31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 357 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2017

Op 22 december jongsleden heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de verdiepingsfase die in het kader van de curriculumherziening heeft plaatsgevonden.1 Uit deze verdiepingsfase bleek dat alle betrokken partijen – namelijk de vertegenwoordigers van leraren, schoolleiders, bestuurders, leerlingen en ouders – de ambitie delen om door te gaan met de herziening van het landelijke curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. De resultaten lieten daarnaast zien dat het noodzakelijk is dat leraren een stevigere rol krijgen in de uitwerking van dit curriculum en dat vakdisciplines behouden blijven.

Zoals in december aangekondigd hebben de Onderwijscoöperatie, de PO-Raad, de VO-raad, de AVS, Ouders & Onderwijs en het LAKS (hierna: de coördinatiegroep) in de afgelopen periode nader uitgewerkt op welke wijze een vervolgstap gezet kan worden die recht doet aan de uitkomsten van deze verdiepingsfase. Inmiddels hebben deze partijen hun voorstel afgerond. Hierbij bied ik uw Kamer dit gezamenlijke voorstel aan2.

Graag wil ik de leden van de coördinatiegroep hartelijk danken voor hun werk. Zij zijn erin geslaagd om met elkaar tot een gedegen vervolgvoorstel te komen. De voorgestelde aanpak brengt leraren optimaal in positie. In samenwerking met schoolleiders, bestuurders, ouders, leerlingen en curriculumexperts kunnen zij zo stapsgewijs toewerken naar een gedragen actualisatie van het curriculum. Ik kan me dan ook volledig in de voorgestelde aanpak vinden.

Zoals de Onderwijscoöperatie ook stelt in hun rapportage over de verdiepingsfase moeten leraren de tijd en ruimte krijgen om aan curriculumontwikkeling op landelijk niveau te werken.3 Daarom stel ik voor de periode tot mei 2018 conform het voorstel van de coördinatiegroep voor de vrijstelling van (teams van) leraren en schoolleiders voor de uitwerking van het curriculum € 4,5 miljoen beschikbaar. Ook zal ik middelen beschikbaar stellen voor de werkorganisatie en de benodigde inzet van SLO. Daarnaast zal de coördinatiegroep mede op basis van de ervaringen die zij in de komende periode opdoen in beeld brengen wat er na het voorjaar van 2018 aan facilitering nodig is om tot een geactualiseerd curriculum te komen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 353.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 31 293, nr. 346.

Naar boven