27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2013

Als leraren hun leerlingen en studenten maximaal uitdagen om hun talenten te ontwikkelen, gaan die later goed toegerust de arbeidsmarkt op. Leraren leggen zo de basis voor de toekomst. Daarvan wordt heel Nederland beter. Leraren hebben juist daarom een mooi en belangrijk beroep dat aanzien verdient. De maatschappelijke opdracht aan leraren is niet meer hetzelfde als in de vorige eeuw, evenmin als de leerling. Om leraren te helpen hun toegenomen uitdagingen met vertrouwen aan te gaan is de lerarenagenda samengesteld die we, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, u hierbij aanbieden.

In de bijgevoegde lerarenagenda hebben we belangrijke opbrengsten verwerkt uit de vele gesprekken die wij sinds ons aantreden vorig jaar hebben gevoerd met leraren, schoolleiders, opleiders, bestuurders en initiatiefnemers van diverse innovatieve bewegingen1. Wij hebben vanuit een grootste gemene deler van hun beelden en vanuit onze eigen visie op het leraarschap uitdagingen en verbeterpunten geformuleerd.

De lerarenagenda geeft daarmee een antwoord op de vraagstukken rond de instroom van studenten in de lerarenopleiding, de kwaliteit van de opleiding van leraren en de kwaliteit van het huidige bestand van leraren. Wij voorzien hiermee in het verzoek van uw Kamer om een integrale lerarenagenda.2 Essentieel voor ons is dat de lerarenagenda de vele goede voorbeelden en positieve energie in het onderwijs erkent, ondersteunt en versterkt. Denk aan Leraren met Lef, de Nederlandse School, de academische pabo en de verbeterprogramma’s waaraan veel scholen werken. Ook willen we met deze agenda recht doen aan de inbreng die alle betrokkenen ons hebben aangereikt. Wij zijn hen daarvoor dankbaar. Van belang is dat zij zich in de agenda herkennen, want het succes van de lerarenagenda staat of valt met hun inzet: de leraar maakt het verschil.

In de kern beoogt onze lerarenagenda – doordat eenieder in het onderwijs zijn rol oppakt en scholen met lerarenopleidingen intensief samenwerken – in 2020 te hebben bereikt dat:

  • lerarenopleidingen de beste studenten toelaten en tegelijk actief onder een bredere groep werven;

  • de kwaliteit van lerarenopleidingen zo verbeterd is dat alle startende leraren hun kennis op orde hebben en de basisvaardigheden beheersen;

  • en dat startende én ervaren leraren lesgeven in een moderne, professionele en lerende cultuur waarin zij elkaar aanspreken, hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen en beschikken over aantrekkelijke carrièreperspectieven.

De lerarenagenda telt zeven agendapunten langs het hele carrièrepad van de leraar:

  • 1. Hogere kennis- en geschiktheidseisen aan aankomende studenten voor de lerarenopleidingen. Hiertoe geven wij meer ruimte aan lerarenopleidingen om scherpere eisen te stellen aan degenen die leraar willen worden.

  • 2. De hogescholen en universiteiten gaan door met het verbeteren van de kwaliteit van de lerarenopleidingen. Als het sectorbeeld van Inspectie van het Onderwijs over de lerarenopleidingen in 2014 daartoe aanleiding geeft, zijn verdere verbeteringen aan de orde. We investeren ondertussen in de kwaliteit van de opleiders. We starten bovendien nog dit jaar met voorlopers van de lerarenopleidingen die een voorbeeldrol spelen op specifieke thema’s voor verdere kwaliteitsverbetering.

  • 3. Lerarenopleidingen kunnen met aantrekkelijke en flexibele leerroutes meer doelgroepen aantrekken. We zetten erop in om meer zij-instromers en vwo’ers tot leraar op te leiden en meer mannen naar de pabo te trekken. Daarnaast investeren we in meer (hbo- en wo-)masteropgeleide leraren voor de klas.

  • 4. De startende leraar ontwikkelt zich na de opleiding tot een volledig bekwame leraar. Onze inzet is dat bestaande goed werkende inwerk- en begeleidingsprogramma’s voor alle scholen beschikbaar komen. Met de werkgevers spreken we af dat zij de komende jaren ervoor zorgen dat alle startende leraren goede begeleiding krijgen.

  • 5. Leraren, schoolleiders en schoolbesturen maken van scholen lerende organisaties. Scholen willen een omslag maken naar een continue verbetering van de onderwijskwaliteit en zorgen voor sluitend personeelsbeleid met een aantrekkelijk carrièreperspectief voor leraren. Dit gaan we ondersteunen. Een voorwaarde voor deze omslag is een forse verbetering van de samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen.

  • 6. Alle leraren bekwaam en bevoegd. Centraal in dit agendapunt staat dat leraren die voor de klas staan, zich bekwaam en bevoegd weten. Daartoe volgen zij reguliere nascholing. Dit registreren zij in het lerarenregister, waaraan vanaf 2017 alle leraren moeten deelnemen.

  • 7. Op weg naar een sterke beroepsorganisatie. Ons wensbeeld is een sterke en representatieve beroepsorganisatie die werkt aan duurzame verbetering van het beroep en daarmee het imago van de leraar.

Met deze agenda zijn niet bij toverslag alle vraagstukken opgelost. Vanuit ieders eigen rol en verantwoordelijkheid is een forse gezamenlijke inspanning van leraren, lerarenopleidingen, schoolleiders, werkgevers en andere betrokkenen essentieel. Met hun aller inzet staat of valt het succes van de lerarenagenda. Belangrijk is dat alle goede, al lopende initiatieven met volle kracht doorgaan en er een olievlekwerking vanuit gaat. Wij gaan al het mogelijke doen om daarbij te helpen. «Den Haag» geeft het kader, biedt hulp en steun waar nodig, verspreidt goede voorbeelden en doet het nodige onderzoek. Wij maken concrete afspraken in sectorakkoorden over de te behalen doelstellingen.

De lerarenagenda vult het (onlangs afgesloten) Nationaal Onderwijsakkoord naadloos aan. In het Nationaal Onderwijsakkoord hebben wij met de sociale partners afspraken gemaakt over investeringen en kwaliteitsverbeteringen in het onderwijs gekoppeld aan moderne arbeidsvoorwaarden waaronder afbouw van de huidige ouderenregeling (BAPO).

Bovendien biedt het kabinet in 2015 ruimte voor salarisverbetering van leraren. Daarbij geldt voor een aantal sectoren dat als onderdeel van het Nationaal Onderwijsakkoord voor 2014 ruimte wordt gegeven om een voorschot te nemen op deze salarisverbetering.

In onze jaarlijkse voortgangsrapportage over deze agenda informeren we uw Kamer voortaan of we er samen in slagen de gewenste duurzame verbeteringen te bereiken. Later dit najaar ontvangt u een analyse van de gegevens over de onderwijsarbeidsmarkt.

Naast de lerarenagenda ontvangt u het rapport «Professionalisering als gerichte opgave» van de Inspectie van het Onderwijs, dat wij in juli 2013 ontvingen. De inspectie heeft zich hierin gebogen over de vraag of professionele ruimte voor de leraar bijdraagt aan de professionalisering van de leraar en of die professionalisering weer leidt tot schoolverbetering. De inspectie constateert dat van gerichte sturing op professionalisering in dienst van schoolverbetering lang niet altijd sprake is. Onze reactie op het rapport is integraal verwerkt in de lerarenagenda. We roepen hierin onder andere werkgevers en werknemers in het onderwijs op tot verbetering op dit vlak, onder andere door het opstellen van een professioneel statuut. Dit is al gebeurd in het mbo, waar duidelijke afspraken zijn gemaakt over de voortdurende verbetering van de professionaliteit en over de zeggenschap van het personeel. In het Nationaal Onderwijsakkoord is afgesproken dat ook voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs de sociale partners bindende afspraken maken over de uitwerking van een professioneel statuut in hun sector.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Overzicht afgedane moties en toezeggingen:

Met deze brief komen wij tegemoet aan de volgende moties:

  • Motie Duisenberg c.s. (Kamerstuk 27 923, nr. 156) waarin de regering wordt verzocht om de gedane toezegging voor lerarenopleidingen uit te breiden naar één integrale Lerarenagenda, deze periodiek te rapporteren en eens per jaar, bijvoorbeeld op de Dag van de Leraar, met de Kamer te bespreken.

  • Motie Bisschop en Rog (Kamerstuk 27 923, nr. 161) waarin de regering wordt verzocht om in overleg te treden met de HBO-raad met het oog op de vraag hoe de voorgestelde aanvullingen zich verhouden tot de bevindingen van de commissie-Meijerink en de acties die naar aanleiding daarvan reeds zijn ingezet, teneinde te voorkomen dat opnieuw een overladen programma ontstaat.

Daarnaast voeren wij met deze brief de volgende gedane toezeggingen uit:

  • De Kamer ontvangt een jaarlijkse stand-van-zaken brief over ontwikkelingen in lerarenopleidingen. In het eerstvolgende overzicht zal er o.a. aandacht zijn voor ICT binnen de lerarenopleiding, de eerdere bevoegdheid van pabo-er in vmbo en de regionale aanpak van tekorten en overschotten.

  • Uiterlijk 5 oktober 2013 ontvangt de Kamer een visiebrief met concrete doelstellingen voor de lerarenopleidingen.

  • In de lerarenagenda zal ook het professioneel statuut worden meegenomen.

  • De gedane toezegging voor lerarenopleidingen wordt uitgebreid naar één integrale Lerarenagenda waarover periodiek gerapporteerd wordt aan de Kamer. Er zal getracht worden om alles zo veel mogelijk in één document op te nemen en om de Kamer slechts afzonderlijke brieven te sturen als die onderwerpen echt niet langer kunnen wachten.

  • In de lerarenagenda zal ook de toetssystematiek in de pabo's aan de orde komen.

  • Wettelijke verankering instemmingsrecht leraren wordt betrokken bij de heroverweging in de zomer, als het niet tot professionele statuten komt.

Overig n.a.v. Kamerbrieven:

  • Het resultaat van ambtelijk overleg naar aanleiding van onze reactie op het advies van het Interstedelijk Studenten Overleg over «Promodoc» (Kamerstuk 27 923, nr. 168).


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Zoals verwoord in de motie Duisenberg c.s. (Kamerstuk 27 923 nr. 156). Deze lerarenagenda geldt niet voor Caribisch Nederland. Hiervoor is een aparte onderwijsagenda van kracht (Onderwijsagenda voor Caribisch Nederland: samen werken aan kwaliteit. Kamerstuk 32 500-VIII, nr. 166).

Naar boven