worden door «bekostigde onderwijsactiviteiten» en de Tweede Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren.

Debat [23-6-2016] VSO Inspectierapport «Private activiteiten van bekostigde onderwijsinstellingen»

Motie-Lucas

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Verwerking van de Motie-Lucas over wijziging van een begrip in de Wet markt en overheid van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met expertisecentra, instellingen, gemeenten en studentenorganisaties mogelijke knelpunten, ook in de sociale zekerheid, te onderzoeken en aanbevelingen te doen om deze groep te faciliteren en de Kamer hierover in het najaar te informeren.

Debat [1-6-2016] Plenair debat Effecten van het Leenstelstel

Motie-Van Meenen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Studenten met een functiebeperking van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met onderwijsinstellingen en de studentenbonden waaronder JOB, zorg te dragen voor intensieve en adequate informatievoorziening over het sociale karakter van het stelsel aan alle aankomende studenten in de laatste fase van het voortgezet onderwijs en het mbo.

Debat [1-6-2016] Plenair debat Effecten van het Leenstelstel

Motie-Mohandis c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding tweede monitorrapportage studievoorschot van 1 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering

– binnen de G4 een intensieve samenwerking te stimuleren tussen pabo's, voortgezet onderwijs en wethouders onderwijs gericht op een betere doorstroom van het vo naar de pabo;

– in overleg met lerarenopleidingen en het toeleverende vo-veld de aansluiting van het havo naar de pabo duurzaam te optimaliseren;

– de Kamer over de voortgang zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in het najaar van 2016 te informeren.

Debat [31-3-2016] VAO Arbeidskansen ho en selectie / toegankelijkheid van het hoger onderwijs Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding van de derde voortgangsrapportages Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in lijn met het voorstel van het Interstedelijk Studenten Overleg, een periodieke toetsing van de aansluiting op de arbeidsmarkt en maatschappij voor te stellen voor het bestaande aanbod in het hoger onderwijs met als ultimum remedium dat de Minister van Onderwijs kan ingrijpen bij opleiding(en) waar dit nodig is, en de Kamer uiterlijk deze zomer in de verkenning over macrodoelmatigheid te informeren over de manier waarop dit vorm kan krijgen.

Debat [31-3-2016] VAO Arbeidskansen ho en selectie / toegankelijkheid van het hoger onderwijs

Motie-Duisenberg/Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Toekomstverkenning macrodoelmatigheidsbeleid hoger onderwijs van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer (overwegende dat leraren professionals zijn die ruimte en zeggenschap verdienen om zelf vorm en inhoud te geven aan hun vak); verzoekt de regering, te bevorderen dat: – in de nascholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriculum-ontwikkeling; – het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd, zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven; – er overeenstemming komt over het ontwikkelen van brede, vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo- als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs; – er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld; verzoekt de regering, te bevorderen dat de lerarenopleidingen, in zowel hbo als wo, hun curriculum aanpassen aan en het lerarenregister rekening houdt met de ontwikkelingen die verder uitgewerkt worden onder onderwijs2032.

Debat [9-3-2016] Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

Motie-Ypma c.s.

Met de Tweede Kamer is afgesproken dat er een keer per jaar wordt gerapporteerd over de voortgang van de Lerarenagenda. Deze voortgangsrapportage verschijnt naar verwachting in november 2017. De Kamer wordt in deze rapportage over de uitvoering van de motie geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat ook het experiment in de sectoren zorg en welzijn snel van de grond komt, en de Kamer hierover uiterlijk Prinsjesdag 2016 te informeren.

Debat [9-2-2016] VAO Leven Lang Leren

Motie-Lucas/Klein

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Voortgangsrapportage leven lang leren 2016 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering internationalisering op te nemen als prioriteit in de investeringsagenda van de strategische agenda hoger onderwijs.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer De waarde(n) van de wereld – Voortgangsbrief over de internationale dimensie van ho en mbo van 19 september 2016.

De Tweede Kamer roept de regering, onderwijsinstellingen, interne en externe belanghebbenden op om maximale impact te bewerkstelligen met de extra investeringsmiddelen naar 2025, met als doel een toekomstbestendig hoger onderwijs, versterking van ontplooiingskansen van studenten en een lerende, internationaal concurrerende economie.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Duisenberg c.s.

De motie wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met vereniging hogescholen en de MBO Raad te stimuleren dat mbo-instellingen en hogescholen op regionaal niveau de samenwerking t.a.v. doorstroom intensiveren, waarbij het Noord-Hollandse convenant als voorbeeld kan dienen, gefocust op het verlagen van uitval en het aanbieden van (begeleidings-) programma's die er op gericht zijn mbo studenten klaar te stomen voor het hoger onderwijs.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Mohandis/Jadnanansing

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding tweede monitorrapportage studievoorschot van 1 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om certificering voor modules te verkennen en de Kamer te informeren over de mogelijkheden en de ontwikkelingen op dit gebied.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Mohandis/Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Voortgangsrapportage leven lang leren 2016 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een experiment «eigen regie bij studiepuntbekostiging» mogelijk te maken en de Kamer nader te informeren over de verdere mogelijke uitwerking en daarbij in het bijzonder de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) te betrekken.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Mohandis/Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs in verband met de introductie van een experiment op het terrein van flexibel studeren in het hoger onderwijs van 17 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering niet pas «over enkele jaren», maar zo snel mogelijk een onderzoek te starten naar de effectiviteit van de verschillende vormen van studiekeuzecheck en matchingsprocedures, zodat deze straks bij alle hogescholen en universiteiten kwalitatief aan de maat zijn.

Debat [14-12-2015] Notaoverleg Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding onderzoeksrapport studiekeuzecheck, motie van het Kamerlid Rog van 20 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze diploma's uit landen van herkomst erkend kunnen worden, zodat statushouders zo snel mogelijk op hun eigen niveau aansluiting kunnen vinden op de arbeidsmarkt; verzoekt de regering voorts, een plan van aanpak op te stellen waarin het voor statushouders inzichtelijk gemaakt wordt aan welke eisen zij moeten voldoen om hun diploma erkend te krijgen in het geval dat deze behaalde diploma's niet voldoen aan de Nederlandse standaarden.

Debat [17-9-2015] Algemene Politieke Beschouwingen

Motie-Pechtold/Roemer

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Stand van zaken asielzoekersonderwijs van 14 juli 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering het bindend studieadvies bij de komende kwaliteitsafspraken te begrenzen tot het eerste jaar van de bachelor.

Debat [2-7-2015] VAO prestatieafspraken hoger onderwijs

Motie-Mohandis/Rog

De Tweede Kamer ontvangt een reactie zodra het Experiment BSA (bindend studieadvies) is afgerond in 2018.

De Tweede Kamer verzoekt de regering voorts zo snel mogelijk met betrokkenen om de tafel te gaan zitten om het animo voor een deeltijdopleiding te peilen en de mogelijke vormgeving van een dergelijke imam-opleiding te bespreken.

Debat [2-7-2015] VAO Islam en imamopleidingen

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Uitslag referendum grondwetswijziging Turkije van 19 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat er opleidingen tot islamitische geestelijke en islamitische geestelijk verzorger aangeboden zullen blijven op HBO-niveau, mits de kwaliteit wordt geborgd.

Debat [2-7-2015] VAO Islam en imamopleidingen

Motie-Kuzu

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Uitslag referendum grondwetswijziging Turkije van 19 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met besturen en medezeggenschapsorganisaties te onderzoeken of de WHW aangepast kan worden zodat opleidingscommissies beter gefaciliteerd worden door in ieder geval voldoende scholing, organisatorische ondersteuning en een financiële beloning;

verzoekt de regering tevens in overleg met besturen en medezeggenschapsorganisaties te onderzoeken hoe in de WHW opgenomen kan worden dat de opleidingscommissie geacht wordt jaarlijks een gemotiveerd standpunt in te nemen over de kwaliteit van het onderwijs en dit oordeel op te nemen in de studiebijsluiter van de opleiding. En voorts te onderzoeken hoe bij een negatief oordeel tot verbetering van de onderwijskwaliteit kan worden gekomen.

Debat [21-5-2015] Plenair debat Betere medezeggenschap en het behoud van unieke studies in de Geesteswetenschappen (debat Maagdenhuis)

Motie-Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Openstaande moties en toezeggingen op het gebied van Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in het wetsvoorstel voor versterking van de medezeggenschap op te nemen dat majeure investeringen in huisvesting op voorspraak van de medezeggenschap vooraf getoetst kunnen worden aan de hand van een risico-analyse door een deskundig en ongebonden instituut, dat een uitspraak doet over de haalbaarheid van de voorgenomen investering.

Debat [21-5-2015] Plenair debat Betere medezeggenschap en het behoud van unieke studies in de Geesteswetenschappen (debat Maagdenhuis)

Motie-Van Meenen/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Openstaande moties en toezeggingen op het gebied van Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de sectorraden en de studentenbonden te onderzoeken of een kader voor de bedragen die vanuit het profileringsfonds kunnen worden uitgekeerd, kan helpen om jongeren die buiten hun schuld om of door extracurriculaire activiteiten langer doen over hun studie, op een inzichtelijkere manier te compenseren.

Debat [5-11-2014] Plenair debat Wet studievoorschot hoger onderwijs voortzetting

Motie-Mohandis c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Studenten met een functiebeperking van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer constaterende dat er reeds een succesvol model is voor zulke verantwoording in het primair en voortgezet onderwijs, namelijk «Scholen op de kaart»;

verzoekt de regering zorg te dragen voor een vergelijkbare vorm van publieke verantwoording in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.

Debat [6-11-2014] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Openstaande moties en toezeggingen op het gebied van Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe het bereik van de educatieve minor kan worden vergroot en het belang van verdergaande scholing na de educatieve minor kan worden verankerd.

Debat [11-12-2013] Leraren, lerarenopleidingen en het Nationaal Onderwijsakkoord

Motie-Bisschop

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Kamer Aanbieding van de derde voortgangsrapportages Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning te starten naar de mogelijkheden van extra bekostiging dan wel differentiatie binnen de bekostiging van opleidingen met een excellent keurmerk, in samenhang met het lopende onderzoek naar aanleiding van de motie-Lucas, 31 288, nr. 211 (t.v.v. 33 519, nr. 36).

Debat [23-4-2013] WGO Kwaliteit in Verscheidenheid – 2e termijn

Motie-Van Meenen

De motie wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken.

Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de inwerkingtreding van het wetsartikel dat collegegelddifferentiatie bij excellente opleidingen regelt pas te effectueren op het moment dat er meer duidelijkheid is over de effecten die een sociaal leenstelsel heeft op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Debat [23-4-2013] WGO Kwaliteit in Verscheidenheid – 2e termijn

Motie-Mohandis

Besloten is de uitvoering van de motie twee jaar uit te stellen tot 2018. Dit is met de Kamer gecommuniceerd in de beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2014–2015 d.d. 14 april 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer na invoering van het bursalenstelsel op de hoogte te houden van de effecten van het toelaten van bursalen, waarin aantallen promotieplaatsen van de verschillende vormen opgenomen worden en de beschikbaarheid van universitair docenten.

Debat [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Motie-Klaver

De AMvB is in januari 2016 in werking getreden. Rijksuniversiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam hebben toestemming gekregen deel te nemen. De AMvB voorziet in tussenevaluatie na twee jaar (2018).

DIRECTIE INTERNATIONAAL BELEID

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de grensprovincies in bilateraal overleg met de aangrenzende Duitse deelstaten tot erkenning van Nederlandse (mbo)-beroepsdiploma's te komen, in het bijzonder voor bovengenoemde sectoren, en de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces te informeren.

Debat [2-4-2015] Afstemming van erkenning beroepskwalificatie buurlanden

Motie-Straus c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Grensoverschrijdende samenwerking GROS van 30 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om tot aan de eerste evaluatie van de nieuwe verhoudingen jaarlijks aan de Kamer te rapporteren over de staat van het onderwijs en de zorg op de BES-eilanden en de voortgang van de te realiseren verbeteringen op deze terreinen.

Debat [4-3-2010] BES-wetten

Motie-Leerdam c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Beleidsreactie inspectierapport «de ontwikkeling van het onderwijs in Caribisch Nederland 2014–2016» van 6 maart 2017. De Eerste en de Tweede Kamer zijn hierover geïnformeerd.

DIRECTIE KENNIS

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de betrokken organisaties, de VO-raad en alle sectororganisaties in het vervolgonderwijs tot landelijke normen te komen waaraan loopbaanbegeleiding, studievoorlichting en studiekeuzeactiviteiten minimaal moeten voldoen, en de uitwerking hiervan voor het meireces van 2017 met de Kamer te delen.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Duisenberg c.s.

Aan de motie wordt middels een brief uitvoering gegeven in oktober 2017. Zoals verzocht door de Tweede Kamer is de regering in overleg getreden met onder meer de sectorraden en studentenorganisaties om te komen tot landelijke normen waar loopbaanoriëntatie en -begeleiding aan moet voldoen. Inmiddels is grote mate van overeenstemming bereikt.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de beleidsinzet van volgend jaar duidelijker te koppelen aan de beleidsdoelstellingen die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van de lerarenopleidingen en hun afgestudeerden, de kwaliteit van (startende) docenten en het verbeteren van de differentiatievaardigheden in het bijzonder en de Tweede Kamer hiervoor in het najaar van 2016 bij de begroting te informeren.

Debat [22-6-2016] Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Onderwijsverslag 2015

Motie-Ypma/Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven in hoofdstuk 8, onderdeel beleidsagenda van de rijksbegroting van 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling van OCW voorstellen te doen om gelijke onderwijskansen voor ieder kind en elke jongere te verbeteren en te garanderen.

Debat [26-4-2016] Ingediend bij debat van Financiën

Motie-Nijboer/Harbers

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Gelijke kansen in het onderwijs van 31 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering consistent beleid te ontwikkelen op het waarborgen van de op- en doorstroom in het onderwijs, en waar mogelijk belemmeringen weg te nemen.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Grashoff c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Gelijke kansen in het onderwijs van 31 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Onderwijsraad te vragen te onderzoeken hoe we ons onderwijsbestel zo kunnen inrichten, dat gelijke kansen, opstroom, doorstroom en maatwerk weer de norm worden in het Nederlands onderwijsbestel.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Van Meenen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met het advies «Leerling Centraal» van de Onderwijsraad, dat op 4 juli 2017 aan de Minister van OCW is aangeboden.

DIRECTIE MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS

   

De Tweede Kamer verzoekt de Minister om haar bevoegdheid volgend uit artikel 6.1.3, lid 2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zo spoedig mogelijk aan te wenden en een ministeriële regeling op te stellen waardoor instellingen een vergelijkbare en goed vindbare studiebijsluiter gaan hanteren bij hun voorlichting.

Debat [29-6-2017] VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Motie-Wiersma c.s.

Momenteel wordt nagedacht over hoe hier uitvoering aan te geven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor zwangere studenten een formeel recht vast te leggen op zwangerschapsverlof en tevens de examencommissies opdracht te geven om in geval van studievertraging ten gevolge van een zwangerschap daarvoor een individueel examenprogramma vast te stellen waarmee de vertraging waar mogelijk kan worden voorkomen; verzoekt de regering tevens om in samenspraak met onder andere de onderwijsinstellingen en studentenvakbonden te bepalen dat zwangerschap en ouderschap meebrengen dat de student aanspraak kan maken op extra ondersteuning vanuit de opleiding en aanpassingen in het onderwijsprogramma, waaronder de stage en de examinering.

Debat [29-6-2017] VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Motie-Kwint/Van den Hul

In lijn met de motie is het ministerie van OCW reeds langere tijd in overleg met de coalitie studerende moeders (waaronder het steunpunt studerende moeders, proefprocessenfonds Clara Wichman, FNV vrouw, de Nederlandse Vrouwenraad en Vereniging Vrouw en Recht), the Public Interest Litigation Project (PILP) en koepelorganisaties (de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen en de VSNU) om te bezien hoe zwangere studentes en jonge moeders beter kunnen worden ondersteund.

In het najaar vindt er een vervolgoverleg plaats. De verwachting is dat snel daarna een handreiking kan worden vastgesteld hoe mbo-scholen nog beter rekening kunnen houden met zwangere studentes en jonge moeders. De Vereniging Hogescholen kiest ervoor om in zetten op kennisdeling zodat het voor hogescholen duidelijk wordt welke mogelijkheden er bestaan om ondersteuning te bieden voor deze specifieke doelgroep. De VSNU onderzoekt welke aanpak wenselijk en noodzakelijk is.

Mede op basis van dat overleg, waar de studentenorganisaties ook voor zullen worden uitgenodigd, zal een voorstel worden voorbereid waarin ook is opgenomen hoe uitwerking te geven aan de oproep in de motie. In het najaar wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de toegezegde uiteenzetting over de onderwijsovereenkomst in het mbo te onderzoeken in hoeverre de belangen van deelnemers en instellingen gediend zijn met het vervallen van het vereiste dat de overeenkomst schriftelijk moet worden aangegaan en als alternatief te kiezen voor een wettelijk model waaraan deelnemers basale waarborgen kunnen ontlenen.

Debat [29-6-2017] VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Motie-Bisschop c.s.

Momenteel wordt nagedacht over hoe hier uitvoering aan te geven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering het onderzoek de opdracht te geven aanbevelingen te doen voor het versterken van de rechtspositie van studenten.

Debat [29-6-2017] VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Motie-Özdil c.s.

Momenteel wordt nagedacht over hoe hier uitvoering aan te geven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen om verplichte lessen over lhbti-acceptatie op het mbo in te voeren.

Debat [6-4-2017] Discriminatie en racisme in Nederland (Veiligheid & Justitie)

Motie-Jasper Van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Beantwoording Kamervragen van de leden Kwint en Jasper van Dijk (SP) over het bericht dat seksuele voorlichting op scholen niet voldoet, die in september 2017 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden voor een verlenging van de kwalificatieplicht naar meerderjarigen te inventariseren, in het bijzonder op welke wijze dit kan geschieden binnen het (internationaal)rechtelijke kader en hierover de Kamer voor de zomer 2017 te informeren.

Debat [30-1-2017] Notaoverleg Gelijke Kansen en AO Schoolkosten

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Antwoord m.b.t. de stand van zaken aanpak voortijdig schoolverlaten, naar een passende plek voor alle jongeren van 8 mei 2017.

De Tweede Kamer spreekt uit dat het wenselijk is dat de tegemoetkoming of de eventuele kosten van minderjarige leerlingen in het mbo structureel worden gelijktrokken aan die van leerlingen in het voortgezet onderwijs;

verzoekt de regering in kaart te brengen op welke wijze deze omgang met schoolkosten voor mbo'ers en het gelijktrekken met leerlingen in het vo vorm kan krijgen en welke financiële gevolgen dit precies zou hebben;

verzoekt de regering tevens de Kamer hierover te informeren, niet later dan zomer 2017.

Debat [30-1-2017] Notaoverleg Gelijke Kansen en AO Schoolkosten

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over Schoolkosten voor minderjarige mbo-studenten van 23 augustus 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de PO-, VO- en MBO Raad om de kennis die is opgedaan over deze negatieve schoolervaringen van laaggeletterden bij hen onder de aandacht te brengen, met het verzoek deze te betrekken bij het beleid dat zij op dit punt voeren en hierover in de eerstvolgende voortgangsrapportage laaggeletterdheid aan de Kamer te rapporteren.

Debat [15-12-2016] VAO laaggeletterdheid

Motie-Straus

OCW gaat eerst na waar de raden behoefte aan hebben en aan de hand daarvan worden er bijeenkomsten georganiseerd of laat OCW nader onderzoek doen. De Minister doet verslag van de uitkomsten in de brief in november 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de VNG, begin 2017 inzichtelijk te maken op welke wijze gerealiseerd kan worden dat vóór 2022 minimaal een derde van de laaggeletterden is bereikt met taalcursussen zodat zij volwaardig kunnen deelnemen in onze maatschappij;

verzoekt de regering voorts om de Tweede Kamer jaarlijks over de voortgang te informeren.

Debat [15-12-2016] VAO laaggeletterdheid

Motie-Asante/Van Meenen

OCW is in gesprek met de VNG en gemeenten. De Minister zal de Kamer informeren met de voortgangsbrief Tel mee met Taal die in november 2017 naar de Kamer wordt gestuurd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met in ieder geval de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM), het Netwerk Burgerschap van de MBO Raad, het practoraat Burgerschap en de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB), teneinde te komen tot: -verankering van kritische denkvaardigheden en mensenrechten in aansluiting op maatschappijleer in het vmbo, als vast onderdeel van de verplichting voor scholen om burgerschapsonderwijs aan te bieden en te bezien of het Examenbesluit Web hier nadere aanpassing op behoeft; -een voorstel hoe docenten in het mbo optimaal zijn voorbereid en ondersteund om deze lessen te geven; verzoekt de regering de Tweede Kamer hier voor de zomer van 2017 over te informeren.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Rog/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Eerste en Tweede Kamer over versterking burgerschapsonderwijs van 7 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn juridisch advies in te winnen over de juiste interpretatie van artikel 8.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en dit advies voor 1 januari 2017 te delen met de Tweede Kamer.

Debat [29-9-2016] plenaire behandeling van het wetsvoorstel kwaliteitsaspecten mbo

Motie-Jasper van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over toelichting WEB artikel 8.1.4. inzake schoolkosten mbo van 21 november 2016.

De Tweede Kamer (overwegende dat er in het primair en voortgezet onderwijs wel al een landelijke klachtencommissie is); verzoekt de regering te bevorderen dat ook voor het mbo een landelijke klachtencommissie wordt ingesteld.

Debat [29-9-2016] plenaire behandeling van het wetsvoorstel kwaliteitsaspecten mbo

Motie-Van Meenen/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over tijdelijke regeling leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen van 5 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerking in praktijkgericht onderzoek tussen de verschillende sectoren binnen het beroepsonderwijs te bevorderen, te stimuleren dat practoraten in het mbo worden doorontwikkeld en van het practoraat een beschermde titel te maken.

Debat [28-9-2016] re- en dupliek plenaire debat over het wetsvoorstel bescherming van namen en graden

Motie-Rog

Er is subsidie toegekend aan Stichting Ieder MBO een practoraat, om hiermee een verdere invulling te geven aan practoraten.

De Tweede Kamer, overwegende dat een bindend studieadvies grote gevolgen kan hebben voor de toekomst van jongeren; verzoekt de regering binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer, in samenwerking met de JOB, te rapporteren over het aantal uitgebrachte negatieve bindend studieadviezen, het aantal klachten dat hierover is binnengekomen, en de manier waarop mbo-instellingen omgaan met het toelatingsrecht, het bindend studieadvies en de begeleiding in het eerste jaar.

Debat [7-9-2016] Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs

Motie-Van Meenen

De Kamer wordt uiterlijk 1 augustus 2019 geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoek de regering de macrodoelmatigheidscommissie als kader mee te geven dat bij gelijke kwaliteit van opleidingen kleine roc's hun opleiding kunnen blijven aanbieding.

Debat [17-5-2016] Stemming punt 14 over aangehouden motie ingediend bij het VAO Governance in het mbo

Motie-Lucas

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd door middel van een brief.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om cross-overopleidingen op dezelfde wijze te behandelen te n aanzien van het aantonen van arbeidsmarktperspectief als reguliere nieuwe opleidingen.

Debat [31-3-2016] VSO ontwerpbesluit experiment cross-over kwalificaties

Motie-Lucas

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Antwoord op de commissiebrief over uitvoering van moties ten aanzien van cross-over kwalificaties van 2 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de cross-overkwalificaties en jaarlijks te bezien of het in generiek beleid omgezet kan worden.

Debat [31-3-2016] VSO ontwerpbesluit experiment cross-over kwalificaties

Motie-Lucas

In september 2017 starten de eerste opleidingen op basis van cross-over kwalificaties. De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd over de eerste bevindingen van het experiment cross-over kwalificaties mbo.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in de escalatieladder duidelijk op te nemen dat de Minister van OCW eindverantwoordelijke is voor het «gezamenlijke» interventieteam en voortaan bij overdracht van een casus van de inspectie aan de Minister van OCW ook de Kamer te informeren over de ontstane problemen en de stappen die het interventieteam gaat nemen.

Debat [31-3-2016] VAO Governance in het mbo

Motie-Lucas

Naar aanleiding van de motie-Lucas is de escalatieladder aangepast. In de escalatieladder is nu opgenomen dat de minister eindverantwoordelijk is bij de hoogste trede van de escalatieladder en dat, voor zover nog niet eerder gebeurd, de bewindspersoon de Tweede Kamer over de ontstane problemen en de stappen die het interventieteam gaat nemen zal informeren.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met studenten en scholen de JOB-monitor en het medewerkerstevredenheidsonderzoek aan te scherpen dan wel aan te vullen om nog scherper zicht te krijgen op de mate van verankering van de menselijke maat in het mbo en de mate waarin het bedrijfsleven zich herkent in het mbo; verzoekt de regering tevens om uiterlijk in 2016 met de mbo-instellingen te komen tot kwaliteitsafspraken voor de menselijke maat in termen van de mate waarin studenten zich gekend en uitgedaagd voelen en de tevredenheid van werkgevers, docenten en vooral de mbo-studenten; verzoekt de regering voorts, in afwachting van de totstandkoming van die kwaliteitsafspraken de wettelijke verplichting om zich om te vormen tot (gemeenschappen van) mbo-colleges voor de betrokken instellingen op te schorten.

Debat [31-3-2016] VAO Governance in het mbo

Motie-Jadnanansing/Lucas

OCW heeft op 31 januari 2017 een brief gestuurd naar alle mbo-instellingen over de aanvullende informatie die de instellingen in het geïntegreerd jaardocument moeten opnemen voor het verslagjaar 2016. Het thema van menselijke maat maakt hiervan onderdeel uit. De instellingen moesten het geïntegreerd jaardocument vóór 1 juli 2017 bij OCW indienen.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie, EVC-aanbieders en examencommissies van onderwijsinstellingen op basis van de pilots afspraken te laten maken over een betere onderlinge afstemming, zodat erkende EVC’s ook daadwerkelijk gaan leiden tot vrijstellingen voor de betreffende vakken, en de Tweede Kamer voor de begroting 2017 te informeren over de gemaakte afspraken.

Debat [9-2-2016] VAO Leven Lang Leren

Motie-Jadnanansing/Lucas

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Leven Lang Leren van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van een BRIN-nummer zodanig vereenvoudigd kan worden dat nieuwe initiatieven in het mbo worden gestimuleerd en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren voor Prinsjesdag 2016.

Debat [27-1-2016] Leven Lang Leren

Debat [3-2-2016] Vervolg plenaire behandeling wetsvoorstel Versterking Bestuurskracht

Motie-Lucas

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Antwoord op de commissiebrief inzake vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer over de aanpak van laaggeletterdheid van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze ook in het mbo geëxperimenteerd kan worden met vraagfinanciering om zo het leven lang leren te versterken, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag 2016 te informeren.

Debat [9-2-2016] VAO Leven Lang Leren

Motie-Lucas/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer inzake aanbieding advies Commissie vraagfinanciering mbo (Cie. Sap) van 11 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering meer ambitie te tonen en zich maximaal in te spannen om de voorgenomen wetswijziging en de daaruit voortvloeiende oplossing in werking te laten treden per studiejaar 2016–2017.

Debat [9-6-2015] Stemming over motie ingediend bij het VSO over de Nederlandse taaleis aan buitenlandse studenten bij Engelstalige mbo-opleidingen

Motie-Van Meenen

Het was niet meer mogelijk om het wetsvoorstel per schooljaar 2016–2017 in werking te laten treden. De periode tussen het aannemen van de motie en het begin van het studiejaar 2016–2017 was hiervoor te kort. Er wordt gewerkt aan het wetsvoorstel.

De Tweede Kamer constaterende dat, anders dan in het primair- en voortgezet onderwijs, er geen instemmingsrecht is van de medezeggenschap op fusies in het middelbaar beroepsonderwijs;

verzoekt de regering, een voorstel uit te werken voor een wettelijk instemmingsrecht op fusies voor medezeggenschapsraden in het mbo.

Debat [20-2-2014] AO CAO VO-Bestuurders

Motie-Van Meenen/Van Dijk

Tot op heden zijn er op dit vlak nog geen stappen genomen, het zal meegenomen worden in een breder wetsvoorstel (zoals eerder aangekondigd in de brief fusietoets in het onderwijs van 17 oktober 2016). Verwachting is dat deze maatregelen, evenals het introduceren van een zorgplicht menselijke maat, pas onder een volgend kabinet gestalte zal krijgen.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om:

1. in overleg te treden met de ambassade van Duitsland om te kijken hoe het belang van het beheersen van de Duitse taal in Nederland beter onder de aandacht kan worden gebracht;

2. het «Mach mit!»-programma bij scholen onder de aandacht te brengen en op die manier studenten te enthousiasmeren voor het vak Duits.

Debat [10-4-2014] VAO Macrodoelmatigheid en Kwalificatiedossiers (AO d.d. 12/03)

Motie-Straus c.s.

De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar van 2017 worden geïnformeerd.

DIRECTIE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer een schriftelijke toelichting te sturen op de verhouding tussen de verschillende regels en de praktijk en waar deze strijdig zijn de betrokken partijen te vragen om tot een geactualiseerd toetsingskader voor onlinereclame voor de publieke omroep te komen waar het principe van non-commercialiteit in is opgenomen.

Debat [6-7-2017] VAO Media

Motie-Paternotte/Ellemeet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Juridisch kader online Ster-reclame van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in het reeds aangekondigde onderzoek naar de toekomst van de onafhankelijke journalistiek in Nederland ook onderzoek te doen naar de staat van de Nederlandse onderzoeksjournalistiek.

Debat [6-7-2017] VAO Media

Motie-Ellemeet/Yesilgöz-Zegerius

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Onderzoek naar de toekomst van de onafhankelijke journalistiek in Nederland van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer, overwegende dat de huidige Archiefwet met onder meer een overbrengingstermijn van twintig jaar niet meer aansluit bij de huidige ontwikkelingen, verzoekt de regering nog dit kalenderjaar uitvoering te geven aan de aanbevelingen van het rapport van de Erfgoedinspectie over de zaak Cees H.;

– verzoekt de regering tevens, de huidige Archiefwet aan te passen aan de digitale ontwikkelingen en eisen van transparantie door onder meer de huidige overbrengingstermijnen van overheidsinformatie sterk terug te brengen.

Debat [8 juni 2016] Debat over de Teevendeal (Veiligheid en Justitie)

Motie-Segers c.s.

De Tweede Kamer is voor het laatst over de uitvoering van de motie geïnformeerd met de brief Activiteiten ter verbetering van de informatiehuishouding van overheden van 23 maart 2017. De consequenties van modernisering van de Archiefwet, onder meer door het terugbrengen van de overbrengingstermijnen hiervan, worden op dit moment in kaart gebracht.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om te pleiten voor een adequaat takenpakket van ERGA, waaronder ten minste begrepen het kunnen adviseren van de Europese Commissie over alle aspecten die verband houden met audiovisuele mediadiensten waarvoor de Commissie bevoegd is; verzoekt de regering tevens om te pleiten dat ERGA de bevoegdheid krijgt om opinies af te geven over onderwerpen als coregulering, het bestrijden van haatzaaien en het beschermen van minderjarigen tegen schadelijke audiovisuele content.

Debat [18-5-2017] OJCS Raad

Motie-Van der Molen/Paternotte

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verslag van de OJCS-raad van 21 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering aan te dringen op uitstel van besluitvorming over de reikwijdte van de richtlijn ten aanzien van social media c.q. videosharing-platforms; verzoekt de regering voorts, te onderzoeken of en hoe op Europees niveau een eenduidig toetsingskader kan komen voor het verwijderen van illegale content op deze platforms en het op verzoek van consumenten weer terugplaatsen hiervan.

Debat [18-5-2017] OJCS Raad

Motie-Paternotte/Ellemeet

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verslag van de OJCS-raad van 21 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de OJCS-Raad zich uit te spreken tegen het verruimen van de mogelijkheden voor reclame op televisie.

Debat [18-5-2017] OJCS Raad

Motie- Paternotte/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verslag van de OJCS-raad van 21 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te bepleiten dat sluikreclame niet wordt toegestaan bij programma's met een «significant kinderpubliek».

Debat [18-5-2017] OJCS Raad

Motie-Kwint/Van der Molen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verslag van de OJCS-raad van 21 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de OJCS-Raad van 22 en 23 mei aanstaande zich sterk te maken voor een adequaat takenpakket van ERGA, waarmee hij zijn huidige advies-, signalerings- en kennisfunctie kan blijven vervullen; verzoekt de regering tevens, bij de OJCS-Raad aan te dringen op borging van structurele financiering van ERGA in de nieuwe audiovisuele richtlijn.

Debat [18-5-2017] OJCS Raad

Motie-Ellemeet /Van den Hul

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verslag van de OJCS-raad van 21 juni 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn een regeling op te stellen waarin op voorwaarde van samenwerking onder coördinatie van de Regionale Publieke Omroep maximaal 17 miljoen euro beschikbaar is voor toekomstgerichte ontwikkelingen bij regionale omroepen; verzoekt de regering tevens deze middelen incidenteel te dekken uit de algemene mediareserve zodat de middelen ten goede komen aan samenwerkings-, transitie- en reorganisatiekosten en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [28-11-2016] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Mohandis/Elias

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Frictiekostenregeling regionale publieke omroep van 16 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering nieuw onderzoek naar de toekomst van onafhankelijke journalistiek in Nederland uit te laten voeren en de Tweede Kamer over de onderzoeksopzet te informeren voor de zomer van 2017.

Debat [28-11-2016] Mediabegroting

Motie-Heerma/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Onderzoek naar de toekomst van de onafhankelijke journalistiek in Nederland van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden om de btw op digitale nieuwsproducten te verlagen tot het niveau van de papieren versies.

Debat [28-11-2016] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Jasper Van Dijk/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer Informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen van 13 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met leraren en experts en voorstellen te doen met als doel mediawijsheid op te nemen in de kerndoelen.

Debat [28-11-2016] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Jasper Van Dijk/Mohandis

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Curriculumherziening in het primair en voortgezet onderwijs van 10 februari 2017.

De Tweede Kamer constaterende dat het Letterkundig Museum de vorige subsidieperiode 25% van zijn subsidie verloor; verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het geadviseerde budget toereikend is voor het uitvoeren van de taken van het museum en daarbij mee te wegen dat er ook ruimte moet zijn om het (dagelijks groeiende) archief te digitaliseren en toegankelijk te maken en aankopen te kunnen doen die voor de collectie van toegevoegde waarde zijn, en de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer te doen toekomen.

Debat [23-6-2016] VAO Cultuur

Motie-Pechtold/Monasch

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017–2020 van 20 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn in kaart te brengen welke juridische, organisatorische en praktische belemmeringen dan wel randvoorwaarden en mogelijkheden er bestaan om lokaal en regionaal publiek-private samenwerking tussen mediabedrijven mogelijk te maken en om hierbij ook internationale best practices te betrekken;

verzoekt de regering tevens, om dit de Tweede Kamer toe te zenden, voorafgaand aan de behandeling van de wetgeving over de regionale omroepen.

Debat [16-11-2015] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Mohandis c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Lokaal en regionaal mogelijk maken van publiek-private samenwerking tussen mediabedrijven van 23 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering tot modernisering van de wetgeving te komen, zodanig dat de Kijkwijzer van het NICAM voor audiovisuele producten op alle mediaplatforms gaat gelden die in Nederland uitgezonden worden.

Debat [16-11-2015] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Heerma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over Toepassing NICAM kijkwijzer op reclame-uitingen publieke omroep van 5 september 2016.

De Tweede Kamer roept de Staatssecretaris op om met de NPO overeen te komen dat per 1 september 2016 een NPO-brede «ombudsman» in het leven geroepen is, die alle omroepen en organisaties die via de NPO uitzenden gevraagd en ongevraagd van onafhankelijk advies kan dienen, dat vervolgens prominent op de websites van deze omroepen en organisaties moet worden geplaatst, en die in gevallen van uitzonderlijke overschrijding van journalistieke normen tevens rectificatie in het betrokken televisie- of radioprogramma kan afdwingen.

Debat [16-11-2015] Wetgevingsoverleg Media

Motie-Elias

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Mediabegroting 2017 van 21 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering mede in het licht van de hernieuwde blik op de positie van zbo's, te onderzoeken hoe de benoemingen van nieuwe NPO-bestuurders het meest onafhankelijk kunnen plaatsvinden en de Kamer hierover te informeren, voorafgaand aan de wetsbehandeling over de regionale omroepen in 2016.

Debat [8-10-2015] Mediawet

Motie-Mohandis/Segers

Aan de motie is uitvoering gegeven tijdens het debat aanvullend wetsvoorstel van 15 juli 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de uitwerking van de toekomst van de regionale omroepen inhoudelijk en financieel recht te doen aan de bijzondere positie van Omrop Fryslân en hierover met de provincie Friesland afspraken te maken.

Debat [8-10-2015] Mediawet

Motie-Heerma/Segers

De Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in de tweede fase van wetgeving binnen de concessie van de RPO de verankering van de regionale omroep te borgen door de instelling van beleidscommissies media-aanbod die verbonden zijn aan de regionale redacties en die maximaal plaatsvindt op de schaal van provincies; verzoekt de regering voorts, de programmakanalen van de regionale omroepen, inclusief de daarmee samenhangende must-carryverplichting en het recht op etherfrequenties, wettelijk te blijven garanderen.

Debat [8-10-2015] Mediawet

Motie-Heerma/Segers

De Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering zich met de bibliotheekbranche en de Koninklijke Bibliotheek in te spannen voor een landelijke bibliotheekpas die de gebruiker toegang verleent tot de fysieke en digitale collectie en diensten van alle openbare bibliotheken en van de Koninklijke Bibliotheek, en de Tweede Kamer medio 2015 over de voortgang te informeren.

Debat [3-6-2014] Plenair debat Bibliotheekwet 15/5: Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (33 846)

Motie-Dik-Faber

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Monitor Bibliotheekwet 2015 van 25 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering alle salarissen bij de publieke omroep zo snel mogelijk onder de premiernorm te brengen.

Debat [25-6-2013] Mediawet (33 426) Wijziging Mediawet 2008 ivm de verspreiding van televisie- en radio programmakanalen dmv omroepnetwerken en omroepzenders en de vaststelling van de minimale omvang van het standaardpakket televisie- en radioprogrammakanalen

Motie-Jasper Van Dijk

In de discussie over de motie volgens het verslag onderschrijft de Staatssecretaris het doel van de motie, maar verwijst ook naar regeerakkoord en voortouw van de Minister van BZK om alle werknemers bij (semi)publieke organisaties onder WNT te brengen. Wetsvoorstel daartoe is in 2016 door de Minister van BZK ter consultatie voorgelegd. Vervolgens is het begin 2017 voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Het is onbekend of dit kabinet het wetsvoorstel nog naar de Tweede Kamer gaat sturen. Het voortouw van de uitvoering van de motie ligt bij BZK.

DIRECTIE ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering om vast te houden aan de brede opvatting van valorisatie;

verzoekt de regering tevens om, te monitoren hoe valorisatie wordt uitgelegd bij het toekennen van NWO-subsidies, en de Kamer daarover jaarlijks te informeren.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Vos

De motie is overgenomen. Daarbij is toegezegd dat aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) wordt verzocht om in het jaarverslag in te gaan op hoe valorisatie wordt uitgelegd bij het toekennen van subsidies. Dit verzoek is inmiddels gedaan. Tevens is toegezegd dat hier in een volgende Voortgangsrapportage over de wetenschapsvisie op in wordt gegaan.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om een nadere beschouwing en advies te vragen aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap in Nederland een rol spelen, en met aanbevelingen te komen hoe te allen tijde het vrije woord binnen de wetenschappelijke waarheidsvinding de ruimte zou moeten krijgen.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Straus/Duisenberg

Aan uitvoering van de motie wordt gewerkt.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek beter toegankelijk te maken voor het mkb, en de Kamer daar uiterlijk in het najaar van 2017 over te informeren.

Debat [2-2-2017] VAO ho prestatieafspraken/ voortgang SA en monitoring studievoorschot + AO Wetenschap

Motie-Rog

De motie is overgenomen. Daarbij is toegezegd dat er een gesprek komt met MKB-Nederland en dat er in plaats van een apart plan van aanpak in een volgende Voortgangsrapportage over de wetenschapsvisie op de uitvoering van de motie wordt ingegaan. Het gesprek met MKB-Nederland heeft plaatsgevonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning te maken ten behoeve van een volgend kabinet, waarin wordt weergegeven welke prioriteiten in wetenschap en innovatie zij ziet voor investeringen voor de komende jaren, zowel voor bevorderen van excellent onderzoek als het vergroten van maatschappelijke impact;

verzoekt de regering voorts de Kamer daarbij te informeren over de kansen die zij ziet voor het stimuleren van onderzoek en innovatie bij andere ministeries en private investeringen; verzoekt de regering bij die verkenning aandacht te schenken aan de balans tussen individugerichte competitie en de voorwaarden voor lange-termijn samenwerking in de wetenschap zoals in de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda.

Debat [23-6-2016] VAO Wetenschapsbeleid

Motie-Vos

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Verkenning: prioriteiten voor investeringen in wetenschap en innovatie van 11 januari 2017

De Tweede Kamer overwegende dat Nederland de ambitie heeft uitgesproken, tot de top vijf van kenniseconomieën te blijven behoren; verzoekt de regering om voorafgaand aan de implementatie van de wetenschapsagenda de relatieve en absolute omvang van de alfa-, bèta-, gamma- en technische wetenschappen te monitoren en die omvang in internationaal verband te vergelijken met de ons omringende landen en met de andere kenniseconomieën in de wereldtop; verzoekt de regering tevens om daarna periodiek hierover aan de Kamer te rapporteren bij de verdere implementatie van de wetenschapsagenda.

Debat [23-6-2016] VAO Wetenschapsbeleid

Motie-Bruins/Duisenberg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Monitor omvang alfa-, bèta-, gamma-, en technische wetenschappen van 28 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om experimenten met innovatieve vormen van ex ante-onderzoeksbeoordeling te stimuleren en te entameren, bijvoorbeeld door de NWO een opdracht te geven om een dergelijk experiment uit te voeren in 2017.

Debat [23-6-2016] VAO Wetenschapsbeleid

Motie-Bruins

Op 4 april 2017 heeft de bijeenkomst van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) over aanvraagdruk en beoordelingsprocedure plaatsgevonden. Dit was de nationale bijeenkomst. Op 29 en 30 juni 2017 is een bijeenkomst gehouden in een internationale setting. In het najaar van 2017 zal de NWO met een rapport/advies komen inzake de aanvraagdruk naar aanleiding van de uitkomsten van beide bijeenkomsten.

De Tweede Kamer verzoekt de regering voorstellen uit te werken waardoor de matchingsverplichting voor onderzoekers afneemt.

Debat [23-6-2016] VAO Wetenschapsbeleid

Motie-Jasper Van Dijk/Vos

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Matchingsverplichting onderzoekers van 15 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de promotievorm «industrial doctorates» gezamenlijk door overheid en bedrijfsleven te ontwikkelen en voor wat betreft de overheid tijdelijk dekking te reserveren in het onderbenutte ho/wo-deel van de subsidieregeling praktijkleren en voor de lange termijn de thematiek en facilitering van «industrial doctorates» mee te nemen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en de uitwerking van de Wetenschapsvisie van het kabinet om een structurele oplossing te realiseren.

Debat [2-4-2015] VAO Wetenschapsbeleid

Motie-Duisenberg c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Beleid voor wetenschappelijk talent van 11 januari 2017.

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel mogelijk en onafhankelijk van besluitvorming over de gewichtenregeling te komen tot een nieuwe beoordelingssystematiek van leerresultaten die meer recht doet aan de situatie waarmee scholen geconfronteerd worden.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Bisschop/Bruins

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat het onafhankelijke toezicht op de samenwerkingsverbanden niet gepaard gaat met extra geld voor overhead en dus geen extra middelen onttrokken worden aan de ondersteuning of zorg aan leerlingen.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Rog

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering scholen en samenwerkingsverbanden die kosten van zulke noodzakelijke extra ondersteuning afwentelen op de ouders hierop te laten aanspreken door de inspectie en bij voortduren van zulke praktijken bekostigingssancties te treffen.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Van den Hul/Kwint

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de effecten van de regionale verschillen in basisondersteuning voor leerlingen, ouders, leraren en scholen in kaart te brengen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bij de voortgangsrapportage in het voorjaar, te informeren.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Van Meenen/Rog

De Tweede Kamer wordt uiterlijk in mei 2018 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met betrokkenen een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheid en wenselijkheid om op verantwoorde wijze kinderen met een ernstig meervoudige beperking apart te bekostigen, en de Kamer zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de begrotingsbehandeling, over de uitkomsten hiervan te informeren.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Van Meenen/Bruins

De Tweede Kamer wordt uiterlijk in oktober 2017 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

De Tweede Kamer verzoekt de regering voorstellen te doen waardoor samenwerkingsverbanden beter verantwoorden of de besluiten die zij nemen in het belang van de leerling zijn of dat er primair financiële afwegingen aan ten grondslag liggen.

Debat [6-7-2017] VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs

Motie-Kwint/Bisschop

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen met een uitgewerkt plan in samenwerking met onderwijsassistenten, scholen en lerarenopleidingen om de doorstroom van onderwijsassistenten te stimuleren en te vergemakkelijken en daarin voorstellen te doen die rekening houden met de problematiek rondom inkomstenderving en hoge kosten voor het collegegeld.

Debat [29-6-2017] Plenair debat Lerarentekort in het Basisonderwijs

Motie-Kwint

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, er bij de sociale partners op aan te dringen dat de afspraken over de functiemix in het basisonderwijs, waarbij veel meer leraren zouden doorgroeien naar een hogere salarisschaal, worden nagekomen.

Debat [29-6-2017] Plenair debat Lerarentekort in het Basisonderwijs

Motie-Rog/Bruins

De Staatssecretaris gaat over dit thema in gesprek met sociale partners.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het veld vast te stellen welk model van verslaglegging het beste past en dat model als standaard te introduceren voor alle samenwerkingsverbanden.

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

Motie-Beertema

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er onafhankelijk toezicht komt bij ieder samenwerkingsverband, zodat het belang van de leerling in het passend onderwijs overal centraal komt te staan.

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

Motie-Becker c.s., 34 725 VIII, nr. 12

Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, met Operatie Regels Ruimen 2.0 te komen, waarmee veel meer scholen en samenwerkingsverbanden kunnen leren van goede voorbeelden van hoe de werkdruk voor docenten kan worden verminderd, en hierbij expliciet aandacht te besteden aan de impact van passend onderwijs.

Debat [10-5-2017] Werkdruk in het basisonderwijs

Motie-Becker

De uitvoering van de motie wordt op dit moment vormgegeven. De Staatssecretaris is bezig met de ontwikkeling van het plan van aanpak voor Operatie Regels Ruimen 2.0.

De Tweede Kamer verzoekt de regering er alles aan te doen om te voorkomen dat die kerntaak verwatert en te voorkomen dat de eisen die door de taalgeschiedenis heen werden gehanteerd, worden gerelativeerd.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Beertema c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bij de curriculumherziening de kerndoelen en eindtermen duidelijker worden omschreven voor zowel scholen als de inspectie.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Becker c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer roept de regering op om in de curriculumherziening expliciet na te streven dat toekomstige kerndoelen helder maken wat leerlingen moeten kennen en kunnen, en zich daar strikt toe te beperken, en ook in de nadere uitwerking van die kerndoelen in leerlijnen te voorkómen dat leerstijlen, pedagogische visies of leermethoden worden voorgeschreven, in het bijzonder in het rekenonderwijs.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Bruins c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer roept de regering op om in de curriculumherziening expliciet na te streven dat toekomstige kerndoelen helder maken wat leerlingen moeten kennen en kunnen, en zich daar strikt toe te beperken, zodat scholen meer houvast krijgen in welke kennis en vaardigheden de leerlingen moeten hebben.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering: met voorstellen te komen om de eindtoets minder bepalend te laten zijn voor de beoordeling van basisscholen; de individuele ontwikkeling van het kind, observaties en gesprekken met het team juist een grotere rol te laten spelen; te onderzoeken of hier een wetswijziging voor nodig is en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [22-2-2017] VAO Leraren, Onderwijsarbeidsmarkt en Lerarenopleidingen

Motie-Bruins/Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Reactie op motie Bruins en Ypma (nr. 240) op 7 april 2017.

De Tweede Kamer (constaterende dat het basisonderwijs tot op heden geen onderdeel is van de rekenagenda en een doorlopende leerlijn zo onvoldoende tot stand kan komen;) verzoekt de regering met de PO-Raad afspraken te maken hoe zij als ketenpartner gaan aansluiten bij de rekenagenda, en de Tweede Kamer daarover voor 1 april 2017 te informeren.

Debat [8-12-2016] VAO Stand van zaken rekenen in vo en mbo

Motie-Straus

Zoals aangegeven in de beleidsreactie op de Staat van het Onderwijs volgt voor december 2017 een nadere analyse van de reken- en TIMSS-resultaten. Tevens wordt conform de motie een voorstel voor vervolg uitgewerkt.

De Tweede Kamer verzoekt de regering scenario's voor verlaging van de opheffingsnormen voor dunbevolkt en dichtbevolkt gebied inclusief de financiële consequenties door te rekenen en daarover vóór 1 maart 2017 te rapporteren aan de Tweede Kamer.

Debat [20-12-2016] Wetsvoorstel samenwerkingsschool

Motie-Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Gemeentelijke opheffingsnormen primair onderwijs van 11 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de vervoersaanbieders om reizen naar culturele instellingen voor schoolklassen in het primair onderwijs buiten de spits aantrekkelijk te maken.

Debat [21-11-2016] Cultuurbegroting – OCW-begroting onderdeel Cultuur (en discussie over BIS)

Motie-Toorenburg

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op verslag schriftelijk overleg over cultuuronderwijs die op 23 november 2016 naar de Tweede Kamer is gezonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, te stimuleren om van groep 2 naar groep 3 te organiseren opdat elke kleuter op elk moment in het jaar de overstap van groep 2 naar groep 3 kan maken.

Debat [9-11-2016] VAO Kleuteronderwijs

Motie-Van Gerven/

Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven door een artikel over dit onderwerp te publiceren op de site www.leraar.nl op 23 mei 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, het belang van het kind centraal te stellen en dus niet strak te sturen op het oordeel van de kleuterjuf of meester over wat het beste is voor het kind, dan wel scholen op zittenblijven in de kleuterklas af te rekenen;

verzoekt de regering tevens, de overgang van groep 2 naar groep 3 en 4 te versoepelen en goede voorbeelden te communiceren naar het onderwijsveld, zoals het meer spelenderwijs leren in groep 3 en 4, andere of meerdere instroommomenten hanteren of groep 2 en 3 samenvoegen, waardoor er geen overgang is.

Debat [9-11-2016] VAO Kleuteronderwijs

Motie-Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven door een artikel over dit onderwerp te publiceren op de site www.leraar.nl op 23 mei 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering met een ambitieus plan van aanpak te komen om het lerarentekort in alle onderwijssectoren op te lossen, waarbij expliciet aandacht wordt besteed aan de beloning en carrièreperspectief, opleidingsstructuur, kwalitatief aanbod van bijscholing en beperking van de werkdruk van leraren; verzoekt de regering voorts, om dit plan van aanpak lerarentekort voor 15 februari naar de Tweede Kamer te zenden.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Motie-Grashoff/Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met het plan van aanpak lerarentekort dat op 24 februari 2017 naar de Tweede Kamer is gezonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij Prinsjesdag voorstellen te doen waarmee kleinere gemeentes beter in staat worden gesteld om voor alle kwetsbare kinderen met een taalachterstand kwalitatief goede vve-plekken aan te bieden, zonder dat dit gevolgen heeft voor het budget van grotere gemeentes en zonder dat er wordt bezuinigd op het achterstandenbeleid.

Debat [23-6-2016] VAO Verdeling middelen onderwijsachterstandenbeleid

Motie-Yücel c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met het Besluit van 10 oktober 2016 tot wijziging van het besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2016, gepubliceerd op 28 oktober 2016 in het Staatsblad.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te stimuleren dat ook schoolleiders, net als docenten, trajecten van intervisie en het geven van onderlinge feedback aangaan.

Debat [22-6-2016] Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Onderwijsverslag 2015

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Aanbieding van de derde voortgangsrapportage Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, in overleg met het onderwijs, COA en LOWAN, nog dit jaar met voorstellen te komen om meer samenhang in het onderwijs aan vluchtelingenkinderen te realiseren en zo een betere doelmatigheid van de inzet van publieke middelen te bevorderen.

Debat [1-6-2016] VAO Onderwijs aan vluchtelingenkinderen

Motie-Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kamerbrief en de voortgangsrapportage onderwijs aan asielzoekers van 23 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in overleg met betrokkenen in het onderwijs te komen tot voorstellen om de middelen die beschikbaar zijn voor de lerarenbeurs in de toekomst volledig uit te putten en daarnaast te komen met voorstellen om meer tijd in te kunnen zetten voor het samen voorbereiden van lessen, intervisie en feedback.

Debat [1-6-2016] VAO Vervolg Onderwijs2032

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer derde voortgangsrapportage Lerarenagenda samenwerken aan een doorlopende leerlijn voor leraren van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering gemeenten en het Openbaar Ministerie te informeren over het wettelijk vastgestelde model dat voor een beroep op vrijstelling gebruikt dient te worden zolang de beoogde wijziging van de Leerplichtwet niet in werking is getreden.

Debat [31-3-2016] VAO Onderwijs op een andere locatie dan de school (thuisonderwijs)

Motie-Bisschop/Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de gemeenten en Openbaar Ministerie Vrijstellingen leerplichtwet 1969 van 2 juni 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe in wet- en regelgeving kan worden opgenomen dat gemeenten gehouden zijn een expliciet besluit te nemen over nieuwbouw, renovatie of vervanging van schoolgebouwen ouder dan 40 jaar, tenzij daar in het integraal huisvestingsplan andere afspraken over zijn gemaakt.

Debat [19-4-2016] VAO Onderwijshuisvesting po/vo

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op huisvestingsvoorstel PO-Raad/VO-Raad/VNG die op 22 december 2016 naar de Tweede Kamer is gezonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om een samengestelde monitor in te richten op basis van verschillende nieuwe en bestaande bronnen waarmee de Kamer op structurele basis het taalniveau van leerlingen aan het einde van de basisschool kan volgen en de resultaten van het overheidsbeleid kan meten.

Debat [14-4-2016] VSO over de rol van het onderwijs in actieprogramma Tel mee met Taal

Motie-Straus

Aan de motie is uitvoering geven met de brief beleidsreactie op de Staat van het Onderwijs (onderwijsverslag) aan de Eerste en Tweede Kamer van 12 april 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering binnen het Doorbraakproject Onderwijs en ICT gerichte aandacht te besteden aan de kansen en mogelijkheden voor werkdrukvermindering bij leraren en de Tweede Kamer hierover te rapporteren.

Debat [15-3-2016] VAO Werkdruk in het Basisonderwijs

Motie-Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgang Doorbraakproject Onderwijs en ICT van 25 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau – en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen;

verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren.

Debat [9-3-2016] Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

Motie-Bisschop c.s.

De resultaten van de ontwikkelfase worden naar verwachting begin 2019 aan de Tweede Kamer verzonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de vervolgstappen met betrekking tot de curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, specifieke aandacht te geven aan hun ontwikkelingsfase, bijvoorbeeld door de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) daarbij te betrekken.

Debat [9-3-2016] Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

Motie-Rog c.s.

Aan deze motie wordt invulling gegeven door het opstarten van ontwikkelteams. Voor de personele invulling wordt momenteel geworven. Deze ontwikkelteams – bestaande uit leraren en schoolleiders – starten in februari 2018 met de ontwikkeling van bouwstenen voor een vernieuwd curriculum. In deze fase zullen ook lerarenmet ervaring en expertise op het gebied van (de ontwikkelfasen van) het jonge kind worden betrokken. De motie wordt daarmee uitgevoerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken waar en wanneer knelpunten in de personeelsbezetting zullen ontstaan in het speciaal onderwijs en daarbij te onderzoeken of speciale actie nodig of gewenst is.

Debat [17-2-2016] VAO Passend Onderwijs

Motie-Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over de onderwijsarbeidsmarkt van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering als richtinggevende stap mee te nemen dat de fusietoets, met behoud van de invloed van medezeggenschap en ouders, zodanig wordt aangepast dat scholen die binnen vijf jaar met een leerlingendaling van 7,5% of meer geconfronteerd worden (en waarbij het lage leerlingenaantal in absolute zin tot problemen leidt) niet langer toetsplichtig zijn, en dit voorstel mee te nemen in de veldraadpleging.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Veldman/Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Fusietoets in het onderwijs van 17 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten naar de behoeften en tevredenheid van ouders bij schoolkeuze en de vraag in hoeverre het bestaande scholenaanbod aan de behoeften van ouders voldoet.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Bisschop c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer met Beleidsreactie onderzoeken naar schoolkeuzemotieven in het funderend onderwijs van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer, van mening dat het onwenselijk is dat onderwijsgeld wordt ingezet voor snelle internetverbindingen; verzoekt de regering:

– te streven naar aansluiting van alle scholen op snel internet uiterlijk in 2017;

– het investeringsfonds uit het Bestuursakkoord primair onderwijs open te stellen voor het verbinden van scholen met snel, toekomstvast, betrouwbaar en betaalbaar internet;

– provincies, gemeenten, internetaanbieders en bedrijven in krimpregio's te betrekken bij het Doorbraakproject Onderwijs en ICT om tot regionale samenwerking te komen.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Dik-Faber/Slob

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgang Doorbraakproject Onderwijs en ICT die op 25 januari 2017 naar de Tweede Kamer is gezonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid die de Wet op de expertisecentra nu reeds biedt om af te wijken van de voorgeschreven onderwijstijd ook door te voeren voor leerlingen in het regulier onderwijs en hiervoor een wetsvoorstel voor te bereiden; de bepalingen met betrekking tot bekostiging te versoepelen voor die gevallen waarin de school en het samenwerkingsverband niet zelf in een passend onderwijsaanbod kunnen voorzien, met als voorwaarde dat er geen extra ouderbijdrage voor gevraagd wordt die de toegankelijkheid belemmert.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Ypma c.s.

De wetswijziging met betrekking tot de mogelijkheid om af te wijken van de voorgeschreven onderwijstijd in het reguliere onderwijs wordt meegenomen in het wetsvoorstel Variawet. De geplande inwerkingtreding is 1 januari 2018. De wetswijziging met betrekking tot versoepeling van de bekostiging zal worden uitgewerkt in het wetsvoorstel Onderwijs op een Andere Locatie dan de School. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting in 2019 in werking treden.

De Tweede Kamer (constaterende dat er in het land verschillende initiatieven zijn voor alle kinderen tussen de 0–18 jaar met een doorgaande leerlijn en een rijk onderwijsaanbod; overwegende dat het soms moeilijk is om dit mogelijk te maken; van oordeel dat de promise academy in Rotterdam een voorbeeld is voor Nederland) verzoekt de regering, met de betrokken partners in gesprek te gaan om te kijken hoe het financiële gat kan worden gedicht om dit initiatief mogelijk te maken.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Ypma/Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Uitwerking motie Promise Academy Charlois (PAC) van 4 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om een vraagbaak pesten in samenwerking met ervaringsdeskundigen op te starten.

Debat [19-3-2015] Wetsvoorstel Sociale Veiligheid op School

Motie-Bergkamp

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Ontwikkelingen sociale veiligheid op school die aan de Tweede Kamer is gezonden op 19 september 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de effecten op de beheersing van de Nederlandse taal op scholen waar gedeeltelijk les in een vreemde taal gegeven wordt, nadrukkelijk te monitoren en de Kamer over de uitkomsten in 2018 te informeren.

Debat [24-3-2015] Wetsvoorstel Onderwijs in Engelse / Duitse / Franse taal

Motie-Rog

De Tweede Kamer zal naar verwachting in het voorjaar van 2018 over de uitkomsten van dit onderzoek worden geïnformeerd.

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

   

De Tweede Kamer verzoekt de regering een uitvoerig onderzoek te laten uitvoeren naar de redenen dat het aantal bbl-plekken, onder meer in de techniek, zo laag is, en hier in ieder geval een kosten-batenanalyse in op te nemen voor werkgevers en de bekostigingsprikkels van de overheid;

verzoekt de regering voorts, dit onderzoek van een kabinetsreactie te voorzien en voor het kerstreces 2017 te versturen naar de Kamer.

Debat [29-6-2017] VAO VMBO/MBO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Motie-Wiersma c.s.

Momenteel wordt bezien de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De Tweede Kamer verzoekt de regering niet te aarzelen om scholen, die consequent weigeren aandacht te besteden aan seksuele diversiteit, een financiële sanctie op te leggen dan wel bestuurlijk in te grijpen.

Debat [6-4-2017] Discriminatie en racisme in Nederland (Veiligheid & Justitie)

Motie-Jasper Van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Beantwoording Kamervragen van de leden Kwint en Jasper van Dijk (SP) over het bericht dat seksuele voorlichting op scholen niet voldoet, die in september 2017 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om als onderdeel van de bekostiging een financiële stimulans in te voeren om brede brugklassen aan te bieden.

Debat [30-1-2017] Notaoverleg Gelijke Kansen en AO Schoolkosten

Motie-Grashoff c.s.

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in december 2017 geïnformeerd over de motie.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van het plan van aanpak meer van de bestaande vakken en kennisgebieden die herkenbaar aanwezig zijn in zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs, als uitgangspunt te kiezen dan enkel Nederlands, rekenen/wiskunde en Engels.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Bisschop/Bruins

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering deze vernieuwing op zo kort mogelijke termijn in overleg met alle betrokkenen in en om het vmbo in gang te zetten en waar nodig te ondersteunen.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Motie stimuleren brede brugklassen en stand van zaken overige moties en toezeggingen van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering voor de onderdelen Nederlands, rekenen en wiskunde, Engels, burgerschap, digitale geletterdheid en techniek, samen met het onderwijsveld een proces in gang te zetten dat leidt tot concrete bouwstenen voor kerndoelen, eindtermen en referentieniveaus waarover eind 2018 politieke besluitvorming kan plaatsvinden;

verzoekt de regering tevens ten aanzien van de overige vakken (en/of leergebieden) uitsluitend op verzoek van het onderwijsveld met de vakverenigingen te laten verkennen of kerndoelen, eindtermen en referentieniveaus aanpassing behoeven, waarbij het resultaat betrokken kan worden bij de politieke besluitvorming.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Van Meenen c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt het kabinet de inhoudelijke vakverenigingen en het vervolgonderwijs een eerst verantwoordelijke positie te geven en hen daarvoor binnen het budget van beschikbare middelen en voldoende te faciliteren.

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Rog/Kwint

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt het kabinet geen ontwikkelteams in te richten die gericht zijn op «persoonsvorming» of «vakoverstijgende vaardigheden».

Debat [20-4-2017] Curriculumherziening po en vo

Motie-Rog c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Vervolgproces curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs van 7 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat vanuit financieel oogpunt nodig is om de regeling subsidie zij-instroom kostendekkend voor scholen te maken en hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren.

Debat [22-2-2017] VAO Leraren, Onderwijsarbeidsmarkt en Lerarenopleidingen

Motie-Bruins c.s.

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in oktober 2017 geïnformeerd, mogelijk in Voortgangsrapportage Lerarenagenda of in een andere integrale brief.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren (NVvW) met urgentie het alternatief van de NVvW voor de rekentoets uit te werken inclusief tijdpad, waarbij het verbeteren van het rekenonderwijs centraal staat, en de Kamer hierover voor maart 2017 te informeren.

Debat [8-12-2016] VAO Stand van zaken rekenen in vo en mbo

Motie-Jasper van Dijk c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer stand van zaken uitwerking van de motie van het lid Jasper van Dijk c.s. (31 332, nr. 81) over het alternatief voor de rekentoets van 24 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met alle relevante actoren in het primair- en voortgezet onderwijs:

– een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage;

– te zorgen dat ouders op voorhand van het jaar geïnformeerd zijn over het totaalbedrag voor het gehele jaar van de vrijwillige ouderbijdrage.;

– een wettelijk verbod vast te leggen op het weigeren van leerlingen bij zowel cirriculaire activiteiten als overige activiteiten die vanuit school georganiseerd worden.

Debat [30-1-2017] Notaoverleg Gelijke Kansen en AO Schoolkosten

Motie-Vermue/Jasper van Dijk

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in december 2017 geïnformeerd over de motie.

De Tweede Kamer verzoekt de regering deugdelijk onderzoek te doen naar de mogelijkheden van bekostiging van de diagnosestelling en behandeling van leerlingen met dyscalculie binnen het onderwijs, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling 2018 te informeren.

Debat [22-12-2016] VAO Passend onderwijs

Motie-Siderius c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Motie stimuleren brede brugklassen en stand van zaken overige moties en toezeggingen van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe meer brede brugklassen te realiseren zijn, wat daar financieel voor nodig is en hierover een voorstel naar de Kamer toe te zenden voor 1 februari 2017.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Grashoff/Vermue

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over brede brugklassen in het voortgezet onderwijs van 26 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met vmbo-scholen en het technisch bedrijfsleven op korte termijn knelpunten voor het technisch vmbo in kaart te brengen, acute knelpunten door invoering van de brede profielen op te lossen en de regie te nemen om het technisch vmbo in heel Nederland op peil te houden.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Bruins/Jasper van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Analyse Onderwijsaanbod voortgezet onderwijs van 5 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de wet een doorstroomrecht van vmbo-tl naar havo vast te leggen en met meer maatwerk en begeleiding perspectief te bieden op een soepele en kansrijke doorstroom van vmbo naar havo.

Debat [2-11-2016] Begrotingsbehandeling OCW

Motie-Jasper van Dijk c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer doorstroom vmbo-havo van 11 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de beroepsgroep ook voor instructeurs en technisch onderwijsassistenten in het po en vo een kwalificatiedossier te ontwikkelen en te onderzoeken hoe zij, indien zij aan de kwalificatie-eisen voldoen, in een aparte kamer in het register kunnen worden opgenomen.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Motie-Ypma

De bonden zijn gevraagd om toe te lichten wat hun beeld is bij de uitwerking van de motie. Na ontvangst van hun input zal worden bepaald hoe het beste invulling te geven aan deze motie.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Onderwijscoöperatie te stimuleren om de vereniging op termijn zo in te richten dat individuele leraren lid kunnen worden van de vereniging, het bestuur door hen gekozen wordt en zij zo direct inspraak krijgen op het beleid van de Onderwijscoöperatie.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Motie-Straus c.s.

OCW gaat niet over de inrichting van private organisaties. Maar zoals aangegeven bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer, heeft de Onderwijscoöperatie inmiddels de statuten gewijzigd om de directe zeggenschap van leraren mogelijk te maken. Met de statutenwijziging zijn de beslissingen over de professionele keten, inclusief het lerarenregister, belegd bij de zogeheten Deelnemersvergadering. Daarbij is bepaald dat alle registreerde leraren zeggenschap hebben in deze Deelnemersvergadering. Dat betekent dat alle leraren hun stem kunnen laten horen als het bijvoorbeeld gaat over de herregistratiecriteria. De directe inspraak op het beleid van de Onderwijscoöperatie is daarmee gerealiseerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de vertegenwoordiger van de beroepsgroep (de Onderwijscoöperatie) als kader mee te geven dat de regelgeving rondom het lerarenregister zo wordt ingericht dat geen hindernissen ontstaan voor het werven van zij-instromers, praktijk- en ervaringsdeskundigen en vakmensen, met name in het mbo.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Motie-Bruins

De wet- en regelgeving is inmiddels zo ingericht dat deze geen belemmering oplevert voor het werven van zij-instromers, praktijk- en ervaringsdeskundigen en vakmensen. In 2018 besluit de Deelnemersvergadering over het voorstel voor de herregistratiecriteria. Volgens de wet moet dit voorstel gebaseerd zijn op de bekwaamheidseisen. Daardoor dient in het voorstel een relatie te worden gelegd met de bekwaamheidseisen voor de verschillende onderwijssectoren en wordt voorkomen dat genoemde hindernissen ontstaan.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij invoering van het verplichte lerarenregister aan de vertegenwoordiger van de beroepsgroep als kader mee te geven dat de privacy van leraren wordt gewaarborgd, door hierbij aan te sluiten bij de wijze van inrichting van het BIG-register en de doorzoekbare gegevens zodanig te beperken dat de naam van de leraar niet herleidbaar is naar de werkplek.

Debat [11-10-2016] Stemmingen punt 7 over moties ingediend bij Wetsvoorstel Lerarenregister

Motie-Bruins

In overleg met de beroepsgroep is er voor gekozen de naam van de school van de leraar in beginsel wel inzichtelijk te maken voor het publiek. Het register beoogt immers juist transparantie te bieden over de bekwaamheid en bevoegdheid van de leraren, ook voor bijvoorbeeld ouders. Wel is bepaald dat de leraar kenbaar kan maken dat hij niet wil dat de naam van de school wordt vermeld. De naam van de school wordt in zijn geval dan niet vermeld. Deze werkwijze is voorgelegd aan de Autoriteit persoonsgegevens, die daarmee heeft ingestemd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering vanaf 2018 het bedrag dat structureel is gereserveerd voor de Diagnostische tussentijdse toets (DTT) te besteden aan het ontwikkelen en bevorderen van een feedback cultuur op scholen en hierover met het onderwijsveld in gesprek te gaan.

Debat [7-7-2016] VAO Diagnostische tussentijdse toets

Motie-Ypma/Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer aanbieding van de derde voortgangsrapportages Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de ontwikkeling van digitale examens in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg slechts voort te zetten onder voorwaarde dat deze examens na afloop van de examenperiode openbaar worden en de Kamer voor 1 november 2016 over de voortgang te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Examens

Motie-Vermue

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Motie stimuleren brede brugklassen en stand van zaken overige moties en toezeggingen van 14 juli 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering het CvTE op te dragen om actief te werken aan een nieuwe werkwijze, bijvoorbeeld via de principes van co-creatie, met meer transparantie en grotere betrokkenheid van individuele vakdocenten en de Kamer nog voor de OCW-begrotingsbehandeling over de aanpak, inclusief de planning, te informeren.

Debat [23-6-2016] VAO Examens

Motie-Straus c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer examenmonitor voortgezet onderwijs 2016 (toetsing en examinering) van 28 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om het gewicht van het vak maatschappijleer bij het examen te versterken.

Debat [23-6-2016] VAO Examens

Motie-Rog

Over de motie wordt de Tweede Kamer naar verwachting in maart 2018 met een brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat alleen gemotiveerd door Cito en het CvTE kan worden afgeweken van de door vakorganisaties van docenten en LAKS aangedragen aanpassingen aan het antwoordmodel.

Debat [23-6-2016] VAO Examens

Motie-Van Meenen

Over de motie wordt de Tweede Kamer in oktober 2017 met een brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen met als doel om de digitale examens te publiceren met als ingangsdatum de examenperiode van 2017.

Debat [23-6-2016] VAO Examens

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer examenmonitor voortgezet onderwijs 2016 (toetsing en examinering) van 28 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar een adequate bekostiging voor technische profielen in het vmbo, en de resultaten hiervan voor 1 januari 2017 aan de Kamer te rapporteren.

Debat [28-6-2016] Stemmingen punt 22 over moties ingediend bij het VAO Advies van de Onderwijsraad «Herkenbaar vmbo met sterk vakmanschap»

Motie-Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgang vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs en reactie advies Onderwijsraad aan de Tweede Kamer van 22 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verkenning naar de verlenging van het vmbo ook de mogelijkheid van een zesjarige opleiding in een vmbo-setting – gericht op het halen van een startkwalificatie met één pedagogisch-didactisch concept, één team met docenten uit het vmbo en het mbo, in een kleinschalige setting onder één dak – verder te verkennen.

Debat [22-6-2016] Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Onderwijsverslag 2015

Motie-Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over sterk beroepsonderwijs van 20 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs vmbo-scholieren een schakelprogramma of doorstroomtraject te verkennen waarin zij na de eindexamens worden voorbereid op hun vervolgopleiding in het mbo of het havo.

Debat [1-6-2016] VAO Flexibilisering vo / maatwerkdiploma's / effectieve leerwegen

Motie-Rog

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over sterk beroepsonderwijs van 20 februari 2017.

De Tweede Kamer constaterende dat de aangenomen moties 31 332, nr. 53 en 34 184, nr. 11 vragen geen beperkingen op te leggen voor de doorstroom van vmbo-tl/gl naar het havo; verzoekt de regering, de Tweede Kamer direct na het verschijnen van de derde monitor toelatingscode te informeren hoe de aangenomen moties worden uitgevoerd.

Debat [1-6-2016] VAO Flexibilisering vo / maatwerkdiploma's / effectieve leerwegen

Motie-Grashoff

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer doorstroom vmbo-havo van 11 januari 2017.

De Tweede Kamer constaterende dat de Vereniging van Samenwerkende Universiteiten Nederland (VSNU) en de Vereniging Hogescholen (VH) een experiment willen starten om de toelaatbaarheid van scholieren met een onvolledig diploma te onderzoeken; verzoekt de regering, te inventariseren of de MBO Raad mee wil doen aan een vergelijkbaar experiment waar het de opleidingen binnen het mbo betreft.

Debat [1-6-2016] VAO Flexibilisering vo / maatwerkdiploma's / effectieve leerwegen

Motie-Van Meenen

De motie is meegenomen in de verkenning naar het experiment toelating hoger onderwijs. De verwachting is deze verkenning met de VO-raad, MBO Raad, VH, VSNU en het LAKS in januari 2018 af te ronden en vervolgens de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om naar de onderwijsinstellingen te communiceren dat het afronden van een vak op een hoger niveau geen vereiste kan zijn in het toelatingsbeleid.

Debat [1-6-2016] VAO Flexibilisering vo / maatwerkdiploma's / effectieve leerwegen

Motie-Van Meenen

De motie is meegenomen in de verkenning naar het experiment toelating hoger onderwijs. De verwachting is deze verkenning met de VO-raad, MBO Raad, VH, VSNU en het LAKS in januari 2018 af te ronden en vervolgens de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen.

De Tweede Kamer constaterende dat jongeren rond de achttien jaar na de internationale schakelklas niet meer doorgaan voor een middelbareschooldiploma maar instromen op mbo-1-niveau;verzoekt de regering voorstellen uit te werken voor deze specifieke groep leerlingen die net buiten de leerplichtige leeftijd vallen, waarbij zij op het juiste niveau instromen bij een vervolgopleiding.

Debat [1-6-2016] VAO Onderwijs aan vluchtelingenkinderen

Motie-Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgangsrapportage onderwijs aan asielzoekers van 23 februari 2017.

De Tweede Kamer spreekt uit te streven naar een maximaal aantal lesuren van twintig per (fulltime) docent voor het voortgezet onderwijs en acht dagdelen voor een (fulltime) docent in het primair onderwijs; verzoekt de regering, in overleg met het onderwijsveld hiertoe voorstellen uit te werken, inclusief financiële consequenties en consequenties voor leerlingen, waardoor leraren tijd en ruimte krijgen om zich te verbeteren, verbreden, verdiepen en vorm te geven aan onderwijsvernieuwing.

Debat [1-6-2016] VAO Vervolg Onderwijs2032

Motie-Van Meenen/Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer over de Aanpak van de motie Van Meenen/Ypma betreffende meer tijd voor onderwijsverbetering van 1 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de rijksbouwmeester, de bouwcampus in Delft en het onderwijsveld over het verbeteren van het binnenklimaat op scholen en over het bundelen van kennis op landelijk niveau, zodat schoolbesturen en gemeenten advies kunnen inwinnen bij plannen voor onderhoud, renovatie en nieuwbouw.

Debat [19-4-2016] VAO Onderwijshuisvesting po/vo

Motie-Bruins

Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer over Motie stimuleren brede brugklassen en stand van zaken overige moties en toezeggingen van 14 juli 2017 zal de Tweede Kamer naar verwachting in het najaar van 2017 over de uitvoering van de motie geïnformeerd worden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (Wajong) een voorziening te treffen waarbij ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen, die op een cluster 3-onderwijs-instelling ingeschreven staan, aanspraak op een Wajong-uitkering kunnen maken.

Debat [12-4-2016] VAO Passend Onderwijs

Motie-Siderius

Over de motie is eerder informatie gegeven met de brief Reactie op motie over wajong-uitkering ernstig gehandicapte kinderen die door de Staatssecretaris van SZW op 21 juni 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Naar verwachting komen de resultaten van het in die brief aangekondigde onderzoek in het najaar van 2017 beschikbaar.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voorlopige opbrengst van de pilot regelluwe scholen en een zwartboek over regels die afgeschaft kunnen worden, breder te delen binnen het onderwijs, zodat meer scholen hier hun voordeel mee kunnen doen met betrekking tot de vermindering van werk- en regeldruk; verzoekt de regering voorts om, na de voortgangsrapportage in overweging te nemen om de pilot uit te breiden naar (niet-excellente) scholen die op dit moment nog niet aan de pilot deelnemen, mits zij in ieder geval aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen.

Debat [15-3-2016] VAO Werkdruk in het Basisonderwijs

Motie-Ypma

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in november 2017 over de uitvoering van de motie geïnformeerd.

De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen waar dalende leerlingenaantallen in krimpregio's ten koste dreigen te gaan van goed en bereikbaar onderwijs met een dekkend aanbod en de Kamer na het zomerreces, doch voor het plenaire debat over de Rijksbegroting voor OCW, hierover te informeren en aan te geven welke financiële en onderwijsinhoudelijke opgave dit met zich meebrengt.

Debat [2-3-2016] Financiële Situatie in het Onderwijs

Motie-Vermue/Van Dekken

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgangsrapportage uitvoering maatregelen leerlingendaling in het funderend onderwijs aan de Tweede Kamer van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om:

– de Kamer in 2016 te informeren over de (deel)uitkomsten van het onderzoek naar opleiden in de school, uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen, zodra dit is voltooid;

– op korte termijn met het NRO in overleg te treden over aanvullend onderzoek naar de effecten van Opleiden in de school en daarbij ook de wens te betrekken om onderzoek te laten doen naar de onderdelen die naast de stage ook in de school kunnen worden vormgegeven;

– de Kamer op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde onderzoeken voor het einde van 2016 een voorstel te doen voor eventuele inhoudelijke aanpassingen in de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen.

Debat [8-12-2015] VAO Leraren en Lerarenopleidingen

Motie-Ypma/Van Meenen

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Aanbieding van de derde voortgangsrapportages Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering tijdens de veldraadpleging zorgvuldig te onderzoeken op welke manier de normen van de fusietoets ook in de toekomst zo goed mogelijk recht kunnen doen aan de keuzevrijheid, menselijke maat én behoud van onderwijsvoorzieningen in gebieden waarin sprake is van demografische krimp.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Ypma c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Fusietoets in het onderwijs van 17 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering advies te vragen bij de Onderwijsraad over de voor- en nadelen van het introduceren van een kleinescholentoeslag in het voortgezet onderwijs en dit advies te betrekken bij de verdere uitwerking van de voorstellen tot vereenvoudiging van de bekostigingssystematiek in het voortgezet onderwijs.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Rog c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Voortgang vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs en reactie advies Onderwijsraad aan de Tweede Kamer van 22 februari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een nieuwe bekostigingssystematiek expliciet rekening te houden met de effecten van krimp en eventueel hiervoor de noodzakelijke aanpassingen te maken.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Veldman/Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Fusietoets in het onderwijs van 17 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om schoolbesturen of medezeggenschapsraden de gelegenheid te geven om bij de CFTO een vertrouwelijke pre-toets te vragen aan de hand van een compleet aangeboden fusie-effectrapportage.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Veldman

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Fusietoets in het onderwijs van 17 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de beoordeling van initiatieven van scholen die een beroep doen op de Experimentenwet de factor krimp als een van de toelatingscriteria te hanteren voor een positieve beoordeling.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Motie-Veldman/Ypma

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kamerbrief met beleidsreactie onderzoeken naar schoolkeuzemotieven in het funderend onderwijs van 28 oktober 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om, in de nog nader uit te werken algemene maatregel van bestuur over de voorschriften van de beroepsgerichte keuzevakken, op te nemen dat bij de selectie van de keuzevakken door het bevoegd gezag het regionale bedrijfsleven en mbo-instellingen worden geconsulteerd.

Debat [18-11-2015] Wetsvoorstel Profielen VMBO

Motie-Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Regeling BWBR0038193 van 22 juni 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheid voor scholen om te kiezen voor een doubleerverbod op het havo voor gediplomeerde oud-vmbo-leerlingen wettelijk onmogelijk te maken.

Debat [18-11-2015] Wetsvoorstel Profielen VMBO

Motie-Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Doorstroom vmbo-havo van 11 januari 2017.

De Tweede Kamer (overwegende dat in Nederland het eindniveau centraal wordt bepaald en je naar het havo moet kunnen als je een vmbo-diploma hebt); verzoekt de regering om, leerlingen met een vmbo-tl- en vmbo-gl-diploma het recht te geven door te stromen naar het havo.

Debat [7-10-2015] Debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs en de rekentoets

Motie-Grashoff c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Doorstroom vmbo-havo van 11 januari 2017.

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Inspectie van het Onderwijs op te dragen beter te controleren hoe LOB in het vmbo en het mbo wordt vormgegeven, de tevredenheid van leerlingen over deze begeleiding hierbij mee te nemen en aan te geven of de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor LOB hier ook daadwerkelijk aan besteed zijn en hierover jaarlijks in het onderwijs-verslag te rapporteren.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Motie-Jadnanansing/Straus

Aan de motie is uitvoering gegeven met de aanbieding brief over loopbaanoriëntatie en -begeleiding die op 28 september 2016 naar de Tweede Kamer is gezonden.

De Tweede Kamer verzoekt de regering, dat voor leerlingen van het Aloysius College die worden overgeplaatst naar een school buiten de regio Den Haag het adagium «geld volgt leerling» van toepassing is, ondanks dat de leerling na de teldatum van 1 oktober 2015 overstapt.

Debat [8-10-2015] VAO Aloysius

Motie-Jasper van Dijk/Siderius

Aan de motie is uitvoering gegeven met beantwoording Kamervragen inzake het bericht «Veel verborgen leed bij ex-AC-ers» aan de Tweede Kamer van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering het advies van de commissie-Bosker toe te passen en de rekenmachine verder alleen toe te staan voor opgaven die het gebruik van een rekenmachine toetsen en daarbij voor leerlingen met dyscalculie een passende regeling te treffen.

Debat [7-10-2015] Debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs en de rekentoets

Motie-Bisschop c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer Antwoord op schriftelijk overleg over aangenomen moties rekenen van 8 juli 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij het overleg tussen de Minister en de werkgevers ook de vakbonden te betrekken.

Debat [10-6-2015] VAO Financiën funderend onderwijs

Motie-Jasper van Dijk

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer aanbieding van de derde voortgangsrapportage Lerarenagenda, tweede voortgangsrapportage Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs en Arbeidsmarkt(brief) po, vo en mbo van 29 november 2016.

De Tweede Kamer verzoekt de regering bij toekomstige onderhandelingen over de sectorakkoorden in het onderwijs ook de vertegenwoordigers van schoolleiders en leraren te betrekken.

Debat [10-6-2015] VAO Financiën funderend onderwijs

Motie-Rog

Uitvoering van de motie zal worden meegenomen in een volgend kabinet.

De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Onderwijsinspectie een uitdrukkelijke rol te geven bij de beoordeling van de validiteit van de centrale examens en dit aspect voortaan ook aan bod te laten komen in het Onderwijsverslag.

Debat [3-7-2014] VAO Ontwikkelingen in het onderwijstoezicht

Motie-Jadnanansing

Aan de motie is uitvoering gegeven met een brief aan de Tweede Kamer van september 2017 met daarin de resultaten van het onderzoek naar de inhoudsvaliditeit van een aantal examens.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Moties Eerste Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van Zaken

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

   

De Eerste Kamer overwegende dat het in wetsvoorstel 33 519 voorgestelde artikel 6.8, vijfde lid het mogelijk maakt dat collegegeld voor door NVAO aangewezen excellente opleidingen maximaal vijf maal het wettelijk collegegeld mag bedragen; overwegende dat een hoog collegegeld voor veel studenten een barrière kan vormen om vorenbedoelde excellente opleidingen te volgen; roept de Minister op om voor de toestemming van een hoger collegegeld als vorenbedoeld niet alleen te toetsen aan de in het voorgestelde artikel 6.8, tweede lid gestelde voorwaarden maar ook aan de voorwaarde dat het instellingsbestuur aannemelijk dient te maken dat de verhoging van het collegegeld noodzakelijk is ter bestrijding van de kosten die zijn of worden gemaakt voor het verkrijgen of behouden van het specifieke eindoordeel excellent.

Debat [9-7-2013] overleg Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid

Motie-Essers c.s.

Besloten is de uitvoering van de motie twee jaar uit te stellen tot 2018. Dit is met de Kamer gecommuniceerd in de beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2014–2015 van 14 april 2016.

DIRECTIE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

   

De Eerste Kamer verzoekt de regering daartoe een mediaraad voor Fryslân in te stellen waarin onafhankelijke kennis en deskundigheid worden samengebracht, waarbij deze raad een extra waarborg voor de provincie Fryslân vormt om het belang van de Friese taal, cultuur en identiteit en in het verlengde daarvan de positie van Omrop Fryslân binnen het geheel van de RPO te verzekeren; verzoekt de regering voorts deze mediaraad taken en bevoegdheden te geven die direct verband houden met voornoemde posities en belangen waaronder een instemmingrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân en bij de vaststelling van de jaarplannen van de Omrop en een zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân voor een volledige en veelzijdige Friestalige programmering op radio, televisie en internet;

verzoekt de regering tevens om deze mediaraad een adviesrecht te geven voor de benoeming van de bestuurder van de RPO die het onderwerp Friese taal, cultuur en identiteit in zijn portefeuille heeft; verzoekt de regering verder om de budgetten van Omrop Fryslân, na verwerking van de bezuinigingen, op het zelfde programmatische activiteitenniveau te waarborgen; verzoekt de regering ten slotte op grond van het bovenstaande in samenspraak met de RPO, Omrop Fryslân en de Provincie Fryslân tot een regeling te komen en dit vast te leggen in de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

Motie-Ten Hoeve c.s.

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Eerste Kamer verzoekt de regering om in de prestatieovereenkomst tussen de regering en de NPO op te nemen dat het bedrag van minimaal 12 miljoen euro per jaar toekomt aan programmering die voorheen verzorgd werd door de 2.42-omroepen; verzoekt de regering om voorts te bevestigen dat de NPO daarnaast ruimte en budget vrij blijft maken voor brede levensbeschouwelijke programmering en dit vast te leggen in de prestatieovereenkomst.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

Motie-Bikker c.s.

Aan de motie is uitvoering gegeven met het afschrift van de brief aan de Tweede Kamer Mediabegroting 2017 van 21 november 2016.

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Eerste Kamer verzoekt de regering om in lijn met het wetsvoorstel met een overbruggingsregeling te komen voor de jaren 2016 en 2017 en voor 1 augustus 2017 met een algemene maatregel van bestuur te komen die conform artikel 50 WPO een structurele bekostiging regelt, zodat voldaan kan worden aan de vraag van ouders om HVO/GVO-onderwijs binnen het openbaar onderwijs.

Debat [7-2-2017] Behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de leden Ypma, Voordewind en Rog houdende wijziging van de Wet primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen te bekostigen

Motie-Bikker c.s.

Op dit moment voert DUS-I de uitvoeringstoets uit over de proeve van AMvB. Na die toets zal de proeve van AMvB aan de Eerste en Tweede Kamer worden voorgelegd. De overbruggingsregeling is gereed. Tegelijk met de proeve van AMvB worden de Eerste en Tweede Kamer daarover geïnformeerd.

De Eerste Kamer verzoekt de regering – ernaar te streven dat scholen het keurmerk vvto aanvragen, gebaseerd op de landelijke standaard vvto, waarmee het benodigde opleidingsniveau van de leraren wordt verzekerd; – het door EP Nuffic in de «Landelijke Standaard vvto» geadviseerde beheersingsniveau van de vreemde taal door de leraren als richtlijn bij het inspectietoezicht te gebruiken; – onderzoek te laten verrichten naar het taalbeheersingsniveau van de leraren die vroeg vreemdetalenonderwijs doceren om te kunnen vaststellen of aan de door EP Nuffic gestelde niveau wordt voldaan of dat aanvullende maatregelen nodig zijn; – dit onderzoek tegelijk af te ronden met de meerjarige pilot tweetalig primair onderwijs; – de Eerste Kamer over de uitkomsten te informeren.

Debat [29-9-2015] Stemmingen in Eerste Kamer over: Aanbieden van onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal voor het primair onderwijs (34 031)

Motie-Bruijn c.s.

De Kamer zal in naar verwachting in het voorjaar van 2018 over de uitkomsten van dit onderzoek worden geïnformeerd.

De Eerste Kamer verzoekt de regering de effecten van de introductie van meertalig onderwijs met name te monitoren op het vóórkomen van negatieve effecten op de toegankelijkheid van het basisonderwijs in het algemeen voor kwetsbare kinderen, en in het bijzonder voor kinderen met een taalachterstand en/of leermoeilijkheden, op de scholen die tweetalig onderwijs geven, en de Kamer daar uiterlijk voor 1 januari 2018 over te berichten.

Debat [29-9-2015] Stemmingen in Eerste Kamer over: Aanbieden van onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal voor het primair onderwijs (34 031)

Motie-Nooren c.s.

De Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek in december 2017 worden geïnformeerd.

B. Door de Staten-Generaal gedane toezeggingen

Toezeggingen Tweede Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van Zaken

DIRECTIE FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN

   

Het verschil in beloning po/vo zal in de brief over het loongebouw worden meegenomen.

Debat [10-5-2017] Werkdruk in het basisonderwijs

Het Ministerie van BZK heeft het onderzoek over het loongebouw in de onderwijssector uitgesteld tot na de zomer. Verder is de Tweede Kamer op 26 juni 2017 met de brief Beloning van leraren in het primair onderwijs geïnformeerd over het verschil in beloning en doorgroeimogelijkheden tussen po en vo.

In oktober/november 2017 ontvangt de Tweede Kamer het plan van aanpak inzake de carrièreperspectieven, tegelijkertijd met de tussenrapportage over de sectorakkoorden.

Debat [8-2-2017] AO Leraren, onderwijsarbeidsmarkt en lerarenopleidingen en Initiatiefnota Kerels voor de klas

In oktober/november 2017 ontvangt de Tweede Kamer het plan van aanpak inzake de carrièreperspectieven, tegelijkertijd met de tussenrapportage over de sectorakkoorden.

Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer het onderzoek naar het loongebouw in de onderwijssector dat het Ministerie van BZK uitvoert.

Debat [10-5-2017] Werkdruk in het basisonderwijs

Debat [8-2-2017] AO Leraren, onderwijsarbeidsmarkt en lerarenopleidingen en Initiatiefnota Kerels voor de klas

Het Ministerie van BZK heeft het onderzoek over het loongebouw in de onderwijssector uitgesteld tot na de zomer. Verder is de Tweede Kamer op 26 juni 2017 met de brief Beloning van leraren in het primair onderwijs geïnformeerd over het verschil in beloning en doorgroeimogelijkheden tussen po en vo.

Bij de nieuwe ronde van jaarverslagen, ontvangt de Tweede Kamer een update van de stand van zaken betreffende openbaarheid van jaarverslagen.

Debat [2-3-2016] Financiële Situatie in het Onderwijs

Uit een inventarisatie door de PO-Raad en de VO-raad naar de naleving van de afspraken in de Branche codes Goed bestuur op het punt van openbaarmaking van jaarverslagen komt naar voren dat – ondanks de aansporingen daartoe – nog steeds niet alle scholen in de sectoren PO en VO hun jaarverslag op de eigen website openbaar maken. De verwachting is dat een nieuwe aansporing daartoe niet zal leiden tot een 100% score. OCW werkt daarom aan het opnemen van de openbaarmaking in de sectorwetten. Daarna worden nadere inrichtingsvoorschriften in de Regeling 26 oktober 2016 jaarverslaggeving onderwijs opgenomen.

De Minister probeert bij Voorjaarsnota, maar in ieder geval bij de begroting op Prinsjesdag 2016 de Tweede Kamer te informeren over de incidentele bijstelling van 94,3 miljoen voor de jaren 2017 tot en met 2020 (hoe komt dit tekort tot stand, en waar slaat het neer).

Debat [14-10-2015] Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek

De ramingsbijstelling van € 94,3 miljoen in 2017 is gedekt met behulp van de eindejaarsmarge 2016/2017. De bijstelling voor de jaren 2018–2020 staat in de begroting 2018 op artikel 91 nominaal en onvoorzien. De beslissing over invulling hiervan wordt overgelaten aan het volgende kabinet. Hiertoe is besloten na overleg met de formerende partijen.

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

   

De Tweede Kamer ontvangt rond de zomer de resultaten van het overleg met LOBO, ADEF, ICL, VSNU en de Vereniging Hogescholen over het vergemakkelijken van de zij-instroom en de hij-instroom.

Debat [8-2-2017] AO Leraren, onderwijsarbeidsmarkt en lerarenopleidingen en Initiatiefnota Kerels voor de klas

Met de Tweede Kamer is afgesproken dat er een keer per jaar wordt gerapporteerd over de voortgang van de Lerarenagenda. Deze voortgangsrapportage verschijnt naar verwachting in november 2017. De Kamer wordt in deze rapportage over de toezegging geïnformeerd.

In of na de zomer van 2017 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de Taskforce Landenstrategie.

Debat [14-12-2016] AO Internationalisering

De Tweede Kamer ontvangt de resultaten van de Taskforce Landenstrategie in het najaar van 2017.

De Tweede Kamer ontvangt in de zomer van 2017 een AMvB, die is aangekondigd in het wetsvoorstel Internationalisering, gericht op vestigingen hoger onderwijsinstellingen in het buitenland.

Debat [14-12-2016] AO Internationalisering

Het wetsvoorstel bevordering internationalisering is in de Tweede Kamer en Eerste Kamer aangenomen. De AMvB wordt in het najaar 2017 voorgehangen in beide Kamers. Verwachte inwerkingtreding is in voorjaar 2018.

Uiterlijk 15 november 2016 zal de Minister de hogescholen en universiteiten laten weten wat zij besluit over de realisatie van de prestatieafspraken en de financiële consequenties daarvan. Zij zal de Tweede Kamer spoedig daarna informeren over haar besluiten. Voor 1 maart 2017 verwacht zij vervolgens het rapport van de evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs onder leiding van Wim van de Donk. Deze evaluatie zal zij benutten om de kwaliteitsafspraken zo vorm te geven dat kansen voor studenten verder worden gestimuleerd.

Brief [3-11-2016] Kamerbrief met aanbieding antwoorden vragen begrotingsbehandeling onderwijs en wetenschap 2017

De eerste twee delen van deze toezegging zijn afgehandeld met respectievelijk de brief aan de Tweede Kamer Eindbeoordeling prestatieafspraken hoger onderwijs van 17 november 2016 en de aanbieding op 21 maart 2017 van het rapport van de evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs. Het derde deel van de toezegging wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

De Minister komt later in brieven over sociale veiligheid of de strategische agenda terug op de effectiviteit van maatregelen die studentenverenigingen/ universiteiten/ hogescholen nemen inzake het tegengaan van seksisme.

Debat [27-10-2016] AO Emancipatie

De toezegging wordt meegenomen in de eerstvolgende strategische agenda hoger onderwijs die gepland staat voor het tweede kwartaal van 2019.

De Minister zegt toe dat zij in de volgende begroting poogt van de voorgenomen prestatieafspraken van individuele instellingen voor hoger onderwijs een «rekenkundig» gemiddelde weer te geven.

Debat [26-10-2016] Wetgevingsoverleg (WGO) Begrotingsonderzoek

De toezegging wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

Voorjaar 2017 komt de eindevaluatie W&T naar de Tweede Kamer.

Debat [2-12-2015] Voortgang Techniekpact

Met de Tweede Kamer is afgesproken dat er een keer per jaar wordt gerapporteerd over de voortgang van de Lerarenagenda. Deze voortgangsrapportage verschijnt naar verwachting in november 2017. De Kamer wordt in deze rapportage over de toezegging geïnformeerd.

De Minister zal de Tweede Kamer voorzien van een onderzoek naar de effecten van extra financiële bijdragen aan onderwijs (zoals van honoursprogramma's).

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW

Het SCP heeft dit onderzoek nog eens tegen het licht gehouden, gezien de mogelijke samenloop met soortgelijk onderzoek dat elders al loopt (Inspectie van het onderwijs, ResearchNed). Het SCP is daardoor later gestart dan gepland. De verwachte publicatiedatum is december 2017.

DIRECTIE KENNIS

   

De Minister zegt toe dat in de Staat van het Onderwijs, die in 2018 verschijnt, wordt teruggeblikt op hoeveel scholen aan de slag zijn gegaan met kwaliteitsverbetering (van voldoende, naar goede school).

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

De Tweede Kamer ontvangt de Staat van het Onderwijs in april 2018.

De Tweede Kamer ontvangt een brief naar aanleiding van de top 5 naar aanleiding van de motie van het lid Hamer.

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

In jaarverslag en de begroting zal tevens duidelijk worden aangegeven wanneer het gaat om streefwaarden en wanneer om realisatiewaarden.

Debat [26-10-2016] Wetgevingsoverleg (WGO) Begrotingsonderzoek

In deze begroting is duidelijker aangegeven wanneer het over een streefwaarde of een realisatiewaarde gaat. In het afgelopen jaarverslag speelde deze problematiek niet.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer een aanvullend onderzoek op het inspectieonderzoek naar schaduwonderwijs ontvangt.

Debat [22-6-2016] Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Onderwijsverslag 2015

De Kamer wordt geïnformeerd na nader onderzoek door het Ministerie van OCW naar schaduwonderwijs in oktober 2017. Dit is aangekondigd in het antwoord op schriftelijke vragen van het lid Grashoff (GroenLinks) van 30 januari 2017 aan de Tweede Kamer.

DIRECTIE MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS

   

De wet invoering associate degree-opleiding wordt na vier jaar gemonitord (aangezien de hele cyclus doorlopen moet zijn). De Minister zegt toe dat mochten er echter na twee jaar signalen zijn over een gebrekkige aansluiting van werkgevers of dat het verkeerd gebruikt wordt en de wet niet tot de emancipatie en verheffing leidt, maar juist tot het apart zetten van studenten die misschien wat meer aandacht vragen, dan wordt de balans opgemaakt, wordt de thermometer erin gehouden en worden op dat moment al maatregelen genomen. In de monitoring wordt ook het punt van de stage(begeleiding) meegenomen.

Debat [29-6-2017] Associate Degree (AD)

In het najaar van 2017 zal de monitor worden vormgegeven.

Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie.

Debat [31-5-2017] AO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

Voor het einde van het jaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over het nut en de wenselijkheid van de individuele onderwijsovereenkomst, dit naar aanleiding van het overleg met studenten en instellingen.

Debat [31-5-2017] AO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

De Tweede Kamer wordt voor einde van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

In de brief over de LOB (met de reactie op de motie-Duisenberg) zal de Tweede Kamer in september of oktober schriftelijk worden geïnformeerd over de stand van zaken rond de studiebijsluiter.

Debat [31-5-2017] AO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

De Tweede Kamer wordt in september of oktober 2017 geïnformeerd over de stand van zaken rond de studiebijsluiter.

De Tweede Kamer wordt in het najaar schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van de pilot inzake stages.

Debat [31-5-2017] AO Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

Na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage op stelselniveau over de kwaliteitsafspraken mbo. De Minister zegt toe dat zij in ieder geval procedureel, en zo mogelijk inhoudelijk en feitelijk, in het jaarverslag zal opnemen wat de stand van zaken is.

Debat [22-6-2016] Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Onderwijsverslag 2015

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 geïnformeerd over de voortgangsrapportage in het kader van de kwaliteitsafspraken.

De model-instellingsverklaring die wordt opgesteld door de MBO Raad en de NRTO zal de Tweede Kamer ter kennisname ontvangen.

Debat [15-12-2016] wetsvoorstel aanscherping examencommissies

In het najaar van 2017 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

In de zomer van 2017 zullen de resultaten verschijnen van een aantal onderzoeken naar het bereik en de impact van het beleid op het gebied van laaggeletterdheid. De Minister stelt bereid te zijn om op grond van die onderzoeken na te gaan of wijziging of aanpassing van het beleid nodig is. Het betreft onderzoek over het bereik en de besteding van educatiegeld door gemeenten; onderzoek over de impact van het beleid op individuele cursisten en de tussenevaluatie van het hele programma Tel mee met Taal. Ook het internationaal vergelijkende PIRLS-onderzoek zal de Minister erbij betrekken, hetgeen medio 2017 komt.

Debat [15-12-2016] VAO laaggeletterdheid

De Kamer wordt in het najaar van 2017 per brief geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma «Tel mee met Taal» en de toekomst van de volwasseneneducatie. Hierin wordt ingegaan op de resultaten van de verschillende onderzoeken die in 2017 verschijnen. De onderzoeksrapporten worden als bijlage meegestuurd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het overleg met de MBO Raad over internationalisering in het mbo, in het bijzonder over de facilitering door de onderwijsinstellingen van studenten.

Debat [14-12-2016] AO Internationalisering

De nieuwe Minister of Staatssecretaris verantwoordelijk voor het mbo bespreekt dit onderwerp tijdens zijn of haar inwerkperiode met de MBO Raad en zal de Kamer bij gelegenheid informeren over de uitkomst.

In de zomer (of eerder) komt het impact onderzoek van de universiteit van Maastricht.

Debat [23-11-2016] Laaggeletterheid

De Kamer wordt in het najaar van 2017 per brief geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma «Tel mee met Taal» en de toekomst van de volwasseneneducatie. Het impactonderzoek van de Universiteit Maastricht wordt als bijlage meegezonden.

In de volgende rapportage wordt ingegaan op de samenwerking met andere departementen (met het BZK deel) inzake concretisering van het beleid.

Debat [23-11-2016] Laaggeletterheid

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 per brief geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma «Tel mee met Taal» en de toekomst van de volwasseneneducatie. Hierin wordt ook ingegaan op de interdepartementale samenwerking inzake laaggeletterdheid.

De evaluatie inzake volwasseneneducatie van Regioplan komt medio volgend jaar.

Debat [23-11-2016] Laaggeletterheid

Naar verwachting zullen in november 2017 de evaluatie van de wetswijziging en de reacties naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Het wetsvoorstel «differentiatie exameneisen taal en rekenen» zal in het voorjaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd worden.

Brief [3-11-2016] Kamerbrief met aanbieding antwoorden vragen begrotingsbehandeling onderwijs en wetenschap 2017

Het wetsvoorstel wordt in het najaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Tweede Kamer ontvangt spoedig informatie over het experiment met «crossovers».

Debat [23-6-2016] plenair debat invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht mbo

In september 2017 starten de eerste opleidingen op basis van cross-over kwalificaties. De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd over de eerste bevindingen van het experiment cross-over kwalificaties mbo.

Het wetsvoorstel inzake overleg tussen gemeenten en jeugdwelzijn komt naar verwachting voor het eind van het jaar.

Debat [30-3-2016] Voortijdig schoolverlaten en kwaliteitsafspraken in het mbo

Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in het najaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Minister zegt toe in het jaarverslag of bij de OCW-begroting te rapporteren over de conclusies van de commissie Macrodoelmatigheid.

Debat [18-2-2016] AO Governance

In het najaar van 2017 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

De Minister zegt toe de MBO Raad te verzoeken de samenstelling van besturen van roc's in kaart te brengen, mede gericht op diversiteit.

Debat [18-2-2016] AO Governance

OCW is in overleg met de MBO Raad over de samenstelling van besturen van roc's.

De Minister geeft aan dat zij verschillende mogelijkheden ziet voor een stagebeurs voor mbo-docenten, zodat er meer kennis over de beroepspraktijk in het klaslokaal komt, via de lerarenbeurs en de scholingsmiddelen uit de cao's. Zij zal hierover niet in een aparte brief rapporteren aan de Kamer, maar samen met andere initiatieven.

Debat [29-10-2015] Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn

Met de MBO Raad wordt nagegaan in hoeverre er reeds door instellingen ruimte (vanuit scholing) wordt gegeven aan docenten om stage te mogen lopen bij bedrijven. Onderzoek vindt najaar 2017 plaats vanuit de MBO Raad.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zegt toe dat zij met de MBO Raad over het Steunpunt Studerende Moeders zal spreken en de Tweede Kamer daarover rapporteren.

Debat [21-1-2015] AO Leven Lang Leren

Er worden nog gesprekken gevoerd met de MBO Raad, Steunpunt Studerende Moeders, Vereniging Vrouw en Recht, De Ned. Vrouwenraad, FNV, PILP, de VH en de VSNU over de problematiek rondom studerende moeders/zwangere studenten. Bekeken wordt of de diverse sectororganisaties kunnen komen tot een handreiking met betrekking tot het onderwijs voor studerende moeders/zwangere studenten.

Over het opnemen van de bpv-monitor in de studiebijsluiter wordt de Tweede Kamer bij de evaluatie van de studiebijsluiter over twee jaar geïnformeerd.

Debat [15-12-2014] Wetgevingsoverleg Wetsvoorstel Macrodoelmatigheid mbo

De BPV-monitor wordt op dit moment door SBB en MBO Raad ontwikkeld. Mogelijk levert de BPV-monitor een indicator op die opgenomen kan worden in de studiebijsluiter. Het besluit hierover zal worden genomen na de evaluatie van de 2e fase van de studiebijsluiter eind 2017. De Tweede Kamer zal begin 2018 hierover worden geïnformeerd.

De Minister zegt toe mogelijke verstoringen in het publiek en private aanbod van middelbare beroepsopleidingen te gaan monitoren en de Tweede Kamer bij de evaluatie te informeren.

Debat [15-12-2014] Wetgevingsoverleg Wetsvoorstel Macrodoelmatigheid mbo

Over twee jaar vindt de evaluatie Macrodoelmatigheid plaats. Daarbij zal ook gekeken worden naar mogelijke verstoringen in het publiek en private aanbod van middelbare beroepsopleidingen. Begin 2018 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt actief op de hoogte gehouden van de implementatie van het wetsvoorstel. In zijn algemeenheid wordt de Tweede Kamer, als het relevant is, geïnformeerd over datgene wat bij roc’s en gemeenten op dit terrein gebeurt en wat de consequenties van de implementatie van dit wetsvoorstel zullen zijn.

Debat [12-6-2014] Wetsvoorstel Educatie Wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra (33 911)

Naar verwachting zullen in november 2017 de evaluatie van de wetswijziging en de reacties naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

De Minister zegt toe dat een reactie op het cijfermatig overzicht over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in het onderwijs (van Stamos, juli 2013), onderdeel mbo, wordt meegenomen in een van de volgende brieven over het mbo.

Debat [12-3-2014] Algemeen overleg mbo kwalificatiedossiers gecombineerd met Macrodoelmatigheid in het mbo

OCW is in gesprek met de MBO Raad om tot een betere gegevenslevering te komen zodat er een beter beeld ontstaat bij de verschillende functies waaronder leraren, instructeurs, teamleiders, onderwijsondersteunend personeel, onderwijsbeheerspersoneel en directie. U-WEB is hierop aangepast in samenloop wijziging lerarenregister. De aanpassing van U-WEB wordt naar verwachting in 2018 gepubliceerd.

Het experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van vsv-maatregelen door het Centraal Planbureau start in 2013 en wordt in 2015 afgerond.

Brief [14-11-2012] Antwoord op Commissiebrief met antwoorden op de Lijst van vragen inzake 33 400 VIII Vaststelling van de begroting van het Ministerie van OCW (VIII) voor het jaar 2013)

Het experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van vsv-maatregelen door het Centraal Planbureau is gestart in 2013. Het onderzoek wordt in 2017 afgerond; de eerdere planning om het eerder af te ronden blijkt niet haalbaar.

DIRECTIE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

   

Rond de behandeling van de begroting ontvangt de Tweede Kamer een beoordeling van het nieuwe beloningskader van de omroepen, met een kritische toets op inhuur van externen.

Debat [28-6-2017] Media

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

De Staatssecretaris zegt toe dat hij een gesprek zal initiëren tussen betrokken partijen inzake bereikbaarheid van Omroep Fryslân.

Debat [28-6-2017] Media

De Staatssecretaris zal voor het einde van 2017 een gesprek tussen betrokken partijen initiëren.

De Staatssecretaris zal het Commissariaat voor de Media verzoeken te rapporteren over hun toetsprincipe inzake reclame-inkomsten, en de Tweede Kamer daarover informeren.

Debat [28-6-2017] Media

De Tweede Kamer wordt naar verwachting voor het einde van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

De Staatssecretaris zal de NVJ vragen of zij geen rol voor zich zelf zien in het «als beroepsgroep bewaken» van de kwaliteit van de journalistiek, en de Tweede Kamer daarover rapporteren.

Debat [28-6-2017] Media

De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2017 over de toezegging geïnformeerd.

De Tweede Kamer ontvangt vóór de zomer een stand van zaken rond de prestatie-afspraken.

Debat [28-6-2017] Media

Er worden nog gesprekken gevoerd tussen Staatssecretaris, NPO en het Commissariaat voor de Media. Het streven is om de prestatieovereenkomst in het najaar van 2017 aan de Tweede Kamer toe te sturen.

De Tweede Kamer krijgt informatie over Beste Buren.

Debat [14-4-2015] AO Boeken

De informatie over Beste Buren wordt meegestuurd met de tussenrapportage Wet op de vaste boekenprijs. Verwachting is dat de Tweede Kamer in november 2017 wordt geïnformeerd.

Rond de zomer ontvangt de Tweede Kamer wetsvoorstel fase 2 inzake regionale omroepen met ook de positie van omroep Friesland.

Debat [15-6-2016] Plenaire behandeling Mediawet

De Tweede Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris komt terug bij de Tweede Kamer indien overleg ombudsman in de zin van afspraken prestatie-afspraken niet tot overeenstemming leidt.

Debat [28-11-2016] Wetgevingsoverleg Media

Er worden nog gesprekken gevoerd tussen Staatssecretaris, NPO en het Commissariaat voor de Media. Het streven is om de prestatieovereenkomst in het najaar van 2017 aan de Tweede Kamer toe te sturen.

De Tweede Kamer ontvangt eerste deel van 2017 evaluatie van de implementatie van de nieuwe Mediawet.

Debat [28-11-2016] Wetgevingsoverleg Media

Het uitgangspunt is om in het najaar van 2017 een aparte brief aan de Tweede Kamer te sturen. De brief wordt mede op basis van de Terugblik van de NPO opgesteld.

Rond de zomer van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie van het huidige btw-convenant in de cultuursector.

Debat [30-11-2015] Wetgevingsoverleg Cultuur

Verwacht wordt dat de Tweede Kamer in het najaar van 2017 per brief wordt geïnformeerd.

De Tweede Kamer ontvangt medio 2016 het wetsvoorstel Regionale omroepen. Voorafgaand aan de behandeling ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van het overleg met ROOS en NPO over vensterprogramma's.

Debat [16-11-2015] Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Staatssecretaris zegt toe in de Lerarenagenda in te gaan op het TIAS-rapport; reactie op wat we kunnen leren uit dat rapport.

Debat [29-6-2017] Plenair debat Lerarentekort in het Basisonderwijs

De Tweede Kamer ontvangt de voortgangsrapportage Lerarenagenda naar verwachting in november 2017.

De Staatssecretaris zegt toe in de Lerarenagenda in te gaan op het mogelijke probleem dat leraren verplicht de overblijf moeten doen.

Debat [29-6-2017] Plenair debat Lerarentekort in het Basisonderwijs

De Tweede Kamer ontvangt de voortgangsrapportage Lerarenagenda naar verwachting in november 2017.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer een brief ontvangt over het lerarentekort.

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

De Tweede Kamer ontvangt de brief over het lerarentekort naar verwachting in het najaar van 2017.

Voor het zomerreces 2017 of zoveel eerder als mogelijk zal de Staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over zijn gesprek met de PO-Raad over hoe zij de Rekenagenda meer kunnen gaan ondersteunen.

Debat [17-11-2016] Taal en Rekenen

De Tweede Kamer wordt na de kabinetsformatie over de toezegging geïnformeerd.

Na de jaarwisseling ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel «Meer ruimte voor nieuwe scholen».

Debat [3-11-2016] Voortzetting 2e termijn Begroting OCW

Het advies van de Raad van State is ontvangen op 28 februari 2017. Dit advies wordt verwerkt. Streven is om het wetsvoorstel in het najaar van 2017 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

De Staatssecretaris gaat om de tafel zitten met de sociale partners en de inspectie om te bekijken of de huidige systematiek van de verklaringen omtrent het gedrag kan worden verbeterd, ook in het licht van een aantal zaken die recentelijk hebben gespeeld.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2017 worden geïnformeerd.

In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po.

Debat [19-4-2016] VAO Onderwijshuisvesting po/vo

De Tweede Kamer ontvangt in 2020 de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud.

De Staatssecretaris zegt toe dat bij de evaluatie van de Wet passend onderwijs in algemene zin zal worden nagegaan of de samenwerkingsverbanden taken als verdeling van achterstandsmiddelen op zich kunnen nemen.

Debat [14-4-2016] Gewichtengelden – Verdeling middelen achterstandenbeleid

Dit loopt mee in de evaluatie passend onderwijs. Over de resultaten wordt de Tweede Kamer geïnformeerd via de halfjaarlijkse voortgangsrapportages passend onderwijs. De Tweede Kamer heeft de meest recente voortgangsrapportage ontvangen op 20 juni 2017.

De Staatssecretaris zegt toe dat hij bij de nadere uitwerking van het wetsvoorstel «Onderwijs op andere locatie», dat binnen een jaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zal meenemen:

– de partnerschapsschool;

– de frequentie van de toetsing;

– in hoeverre internationale onderwijsprogramma's interfereren met de landelijke examens.

Debat [22-3-2016] VAO Onderwijs op een andere locatie

Het wetsvoorstel Onderwijs op een andere locatie dan de school zal naar verwachting in 2019 in werking treden. Hierin zullen de toezeggingen aan de Tweede Kamer worden meegenomen.

Bij de jaarrapportages over 2015 komt de Staatssecretaris terug op de overlegresultaten met PO/VO Raad op achterliggende redenen en mogelijke belemmeringen om «bovenmatige reserves» in te zetten.

Debat [2-3-2016] Financiële Situatie in het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd bij «De Financiële Staat van het Onderwijs 2016» eind 2017.

Eind 2015 vindt er een peiling plaats waarover de Tweede Kamer in 2016 wordt geïnformeerd.

Debat [30-9-2014] VAO Bewegingsonderwijs

Eind 2016 heeft er een peiling bewegingsonderwijs plaatsgevonden, ook wel genoemd de monitor bewegingsonderwijs. De Tweede Kamer zal met de staat van het onderwijs over de jaren 2016–2017 van de inspectie in april 2018 worden geïnformeerd.

In de volgende monitor van het bewegingsonderwijs (Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) wordt ook aandacht besteed aan de kostenfactor van sportfaciliteiten.

Debat [24-9-2014] Bewegingsonderwijs

In de monitor bewegingsonderwijs van 2016 is aandacht besteed aan de kostenfactor van sportfaciliteiten. Deze monitor wordt met het onderwijsverslag van de inspectie over het schooljaar 2016–2017 in april 2018 naar de Tweede Kamer gezonden.

De evaluatie van deze wet zal plaatsvinden in het kader van het Onderwijsverslag 2015.

Debat [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

De evaluatie loopt door tot 2020. Over de (tussen)resultaten wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd in de (halfjaarlijkse) voortgangsrapportages passend onderwijs. De Tweede Kamer heeft de meest recente voortgangsrapportage ontvangen op 20 juni 2017.

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

   

In de volgende voortgangsrapportage wordt gerapporteerd over het onderzoek naar de financiële bijdrage van ouders voor hoogbegaafde leerlingen.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

De volgende voortgangsrapportage verschijnt in december 2017.

In de volgende voortgangsrapportage wordt een stand van zaken gegeven van het aantal samenwerkingsverbanden met onafhankelijk toezicht.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

De volgende voortgangsrapportage verschijnt in december 2017.

De Staatssecretaris zegt toe dat in de volgende voortgangsrapportages wordt gerapporteerd over de aantallen reguliere scholen die niet voldoen aan de zorgplicht en welke sancties zijn toegepast.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

De volgende voortgangsrapportage verschijnt in december 2017.

De Staatssecretaris zegt toe dat hij een verdiepende analyse zal uitzetten naar de wensen rond een landelijk niveau van basisondersteuning.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

De analyse wordt momenteel uitgevoerd.

De Staatssecretaris zegt een onderzoek toe naar de mogelijkheden van het afbakenen van de doelgroep van kinderen met een ernstige meervoudige beperking met het oog op financiering.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

Het onderzoek wordt momenteel uitgevoerd.

Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen.

Debat [5-7-2017] Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

Het wetsvoorstel is naar verwachting eind 2017 gereed.

In de brede monitor Onderwijshuisvesting wordt tevens aandacht besteed aan het binnenklimaat van scholen. De eerstvolgende monitor verschijnt in 2017. In de monitor wordt ook aandacht besteed aan het aantal gebouwen dat niet voldoet aan de wettelijke eisen.

Debat [19-4-2016] VAO Onderwijshuisvesting po/vo

De Kamer wordt over de toezegging geïnformeerd met een brief in december 2017.

DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN

   

Het wetsvoorstel inzake het openbaar maken van jaarverslagen van scholen (van scholen voor primair en voortgezet onderwijs) kan de Kamer begin 2018 verwachten.

Debat [21-6-2017] WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015–2016

De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel in het voorjaar van 2018.

In het najaar van 2016 zal het eigen OCW-wetsvoorstel ook gereed zijn. Dat zal in het najaar naar buiten kunnen gaan voor internetconsultatie en uitvoeringstoets. Eind 2016 kan het naar de Raad van State. In april 2017 kan het worden ingediend bij de Tweede Kamer. Dat volgt dus op het wetsvoorstel van V en J.

Debat [3-2-2016] Vervolg plenaire behandeling wetsvoorstel Versterking Bestuurskracht

Het wetsvoorstel is door de Minister van V&J bij de Tweede Kamer ingediend. De Minister van V&J heeft inmiddels een schriftelijk verslag ontvangen van de Kamer.

De bestaande wetgeving biedt reeds voldoende mogelijkheden tot aansprakelijkstelling. Het lijkt niet nodig in aanvulling op de bestaande mogelijkheden tot aansprakelijkstelling verdergaande mogelijkheden tot aansprakelijkstelling op te nemen in de (onderwijs)wetgeving.

In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen.

Debat [7-12-2015] Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans

Het wetsvoorstel is intern in voorbereiding. De verwachting is om het voorstel van wet tot wijziging van onderwijswetten voor het vergroten van de mogelijkheden voor een doorstart van onderwijsinstellingen bij faillissementen van rechtspersonen die onderwijsinstellingen in stand houden in november 2017 aan te bieden voor internetconsulatie alvorens het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden.

De toezegging wordt later afgedaan dan gepland om het interne afstemmingsproces zorgvuldig te doorlopen en voldoende draagvlak te creëren.

De Minister zal de Tweede Kamer informeren zodra meer bekend is over het mogelijke strafbare feit inzake Amarantis, dat in handen is gesteld van het Openbaar Ministerie.

Debat [20-3-2013] Amarantis

Naar verwachting wordt de Tweede Kamer eind 2017 geïnformeerd.

De Staatssecretaris stelt alle inhoudelijke informatie die in vervolg-AMvB's wordt verwerkt, aan de Tweede Kamer ter beschikking.

Debat [9-12-2009] Referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen

Ter uitvoering van de toezegging is aan de Tweede Kamer aangeboden (brief van 21 januari 2010, «Wetgeving invoering referentiekader taal en rekenen»):

– het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

– het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB.

– Ook is aangeboden het «Conceptbesluit tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB» (bijlage bij brief van 7 juni 2011, «Voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen»).

B. Door de Staten-Generaal gedane toezeggingen

Toezeggingen Eerste Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van Zaken

DIRECTIE ERFGOED EN KUNSTEN

   

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid De Graaf (D66), toe nog eens na te denken over een andere procedure voor de aankoop van kunstwerken.

Brief [6-10-2015] Afschrift brief aan Tweede Kamer inzake verwerving van twee huwelijksportretten

Een inventarisatie is op dit moment gaande. Deze kan nog niet worden afgerond omdat gewacht wordt op informatie uit het buitenland. De verwachting is dat in het najaar van 2017 informatie wordt gestuurd naar de Eerste Kamer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Atsma (CDA) en Schnabel (D66), toe om samen met de Museumvereniging en de musea te evalueren of de gekozen aanpak voldoende recht doet aan de bekostiging van de collectie. Indien nodig kan de bekostiging per 2021 worden aangepast. De ervaringen uit 2017–2020 worden daarbij betrokken.

Debat [8-12-2015] Erfgoedwet

Sinds medio 2016 is een werkgroep aan het werk bestaande uit het bestuur van de Museumvereniging, vijf rijksmusea en OCW. De werkgroep ontwerpt een model dat de kostenstructuur van de museale exploitatie op een voor alle musea toepasbare manier vorm geeft. Eind oktober 2017 zal duidelijk zijn wat dat voor een bekostiging van het beheer van de collectie betekent.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn.

Debat [8-12-2015] Erfgoedwet

De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Er zijn nog geen rapportages door deskundigencommissies uitgebracht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe het museaal Aankoopfonds binnen vijf jaar te versterken en de Kamer daarover jaarlijks te informeren in het jaarverslag van haar ministerie.

Debat [8-12-2015] Erfgoedwet

De Minister van OCW informeert de Kamer in het Rijksjaarverslag OCW over de aanvulling van het aankoopfonds.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren.

Debat [8-12-2015] Erfgoedwet

De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Het Ministerie van OCW monitort de uitvoering van de wet.

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

   

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Rinnooy Kan (D66), toe in de algemene maatregel van bestuur over transnationaal onderwijs regels op te nemen over de voornemens en de verslaglegging van de instellingen die zulk onderwijs willen verzorgen. Een ontwerpbesluit wordt in of na de zomer aan beide Kamers voorgelegd.

Debat [6-6-2017] Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

De toezegging wordt afgedaan in de AMvB die in het najaar 2017 in beide Kamers wordt voorgehangen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bruijn (VVD) en Rinnooy Kan (D66), toe essays te laten schrijven over digitalisering in het hoger onderwijs en daarbij ook de mogelijke scenario's, de internationale dimensie en de taak- en rolverdeling tussen universiteiten en hogescholen mee te nemen. De auteurs worden ook onder representanten van de groep jongeren gezocht.

Debat [6-6-2017] Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken.

Debat [6-6-2017] Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Martens (CDA), Rinnooy Kan (D66), Gerkens (SP), Nooren (PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Schalk (SGP), toe om een adviescommissie in te stellen die zal oordelen over individuele cases inzake discriminatoire uitingen in het onderwijs, welke een zwaarwegend advies uitbrengt aan de Minister van OCW. De Minister van OCW zegt toe dit nader uit te werken en de Eerste Kamer hierover te informeren in een brief die uiterlijk vrijdag 3 maart aan de Kamer zal worden aangeboden. In deze brief neemt de Minister eveneens op hoe zij de rol en taken van de adviescommissie wettelijk zal borgen (via een nota van wijziging op een bij de Tweede Kamer aanhangig wetsvoorstel), waarbij zij in ieder geval de ministeriële regelingen aan de Kamers zal sturen. Tot slot zegt de Minister toe om artikel 1.3, vijfde lid niet in werking te laten treden.

Debat [21-2-2017] EK debat bescherming Namen en Graden ho

De toezegging bestaat uit drie delen. Het tweede en derde deel zijn afgedaan met de brief Informatie over het wetsvoorstel bescherming namen en graden hoger onderwijs van 3 maart 2017.

Bij nota van wijziging bij het wetsvoorstel Invoering associate-degree opleiding wordt een wettelijke verankering voor de adviescommissie geregeld. Wanneer het wetsvoorstel aanvaard is en de bepalingen in werking treden, wordt de adviescommissie met een ministerieel besluit ingesteld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe te bekijken hoe de publieksvriendelijkheid van het CROHO kan worden verbeterd en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Debat [21-2-2017] EK debat bescherming Namen en Graden ho

Op dit moment is OCW bezig met een traject om het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (Croho) te moderniseren. In dat kader zal OCW samen met de instellingen bezien hoe Croho publieksvriendelijker kan worden gemaakt. Besluitvorming daarover vindt medio 2018 plaats. Vervolgens moet het nieuwe systeem gebouwd en gevuld worden. Afronding daarvan was aanvankelijk gepland voor 2019. Het traject is onderdeel van de herontwikkeling Bron, een sector overstijgend project. In verband met een verschuiving van fasen zal afronding van Croho in 2020 plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om in 2020 in een onderzoek te kijken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen, met de nadruk op de internationale omgeving. Daarbij wordt ook gekeken naar de titel van lector in internationale context. Dit onderzoek zal gecombineerd worden met de toezegging (T01763) die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid is gedaan.

Debat [21-2-2017] EK debat bescherming Namen en Graden ho

Op 18 januari 2017 is de brief inzake uitstel evaluatie titulatuur aan de Eerste Kamer verzonden waarin is aangegeven dat de evaluatie twee jaar is uitgesteld. Het onderzoek zal meelopen met de evaluatie, die naar verwachting in 2020 zal worden afgerond.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om een kabinetsreactie (waarbij mogelijk de WRR betrokken wordt) aan de Eerste Kamer te sturen inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijs-overstijgende) context.

Debat [21-2-2017] EK debat bescherming Namen en Graden ho

Het kabinet heeft met de reactie op de motie van Dam (brief Kabinetsreactie motie Van Dam van 31 januari 2017) aangegeven dat het staat voor een samenleving waarvan iedereen zich volwaardig onderdeel voelt en op verschillende beleidsterreinen maatregelen aangekondigd die zullen bijdragen aan het versterken van de onderlinge verbondenheid en het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de leden Bruijn, Nooren en Gerkens toe de uitkomsten van het accreditatieonderzoek van de NVAO inzake de Geneeskundeopleidingen en daarbij in het bijzonder naar de positie van coschappen van geneeskundestudenten t.o.v. stages van andere studenten aan de Eerste Kamer te sturen.

Debat [21-2-2017] Klein mondeling overleg geneeskundestudenten en coschappen

In de brief aan de Kamer van 19 april 2017 over Nadere toelichting n.a.v. mondeling overleg d.d. 21 februari over geneeskundestudenten in hun coschapfase wordt aangegeven dat eind 2018 aan de toezegging kan worden voldaan, omdat dan de accreditatie-uitkomsten beschikbaar komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD) en Martens (CDA), toe om de kennelijke verschrijving in artikel 10.20, eerste lid, WHW met een volgend wetsvoorstel te herstellen.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Openstaande moties en toezeggingen op het gebied van Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van 7 juli 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe dat in 2020/2021 een evaluatie zal plaatsvinden waarin in ieder geval worden meegenomen de praktische uitwerking van het instemmingsrecht van de opleidingscommissie op de Onderwijs en Examenregeling (OER) en hoe dit recht zich verhoudt tot de rechten van andere medezeggenschapsorganen waaronder die van de faculteitsraad, tot het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting in het mbo en tot het collegegeldvrij besturen.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Naar verwachting wordt eind 2020 de evaluatie in gang gezet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Martens (CDA) en Rinnooy Kan (D66), toe na afloop van het studiejaar 2017/2018 een momentopname te maken inzake de vraag of er reden is tot zorg, bijstelling, extra uitleg of voorlichting, facilitering en ondersteuning van de opleidingscommissies.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Medio 2018 wordt conform toezegging een momentopname gemaakt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rinnooy Kan (D66), toe bij de evaluatie van de prestatieafspraken terug te komen op het evenwicht tussen het horizontale en het verticale verantwoordingbeleid en de horizontale en verticale verantwoordingslasten.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De toezegging wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe een ex ante raming van de macro-economische effecten van het wetsvoorstel en de effecten van de maatregelen op arbeid mee te nemen bij de wetsevaluatie.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De effecten worden onderzocht bij de evaluatie van de wet Studievoorschot. Dit is een doorlopende toezegging.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe te borgen dat de extra investeringen inhoudelijk gestuurd worden en dat de studenten daarin een belangrijke stem hebben. De relevante concept-AMvB wordt, na overleg met VSNU, de Vereniging Hogescholen en de studentenorganisaties, naar beide Kamers gestuurd.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De toezegging wordt meegenomen bij de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Besluitvorming over vormgeving van de kwaliteitsafspraken is aan het nieuwe kabinet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Essers (CDA) en Engels (D66), toe over twee studiejaren te bezien of de voorlichting en communicatie over de gelijkschakeling van titulatuur voor hbo en wo helder genoeg zijn. Tevens zegt zij toe over dit onderwerp te praten met andere partijen, waaronder werkgevers, teneinde verwarring te voorkomen.

Debat [9-7-2013] overleg Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid

Op 18 januari 2017 is een brief inzake uitstel evaluatie titulatuur aan de Eerste Kamer verzonden waarin is aangegeven dat de evaluatie twee jaar is uitgesteld. De evaluatie zal naar verwachting in 2020 worden afgerond.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd.

Debat [17-4-2012] Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)

Met het terugdraaien van de langstudeerdersmaatregel is de noodzaak tot het comprimeren van deeltijdstudies komen te vervallen. Dit is een doorlopende toezegging.

DIRECTIE KENNIS

   

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn.

Debat [1-3-2016] Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog: Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht

De toezegging heeft betrekking op elk onderzoek dat de inspectie doet op een school, opleiding of bestuur, en dat normaal gesproken openbaar zou zijn. Aan de toezegging wordt permanent uitvoering gegeven.

DIRECTIE MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS

   

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de algemene maatregel van bestuur over de hoofdlijnen van de begroting voor het mbo te zijner tijd bij de Eerste Kamer voor te hangen.

Debat [7-6-2016] Behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De AOb is van mening dat er een wettelijke uitwerking dient te komen van het begrip hoofdlijnen van de begroting en heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over haar standpunt. Voorhang bij de Eerste Kamer is in deze fase nog niet aan de orde.

MBO Raad, JOB en het Platform medezeggenschap MBO hebben op 20 april 2017 een brief over een gezamenlijke handreiking gestuurd aan de Tweede Kamer. De handreiking wordt geëvalueerd.

Later dit najaar komt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met een brief met welke scenario's denkbaar zijn.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Onderwijs Coöperatie en MBO Raad zijn met elkaar in gesprek. OCW wordt betrokken bij verdere afspraken en invulling actualiteiten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar de Tweede Kamer met een plan over wat zij de komende jaren allemaal moeten doen om het lerarentekort aan te pakken.

Debat [5-10-2016] Wetsvoorstel Lerarenregister

Onderwijs Coöporatie en MBO Raad zijn met elkaar in gesprek. OCW wordt betrokken bij verdere afspraken en invulling actualiteiten.

DIRECTIE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

   

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Sent (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe de afspraken in de gezamenlijke brief van de NPO en een groot deel van de omroeporganisaties van 28 februari 2016 over openstelling van het omroepbestel in relatie tot artikel 2.88 Mediawet volledig te onderschrijven. De brief wordt onderdeel van het wettelijk verplichte coördinatiereglement. De Staatssecretaris doet zijn uiterste best om de omroepen die de brief niet hebben getekend te betrekken bij de afspraken.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Atsma (CDA), toe dat er per provincie minimaal één regionale omroep blijft bestaan en dat het mogelijk blijft dat er in de provincie Zuid-Holland twee regionale omroepen zijn.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe deze erkenningsperiode van 2016–2020 geen verdere wijzigingen in het publieke mediabestel door te voeren.

Debat [2-2-2016] Plenair overleg Wetsvoorstel Media

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent (PvdA), toe dat de NPO geen causaal verband aan hoeft te tonen tussen de inzet van amusement en de kerntaken informatie, cultuur en educatie, maar slechts het verband aannemelijk moet maken door een sterke correlatie te laten zien.

Debat [2-2-2016] Plenair overleg Wetsvoorstel Media

Het toetsingskader van de programmering wordt meegenomen in de prestatieovereenkomst. Als de prestatieovereenkomst is afgerond kan de toezegging worden afgedaan. Verwacht wordt dat de Eerste Kamer in het najaar van 2017 wordt geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt het lid Ten Hoeve toe de inhoudelijke strekking van de motie Ten Hoeve c.s. (34 264, K) over te nemen indien hij een doorbraak over het wetsvoorstel met de dertien regionale omroepen bereikt.

Debat [11-10-2016] Wetsvoorstel 34 459 aanvullingen bij toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Atsma (CDA), Schnabel (D66), Sent (PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Ten Hoeve (OSF), toe de waarborgen in de motie-Ten Hoeve c.s. – onder meer een mediaraad voor Fryslân, instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân, zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân – uit te werken in het regiowetsvoorstel en in de nieuwe bestuursafspraken tussen Rijk en Provincie Friesland.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA) en Lintmeijer (GroenLinks), toe de redactionele onafhankelijkheid in de regio in het regiowetsvoorstel wettelijk vast te leggen.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

De Eerste Kamer is op 2 september 2016 geïnformeerd over de stand van zaken wetsvoorstel modernisering regionale publieke omroep. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat het voorliggende wetsvoorstel nu nog niet aan de Kamer wordt voorgelegd. Voor een grote transitie is de steun van de partijen nodig die deze verandering gaan uitvoeren. In de komende periode wordt verder vorm gegeven van de wettelijke kaders die de RPO, ROOS en de regionale omroepen ondersteunen bij de uitvoering van het plan en de wet.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Atsma (CDA), Lintmeijer (GroenLinks), Bikker (ChristenUnie) en Schalk (SGP), toe dat levensbeschouwelijke programmering onderdeel is en blijft van de taak van de publieke omroep. Hij zegt tevens toe zich te kunnen vinden in de motie-Bikker c.s. over een prestatieafspraak over de oormerking van het bedrag van minimaal € 12 miljoen per jaar voor programmering die voorheen verzorgd werd door de 2.42-omroepen en over een prestatieafspraak over het vrijmaken van ruimte en budget voor brede levensbeschouwelijke programmering.

Debat [1-3-2016] voortzetting Mediadebat (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst)

Verwacht wordt dat de Eerste Kamer bij het verzenden van de Prestatieovereenkomst in het najaar van 2017 een afschrift ontvangt van de Mediabegrotingsbrief en de begroting NPO.

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Pijlman (D66), aan de Eerste Kamer toe de systematiek van de indexering die het Ministerie van OCW in de regel ontvangt van het Ministerie van Financiën door te berekenen aan het dienstencentrum.

Debat [7-2-2017] Behandeling initiatiefwetsvoorstel van de leden Ypma, Voordewind en Rog houdende wijziging van de Wet primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen te bekostigen

De Eerste Kamer zal op korte termijn geïnformeerd worden over de systematiek van subsidietoekenning aan het Dienstencentrum.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties.

Debat [22-9-2015] Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs

De pilot Tweetalig Primair Onderwijs (TPO) loopt tot en met schooljaar 2018–2019. De Eerste Kamer ontvangt de resultaten van de evaluaties nadat de evaluatierapporten zijn opgeleverd. Aan de toezegging wordt opvolging gegeven indien een wijziging van het genoemde percentage eventueel in de toekomst aan de orde komt.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Pijlman (D66), toe de motie-Pijlman c.s. (34 031, I) mee te nemen als onderdeel van de beleidsreactie op het definitieve advies van het Platform Onderwijs 2032.

Debat [22-9-2015] Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs

In de beleidsreactie op het advies van het platform 2032 van 23 januari 2016, Kamerstuk 31 293 nr. 278 is conform de toezegging ingegaan op de positie van het Engels in het po en vo. In het vervolgtraject van Onderwijs 2032, herziening curriculum, zal nader worden ingegaan op de eventuele gevolgen voor de professionalisering van docenten. Vooralsnog is dit vervolgtraject op verzoek van de Tweede Kamer uitgesteld in februari 2017.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Backer (D66), toe de centrale eindtoets op zorgvuldige wijze in te voeren in het speciaal basisonderwijs, ná invoering van het passend onderwijs en pas als een adaptieve toets beschikbaar is.

Debat [3-12-2013] Plenair debat 33 157 centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs

Aan de Tweede Kamer is in de brief van 1 november 2016 gemeld dat inmiddels is gebleken dat de digitale adaptieve Centrale Eindtoets in 2018 nog niet voor alle leerlingen in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs geschikt zal zijn en de Staatssecretaris om die reden heeft besloten een verplichte eindtoets in het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs op te schorten. De Kamer zal in augustus 2019 geïnformeerd worden.

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

   

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bruijn (VVD), de Eerste Kamer toe in de evaluatie van de wet in 2022 bekijken of er met het «one man, one vote»-systeem wordt gewerkt.

Debat [14-2-2017] Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Het punt wordt meegenomen in de evaluatie van de wet, die is voorzien voor 2022.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), de Eerste Kamer toe in de evaluatie van de wet in 2022 te bekijken of en hoe de beroepsgroep informeel leren en teamleren een plek in het register heeft gegeven.

Debat [14-2-2017] Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Het punt wordt meegenomen in de evaluatie van de wet, die is voorzien voor 2022.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt toe, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Sent (PvdA), voorafgaand aan de start van de tweede periode voor herregistratie, waarin rechtsgevolg verbonden wordt aan niet-herregistratie (de laatste fase) opnieuw een debat te voeren met de Eerste Kamer om te bezien hoe de arbeidsrechtelijke consequenties zich hebben ontwikkeld.

Debat [14-2-2017] Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Dit debat zal eind 2022 / begin 2023 moeten worden ingepland. De laatste fase staat namelijk gepland om op 1 augustus 2023 in werking te treden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), De Vries-Leggedoor (CDA) en Sent (PvdA), de Eerste Kamer toe een voorhangprocedure voor de herregistratieprocedure, het besluit lerarenregister en het inwerkingtredingsbesluit op te nemen in de wet.

Debat [14-2-2017] Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Hiervoor ligt inmiddels een nota van wijziging in de Tweede Kamer (34 732).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), De Vries-Leggedoor (CDA) en Sent (PvdA) toe de Eerste Kamer te informeren over het proces van invoering van het lerarenregister en dit mee te nemen in de evaluatie.

Debat [14-2-2017] Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Rapportage over de voortgang van het invoeringsproces vindt plaats in het najaar van 2017. Zowel Tweede Kamer als Eerste Kamer zullen deze informatie ontvangen.

De evaluatie van de wet is voorzien binnen zes jaar na inwerkingtreding van de wet, dat wil zeggen in 2022.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Ganzevoort (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en de Lange (OSF) toe om (1) het ECPO te verzoeken de tijdens het debat genoemde wensen van de Eerste Kamer – waaronder het invoeringstraject – mee te nemen in het evaluatiekader, (2) het evaluatiekader aan de Kamer te sturen, (3) het passend onderwijs te evalueren en een halfjaarlijkse monitor aan de Kamer te zenden, alsmede (4) de wetgeving aan te passen indien dit nodig blijkt uit de evaluatie en/of monitoring.

Debat [2-10-2012] Passend Onderwijs Herziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33 106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32 812

De Eerste Kamer laat weten deze toezegging als «deels voldaan» te beschouwen. Hierbij kan worden opgemerkt dat de evaluatie passend onderwijs nog loopt tot het jaar 2020. Pas daarna is de toezegging geheel gestand gedaan.

– De Tweede Kamer wordt steeds tussentijds geïnformeerd over de resultaten van de in dat kader uitgevoerde onderzoeken. Dit gebeurt middels een halfjaarlijkse voortgangsrapportage passend onderwijs. In juni 2017 is de elfde rapportage naar de Tweede Kamer gegaan;

– de Eerste Kamer heeft de eerste voortgangsrapportages steeds ook ontvangen maar heeft enige tijd geleden aangegeven de volgende rapportages niet meer te willen ontvangen;

– tot slot: de ecpo bestaat niet meer, de evaluatie wordt nu uitgevoerd onder regie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Bijlage 4 Subsidieoverzicht

Tabel Subsidies artikel 1 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Regeling Onderwijsvoorzieningen jongeren met een handicap (UWV)1

23.000

23.200

23.200

23.200

23.200

23.200

23.200

geen

2019

20182

Regeling Onderwijs in het buitenland (Stichting NOB)

13.486

10.394

10.394

10.394

10.394

10.394

10.394

geen

2019

20182

WOOS: Basis voor Presteren («School aan Zet» en «Bèta en Techniek»)

5.900

           

2015

geen3

2016

WOOS: Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.130

11.130

11.630

12.130

12.630

13.130

13.630

geen

2019

20182

WPO: Academische ziekenhuizen en SBD’s voor onderwijs aan zieke leerlingen 4

6.920

6.920

6.920

6.920

6.920

6.920

6.920

geen

2019

20182

WOOS: Arbeids- en kennisactiviteiten PO

2.020

2.020

         

geen

geen5

2017

WOOS: aanpassen lesmaterialen ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen (Dedicon)

4.464

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

geen

2019

20182

WOOS: Techniekpact

 

2.275

1.825

1.375

     

geen

2019

2019

WOOS: FODOK

0

60

40

       

2014

2018

2018

WOOS: Goed Worden, Goed Blijven (PO-Raad)

1.685

3.089

         

geen6

2018

2018

SLOA/WOOS: Nederlands Gebarencentrum

487

487

487

487

487

487

487

geen

2019

2018

WOOS: Ouderorganisatie

1.075

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

2014

2019

2018

WOOS: PO-Raad diversen

4.107

3.671

         

geen

geen3

2018

WOOS: Stichting Gedragswerk

602

640

640

640

640

640

640

2015

2020

2018

WOOS: Vensters PO

 

330

         

2014

geen3

2017

WOOS: Onderwijsconsulenten (Stichting Ondersteuning Scholen en ouders)

2.050

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

geen

2018

2018

WOOS: Q voor besturen (PO Raad)

748

2.245

         

geen6

2018

2018

Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom

0

0

0

6.000

12.000

12.000

20.000

2015

geen3

2017

Kaderregeling Subsidiëring onderzoek en wetenschap: Pre COOL-onderzoek (NWO)

375

375

375

375

375

   

2015

2019

2020

WOOS: Regeling Cultuurbegeleider

 

1.000

1.000

1.000

1.000

   

geen

2020

2020

Overige beschikkingen op basis van WOOS/SLOA

10.223

25.605

30.473

28.442

30.036

33.070

33.070

divers

divers

divers

Totaal subsidie(regelingen)

87.272

100.041

93.584

97.563

104.282

106.441

114.941

     
X Noot
1

Wettelijke grondslag op basis van de Wet op het primair onderwijs.

X Noot
2

De regeling wordt jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.

X Noot
3

Betreffen kortlopende subsidies met een looptijd korter dan 4 jaar.

X Noot
4

Dit betreft de bekostiging van academische ziekenhuizen.

X Noot
5

Geen volgende evaluatie. Vanaf 2018 in lumpsum.

X Noot
6

Evaluatie via monitor bestuursakkoord PO 2017.

Tabel Subsidies artikel 3 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

WOOS:

                   

Basissubsidie Stichting Kennisnet

12.300

12.580

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

2015

2020

jaarlijks1

ICT projecten (incl. transparantie)

3.293

6.200

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

geen

2017

Jaarlijks1

Pilot zomerscholen

8.750

9.000

0

0

0

0

0

2014

2017

2017

Overig totaal

27.170

37.752

37.705

37.755

37.963

38.878

38.878

     

Bestaande uit:

                   

Regeling LAKS, Combo voor LAKS

473

474

474

474

474

474

474

2015

2017

jaarlijks2

WOOS:

                   

Centrum Sociale Veiligheid

1.878

1.835

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

2014

2017

Jaarlijks1

Nederlands Jeugd Instituut

980

1.000

900

800

800

800

800

2015

2020

Jaarlijks1

Skills Netherlands

650

650

650

650

650

650

650

geen

2020

Jaarlijks1

Europees Platform

1.200

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

2014

2020

Jaarlijks1

Ingrado

1.197

590

550

550

550

550

550

2010

2020

Jaarlijks1

Kansengelijkheid

0

11.500

17.500

17.500

17.500

17.500

17.500

geen

2018

2020

Overige subsidies3

20.792

20.603

15.531

15.681

15.889

16.804

16.804

Divers

Divers

Divers

Totaal subsidieregelingen

51.513

65.532

54.705

54.755

54.963

55.878

55.878

     
X Noot
1

Subsidie wordt jaarlijks getoetst en verlengd.

X Noot
2

Regeling wordt jaarlijks verlengd (betreft jaarlijkse instellingssubsidie op basis van een bestuurlijke verplichting).

X Noot
3

Onder meer subsidies voor excellente en zwakke scholen, loopbaanoriëntatie en -begeleiding, lerarenregister en het lerarenontwikkelfonds.

Tabel Subsidies artikel 4 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Subsidieregeling praktijkleren

188.450

196.500

196.500

196.500

196.500

196.500

196.500

geen

2018

2019

Permanent leren

0

0

0

196.800

196.800

196.800

196.800

geen

nnb

nnb

Subsidieregeling Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

11.688

13.092

12.010

7.000

7.000

7.000

7.000

2015

2018

2018

Pilots laaggeletterdheid

0

0

0

0

0

0

0

2015

2018

2018

Loopbaanorientatie

737

1.900

1.700

1.300

1.300

1.300

1.300

2016

 

2017

ROC Leiden

32.458

7.017

525

0

0

0

0

geen

nnb

2018

Sectorplan mbo-hbo techniek

0

438

0

0

0

0

0

2017

2017

2018

                     

Overig totaal bestaande uit:

20.925

19.341

19.212

9.726

8.335

12.536

12.536

     

Beoordeling kwaliteitsplannen/exellentieplannen

2.000

2.000

900

900

0

0

0

2017

 

2019

Overig

18.925

17.341

17.212

8.826

8.335

12.536

12.536

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

254.258

238.288

229.947

411.326

409.935

414.136

414.136

     
Tabel Subsidies artikel 6 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Regeling: Stimulering Bèta/techniek

4.289

3.143

         

2014

2017

2018

WOOS: Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1

1.280

1.773

1.806

153

153

153

153

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

5.569

4.916

1.806

153

153

153

153

     
X Noot
1

In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de WOOS doorgelicht.

Tabel Subsidies artikel 7 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Regeling: Open en online onderwijs

1.027

1.000

1.600

2.000

2.000

2.000

2.000

Geen

2017

2022

WOOS: Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1

2.133

1.680

2.395

2.288

2.288

2.288

2.288

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

3.160

2.680

3.995

4.288

4.288

4.288

4.288

     
X Noot
1

In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de WOOS doorgelicht.

Tabel Subsidies artikel 8 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Subsidiebeschikking (WOOS) Duitsland Instituut Amsterdam

632

           

2015

Geen

2016

Subsidiebeschikking (WOOS) Neth-ER

600

600

600

       

2013

2017

2018

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

211

196

196

196

196

196

196

Geen evaluatie voorzien

Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien1

2022

Nationale Unesco Commissie

                 

2016

Actieprogramma bevordering onderwijs- en onderzoeksmobiliteit naar Duitsland

                 

2016

DutchCulture Beste Buren

                 

2016

DutchCulture Future is Now

                 

2016

Nationale Jeugdraad

                 

2017

Stichting Lezen en Schrijven

                 

2017

Overige incidentele subsidies

152

196

25

60

60

60

70

Geen evaluatie voorzien

Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien1

2022

Model United Nations Simulations

                 

2016

Unesco Free Press Unlimited

                 

2016

Docentenuitwisseling Fulbright Center

                 

2018

NWS

                 

2019

Totaal subsidieregelingen

1.595

992

821

256

256

256

266

     
X Noot
1

Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de WOOS en Kaderregeling heeft deze geen einddatum en is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid als zodanig niet mogelijk. Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de WOOS doorgelicht: de planning beleidsdoorlichtingen is te vinden in de Beleidsagenda.

Tabel Subsidies artikel 9 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom

115.534

123.175

122.642

122.648

118.656

118.656

118.656

2015

2017/2018

2018

WOOS: Impuls Lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

16.774

2.977

1.638

       

geen1

 

2018

Regeling versterken samenwerking lerarenopleidingen en scholen

17.418

           

geen1

 

2017

WOOS: Onderwijscoöperatie

3.015

2.945

2.945

2.945

2.945

2.945

2.945

geen2

 

2022

WOOS: Promotiebeurs voor leraren (via NWO)

6.502

3.375

         

geen2

2018/2019

2017

WOOS: Projecten professionalisering

1.092

3.700

2.000

       

geen2

2019

2019

WOOS: Overige projecten

6.916

6.251

6.664

3.232

1.832

1.832

1.267

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

167.251

142.423

135.889

128.825

123.433

123.433

122.868

     
X Noot
1

Resultaten zijn nog niet beschikbaar.

X Noot
2

Verantwoording vindt plaats via de jaarrekening of het jaarverslag van de subsidieontvangers.

Tabel Subsidies artikel 14 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Wet Specifiek Cultuurbeleid:

                 

Verbreden inzet cultuur

15.043

8.499

8.684

7.666

6.266

9.066

9.066

2013–2016

2018

jaarlijks

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

6.862

6.965

7.155

7.005

7.005

6.052

6.052

2016

2018

jaarlijks

Programma leesbevordering

3.476

3.350

3.350

3.350

3.350

3.350

3.350

2015

2018

2020

Creatieve Industrie

 

1.805

1.975

1.975

1.975

1.975

1.975

Divers1

Divers1

Divers1

Monumentenzorg

 

1.321

           

2018

 

Programma erfgoed en ruimte

2.567

3.462

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

20172

2020

Divers1

Programma ondernemerschap

1.575

           

20153

2016–2017

Specifiek cultuurbeleid

28.996

21.903

12.865

12.065

12.241

10.918

10.918

Divers1

Divers1

Divers1

Totaal subsidieregelingen

58.519

47.305

37.529

35.561

34.337

34.861

34.861

     
X Noot
1

Bovenstaande subsidies zijn veelal programma’s en activiteiten, die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Naast evaluatie is ook monitoring toegevoegd, omdat dit ook inzicht biedt in de voortgang en effectiviteit van beleid.

X Noot
2

In het kader van MoMo

X Noot
3

De programma onderdelen van het programma Ondernemerschap (programma Cultuur Ondernemen, programma Leiderschap in Cultuur, programma Wijzer Werven) zijn in 2015 voor het laatst geëvalueerd. De projectsubsidie voor het programma Cultuur Ondernemen eindigt op 31 december 2016 en de projectsubsidie voor het programma Leiderschap in Cultuur eindigt op 31 december 2017.

Tabel Subsidies artikel 15 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Regelinsg op het Specifiek Cultuurbeleid

358

474

919

919

919

919

919

Geen1

1

1

Totaal subsidieregelingen

358

474

919

919

919

919

919

     
X Noot
1

Bovenstaande subsidie bevat programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring.

Tabel Subsidies artikel 16 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

kaderregeling subsidies

                   

Stichting NLBIF

0

0

550

550

550

550

550

20141

2021

Geen2

Naturalis Biodiversity Center

6.266

6.265

6.265

6.265

6.265

6.266

6.266

20141

2021

Geen2

BPRC

8.359

9.608

9.608

9.608

9.608

9.609

9.609

20141

2021

Geen2

NCWT/ NEMO

3.393

3.366

3.366

3.366

3.366

3.366

3.366

20141

2021

Geen2

STT

221

221

221

221

221

221

221

20141

2021

Geen2

Nationale Coördinatie

1.352

5.017

5.902

5.718

6.126

6.425

6.425

20141

2021

Divers

Bilaterale samenwering

1.500

0

0

0

0

0

0

20141

2018

2018

Subsidieregeling St. AAP

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

Geen

Geen3

20333

Totaal subsidieregelingen

22.123

25.509

26.944

26.760

27.168

27.469

27.469

     
X Noot
1

Deze instellingen zijn onderdeel van het Nederlandse wetenschapsstelsstelsel en zijn vanuit die rol meegenomen in het IBO wetenschappelijk onderzoek.

X Noot
2

Geen eindatum, betreft een langdurige exploitatiesubsidie.

X Noot
3

Looptijd subsidie tot en met 2033 is vastgelegd in de subsidieregeling Stichting AAP.

Tabel Subsidies artikel 25 (bedragen x € 1.000)

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal van de regeling)

Subsidieregeling emancipatie 2011

5.985

4.295

1.623

786

           

Subsidieregeling gender- en lhbti-gelijkheid 2017–2022

 

2.933

1.991

2.620

3.406

3.406

3.416

   

20221

Totaal subsidieregelingen

5.985

7.228

3.614

3.406

3.406

3.406

3.416

     
X Noot
1

Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties.

Bijlage 5. Evaluatie- en overig onderzoek

Art.nr. 1 Primair onderwijs
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Beleidsdoorlichting artikel 1

2021

2022

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Pre-cool onderzoek (NRO)

2009

2020

   

Evaluatie Wet Eindtoets PO

2014

2018

   

Effectstudie Pilot Tweetalig PO

2014

2019

   

Bewegingsonderwijs: relatie sport, bewegen en leerprestaties (NRO)

2015

2018

   

Evaluatie Passend Onderwijs lange termijn (NRO)

2015

2020

   

Evaluatieprogramma passend onderwijs (NRO)

2015

2020

   

Beheersing Nederlandse taal op basisscholen met Engels/Duits/Frans

2016

2018

   

Onderzoek VVE innovatiecentra

2017

2020

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Monitor Techniekrapport

2012

2020

   

Monitor Leerlingenvervoer

2013

2018

   

Monitor Stimuleringsregeling Bewegingsonderwijs

2014

2018

Art.nr. 3 Voortgezet onderwijs
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Voortgezet onderwijs

2022

2022

 

1b.

Ander onderzoek doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Pre-cool onderzoek (NRO)

2009

2020

   

Effectieve ouderbetrokkenheid (NRO)

2014

2018

   

Evaluatie Wet centrale eindtoets en verplicht leerlingvolgsysteem

2014

2019

   

Effectstudie Pilot Tweetalig PO

2015

2018

   

Bewegingsonderwijs: relatie sport, bewegen en leerprestaties (NRO)

2015

2020

   

Evaluatieprogramma passend onderwijs (NRO)

2016

2018

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Monitor Techniekrapport

2012

2020

   

Monitor Leerlingvervoer

2013

2018

   

Monitor Stimuleringsregeling Bewegingsonderwijs

2014

2018

   

IPTO (Integrale PersoneelsTellingen Onderwijs)

2015

2018

   

Monitoring experiment regelluwe scholen PO en VO

2015

2021

   

Jaarlijks onderzoek groepsgrootte in het VO

2013

2021

   

Monitor experimenten doorlopende leerlijnen Vakmanschapsroute en Technologieroute

2014

2022

   

Evaluatie nieuwe profielen vmbo

2015

2021

   

Kansengelijkheid

2017

2018

Art.nr. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Art. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

2019

2019

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Analyse effectrapportage RMC

Jaarlijks

In april

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Positie schoolverlaters op de arbeidsmarkt (CBS)

Jaarlijks

september

   

Arbeidsbarometer leraren MBO

Jaarlijks

April

   

JOB-Monitor

2 jaarlijks

2019

   

BPV monitor

2 jaarlijks

2019

   

NLQF-EQF

2016

2019

   

Monitor experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022

2014

2022

   

Ontwikkeling/ monitoring toetsen taal en rekenen

Jaarlijks

Voorjaar

   

NRO Midterm review t.b.v. Beleidsevaluatie kwaliteitsafspraken

2016

2018

   

NRO diverse kortlopende onderzoek n.a.v. beleidsactualiteit

jaarlijks

jaarlijks

   

NRO kennisrotonde (jaarlijkse bijdrage)

2017

2020

   

NRO evaluatie 2 beleidsinterventies in het mbo

   
   

herziening kwalificatiestructuur

2017

2020

   

Doelmatigheid

2017

2021

   

NRO Cross overs onderzoek

v.a. 2016 jaarlijks

2021

   

NRO Onderzoek Prognoses Onderwijs-Arbeidsmarkt

2018

Dec 2019

   

Monitor Tel mee met taal

2016

2018

   

NRO onderzoek t.b.v. Programma Tel mee met taal

2016

2018

Art.nr. 6 Hoger beroepsonderwijs
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Artikel 6 en 7 (hbo en wo)

2018

2019

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N. v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Studentenmonitor (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11)

2016

2017

   

Monitor Beleidsmaatregelen (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11)

2016

2017

   

Medezeggenschapsmonitor (artikel 6 en 7)

2015

2018

   

Monitoring en evaluatie experiment vraagfinanciering en pilots flexibilisering (artikel 6 en 7)

2016

2021

   

Evaluatie experiment Flexstuderen (artikel 6 en 7)

2017

2022

Art.nr. 7 Wetenschappelijk onderwijs
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Artikel 7

2018

2019

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Zie bij artikel 6

   
Art.nr. 8 Internationaal beleid
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

N.v.t.

   
 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Evaluatie Neth-ER.

2017

2017

Art.nr. 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Onderzoek doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

2021

2021

 

1b.

Ander onderzoek doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Ramingen onderwijsarbeidsmarkt po, vo en mbo

2014

2017

   

Arbeidsmarktbarometer

2016

2019

   

Loopbaanmonitor

2016

2019

   

Effecten van een masteropleiding op leraren (po, vo en mbo) en hun omgeving

2015

2018

   

Integrale Personeelstelling VO (IPTO)

2016

2018

   

Effect- en procesevaluatie Impuls leraren tekortvakken VO

2015

2018

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

TALIS Teaching and Learning International Survey

2016

2019

Art.nr. 11 Studiefinanciering
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Studievoorschot hoger onderwijs

2019

2020

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Monitoring studievoorschot hoger onderwijs

2015

2019

Art.nr. 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

2017

2017

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

N.v.t.

   
Art.nr. 13 Lesgeld
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

N.v.t.

   
 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

N.v.t.

   
Art.nr. 14 Cultuur
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Beleidsdoorlichting Artikel 14

2021

2021

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Effectmeting campagne cultuurtoerisme

2018

2018

   

Evaluatie financieel instrumentarium monumentenzorg

2017

2018

   

Evaluatie belastinguitgaven cultuur

2018

2018

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Onderzoek cultuurparticipatie (VTO) en mediagebruik (MediaTijd) SCP

Doorlopend

 
   

CBS Cultuurstatistiek / Maatwerk

Doorlopend

 
   

Factoren consument bij kopen/lezen van boeken (fysiek – digitaal)

2017

2018

   

De invloed van de digitalisering op leesgedrag en leesvoorkeuren

2017

2018

   

Monitor Cultuureducatie PO / Cultuureducatie met Kwaliteit 2017–2020

2017

2021

Art.nr. 15 Media
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Art. 15 media

2019

2020

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Evaluatie belastinguitgaven media

2018

2018

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Onderzoek toekomst journalistiek

2017

2018

   

Klanttevredenheid aanbod tv-pakketten (deel mediamonitor)

2018

2018

   

Diversiteit aanbod tv-pakketten (deel mediamonitor)

2018

2018

Art.nr. 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2021

2021

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

Evaluatie Rathenau Instituut

2017

2017

   

Evaluatie NWO

2020

2020

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

n.v.t

   

3.

Overig onderzoek

   
   

N.v.t.

   
Art.nr. 25 Emancipatie
   

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1.

Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

1a.

Beleidsdoorlichtingen

   
   

Het bevorderen van emancipatie

2018

2018

 

1b.

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

2.

Ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
 

2a.

MKBA's

   
   

N.v.t.

   
 

2b.

Ander ex ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
   

N.v.t.

   

3.

Overig onderzoek

   
   

Emancipatiemonitor

Doorlopend

 
   

LHBTI-monitor

Doorlopend

 
   

Economische zelfstandigheid: Aansluiting onderwijs- en arbeidsmarkt jongeren

2016

2018

   

Bedrijvenmonitor

2017

2017

   

Effectanalyse Regenboogsteden

2017

2017

   

Doorstroom Topvrouwen

2017

2017

Naar boven