34 550 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2017

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2017

Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de uitvoering van de moties en amendementen die zijn aangenomen bij de vaststelling van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2017 (Kamerstuk 33 550 VIII).

Moties

Motie Jasper van Dijk over het maximeren van collegegeld voor tweede studie (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 20)

De Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het collegegeld voor een tweede studie (bachelor/master) gemaximeerd kan worden en de Kamer uiterlijk in het voorjaar van 2017 te informeren.

Reactie

Uw Kamer is hierover op 7 april jongstleden bij brief geïnformeerd (Kamerstuk 31 288, nr. 583).

Motie Duisenberg over landelijke normen waaraan loopbaanbegeleiding, studievoorlichting en studiekeuzeactiviteiten minimaal moeten voldoen (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 21)

De Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de betrokken organisaties, de VO-raad en alle sectororganisaties in het vervolgonderwijs tot landelijke normen te komen waaraan loopbaanbegeleiding, studievoorlichting en studiekeuzeactiviteiten minimaal moeten voldoen, en de uitwerking hiervan voor het meireces van 2017 met de Kamer te delen.

Reactie

OCW is in gesprek met betrokken organisaties in het vo, mbo en ho en zal conform verzoek van de motie uw Kamer voor het zomerreces 2017 informeren over het resultaat.

Motie Rog over technische universiteiten (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 24)

De Kamer verzoekt de regering met de VSNU en in het bijzonder met het samenwerkingsverband 4TU voor 1 december 2016 tot een oplossing te komen voor de voorgenomen capaciteitsfixi ingaande het collegejaar met start september 2017; verzoekt de regering tevens de financiële knelpunten en capaciteitsknelpunten bij de 4TU te onderzoeken en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2017 te informeren, verzoekt de regering voorts een diepgaand onafhankelijk onderzoek te starten naar de algehele bekostigingssystematiek van universiteiten en de Kamer hierover voor 15 maart 2017 te informeren.

Reactie

Met de brief over numerus fixus bij technische universiteiten van 20 januari jongstleden (Kamerstuk 31 288, nr. 572) is uitvoering gegeven aan het eerste deel van deze motie. Aan het tweede deel van de motie wordt uitvoering gegeven in een brief die in het voorjaar van dit jaar zal volgen. In die brief presenteer ik de uitkomsten van een bredere verkenning die ik heb uitgevoerd naar de huidige manier van bekostigen in het hoger onderwijs. De situatie van de vier technische universiteiten komt daarbij ook aan de orde. Tevens doe ik een aantal suggesties voor vervolgonderzoek.

Motie Rog over burgerschapsonderwijs (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 25)

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met in ieder geval de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM), het Netwerk Burgerschap van de MBO Raad, het practoraat Burgerschap en de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB), teneinde te komen tot: verankering van kritische denkvaardigheden en mensenrechten in aansluiting op maatschappijleer in het vmbo, als vast onderdeel van de verplichting voor scholen om burgerschapsonderwijs aan te bieden en te bezien of het Examenbesluit Web hier nadere aanpassing op behoeft; een voorstel hoe docenten in het mbo optimaal zijn voorbereid en ondersteund om deze lessen te geven; verzoekt de regering de Tweede Kamer hier voor de zomer van 2017 over te informeren.

Reactie

Op 8 februari jongstleden heeft uw Kamer een brief ontvangen over versterking van het burgerschapsonderwijs, waarbij de onderzoeken van de inspectie (po/vo en mbo) over burgerschap zijn aangeboden (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 125). In deze brief is ook een reactie meegenomen op de motie.

Motie Vermue over doorstromers (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 26)

De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de wet een doorstroomrecht van vmbo-tl naar havo vast te leggen en met meer maatwerk en begeleiding perspectief te bieden op een soepele en kansrijke doorstroom van vmbo naar havo.

Reactie

Op 11 januari jongstleden heeft uw Kamer de brief ontvangen over doorstroom vmbo-havo (Kamerstuk 30 079, nr. 69) waarin de reactie op deze motie is meegenomen.

Gewijzigde motie Bruins over leven lang leren (Kamerstuk 34 475 VIII, nr. 23)

De Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het recht op bekostigd onderwijs meer in balans kan worden gebracht, ongeacht opleidingsniveau, bijvoorbeeld door middel van een scholingsbeurs of leerrechten, ongeacht de leeftijd waarop men deze gebruikt, en de kosten en opbrengsten van een dergelijk systeem in kaart te brengen.

Reactie

Deze motie zie ik mede in het licht van reeds ingezet beleid op het gebied van leven lang leren, zoals de invoering van het levenlanglerenkrediet vanaf september 2017, de pilots en experimenten gericht op flexibilisering van het deeltijd en duale hoger onderwijs en het invoeren van deelcertificaten in het mbo, waardoor studeren aantrekkelijker wordt voor werkenden. Ook wil ik benadrukken dat werkenden zich altijd via het bekostigde onderwijs kunnen opscholen, en in het mbo ook bijscholen. Voor deze motie en voor de uitwerking van het leven lang leren beleid van een nieuw kabinet zijn ook het SER-advies over post-initieel leren en de aanbevelingen van de commissie vraagsturing mbo van belang, die beiden recent zijn verschenen.

Motie Bruins over vmbo-techniek (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 36)

De Kamer verzoekt de regering in overleg met vmbo-scholen en het technisch bedrijfsleven op korte termijn knelpunten voor het technisch vmbo in kaart te brengen, acute knelpunten door invoering van de brede profielen op te lossen en de regie te nemen om het technisch vmbo in heel Nederland op peil te houden.

Reactie

De Kamer wordt dit voorjaar geïnformeerd via de brief over de stand van zaken van de omzetting van het huidige onderwijsaanbod naar de beroepsprofielen in het vmbo. Daarnaast is reeds een reactie verstuurd op het advies van de Onderwijsraad over de vereenvoudiging van de bekostiging in het voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31 289, nr. 345).

Motie Bruins over gelijke kansen in het onderwijs, in het bijzonder bij de doorstroom mbo-hbo-wo (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 37 )

De Kamer verzoekt de regering, in overleg met de universiteiten, hogescholen en studentenorganisaties tot een programma van aanvullende ondersteuning en begeleiding voor «stapelaars» en inbegrepen groepen zoals zij-instromers in het hoger onderwijs te komen, en dit te betrekken bij het begrotingsonderzoek en het actieplan gelijke kansen.

Reactie

Een programma van aanvullende ondersteuning en begeleiding voor «stapelaars» in het hoger onderwijs past binnen het actieplan voor het bevorderen van de gelijke kansen dat ik samen met de staatsecretaris op 31 oktober jongstleden heb gepresenteerd. Het bevorderen van soepele overgangen, en het voorkomen van onnodige uitval bij stapelaars is een van de pijlers van dit actieplan waarin extra financiële middelen beschikbaar zijn gesteld. Enerzijds gaat het hierbij om een programma dat zich specifiek richt op het verbeteren van de begeleiding van studenten bij de overgang van mbo naar hbo. Anderzijds zijn er middelen beschikbaar gesteld voor het versterken van peer-to-peer learning (Giving Back) in het hoger onderwijs. In peer learning programma’s worden getrainde hoger onderwijs studenten ingezet om studenten die de stap naar het hoger onderwijs nog willen gaan maken, of studenten die net zijn begonnen te begeleiden en ondersteunen om hun kansen in het hoger onderwijs te versterken. Deze programma’s richten zich zowel op de overgang vo-ho, mbo-hbo als hbo-wo.

Ook heb ik de afgelopen tijd mogelijke knelpunten rondom schakeltrajecten tussen hbo en wo laten onderzoeken. Onlangs heb ik uw Kamer hierover het rapport Schakelen tussen bachelor en master in het hoger onderwijs (Kamerstuk 31 288, nr. 580) toegezonden. U heeft op 21 april mijn beleidsreactie op dit rapport ontvangen.

Motie Grashoff over brede brugklassen (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 40 )

De Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe meer brede brugklassen te realiseren zijn, wat daar financieel voor nodig is en hierover een voorstel naar de Kamer toe te zenden voor 1 februari 2017.

Reactie

Op 26 januari jongstleden heeft uw Kamer de brief ontvangen over brede brugklassen in het voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31 289, nr. 344) waarin de reactie op deze motie is meegenomen.

Motie Van Veen over betere bewegwijzering naar cultureel erfgoed (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 62)

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met provincies en gemeenten om deze bewegwijzering beter tot haar recht te laten komen, en voor het zomerreces de Kamer hierover te informeren.

Reactie

De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed neemt dit in de overleggen met de IPO en VNG mee.

Motie Van Veen over de besteding van het bestemmingsfonds OCW (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 63)

De Kamer verzoekt de regering om bij de besteding: – historische schulden van musea bij het bestemmingsfonds OCW te verevenen; – een aanvullend advies te vragen aan de Raad voor Cultuur over het resterende bedrag, waarbij de te besteden middelen ten goede komen van de museale sector; verzoekt de regering voorts bij de besteding van het resterende bedrag de volgende mogelijkheden mee te nemen: – een bijdrage aan het Mondriaan Fonds ten behoeve van het aankoopfonds; – het buiten de BIS-criteria ondersteunen van twee musea in de regio; – het verhogen van het toegekende bedrag aan musea met een lagere BIS-bijdrage dan 1 miljoen euro.

Reactie

De motie Van Veen roept op de middelen die de musea gedurende de periode 2013–2016 hebben gedoteerd aan het bestemmingsfonds OCW, bij de vaststelling over die periode terug te vorderen en te herbestemmen. Ten aanzien van die herbestemming noemt de motie een aantal alternatieven. In mijn brief van 29 november 2016 (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 88) heb ik gemeld het oordeel over deze motie, met inachtneming van de kanttekeningen die ik erover heb geplaatst in die brief en tijdens het debat, aan de Kamer te laten. Ik zal de motie uitvoeren in lijn met de voorbehouden die ik heb gemaakt. Kortheidshalve verwijs ik naar de brief van 29 november 2016. Na ontvangst van de jaarrekeningen van de instellingen over 2016 zal de precieze omvang van het bestemmingsfonds OCW bekend zijn. Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidies, op basis van de ontvangen jaarrekeningen, zal ik de Kamer informeren welke bestemming de resterende middelen zullen krijgen.

Motie Van Veen over minimaal 12 maanden voor het begrotingsdebat advies ontvangen (34 550 VIII, nr. 65)

De Kamer verzoekt de regering om het advies van het Fonds Podiumkunsten en de Raad voor Cultuur minimaal twaalf maanden voor de behandeling van de OCW-begroting aan te vragen en in ontvangst te nemen.

Reactie

Het advies van de Raad voor Cultuur en het advies van de beoordelingscommissies van de zes cultuurfondsen, waaronder het Fonds Podiumkunsten, zijn een belangrijk onderdeel van de zorgvuldige besluitvorming over de meerjarige subsidiering van instellingen. In dit proces is het van belang dat niet alleen de Raad voor Cultuur en de beoordelingscommissies voldoende tijd hebben voor hun werk, maar ook dat de instellingen voldoende tijd hebben om een kansrijke aanvraag op te stellen. Ook andere overheden werken met adviesorganen. Nu ik het cultuurbeleid voor de periode na 2020 in gezamenlijkheid met de andere overheden vormgeef, is ook dit een onderwerp waar ik overleg met de andere overheden over voer. Ik kom op de uitvoering van deze motie terug, op het moment dat ik het cultuurbeleid voor de periode na 2020 aan de Kamer presenteer.

Motie Van Veen over eindigen van cultuurprojecten in een aantal andere landen (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 66)

De Kamer overwegende dat belastinggeld sober doch effectief besteed moet worden; verzoekt de regering om alle cultuurprojecten in Egypte, Libanon, Mali, Marokko, Rusland, Turkije en de Palestijnse gebieden met ingang van 1 januari 2017 te beëindigen.

Reactie

Uw Kamer is hierover geïnfomeerd in de brief van de bewindslieden van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 februari 2017 (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 66).

Motie Van Toorenburg over reizen naar culturele instellingen voor schoolklassen PO (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 68)

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de vervoersaanbieders om reizen naar culturele instellingen voor schoolklassen in het primair onderwijs buiten de spits aantrekkelijk te maken.

Reactie

Ik zal in 2017 in overleg treden met de vervoersaanbieders over de uitvoering van deze motie. Daarnaast zal ik bij de Rijksgesubsidieerde culturele instellingen inventariseren welke initiatieven zij ondernemen op dit vlak. In 2017 zal een nieuwe algemene bestuurlijke ronde plaatsvinden. Cultuuronderwijs staat daarbij standaard op de agenda. Ik zal de bestuurlijke partners expliciet vragen naar de stand van zaken wat betreft het vervoer van basisschoolklassen naar culturele instellingen.

Motie Vermue over € 500.000 voor het Fonds Podiumkunsten (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 70)

De Kamer verzoekt de regering om de € 500.000 voor de versterking van de arbeidsmarktpositie ter beschikking te stellen aan het Fonds Podiumkunsten, met inachtneming van de rangorde.

Reactie

Ik heb € 500.000 aan het Fonds Podiumkunsten ter beschikking gesteld om in de categorieën theater, dans en muziek de instellingen op de zaaglijn het volledig geadviseerde subsidiebedrag toe te kennen. Deze instellingen hadden een positief advies en, vanwege budgettaire redenen, slechts een gedeelte van het geadviseerde subsidiebedrag toegekend gekregen.

Motie Pechtold over leegstandsontwikkeling binnen het religieus erfgoed (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 73)

De Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de partners van de Agenda, de provincies en de gemeenten om te bezien wat de komende periode nodig is gezien de leegstandsontwikkeling binnen het religieus erfgoed, en de uitkomsten hiervan mee te nemen in de evaluatie van de monumentenzorg die is voorzien voor 2018.

Reactie

In januari 2017 hebben besprekingen plaatsgevonden over de uitvoering van deze motie met de partners van de Agenda en IPO en VNG om te komen tot een gezamenlijke aanpak. Daarnaast vormt het religieus erfgoed een belangrijk onderdeel van de evaluatie en herijking van de monumentenzorg.

Motie Pechtold over de mogelijkheid voor omwonenden om een plan in te dienen voor de herbestemming van religieus erfgoed (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 89)

De Kamer verzoekt de regering in overleg met de partners van de Agenda Toekomst Religieus Erfgoed, eigenaren, provincies en gemeenten te kijken naar mogelijkheden om de omwonenden en omgeving van een monument een mogelijkheid te geven om een plan in te dienen bij de eigenaar en andere direct betrokkenen voor de herbestemming van hun monument.

Reactie

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zal samen met de partners van de Agenda en met provincies en gemeenten kijken naar de mogelijkheden om omwonenden meer te betrekken bij planvorming voor de herbestemming van een rijksmonument. Daarbij kan gedacht worden aan het stimuleren van een actief provinciaal en gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld via kerkenvisies.

Motie Pechtold over innovatieve verduurzamingsmogelijkheden bij religieus erfgoed (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 75)

De Kamer verzoekt de Minister te inventariseren welke innovatieve verduurzamingsmogelijkheden er zijn om met behoud van cultuurhistorische waarde religieus erfgoed te behouden.

Reactie

In de huidige pilot verduurzaming monumenten zijn drie kerkgebouwen opgenomen. In de monitor op de pilot wordt bekeken wat de effecten zijn. In het programma duurzaam erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt uitgebreid aandacht besteed aan religieus erfgoed. Zo hebben onlangs de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Restauratiefonds en Groene Kerken een symposium over de verduurzaming van kerken en kloosters georganiseerd. Met dit soort initiatieven wordt steeds duidelijker welke mogelijkheden er zijn om kerkgebouwen te verduurzamen. De aanpak wordt de komende jaren verder uitgewerkt.

Motie Grashoff over de invloed van de culturele infrastructuur op het algemene vestigingsklimaat (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 77)

De Kamer verzoekt de regering nader te onderzoeken hoe en in welke mate de culturele infrastructuur in stedelijke regio's van invloed is op het algemene vestigingsklimaat van huishoudens en bedrijven; verzoekt de regering voorts, nader te onderzoeken hoe en in welke mate een sturend cultuurbeleid kan bijdragen aan behoud en versterking van het algemene vestigingsklimaat in belangrijke stedelijke regio's buiten de Randstad; verzoekt de regering tevens, de conclusies van dit onderzoek te betrekken bij een herziening van het stelsel van basisinfrastructuur en de fondsen.

Reactie

Op dit moment is de «Beleidsverkenning ruimte, cultuur en economisch presteren van stedelijke regio’s» in uitvoering. Dit onderzoek wordt in opdracht van OCW en I&M door Regioplan en Atelier Tordoir uitgevoerd. In dit onderzoek wordt de wisselwerking tussen cultuuraanbod, economische presteren en de ruimtelijke samenstelling van regio’s in beeld gebracht. Het onderzoek geeft in de eerste fase een globaal landelijk beeld en zal vervolgens in een tweede fase worden verdiept in een aantal onderzoeksregio’s, ook nadrukkelijk buiten de randstad. De eerste resultaten worden dit najaar verwacht en zo mogelijk in Cultuur in Beeld opgenomen.

Een van de opdrachten aan het onderzoeksbureau is om aangrijpingspunten voor «ruimtelijke cultuurbeleid» te benoemen. Deze zullen worden betrokken bij de discussie rondom het cultuurstelsel voor de periode na 2020, maar kunnen uiteraard ook waardevol zijn voor het vormgeven van cultuurbeleid op regionale en lokale schaal. Het onderzoek wordt samen met het Ministerie van IenM uitgevoerd omdat de uitkomsten ook relevant zijn tegen de achtergrond van de ruimtelijke (economische) ontwikkeling.

Met het uitvoeren van bovengenoemd onderzoek wordt tegemoet gekomen aan de motie Grashoff.

Motie Rog over de mogelijkheid om per studiepunt te betalen (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 110)

De Kamer verzoekt het kabinet om binnen deze proef nadrukkelijk studenten die door overmacht langer over hun studie doen, wanneer deze wordt veroorzaakt door bovengenoemde bijzondere omstandigheden – (functiebeperking, ernstige ziekte, zwangerschap, handicap, chronische ziekte of bijzondere familieomstandigheden) – van structurele aard, de mogelijkheid te bieden om per studiepunt te betalen.

Reactie

In het experiment flexstuderen», dat volgt uit de motie Mohandis en Duisenberg, (Kamerstuk 31 288, nr. 504) wordt mogelijk gemaakt dat deelnemende instellingen studenten in het voltijdsonderwijs de mogelijkheid kunnen bieden om te betalen per studiepunt, in plaats van voor een heel studiejaar. Studenten die te maken hebben met in de motie genoemde bijzondere omstandigheden vallen binnen de beoogde doelgroep van het experiment flexstuderen.

Bij de evaluatie van het experiment worden de motieven voor deelname in beeld gebracht, waarbij expliciet aandacht wordt besteed aan de in de motie genoemde doelgroepen.

Motie Rog over het levenlanglerenkrediet gelijk op laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 23)

De Kamer verzoekt de regering de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet gelijk mee op te laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd.

Reactie

Uw Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd over de voorgenomen wijze van vormgeving.

Motie Heerma en Mohandis over de toekomst van onafhankelijke journalistiek (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 82)

De Tweede Kamer verzoekt de regering nieuw onderzoek naar de toekomst van onafhankelijke journalistiek in Nederland uit te laten voeren en de Tweede Kamer over de onderzoeksopzet te informeren voor de zomer van 2017.

Reactie

Ter uitvoering van de motie vindt overleg plaats met diverse organisaties en deskundigen. Uw Kamer wordt voor de zomer van 2017 geïnformeerd over de opzet van dit onderzoek.

Motie Elias en Mohandis voor het instellen van regeling voor toekomstgerichte ontwikkelingen bij de Regionale Publieke Omroep (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 83)

De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn een regeling op te stellen waarin op voorwaarde van samenwerking onder coördinatie van de Regionale Publieke Omroep maximaal 17 miljoen euro beschikbaar is voor toekomstgerichte ontwikkelingen bij regionale omroepen; verzoekt de regering tevens deze middelen incidenteel te dekken uit de algemene mediareserve zodat de middelen ten goede komen aan samenwerkings-, transitie- en reorganisatiekosten en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Reactie

Uw Kamer is hier op 16 januari over geïnformeerd door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 32 827, nr. 96).

Motie Van Dijk en Mohandis over het opnemen van mediawijsheid in de kerndoelen (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 92)

De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met leraren en experts en voorstellen te doen met als doel mediawijsheid op te nemen in de kerndoelen.

Reactie

Uw Kamer is hierover op 22 december jongstleden geïnformeerd bij brief van de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 31 292, nr. 357).

Motie Van Dijk en Mohandis over het verlagen van btw op digitale nieuwsproducten (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 93)

De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden om de btw op digitale nieuwsproducten te verlagen tot het niveau van de papieren versies.

Reactie

Uw Kamer is hierover op 13 januari 2017 geïnformeerd door toezending van de Kamerbrief over informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen door de Minister van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 22 112, nr. 2282). Met name gaat het om Fiche 4: Wijziging btw-richtlijn op het gebied van btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften.

Amendementen

Amendement Harbers en Nijboer over aanhouden wetsvoorstel dat de afschaffing van de monumentenaftrek regelt (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 55)

Dit amendement maakt een bedrag van € 25 miljoen vrij voor het aanhouden van het wetsvoorstel dat de afschaffing van de monumentenaftrek regelt. De dekking hiervoor wordt gevonden in de langjarige onderuitputting van VWS subsidies.

Reactie

De € 25 miljoen is toegevoegd aan de OCW-begroting. De middelen zijn feitelijk bedoeld om de fiscale aftrek monumentenpanden in 2017 te continueren; bij Voorjaarsnota 2017 wordt dit budgettair verwerkt.

Amendement Vermue c.s. (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 87)

Dit amendement regelt dat een bedrag van € 10 miljoen wordt vrijgemaakt voor de Nederlandse cultuursector. Hiervoor worden niet-verplichte SIM middelen 2016 eenmalig ingezet.

Reactie

Uw kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 7 december jl. (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 100). Het budget voor het Fonds Podiumkunsten is voor het jaar 2017 met € 9 miljoen verhoogd, zodat alle instellingen op de b-lijst van dit fonds in 2017 subsidie ontvangen. Over de inzet van het resterende bedrag van € 1 miljoen heb ik toen aangegeven advies te vragen aan de Raad voor Cultuur. Per brief van 9 maart 2017 heeft de Raad voor Cultuur advies uitgebracht. Conform dit advies heb ik het budget voor 2017 voor het Mondriaanfonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, het Nederlands Letterenfonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie verhoogd. Het amendement is uitgevoerd conform wens van uw Kamer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven