34 285 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk)

34 286 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting Maerten Soolmans en Oopjen Coppit)

C1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Hierbij zend ik u de antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer der Staten Generaal van 1 oktober jongstleden inzake de verwerving van de huwelijksportretten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Hierbij ontvangt u de beantwoording van de vragen van 1 oktober jongstleden inzake de verwerving van de huwelijksportretten. De antwoorden worden in afschrift verzonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Beantwoording Kamervragen van het lid Krol over de huwelijksportretten van Rembrandt

1) Kunt u een volledig feitenrelaas met alle stappen geven vanaf het moment dat de exportvergunning door Frankrijk is afgegeven tot en met heden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan graag opnemen in uw brief met alle antwoorden.

Hieronder treft u het feitenrelaas aan.

  • 1. Frankrijk geeft in maart 2015 een exportvergunning af voor het kunstwerk, bestaande uit twee huwelijksportretten die onafscheidelijk bij elkaar horen, aan de eigenaar. In de periode voorafgaand aan het daadwerkelijk afgeven van de exportvergunning heeft het Louvre geen middelen kunnen vinden om het kunstwerk aan te kopen.

  • 2. Het Rijksmuseum en het Louvre treden kort na het afgeven van de exportvergunning met elkaar in overleg om te onderzoeken of zij door een gezamenlijke verwerving de schilderijen, waarbij deze afwisselend gedurende een bepaalde periode als een geheel in het Rijksmuseum of het Louvre getoond worden, voor Europa kunnen behouden. Geen van beide musea heeft op dat moment de middelen beschikbaar om een gezamenlijke verwerving te kunnen financieren.

  • 3. Het Rijksmuseum geeft half juni 2015 aan een fiscale mogelijkheid te willen benutten waarmee vermogende particulieren kunnen bijdragen aan het financieren van de aankoop van de schilderijen. Onderdeel hiervan is dat het eigendom van het kunstwerk volledig in Nederlands bezit komt. Een gezamenlijke verwerving door het Rijksmuseum en het Louvre is daardoor complex.

  • 4. Het Rijksmuseum informeert daarop (15 juni) het Louvre dat zij voorlopig willen gaan proberen eerst beide portretten alleen te verwerven. Het samen verwerven van het kunstwerk is voor het Rijksmuseum ook nog steeds een optie, mochten er niet voldoende middelen beschikbaar komen voor het alleen verwerven. Het Louvre is teleurgesteld over het bericht van het Rijksmuseum en informeert de Franse Minister van Cultuur en Communicatie.

  • 5. Op 17 juni heb ik een kort telefonisch overleg met mijn Franse collega. Wij onderschrijven het gezamenlijke belang van het behoud van de huwelijksportretten in het Europese publieke domein en bevestigen dat een gezamenlijke verwerving ook tot de mogelijkheden behoort. Het bijeen krijgen van het benodigde bedrag voor het verwerven van de schilderijen vraagt om het openhouden van verschillende opties.

  • 6. Het Rijksmuseum is begin juli met de eigenaar in gesprek gegaan over de verkoop van de portretten. Dit resulteert in een principe-afspraak voor de verwerving (voor een bedrag van 160 miljoen) van het kunstwerk tussen het museum en de eigenaar, die loopt tot 31 december 2015.

  • 7. OCW informeert het Franse Directoraat-Generaal voor Erfgoed over de gesprekken tussen het Rijksmuseum en de eigenaar.

    Om te voorkomen dat de portretten niet beschikbaar komen voor het publieke domein als het Rijksmuseum het aankoopbedrag niet bij elkaar zou krijgen en om de betrokkenheid van beide regeringen te tonen, schrijf ik samen met de Franse Minister van Cultuur en Communicatie op 14 juli een brief aan de verkoper van het kunstwerk. Wij benoemen daarin niet alleen het voorstel dat het Rijksmuseum heeft gedaan, maar schrijven ook: There is also another possibility, which would benefit the national collections of both our countries, and reflect the profound connection between your family and our respective national collections. In this alternative, the Rijksmuseum and the Louvre will each acquire one of the paintings under the agreement that the paintings will always be shown together, alternatively in both museums.

    Uw Kamer heef deze brief ontvangen. Op dat moment is overigens nog volstrekt onzeker of het benodigde bedrag voor de schilderijen in Nederland of Frankrijk bij elkaar gebracht kan worden.

  • 8. Op 24 juli beantwoordt de eigenaar van de schilderijen deze brief. Hierin bevestigt hij de principe-afspraak met het Rijksmuseum (een «call option in favor of the Rijksmuseum»), maar meldt hij tevens dat hij bereid is de optie van een gezamenlijke verwerving te verkennen.

  • 9. De directeur van het Rijksmuseum laat op 24 augustus in een radiointerview op BNR weten dat hij graag de huwelijksportretten van Rembrandt wil aanschaffen en met fondsenwerving bezig is. Het Rijksmuseum laat daarop aan OCW weten dat de fondsenwerving weliswaar loopt, maar dat er op dat moment geen sprake van is dat het benodigde bedrag voor de verwerving al bij elkaar is gebracht.

  • 10. Op 8 september heeft er naar ik begrepen heb, overleg plaatsgevonden tussen een groot aantal fractievoorzitters uit de Tweede Kamer en het Rijksmuseum.

  • 11. Ik ontmoet op 10 september mijn Franse collega ter gelegenheid van de opening van het Atelier Néerlandais in Parijs. Wij bevestigen de inhoud van de brief van 14 juli. Ik geef daarbij tevens aan dat het Rijksmuseum een zelfstandige positie heeft en niet in dezelfde relatie tot mij staat, als het Louvre zich verhoudt tot de Franse Minister van Cultuur.

  • 12. Op 17 september ontvangt het kabinet een breed gedragen verzoek namens vrijwel alle fractievoorzitters om, samen met het Rijksmuseum, het mogelijk te maken dat de portretten in het Nederlandse publieke domein komen.

  • 13. Op 21 september jl. stuurt het kabinet uw Kamer een brief over de wijze waarop het invulling geeft aan dit verzoek van uw Kamer om de aankoop van de huwelijksportretten van Rembrandt, samen met het Rijksmuseum, mogelijk te maken. Het kabinet deelt de ambitie om deze bijzondere huwelijksportretten in publieke handen te verwerven, zodat zoveel mogelijk mensen hiervan kunnen genieten. Voor de aankoop heeft het kabinet € 80 miljoen in de Rijksbegroting vrijgemaakt. Het Kabinet meldt maandag 21 september dat het 80 miljoen bijdraagt aan de aanschaf, het Rijksmuseum denkt voor het einde van het jaar de andere 80 miljoen te vinden. Het kabinet zal de ontwikkelingen op de voet volgen.

  • 14. Ik informeer mijn Franse collega een dag later, op 22 september, over de onverwachte ontwikkelingen in Nederland en het breed gedragen verzoek van uw Kamer en stuur haar een brief met toelichting.

  • 15. Op 24 september jl. maakt de Franse Minister van Cultuur en Communicatie bekend dat Frankrijk ook 80 miljoen beschikbaar heeft voor de financiering van de huwelijksportretten.

  • 16. Ik heb de daaropvolgende dagen intensief contact met mijn Franse collega over de verschillende opties voor het verwerven van de portretten, en ook over een eventuele gezamenlijke verwerving. Frankrijk hecht net als Nederland veel waarde aan de unieke en historische huwelijksportretten van Rembrandt, die al zo lang in bezit zijn van een Franse eigenaar. Samenwerking met de Franse overheid is dan ook aan de orde vanwege wet- en regelgeving rond de verkoop van belangrijk cultureel erfgoed.

  • 17. Dinsdag 29 september vindt een plenair debat plaats in uw Kamer met mij en de Minister van Financiën over de bijdrage van € 80 miljoen de het kabinet heeft vrijgemaakt om bij te dragen aan de verwerving van de schilderijen. Uw Kamer stemt in meerderheid in met de Incidentele Suppletoire Begrotingen voor het jaar 2015 van de ministeries van OCW en Financiën, waarmee de Kamer het kabinet autoriseert om maximaal € 80 miljoen te besteden aan het mogelijk maken van de aankoop van de huwelijksportretten.

  • 18. Op 30 september bericht het kabinet uw Kamer dat, nu ook aan Franse zijde onmiddellijk financiering beschikbaar is, het voornemens is de huwelijksportretten gezamenlijk met Frankrijk te verwerven. Door voor deze mogelijkheid te kiezen kunnen we gezien de grote urgentie op relatief korte termijn ons gezamenlijk belang veilig stellen en de kosten van de verwerving delen. De huidige eigenaar van de schilderijen stemt in met deze unieke vorm van Europese culturele samenwerking.

2) Heeft de Minister van OCW in juli 2015 op verzoek van het Rijksmuseum de brief aan de eigenaar verzonden of uit eigen initiatief? Graag een toelichting.

Deze brief is op eigen initiatief geschreven. Voor een toelichting verwijs ik naar het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

3) Waarom spreekt de Minister van OCW in haar brief van 14 juli 2015 aan de eigenaar over beide opties, namelijk gezamenlijke aankoop en de aankoop van beide schilderijen door het Rijksmuseum? Welke variant had toen de voorkeur van de Minister van OCW?

Beide opties worden genoemd omdat het doel, behoud van de schilderijen voor Europa, voorop stond. Zie ook de brief die het kabinet op 30 september aan uw Kamer heeft gestuurd en het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

4) Waarom opperde de Minister van OCW op 14 juli 2015 toch gezamenlijke aankoop, terwijl er op dat moment een principe-afspraak was tussen het Rijksmuseum en de verkoper?

Zie het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

5) Wanneer is de Minister van OCW op de hoogte gebracht van het verzoek van een aantal fractievoorzitters van de Tweede Kamer? Was dat via de brief aan de Minister-President (d.d. 17 september 2015) of was dat eerder? Graag een toelichting.

Ik heb vernomen dat er gesprekken zijn geweest tussen fractievoorzitters en het Rijksmuseum. Dat heeft geleid tot een formeel verzoek van vrijwel alle fractievoorzitters dat op 17 september via de brief aan de Minister-President bij het kabinet is binnengekomen.

6) Heeft de Minister van OCW contact gehad over de aankoop van de betreffende schilderijen, rechtstreeks of via anderen, met de fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van D66 in de periode 1 maart 2015 t/m 17 september 2015? Graag een toelichting.

Het is gebruikelijk dat leden van het kabinet op gezette momenten informeel contact hebben met leden van uw Kamer over onderwerpen die onze portefeuille aangaan.

7) Welke afspraken zijn er nu precies gemaakt met het Rijksmuseum over fondsenwerving? Zijn er afspraken met andere geldverstrekkers? Zijn al deze afspraken schriftelijk vastgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan graag opnemen in uw brief met alle antwoorden.

De fondsenwerving van het Rijksmuseum was gestart, maar er waren nog geen schriftelijke afspraken vastgelegd.

8) Vanaf wanneer was de Minister van OCW op de hoogte van het feit dat het Rijksmuseum en/of andere geldverstrekkers ook de optie hadden om niets bij te dragen aan deze aankoop?

Andere geldverstrekkers hebben per definitie de optie om niets bij te dragen. In het geval van het Rijksmuseum was het bij de beoogde aanschaf van beide portretten vanaf het eerste moment de bedoeling dat het museum fondsen zou werven om de aankoop mogelijk te maken.

9) Wat bedoelt de Minister van Financiën met zijn opmerking het legitiem te vinden dat ook private partijen bijdragen? Hoe oordeelt hij over het nieuws dat het Rijksmuseum en andere private partijen niet meer bereid zijn een bijdrage te leveren?

De Minister van Financiën vindt het redelijk als het Rijksmuseum ook bijdraagt aan de komst van de schilderijen naar Nederland. Dat kan op verschillende manieren en mag ook een symbolisch bedrag zijn. Een bijdrage van het Rijksmuseum zou kunnen bijdragen aan het weer aanvullen van het Aankoopfonds. Wij gaan daarover in gesprek met het Rijksmuseum.

10) Voorzagen de Minister van OCW en de Minister van Financiën het scenario dat Nederland slechts de helft van beide schilderijen zou weten te verwerven, en dat er dan mogelijk een probleem zou optreden met de fondsenwerving?

Ja. Zolang er geen definitieve toezeggingen zijn gedaan door particuliere geldverstrekkers of fondsen is het altijd mogelijk dat toezeggingen niet gestand worden gedaan.

11) Waar wordt Nederland juridisch gezien eigenaar van? Eén van de twee schilderijen? Zo ja welke? Of een deel van beide schilderijen? Welke delen dan? En in hoeverre wordt dit juridisch gedekt met de tekst in de memorie van toelichting: «waarmee de Minister van OCW namens de Staat der Nederlanden één van de twee portretten kan verwerven en in eigendom nemen»?

De tekst in de memorie van toelichting noemt een mogelijke vorm van eigenaarschap, namelijk eigenaarschap bij de Staat der Nederlanden van één van de twee portretten. Zoals aangegeven in de brief van 30 september zullen nadere afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de verkoper, de Nederlandse overheid en de Franse overheid. Uw Kamer wordt hier later nader over geïnformeerd.

12) Waren de Minister van OCW en de Minister van Financiën ten tijde van het debat van dinsdag 29 september 2015 op de hoogte van het feit dat de schilderijen slechts voor de helft eigendom zouden worden van Nederland? Graag een toelichting.

Tijdens het debat op 29 september heb ik uw Kamer gemeld dat er overleg plaatsvond tussen mij en mijn Franse collega over de verschillende opties voor het verwerven van de portretten, en ook over een eventuele gezamenlijke verwerving en dat snelheid geboden was. Op 30 september heeft het kabinet vervolgens de brief gestuurd waarin het uw Kamer meldt dat het voornemens is de huwelijksportretten gezamenlijk met Frankrijk te verwerven.

13) Waarom is er door de Minister van OCW en de Minister van Financiën gekozen voor een zeer snelle procedure om de wetsvoorstellen door beide Kamers ter laten behandelen? Heeft het parlement naar mening van beide bewindslieden voldoende tijd en ruimte gehad om haar taak rondom wetgeving uit te voeren?

Wij hebben verzocht om een snelle procedure om zo nodig tot directe en snelle afhandeling van de verwerving richting de eigenaar/verkoper over te kunnen gaan. Wij stellen het op prijs dat beide Kamers van de Staten-Generaal daar gevolg aan hebben willen geven.

14) Wat is het oordeel van de Minister van OCW en de Minister van Financiën over de houding van het Rijksmuseum?

Het Rijksmuseum verdient waardering voor het initiatief om deze twee unieke huwelijksportretten te verwerven. Nu is het zaak om in gezamenlijkheid met de verkoper, de Franse overheid en beide betrokken musea tot goede afspraken te komen, zodat op korte termijn een zo groot mogelijk publiek van de schilderijen kan gaan genieten.

15) Hoe oordelen de Minister van OCW en de Minister van Financiën over het feit dat de betrokken fractievoorzitters naar aanleiding van hun verzoek niet zelf een initiatiefwetsvoorstel hebben ingediend, maar het kabinet verzocht hebben een voorstel aan de Kamer voor te leggen?

Het kabinet heeft geen oordeel over het al dan niet indienen van een initiatiefwetsvoorstel door leden van de Tweede Kamer.

16) Is het alsnog mogelijk om beide huwelijksportretten te tonen op meerdere locaties in Nederland, zoals aanvankelijk werd toegezegd aan de fractievoorzitters en zeker gezien het feit van volledig publieke financiering?

Dit is onderdeel van de nadere uitwerking van de afspraken tussen de verkoper, de Nederlandse overheid en de Franse overheid.

Beantwoording Kamervragen van het lid Krol over de huwelijksportretten van Rembrandt

2) Kunt u een volledig feitenrelaas met alle stappen geven vanaf het moment dat de exportvergunning door Frankrijk is afgegeven tot en met heden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan graag opnemen in uw brief met alle antwoorden.

Hieronder treft u het feitenrelaas aan.

  • 19. Frankrijk geeft in maart 2015 een exportvergunning af voor het kunstwerk, bestaande uit twee huwelijksportretten die onafscheidelijk bij elkaar horen, aan de eigenaar. In de periode voorafgaand aan het daadwerkelijk afgeven van de exportvergunning heeft het Louvre geen middelen kunnen vinden om het kunstwerk aan te kopen.

  • 20. Het Rijksmuseum en het Louvre treden kort na het afgeven van de exportvergunning met elkaar in overleg om te onderzoeken of zij door een gezamenlijke verwerving de schilderijen, waarbij deze afwisselend gedurende een bepaalde periode als een geheel in het Rijksmuseum of het Louvre getoond worden, voor Europa kunnen behouden. Geen van beide musea heeft op dat moment de middelen beschikbaar om een gezamenlijke verwerving te kunnen financieren.

  • 21. Het Rijksmuseum geeft half juni 2015 aan een fiscale mogelijkheid te willen benutten waarmee vermogende particulieren kunnen bijdragen aan het financieren van de aankoop van de schilderijen. Onderdeel hiervan is dat het eigendom van het kunstwerk volledig in Nederlands bezit komt. Een gezamenlijke verwerving door het Rijksmuseum en het Louvre is daardoor complex.

  • 22. Het Rijksmuseum informeert daarop (15 juni) het Louvre dat zij voorlopig willen gaan proberen eerst beide portretten alleen te verwerven. Het samen verwerven van het kunstwerk is voor het Rijksmuseum ook nog steeds een optie, mochten er niet voldoende middelen beschikbaar komen voor het alleen verwerven. Het Louvre is teleurgesteld over het bericht van het Rijksmuseum en informeert de Franse Minister van Cultuur en Communicatie.

  • 23. Op 17 juni heb ik een kort telefonisch overleg met mijn Franse collega. Wij onderschrijven het gezamenlijke belang van het behoud van de huwelijksportretten in het Europese publieke domein en bevestigen dat een gezamenlijke verwerving ook tot de mogelijkheden behoort. Het bijeen krijgen van het benodigde bedrag voor het verwerven van de schilderijen vraagt om het openhouden van verschillende opties.

  • 24. Het Rijksmuseum is begin juli met de eigenaar in gesprek gegaan over de verkoop van de portretten. Dit resulteert in een principe-afspraak voor de verwerving (voor een bedrag van 160 miljoen) van het kunstwerk tussen het museum en de eigenaar, die loopt tot 31 december 2015.

  • 25. OCW informeert het Franse Directoraat-Generaal voor Erfgoed over de gesprekken tussen het Rijksmuseum en de eigenaar.

    Om te voorkomen dat de portretten niet beschikbaar komen voor het publieke domein als het Rijksmuseum het aankoopbedrag niet bij elkaar zou krijgen en om de betrokkenheid van beide regeringen te tonen, schrijf ik samen met de Franse Minister van Cultuur en Communicatie op 14 juli een brief aan de verkoper van het kunstwerk. Wij benoemen daarin niet alleen het voorstel dat het Rijksmuseum heeft gedaan, maar schrijven ook: There is also another possibility, which would benefit the national collections of both our countries, and reflect the profound connection between your family and our respective national collections. In this alternative, the Rijksmuseum and the Louvre will each acquire one of the paintings under the agreement that the paintings will always be shown together, alternatively in both museums.

    Uw Kamer heef deze brief ontvangen. Op dat moment is overigens nog volstrekt onzeker of het benodigde bedrag voor de schilderijen in Nederland of Frankrijk bij elkaar gebracht kan worden.

  • 26. Op 24 juli beantwoordt de eigenaar van de schilderijen deze brief. Hierin bevestigt hij de principe-afspraak met het Rijksmuseum (een «call option in favor of the Rijksmuseum»), maar meldt hij tevens dat hij bereid is de optie van een gezamenlijke verwerving te verkennen.

  • 27. De directeur van het Rijksmuseum laat op 24 augustus in een radiointerview op BNR weten dat hij graag de huwelijksportretten van Rembrandt wil aanschaffen en met fondsenwerving bezig is. Het Rijksmuseum laat daarop aan OCW weten dat de fondsenwerving weliswaar loopt, maar dat er op dat moment geen sprake van is dat het benodigde bedrag voor de verwerving al bij elkaar is gebracht.

  • 28. Op 8 september heeft er naar ik begrepen heb, overleg plaatsgevonden tussen een groot aantal fractievoorzitters uit de Tweede Kamer en het Rijksmuseum.

  • 29. Ik ontmoet op 10 september mijn Franse collega ter gelegenheid van de opening van het Atelier Néerlandais in Parijs. Wij bevestigen de inhoud van de brief van 14 juli. Ik geef daarbij tevens aan dat het Rijksmuseum een zelfstandige positie heeft en niet in dezelfde relatie tot mij staat, als het Louvre zich verhoudt tot de Franse Minister van Cultuur.

  • 30. Op 17 september ontvangt het kabinet een breed gedragen verzoek namens vrijwel alle fractievoorzitters om, samen met het Rijksmuseum, het mogelijk te maken dat de portretten in het Nederlandse publieke domein komen.

  • 31. Op 21 september jl. stuurt het kabinet uw Kamer een brief over de wijze waarop het invulling geeft aan dit verzoek van uw Kamer om de aankoop van de huwelijksportretten van Rembrandt, samen met het Rijksmuseum, mogelijk te maken. Het kabinet deelt de ambitie om deze bijzondere huwelijksportretten in publieke handen te verwerven, zodat zoveel mogelijk mensen hiervan kunnen genieten. Voor de aankoop heeft het kabinet € 80 miljoen in de Rijksbegroting vrijgemaakt. Het Kabinet meldt maandag 21 september dat het 80 miljoen bijdraagt aan de aanschaf, het Rijksmuseum denkt voor het einde van het jaar de andere 80 miljoen te vinden. Het kabinet zal de ontwikkelingen op de voet volgen.

  • 32. Ik informeer mijn Franse collega een dag later, op 22 september, over de onverwachte ontwikkelingen in Nederland en het breed gedragen verzoek van uw Kamer en stuur haar een brief met toelichting.

  • 33. Op 24 september jl. maakt de Franse Minister van Cultuur en Communicatie bekend dat Frankrijk ook 80 miljoen beschikbaar heeft voor de financiering van de huwelijksportretten.

  • 34. Ik heb de daaropvolgende dagen intensief contact met mijn Franse collega over de verschillende opties voor het verwerven van de portretten, en ook over een eventuele gezamenlijke verwerving. Frankrijk hecht net als Nederland veel waarde aan de unieke en historische huwelijksportretten van Rembrandt, die al zo lang in bezit zijn van een Franse eigenaar. Samenwerking met de Franse overheid is dan ook aan de orde vanwege wet- en regelgeving rond de verkoop van belangrijk cultureel erfgoed.

  • 35. Dinsdag 29 september vindt een plenair debat plaats in uw Kamer met mij en de Minister van Financiën over de bijdrage van € 80 miljoen de het kabinet heeft vrijgemaakt om bij te dragen aan de verwerving van de schilderijen. Uw Kamer stemt in meerderheid in met de Incidentele Suppletoire Begrotingen voor het jaar 2015 van de ministeries van OCW en Financiën, waarmee de Kamer het kabinet autoriseert om maximaal € 80 miljoen te besteden aan het mogelijk maken van de aankoop van de huwelijksportretten.

  • 36. Op 30 september bericht het kabinet uw Kamer dat, nu ook aan Franse zijde onmiddellijk financiering beschikbaar is, het voornemens is de huwelijksportretten gezamenlijk met Frankrijk te verwerven. Door voor deze mogelijkheid te kiezen kunnen we gezien de grote urgentie op relatief korte termijn ons gezamenlijk belang veilig stellen en de kosten van de verwerving delen. De huidige eigenaar van de schilderijen stemt in met deze unieke vorm van Europese culturele samenwerking.

2) Heeft de Minister van OCW in juli 2015 op verzoek van het Rijksmuseum de brief aan de eigenaar verzonden of uit eigen initiatief? Graag een toelichting.

Deze brief is op eigen initiatief geschreven. Voor een toelichting verwijs ik naar het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

3) Waarom spreekt de Minister van OCW in haar brief van 14 juli 2015 aan de eigenaar over beide opties, namelijk gezamenlijke aankoop en de aankoop van beide schilderijen door het Rijksmuseum? Welke variant had toen de voorkeur van de Minister van OCW?

Beide opties worden genoemd omdat het doel, behoud van de schilderijen voor Europa, voorop stond. Zie ook de brief die het kabinet op 30 september aan uw Kamer heeft gestuurd en het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

4) Waarom opperde de Minister van OCW op 14 juli 2015 toch gezamenlijke aankoop, terwijl er op dat moment een principe-afspraak was tussen het Rijksmuseum en de verkoper?

Zie het antwoord op vraag 1, punt 7 van het feitenrelaas.

5) Wanneer is de Minister van OCW op de hoogte gebracht van het verzoek van een aantal fractievoorzitters van de Tweede Kamer? Was dat via de brief aan de Minister-President (d.d. 17 september 2015) of was dat eerder? Graag een toelichting.

Ik heb vernomen dat er gesprekken zijn geweest tussen fractievoorzitters en het Rijksmuseum. Dat heeft geleid tot een formeel verzoek van vrijwel alle fractievoorzitters dat op 17 september via de brief aan de Minister-President bij het kabinet is binnengekomen.

6) Heeft de Minister van OCW contact gehad over de aankoop van de betreffende schilderijen, rechtstreeks of via anderen, met de fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van D66 in de periode 1 maart 2015 t/m 17 september 2015? Graag een toelichting.

Het is gebruikelijk dat leden van het kabinet op gezette momenten informeel contact hebben met leden van uw Kamer over onderwerpen die onze portefeuille aangaan.

7) Welke afspraken zijn er nu precies gemaakt met het Rijksmuseum over fondsenwerving? Zijn er afspraken met andere geldverstrekkers? Zijn al deze afspraken schriftelijk vastgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan graag opnemen in uw brief met alle antwoorden.

De fondsenwerving van het Rijksmuseum was gestart, maar er waren nog geen schriftelijke afspraken vastgelegd.

8) Vanaf wanneer was de Minister van OCW op de hoogte van het feit dat het Rijksmuseum en/of andere geldverstrekkers ook de optie hadden om niets bij te dragen aan deze aankoop?

Andere geldverstrekkers hebben per definitie de optie om niets bij te dragen. In het geval van het Rijksmuseum was het bij de beoogde aanschaf van beide portretten vanaf het eerste moment de bedoeling dat het museum fondsen zou werven om de aankoop mogelijk te maken.

9) Wat bedoelt de Minister van Financiën met zijn opmerking het legitiem te vinden dat ook private partijen bijdragen? Hoe oordeelt hij over het nieuws dat het Rijksmuseum en andere private partijen niet meer bereid zijn een bijdrage te leveren?

De Minister van Financiën vindt het redelijk als het Rijksmuseum ook bijdraagt aan de komst van de schilderijen naar Nederland. Dat kan op verschillende manieren en mag ook een symbolisch bedrag zijn. Een bijdrage van het Rijksmuseum zou kunnen bijdragen aan het weer aanvullen van het Aankoopfonds. Wij gaan daarover in gesprek met het Rijksmuseum.

10) Voorzagen de Minister van OCW en de Minister van Financiën het scenario dat Nederland slechts de helft van beide schilderijen zou weten te verwerven, en dat er dan mogelijk een probleem zou optreden met de fondsenwerving?

Ja. Zolang er geen definitieve toezeggingen zijn gedaan door particuliere geldverstrekkers of fondsen is het altijd mogelijk dat toezeggingen niet gestand worden gedaan.

11) Waar wordt Nederland juridisch gezien eigenaar van? Eén van de twee schilderijen? Zo ja welke? Of een deel van beide schilderijen? Welke delen dan? En in hoeverre wordt dit juridisch gedekt met de tekst in de memorie van toelichting: «waarmee de Minister van OCW namens de Staat der Nederlanden één van de twee portretten kan verwerven en in eigendom nemen»?

De tekst in de memorie van toelichting noemt een mogelijke vorm van eigenaarschap, namelijk eigenaarschap bij de Staat der Nederlanden van één van de twee portretten. Zoals aangegeven in de brief van 30 september zullen nadere afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de verkoper, de Nederlandse overheid en de Franse overheid. Uw Kamer wordt hier later nader over geïnformeerd.

12) Waren de Minister van OCW en de Minister van Financiën ten tijde van het debat van dinsdag 29 september 2015 op de hoogte van het feit dat de schilderijen slechts voor de helft eigendom zouden worden van Nederland? Graag een toelichting.

Tijdens het debat op 29 september heb ik uw Kamer gemeld dat er overleg plaatsvond tussen mij en mijn Franse collega over de verschillende opties voor het verwerven van de portretten, en ook over een eventuele gezamenlijke verwerving en dat snelheid geboden was. Op 30 september heeft het kabinet vervolgens de brief gestuurd waarin het uw Kamer meldt dat het voornemens is de huwelijksportretten gezamenlijk met Frankrijk te verwerven.

13) Waarom is er door de Minister van OCW en de Minister van Financiën gekozen voor een zeer snelle procedure om de wetsvoorstellen door beide Kamers ter laten behandelen? Heeft het parlement naar mening van beide bewindslieden voldoende tijd en ruimte gehad om haar taak rondom wetgeving uit te voeren?

Wij hebben verzocht om een snelle procedure om zo nodig tot directe en snelle afhandeling van de verwerving richting de eigenaar/verkoper over te kunnen gaan. Wij stellen het op prijs dat beide Kamers van de Staten-Generaal daar gevolg aan hebben willen geven.

14) Wat is het oordeel van de Minister van OCW en de Minister van Financiën over de houding van het Rijksmuseum?

Het Rijksmuseum verdient waardering voor het initiatief om deze twee unieke huwelijksportretten te verwerven. Nu is het zaak om in gezamenlijkheid met de verkoper, de Franse overheid en beide betrokken musea tot goede afspraken te komen, zodat op korte termijn een zo groot mogelijk publiek van de schilderijen kan gaan genieten.

15) Hoe oordelen de Minister van OCW en de Minister van Financiën over het feit dat de betrokken fractievoorzitters naar aanleiding van hun verzoek niet zelf een initiatiefwetsvoorstel hebben ingediend, maar het kabinet verzocht hebben een voorstel aan de Kamer voor te leggen?

Het kabinet heeft geen oordeel over het al dan niet indienen van een initiatiefwetsvoorstel door leden van de Tweede Kamer.

16) Is het alsnog mogelijk om beide huwelijksportretten te tonen op meerdere locaties in Nederland, zoals aanvankelijk werd toegezegd aan de fractievoorzitters en zeker gezien het feit van volledig publieke financiering?

Dit is onderdeel van de nadere uitwerking van de afspraken tussen de verkoper, de Nederlandse overheid en de Franse overheid.


X Noot
1

De letter C heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 34 285.

Naar boven