34 334 Onderwijs aan vreemdelingen

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2016

Afgelopen najaar kreeg Nederland te maken met een groot aantal asielzoekers. Dat heeft veel gevraagd van de capaciteit en flexibiliteit van alle betrokken partijen, ook in het onderwijs. Voor OCW lag de afgelopen periode prioriteit bij het zo snel mogelijk verzorgen van onderwijs voor leerplichtige asielzoekerskinderen en jongvolwassenen. Samen met de sectororganisaties, VNG, het netwerk Landelijke Ondersteuning Onderwijs Nieuwkomers (LOWAN), Stichting Vluchteling-Studenten UAF, EP-Nuffic, SZW, VenJ en COA heeft OCW de mogelijkheden en knelpunten rondom deze opgave in kaart gebracht. In het najaar van 2015 stonden mensen in het onderwijs voor de uitdaging om nieuwe scholen in te richten en de capaciteit van bestaande scholen, internationale schakelklassen (isk’s) en beroepsopleidingen uit te breiden. De vele onderwijsprofessionals en vrijwilligers die zich hebben ingezet verdienen waardering voor wat in korte tijd tot stand is gebracht.

Nu, ruim een half jaar later, kan de balans worden opgemaakt. Er zijn belangrijke stappen gezet waardoor de situatie in het onderwijs beheersbaar is. In bestuurlijk overleg met betrokkenen zijn afspraken gemaakt over de te nemen acties. De grote inzet van alle betrokken partijen en de getoonde bereidwilligheid om mee te werken aan een oplossing heeft ervoor gezorgd dat bijna alle leerplichtige asielzoekerskinderen conform de Europese Richtlijn binnen drie maanden na hun aankomst in Nederland naar school gaan.

We komen nu in een nieuwe fase, waarin meer leerlingen aan het regulier onderwijs gaan deelnemen en waarin naar verwachting ook meer jongvolwassenen met een verblijfsvergunning aan het onderwijs gaan deelnemen.

In oktober 2015, toen het aantal asielzoekers dat naar Nederland kwam op zijn hoogst was, bent u schriftelijk geïnformeerd over de getroffen inhoudelijke en financiële maatregelen om de organisatie van onderwijs aan asielzoekers onder controle te krijgen.1 In het Algemeen Overleg dat wij daarover voerden op 2 december 2015, is toegezegd u halfjaarlijks te informeren over de ontwikkelingen en de vorderingen rondom de uitvoering van deze maatregelen.2

Over een deel van de ontwikkelingen en maatregelen heeft u in het afgelopen halfjaar al informatie ontvangen. Over een aantal onderwerpen bent u nog niet geïnformeerd. Achtereenvolgens komen in deze brief aan de orde: de recente aantallen leerplichtige asielzoekerskinderen in het onderwijs (paragraaf 1), de kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers (paragraaf 2), de afspraken die zijn gemaakt over een andere organisatie van het taalonderwijs (paragraaf 3), de stand van zaken rond de maatregelen voor leerplichtige vluchtelingen (paragraaf 4) en de stand van zaken rond de maatregelen voor meerderjarige asielzoekers en statushouders (paragraaf 5).

1. Aantallen leerlingen

Onderstaande grafiek geeft de instroom van het aantal asielzoekerskinderen per maand weer, van januari 2014 tot en met mei 2016. De grote aantallen in het najaar van 2015 maken duidelijk welke opgave er lag. Om deze aantallen leerplichtige asielzoekerskinderen te kunnen opvangen, was een forse uitbreiding van de onderwijscapaciteit in en rond de opvangcentra nodig.

Op 1 april 2016 bent u schriftelijk geïnformeerd over de aantallen asielzoekerskinderen die op 1 maart 2016 onderwijs volgden.3 Inmiddels is er een geautomatiseerde vergelijking van bestanden mogelijk waarmee kan worden vastgesteld of alle in Nederland geregistreerde asielzoekerskinderen staan ingeschreven op een school. Een belangrijk probleem bij deze vergelijking is dat de registraties in de verschillende bestanden niet altijd kloppen. Er is een betere en tijdige registratie nodig om tot betrouwbaardere gegevens te komen. OCW en COA hebben afgesproken gezamenlijk de registratie van leerlingen te verbeteren.

Op 1 april 2016 is een nieuwe vergelijking gemaakt. Op dat moment verbleven 7.565 asielzoekers van 5 tot en met 17 jaar oud in de opvang van het COA. Hiervan is 89 procent in de onderwijsbestanden geregistreerd. Omdat de registraties in de verschillende bestanden niet altijd kloppen, betekent dit niet dat 11 procent van de leerplichtige kinderen geen onderwijs volgt. Er is een kleine steekproef gedaan onder de 11 procent. Driekwart van de kinderen in de steekproef bleek toch naar school te gaan.

Om met zekerheid te kunnen zeggen dat alle leerplichtige asielzoekerskinderen onderwijs ontvangen zijn enkele maatregelen genomen:

  • Gemeenten worden geïnformeerd over kinderen die wel in het onderwijsbestand zijn opgenomen, maar niet bij een school geregistreerd staan (zo’n 3 procent van het gehele bestand). De leerplichtambtenaren worden hierbij ingeschakeld.

  • Wanneer blijkt dat kinderen wel in de COA-bestanden geregistreerd staan maar niet in het onderwijsbestand voorkomen, wordt er contact opgenomen met de centra waar zij verblijven. COA en de leerplichtambtenaar zorgen dan voor een oplossing.

Naast leerplichtige kinderen volgden op 1 april 2016 (van degenen in de COA-centra) nog 440 kinderen van 4 jaar en 600 meerderjarigen onderwijs. Het grootste deel van de meerderjarige onderwijsvolgenden (circa 75 procent) volgt op dit moment een algemeen leerjaar in het vo, bijna 20 procent volgt een mbo-opleiding en iets meer dan 3 procent een opleiding in het hoger onderwijs.

2. Kwaliteit primair onderwijs

In de brief van 26 oktober 2015 staat dat de inspectie concludeert dat de kwaliteit van het nieuwkomersonderwijs in 2013/2014 een flinke verbetering laat zien.4 Recent heeft de inspectie opnieuw gerapporteerd over de kwaliteit van de relatief zelfstandige en grotere nieuwkomersvoorzieningen in 2014/2015. De kwaliteit van de AZC-scholen en grotere nieuwkomersvoorzieningen is vergeleken met 2013/2014 opnieuw verbeterd. De positieve ontwikkeling van vorig schooljaar zet zich voort. Het rapport van de inspectie treft u als bijlage bij deze brief aan5.

3. Organisatie van het taalonderwijs

In het Uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom dat op 28 april tussen het Rijk en de VNG is gesloten, is overeengekomen dat een bestuurlijke overlegtafel wordt ingericht met OCW, VNG, PO-Raad en VO-raad, om de kwaliteit van de schakel- en taalklassen te borgen en eventuele knelpunten weg te nemen in het organiseren van deze klassen. Inmiddels is dit bestuurlijk overleg gestart, aangevuld met COA en VenJ. Betrokkenen zijn eensgezind over de aanpak tot nu toe en over de te nemen vervolgstappen.

Accountmanagers van OCW hebben in maart, april en mei ruim zeventig gesprekken gevoerd met scholen en gemeenten over het onderwijs aan asielzoekers. De accountmanagers hebben veel informatie verstrekt en opgehaald. Het algemene beeld is dat in de regio’s heel veel goed gaat. Kinderen krijgen onderwijs van goede kwaliteit. Zij hebben ook gezien hoe succesvol regionale samenwerking in po en vo kan zijn en bevelen aan regionale regie te bevorderen.

In het po komen veel vreemdelingenkinderen op scholen terecht waar minder dan vier vreemdelingenkinderen les krijgen. In de brief die u 20 mei dit jaar heeft ontvangen is aangegeven hoe dit de expertiseopbouw die nodig is voor de eerste opvang van vreemdelingenkinderen bemoeilijkt.6 Ook in het vo is meer regionale afstemming nodig over de spreiding van het isk-onderwijs.

In het bestuurlijk overleg zijn afspraken gemaakt over regionale samenwerking om zo te komen tot een betere organisaties van het taalonderwijs. In het po is een bundeling van expertise nodig, zo mogelijk in gezamenlijk georganiseerde taalklassen. Daarbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met de afstand tot de verblijfplaats van de kinderen. In het Uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom is opgenomen dat het vervoer tussen opvangcentra en scholen door COA wordt geregeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor vervoer van vergunninghouders. In het uitwerkingsakkoord is hiervoor geld geregeld. De samenwerking wordt in gang gezet door een gezamenlijke aanpak, van VNG, PO-Raad, VO-raad, VenJ en OCW. Wethouders van gemeenten of centrumgemeenten kunnen het initiatief nemen tot overleg in het LEA of het REA. De samenwerking dient tot duurzame taalverwerving en voldoende flexibiliteit om schommelingen in de instroom op te vangen.

De landelijke regietafel verhoogde asielinstroom en de daaronder vallende regionale regietafels houden zich bezig met de opvang en huisvesting van asielzoekers en vergunninghouders. Gezamenlijk wordt verkend hoe de afstemming kan worden georganiseerd tussen deze regietafels enerzijds en de regionale bestuurlijke overleggen over organisatie van taal- en schakelklassen anderzijds.

4. Stand van zaken maatregelen leerplichtige vluchtelingen (tot 18 jaar)

In de brief die u op 26 oktober 2015 heeft ontvangen, zijn maatregelen aangekondigd om het onderwijs aan leerplichtige kinderen beter te ondersteunen.7 In deze paragraaf wordt de stand van zaken beschreven.

Het gaat om:

  • Maatwerkfinanciering in het po en het vo;

  • Een betere doorstroom vanuit internationale schakelklassen;

  • Ondersteuningsprogramma’s voor scholen met asielzoekerskinderen;

  • Ondersteuning voor docenten NT2-onderwijs in po en vo;

  • Beschikbaar stellen en updaten van lesmethoden NT2;

  • Expertisebevordering voor de omgang met trauma’s.

Maatwerkfinanciering in primair en voortgezet onderwijs

Dit kalenderjaar bekostigen we scholen in het vo per kwartaal, wanneer er sprake is van de instroom na 1 oktober 2015. De VO-raad, LOWAN en de scholen zelf geven aan dat dit goed bevalt en beter aansluit bij de wisselende aantallen nieuwkomers. Vanaf 1 augustus 2016 ontvangen ook scholen in het po maatwerkbekostiging op basis van vier peilmomenten per jaar. In de brief van 1 april 2016 bent u geïnformeerd over de herziening van de maatwerkbekostiging in het po.8 Op 17 juni 2016 is schriftelijk gemeld dat bij de besluitvorming over de begroting wordt bezien hoe middelen kunnen worden vrijgemaakt voor meer aanvullende bekostiging voor asielzoekerskinderen in het po.9

Tot nu toe hebben 105 vo-scholen in 2016 maatwerkbekostiging aangevraagd en ontvangen. In het po hebben tot nu toe 70 scholen een aanvraag ingediend. Een totaal aantal is voor po nog niet te geven, omdat po-scholen tot 31 juli 2016 maatwerkbekostiging over het schooljaar 2015/2016 kunnen aanvragen.

Een aantal scholen voor vo beschikt soms over onvoldoende huisvesting om extra leerlingen op te kunnen vangen. In het Uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom is afgesproken dat gemeenten met een kortdurende COA-opvang een aanvullende decentralisatie-uitkering ontvangen ten behoeve van de huisvestingsvoorzieningen voor het vo.

Doorstroom vanuit de internationale schakelklassen (isk)

Nu de vluchtelingenkinderen in het onderwijs zijn ingestroomd zal ook de doorstroom binnen het onderwijs op gang komen. Omdat het gemiddeld genomen een aantal jaren duurt voordat iemand een vreemde taal volledig beheerst, kan de mate van taalontwikkeling een rol gaan spelen bij overgangen tussen onderwijsniveaus. Voor kinderen die nog geen vier jaar zijn als zij naar Nederland komen, kunnen gemeenten voor een educatief aanbod zorgen.10 Kinderen die in de basisschoolleeftijd naar Nederland zijn gekomen, kunnen door taalproblemen onder hun niveau het vo instromen. Nieuwkomers kunnen na een isk-traject mogelijk minder goed instromen in de bovenbouw van het vo. De bovenbouw is sterk gericht op het eindexamen, dat vraagt om een beheersing van het Nederlands waar nog niet alle nieuwkomersleerlingen over beschikken.

In het bestuurlijk overleg is afgesproken dat de reeds ontwikkelde uitstroomprofielen en leerlijnen in het vo ingezet worden om de instroom vanuit de internationale schakelklassen naar het reguliere onderwijs goed te regelen. Het gebruik van profielen en leerlijnen in het vo wordt verder verbreed. De PO-Raad en LOWAN ontwikkelen voor het po profielen en leerlijnen om de instroom naar het vo op het juiste niveau te regelen en om een doorlopende leerlijn bij de overgang van de ene po-school naar de andere te bevorderen. De VO-raad, MBO Raad en LOWAN verspreiden daarnaast praktische voorbeelden van regionaal georganiseerd asielonderwijs door isk-scholen samen met mbo- en vavo-instellingen.

Ondersteuningsprogramma’s voor scholen en docenten in po en vo

U bent op 20 mei schriftelijk geïnformeerd over de ondersteuning van scholen en docenten.11 Zo wordt bijvoorbeeld door LOWAN ondersteuning geboden bij het organiseren van onderwijs aan nieuwkomers en worden er trainingsdagen voor docenten georganiseerd. De capaciteit van LOWAN is uitgebreid, zodat LOWAN zich extra kan inzetten om kennis en ervaring te verspreiden en om nieuwe scholen te helpen met het opstarten. Meer informatie vindt u in de genoemde brief.

Het CAOP voert op dit moment een verkenning uit naar de omvang van de mogelijke tekorten aan NT2 docenten nu en in de nabije toekomst. Daarbij worden ook de regionale verschillen in kaart gebracht. Dit onderzoek is uitgebreid met een drietal rondetafelsessies waar met docenten uit het primair en voortgezet onderwijs gesproken wordt over de vraag of zij vinden dat zij voldoende toegerust zijn om hun taak uit te voeren. Over de resultaten van dit onderzoek, die naar verwachting in augustus beschikbaar komen, wordt u nader geïnformeerd.

Er zijn verschillende manieren om NT2-docent te worden. Zo kan een post-hbo of post-bachelor opleiding worden gevolgd, of een masteropleiding aan de universiteit. De meeste opleidingen duren een jaar. Alle opleidingen hebben extra cursussen geopend. Sinds 2015 is de opleidingscapaciteit bijna verdrievoudigd. Ook via EVC-trajecten worden docenten gecertificeerd. Toch zijn er nog wachtlijsten. Daarom zijn in het cursusjaar 2015/2016 extra EVC-trajecten opgestart.

Het beschikbaar stellen en actualiseren van lesmethoden NT2

In de brief van 20 mei dit jaar staat dat lesaanbod wordt ontwikkeld. Ter ondersteuning zijn 200 leskisten verspreid onder basisscholen. Toch zijn er nog onvoldoende methoden voorhanden voor het onderwijs aan nieuwkomers. Het gaat daarbij niet alleen om taalmethoden, maar vooral ook om de andere vakken. De methoden die er zijn, zijn vaak verouderd. In het bestuurlijk overleg is afgesproken dat de modernisering en ontwikkeling van methoden gezamenlijk wordt opgepakt. De overheid heeft zelf geen taak op dit terrein. Daarom zal contact worden gelegd met partijen die expertise hebben op het terrein van leerplanontwikkeling en het ontwerpen en uitgeven van methoden.

Expertisebevordering omgaan met trauma’s

Asielzoekerskinderen kunnen last hebben van trauma’s. Er is gewerkt aan een aanbod om de deskundigheid van docenten over trauma’s te bevorderen, bijvoorbeeld door het aanbod van AUGEO. De online cursus voor de leerkrachten in het po is inmiddels uitgebreid naar een cursus voor docenten in het vo. AUGEO draagt er zo aan bij dat scholen zijn toegerust om goed door te verwijzen of andere professionele hulp in te schakelen. Het Nederlands Jeugdinstituut meldt dat speltherapie een behandelvorm is voor kinderen met sociale en emotionele problemen of traumatische ervaringen. Scholen schakelen daarom soms deskundige speltherapeuten in. Speltherapie kan een goed alternatief zijn voor mondelinge verwerking.

Alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Alleenstaande minderjarige vreemdelingen komen zonder ouder of verzorger naar Nederland. In mei 2016 verbleven er ruim 600 amv’s in de opvang. Scholen merken dat deze leerlingen over het algemeen moeilijker te motiveren zijn om naar school te gaan. Daarom heb ik Ingrado extra middelen gegeven om leerplichtambtenaren voor te lichten over deze doelgroep. Het is van belang dat scholen, COA en leerplichtambtenaren samenwerken om ook deze leerlingen op school te krijgen en te houden. Hierbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor de voogd, de opvangouders of de mentor, die in Nederland verantwoordelijk zijn voor de (dagelijkse) begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Nordrhein-Westfalen

Bij het Algemeen Overleg van 2 december 2015 is melding gemaakt van een gesprek tussen de Minister van OCW en haar collega (Sylvia) Löhrmann van Nordrhein-Westfalen (NRW). Naar aanleiding van dat gesprek heeft een ambtelijke delegatie NRW bezocht om ervaringen uit te wisselen. NRW heeft ongeveer 40.000 extra leerplichtige leerlingen opgenomen. In Nederland ging het van januari 2014 tot en met mei 2017 om ongeveer 22.000 leerplichtige leerlingen. In de noodopvang biedt men daar geen regulier onderwijs aan, maar ook NRW slaagt er net als Nederland in om vrijwel alle asielkinderen binnen de termijn van 3 maanden op school onder te brengen. De regionale samenwerking is in NRW goed georganiseerd. Dat wordt gebruikt als voorbeeld voor de regionale samenwerking in LEA en REA verband, gelinkt aan de regionale regietafels in Nederland. Ook kent NRW speciale toeleidingstrajecten naar het hoger onderwijs. Wij gaan verkennen hoe die ook in Nederland kunnen worden toegepast. Inmiddels ontstaat in NRW een schaarste aan docenten. Duits als tweede taal is een vast en verplicht onderdeel van het curriculum van de lerarenopleidingen. Op dit moment doet CAOP onderzoek naar het NT2 onderwijs in Nederland. Wij gaan na of de aanpak in NRW een optie is voor NT2 in Nederland. Tot slot viel het project «Schule Ohne Rassismus» op. Een initiatief van scholen en leerlingen waarin zij zich verklaren tegen elke vorm van discriminatie te zijn. Daar neemt 70 procent van de scholen aan deel. Dit initiatief wordt onder de aandacht gebracht van de sectororganisaties in Nederland.

5. Stand van zaken maatregelen meerderjarige asielzoekers en statushouders

In de brief van 26 oktober jongstleden worden de stappen geschetst om meerderjarige vergunninghouders toe te leiden naar een geschikte opleiding in het mbo of ho. Belangrijke thema’s waar aan wordt gewerkt zijn de samenhang met inburgering en het leren van de Nederlandse taal, de diplomawaardering, het eerder in beeld brengen van de doelgroep (intake), het wegnemen van knelpunten in de regelgeving en verbetering van de informatievoorziening.

Vanuit het onderwijsveld zijn vele tientallen initiatieven opgezet, zoals schakeltrajecten op maat, buddyprogramma’s met studenten, een online taalcursus Nederlands, openstellen van colleges voor statushouders en geven van voorlichting op asielzoekerscentra. Daarnaast is aan actieve kennisdeling en netwerkvorming gedaan. Op 18 maart jongstleden was er een werkconferentie en er is een netwerk opgericht van contactpersonen bij alle hogescholen en universiteiten. Sinds het voorjaar van 2015 is er een netwerk onder mbo-instellingen actief aan de slag. Dat netwerk verbindt zich nu ook aan het vo. Verder zijn de processen rondom diplomawaardering verbeterd en is het aanbod aan taal- en schakeltrajecten uitgebreid.

Instroom in mbo en ho

Leerlingen zonder vo-diploma komen al snel in de entree-opleiding van het mbo terecht komen, terwijl zij misschien wel de capaciteiten hebben om een hogere opleiding te volgen. De ontwikkeling van uitstroomprofielen in het belang van een goede doorstroom vanuit het vo naar mbo en ho, is een belangrijk instrument om te zorgen voor instroom van leerlingen op het juiste niveau. De uitstroomprofielen zijn bij de maatregelen voor minderjarige leerlingen (paragraaf 4) al in deze brief aan de orde geweest. Aanvullend daarop worden leerloopbanen in kaart gebracht en worden vluchtelingen vroegtijdig doorgeleid naar het onderwijs. Scholen ontvangen informatie over mogelijkheden om tot maatwerk te komen, de mogelijke invulling van leerloopbanen en de mogelijkheden om de instellingsexamens Nederlands op anderstaligen toe te spitsen.

OCW houdt samen met bijvoorbeeld het educatienetwerk mbo en de taskforce ho de vinger aan de pols bij scholen, instellingen en gemeenten om vroegtijdig problematiek te signaleren en op te lossen. In een aantal gemeenten worden goede initiatieven genomen om mensen aan werk te helpen, of een goede opleiding aan te bieden. De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld, sloot in juni met een groot aantal partijen het convenant «Amsterdam werkt voor iedereen» met als doel vluchtelingen versneld aan werk, ondernemerschap en onderwijs te helpen.

Onderzoek naar leer- werkloopbanen

In opdracht van het kabinet wordt een aantal cohortonderzoeken uitgevoerd naar de situatie van vluchtelingen in Nederland, onder andere in relatie tot de arbeidsmarkt en het onderwijs. In de komende jaren worden periodiek kwantitatieve en kwalitatieve analyses uitgevoerd. De leerloopbanen van vluchtelingen worden in kaart gebracht, ook tot na het achttiende jaar. Omdat er periodiek wordt gerapporteerd kunnen op basis van het onderzoek maatregelen worden genomen indien de talenten van vluchtelingenkinderen onderbenut blijven.

Vroegtijdig doorgeleiden – matchings- en screeningsinstrument

Voor sommigen volwassen statushouders is het volgen van onderwijs een passende weg om tot integratie in onze samenleving te komen. Op dit moment is het aantal statushouders dat in het mbo studeert nog beperkt. De instroom in het mbo groeit waarschijnlijk nu steeds meer vluchtelingen de asielprocedure doorlopen hebben.

Terwijl vergunninghouders nog in de asielopvang verblijven in afwachting van vertrek naar een gemeente, kunnen al voorbereidingen in de toeleiding naar werk of onderwijs worden getroffen, waardoor versnelling kan worden bereikt bij de integratie van statushouders. Voor deze groep ontwikkelen SZW en OCW samen een matchings- en screeningsinstrument. Deze zomer zullen daarmee de eerste pilots worden uitgevoerd in samenwerking met alle betrokken partijen.

Maatwerkarrangementen vo-mbo voor nieuwkomers van 16–20 jaar

De groep nieuwkomers tussen de 16 en 20 jaar vormt de grootste uitdaging. Een deel van deze leerlingen heeft nog niet het niveau om naar het mbo te gaan. Van vo-scholen horen wij dat deze nieuwkomers niet allemaal binnen een vo-setting passen. Soms is het voor deze leerlingen beter om met leerlingen van hun eigen leeftijd les te krijgen op een mbo. Dat is ook mogelijk, maar dat is niet altijd bij iedereen bekend. Daarom worden goede voorbeelden verspreid van samenwerking tussen vo-scholen en mbo-instellingen, inclusief instellingen voor volwassenonderwijs.

Om onderwijs aan anderstaligen in de vo-mbo leeftijd goed vorm te geven conform lokale behoeften kunnen vo-scholen en mbo-instellingen samenwerkingsovereenkomsten sluiten. Het is van belang dat betrokken gemeenten bij lokale onderwijsaanbieders aansturen op passende onderwijstrajecten. Instellingen hebben baat bij vroegtijdige informatievoorziening over de leerlingen die naar de gemeente komen. In overleg met COA en VenJ wordt bezien hoe de registratieprocedure en de informatievoorziening kan worden verbeterd.

Maatwerk bij examens

Het is van belang dat de verplichte examens Nederlandse taal geen onnodige belemmering vormen voor instroom op het juiste niveau in het mbo. Dat zou zo kunnen zijn voor leerlingen die zonder vo-diploma in het mbo instromen. Het vak Nederlands is voor alle mbo-studenten van belang voor hun vervolgopleiding, hun latere beroepsuitoefening en voor hun functioneren in de Nederlandse samenleving. Daarom zijn ook onlangs referentieniveaus voor Nederlands in het mbo ingevoerd. Nederlands is evenzeer van belang voor anderstaligen. Wel kan er via aanpassingen in het instellingsexamen voor gezorgd worden dat bij anderstaligen op goede wijze het juiste taalniveau getoetst wordt, zonder de diploma-eisen te verlagen. In opdracht van OCW is hiertoe door ITTA een handreiking gemaakt.

Studiekeuzeadvies en begeleiding in het mbo en ho

Instellingen in het ho nemen zelf veel initiatieven. Zo organiseren zij colleges buiten de reguliere lessen om en verzorgen zij taalcursussen. Vanuit de bestuurlijke taskforce vluchtelingen hoger onderwijs (TVHO, bestaand uit Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, EP-NUFFIC, OCW, Echo en hogescholen/VH en universiteiten/VSNU) is in kaart gebracht welke knelpunten bestaan voor studenten in het hoger onderwijs. Samen met het onderwijsveld wordt gewerkt aan het oplossen van deze knelpunten. Zo zijn de processen voor diplomawaardering gestroomlijnd en is de informatievoorziening hierover vanuit EP-Nuffic geïntensiveerd.

6. Tot slot

Met de huidige voorzieningen en de hierboven beschreven maatregelen is de instroom van asielzoekers en vergunninghouders op de verschillende onderwijsniveaus onder controle. De komende tijd wordt de regionale regie vanuit de (centrum)gemeente bevorderd, om te komen tot een betere organisatie van het onderwijs aan asielzoekerskinderen.

Samen met alle betrokkenen wordt er scherp op toegezien dat alle leerplichtige kinderen en meerderjarigen, snel op het juiste niveau in het onderwijssysteem kunnen instromen en kwalitatief goed onderwijs ontvangen. Voor de leerplichtige kinderen is op dat punt al veel bereikt, maar we zijn pas tevreden als élk asielzoekerskind snel op school zit. Daar zijn de acties op gericht.

Daarnaast is het nu van belang ons te richten op de groep tussen 16 en 20 jaar. Er zijn goede combinatie-arrangementen tussen vo en mbo mogelijk. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen vormen een andere kwetsbare groep. In samenwerking met COA, de leerplichtambtenaren, de voogd, opvoeder of mentor, wordt gezorgd dat ook deze groep leerlingen naar school gaat. Wij blijven zorgen voor passende maatregelen zodat elk kind het onderwijs krijgt dat het verdient en geen talenten onbenut blijven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 34 334, nr. 1

X Noot
2

Kamerstuk 34 334, nr. 8

X Noot
3

Kamerstuk 34 334, nr. 10

X Noot
4

Kamerstuk 34 334, nr. 1

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Kamerstuk 34 334, nr. 13

X Noot
7

Kamerstuk 34 334, nr. 1

X Noot
8

Kamerstuk 34 334, nr. 10

X Noot
9

Kamerstuk 34 334, nr. 21

X Noot
10

Educatief aanbod voor asielpeuters en peuters met een status. Resultaten van een peiling. Sardes, Utrecht, april 2016. Rijksoverheid.nl thema Onderwijs en wetenschap.

X Noot
11

Kamerstuk 34 334, nr. 13

Naar boven