31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 376 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2017

Hierbij informeer ik u, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 20 april jongstleden, nader over de vervolgfase van de herziening van het curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs. De Kamer is in dit overleg, onder voorwaarden, akkoord gegaan met het voorstel van de Coördinatiegroep voor deze ontwikkelfase.1, 2 Door de Coördinatiegroep is intensief overlegd met de verschillende vakverenigingen en andere betrokken partijen om het plan van aanpak aan te scherpen in lijn met de randvoorwaarden die de Kamer heeft meegegeven. Op deze wijze wordt opvolging gegeven aan de relevante moties.

Met de aanpak van de Coördinatiegroep, die ik volledig onderschrijf, wordt op onderdelen afstand genomen van het advies van het Platform Onderwijs2032. Niet langer wordt uitgegaan van kennisdomeinen, de eigenheid en positie van de vakken in het voortgezet onderwijs blijft behouden, en op verzoek van uw Kamer worden geen ontwikkelteams opgezet voor persoonsvorming en vakoverstijgende vaardigheden. In lijn met de aanwijzingen die de Kamer op verschillende momenten gegeven heeft, vervullen leraren in deze aanpak een sleutelrol.

1. Aanpak ontwikkelfase

De ontwikkelfase heeft tot doel om bouwstenen te ontwikkelen op basis waarvan in een volgende fase – na besluitvorming hierover in de Kamer – geactualiseerde kerndoelen en eindtermen geformuleerd kunnen worden. De bouwstenen worden ontwikkeld door ontwikkelteams van leraren en schoolleiders, en beproefd in de onderwijspraktijk op ontwikkelscholen. In de ontwikkelteams wordt gezorgd voor een goede balans tussen (groeps-)leerkrachten uit het primair onderwijs en vakleerkrachten uit het voortgezet onderwijs. In lijn met de motie-Becker c.s. worden de bouwstenen zo geformuleerd dat ze bijdragen aan duidelijke kerndoelen en eindtermen, zodat voor leraren en scholen duidelijker is wat wel en niet van hen wordt verwacht.3 Conform de moties-Bruins c.s. beperken de bouwstenen zich strikt tot het «kennen en kunnen» van de leerlingen.4

Bij de opdrachtformulering voor de ontwikkelteams worden hiernaast – in aanvulling op de reeds in het plan van aanpak opgenomen moties – de volgende moties en toezeggingen in acht genomen:

  • De motie-Bisschop/Bruins om meer van de bestaande vakken en kennisgebieden als uitgangspunt te kiezen.5

  • De motie-Beertema c.s. om voldoende oog te houden voor één van de kerntaken van het onderwijs, namelijk het aanleren van een goede beheersing en uitdrukkingsvaardigheid van correct Nederlands.6

  • De motie-Straus om Nederlandse waarden stevig te verankeren in het curriculum.7

  • De toezegging aan het lid Westerveld om wetenschappers en andere deskundigen te betrekken om het thema duurzaamheid te waarborgen.

  • De toezegging aan het lid Becker om ook het bedrijfsleven een rol te geven in het proces.

Op tussentijdse feedbackmomenten wordt input geleverd op de tussenproducten van de ontwikkelteams door vakverenigingen en vervolgonderwijs, evenals door andere betrokkenen, zoals leerlingen, ouders en bedrijfsleven. De ontwikkelfase gaat in de zomer van 2017 van start. De ontwikkelteams en ontwikkelscholen beginnen, na de werving en selectie, in februari 2018. De ontwikkelfase zal tot eind 2018 duren.

2. Indeling ontwikkelteams

Met de motie-van Meenen c.s. wordt verzocht om herziening van bepaalde vakken en/of leergebieden slechts op verzoek van het onderwijsveld, en na verkenning met de vakverenigingen plaats te laten vinden. Hierop heeft de Coördinatiegroep aan de verschillende vakverenigingen de vraag voorgelegd of zij al dan niet aanleiding zien voor actualisatie van het curriculum. Alle vakverenigingen hebben hierop aangegeven dat actualisatie van hun vak of leergebied gewenst is. Zo veel mogelijk rekening houdend met de wensen van afzonderlijke vakverenigingen, leidt dit tot de volgende indeling in ontwikkelteams:

  • Nederlands, rekenen/wiskunde, Engels, digitale vaardigheden en burgerschap: conform de motie-van Meenen c.s. worden bouwstenen ontwikkeld voor deze leergebieden.8In het ontwikkelteam Engels worden op verzoek van de vakvereniging Levende Talen ook de talen Frans en Duits meegenomen. De beslissing over de positie van de tweede moderne vreemde taal in het vo wordt – in afstemming met uw Kamer – door een volgend kabinet gemaakt.

  • Mens & Natuur: in het ontwikkelteam Mens & Natuur wordt ook het leergebied techniek uitgewerkt. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de motie-van Meenen c.s. om ook bouwstenen voor techniek te ontwikkelen, zodat dit belangrijke thema uiteindelijk een stevige plek in het curriculum kan krijgen. De NVON is terughoudend om techniek in dit ontwikkelteam op te nemen, omdat dit leergebied sterk in ontwikkeling is. Om hieraan tegemoet te komen wordt in kaart gebracht hoe deze snelle ontwikkeling van de vakinhoud het best kan worden geborgd.

  • Mens & Maatschappij: in lijn met de wens van drie van de vier betrokken vakverenigingen wordt ook een ontwikkelteam Mens & Maatschappij ingericht. De vakvereniging voor Aardrijkskunde (KNAG) is hierover kritisch, en wijst onder meer op het multidisciplinaire karakter van het vak en de raakvlakken met het leergebied Mens & Natuur. Met deze indeling wordt echter – in lijn met de motie-Bisschop/Bruins – aangesloten bij de huidige ordening van de kerndoelen vo.

  • Bewegen & Sport en Kunst & Cultuur: alle betrokken vakverenigingen geven aan dat het wenselijk is om voor elk van deze leergebieden een ontwikkelteam in te richten.

Tot slot wordt, conform de motie-Rog c.s., géén ontwikkelteam ingericht voor vakoverstijgende vaardigheden.9 Wel worden in de ontwikkelteams algemene vaardigheden die voor meerdere vakken en/of leergebieden relevant zijn in beeld gebracht. Voor persoonsvorming worden geen bouwstenen ontwikkeld. Ik benadruk wel dat persoonsvorming onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de opdracht aan het primair en voortgezet onderwijs. Scholen geven hier vanuit hun eigen visie invulling aan, in samenspraak met ouders en leerlingen.

3. Herziening van de avo-vakken in het vmbo

In de motie-van Meenen c.s. is opgeroepen de vernieuwing van de algemeen vormende vakken in het vmbo, in overleg met alle betrokkenen in en om het vmbo, op zo kort mogelijke termijn in gang te zetten. Aan deze motie wordt als volgt opvolging gegeven. Komend schooljaar worden door het CvTE, in samenwerking met SLO en in overleg met SPV, Platform TL en de VO-raad, de syllabi aangepast van diverse avo-vakken die door veel vmbo-leerlingen worden gevolgd. De meest urgente knelpunten worden hiermee aangepakt. In het kader van de aanpak Sterk Beroepsonderwijs start er daarnaast een verkenning waarin met de betrokken partijen wordt gekeken hoe – met het oog op de doorstroming naar zowel mbo als havo – de kern en de keuzeruimte binnen het vmbo eruit zou kunnen zien. De resultaten van deze verkenning worden door de ontwikkelteams benut bij het ontwikkelen van de bouwstenen.

4. Positie van de vakverenigingen, lerarenopleidingen en vervolgonderwijs

Naar aanleiding van de motie-Rog/Kwint heeft de Coördinatiegroep met de vakverenigingen gesproken over de wijze waarop hun positie binnen de curriculumherziening wordt versterkt. 10 Dit wordt als volgt vormgegeven:

  • Voorafgaand aan de start van de ontwikkelteams beschrijven de vakverenigingen de eigenheid en karakteristieken van hun vak/leergebied, de samenhang met andere vakken en wat een volgende stap zou zijn in de vakontwikkeling. Deze beschrijving, evenals bestaande visiedocumenten die door de vakverenigingen zijn ontwikkeld, worden door de ontwikkelteams benut.

  • Een leraar van de betrokken vakverenigingen neemt zitting in de selectiecommissie van het betreffende ontwikkelteam.

  • Om hun kennis optimaal te benutten maken de vakverenigingen ook onderdeel uit van de ondersteuningsstructuur van een ontwikkelteam, en stellen zij op verzoek van het ontwikkelteam hun expertise, inzicht en kennisnetwerk beschikbaar.

  • Voor hun inzet worden de vakverenigingen gefaciliteerd binnen het voor de ontwikkelfase beschikbare budget.

Vanuit de Kamer is eveneens aandacht gevraagd voor de positie van het vervolgonderwijs en de lerarenopleidingen. Betere afstemming tussen scholen en lerarenopleidingen is ook onderwerp van gesprek in het bestuurlijk overleg met deze partijen en de Minister van OCW. In afstemming met de MBO Raad, VH en VSNU wordt de positie van het vervolgonderwijs geborgd doordat deze partijen voor de start van de ontwikkelteams aangeven wat de essentie is van wat leerlingen moeten kennen en kunnen als ze doorstromen naar het vervolgonderwijs. Daarnaast geven ze feedback op de tussenproducten van de ontwikkelteams. Tevens worden er afspraken gemaakt met het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs (LOBO), het Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten (ADEF) en de Interuniversitaire Commissie Lerarenopleidingen (ICL) over hun betrokkenheid, om de verbinding met de lerarenopleidingen te versterken.

5. Werving en selectie van de ontwikkelteams en ontwikkelscholen

Door het lid Westerveld is gevraagd hoe het proces van werving en selectie van de ontwikkelteams en ontwikkelscholen zal verlopen. De Coördinatiegroep zal een open en transparante selectieprocedure openstellen waaraan leraren en schoolleiders uit het po en vo kunnen deelnemen. Schoolbesturen van aan de ontwikkelteams deelnemende leraren en schoolleiders zullen worden gecompenseerd voor de vervangingskosten. De selectieprocedure en -criteria voor de ontwikkelteams en ontwikkelscholen zullen in september worden gepubliceerd in de Staatscourant.

6. Tot slot

Ik ben ervan overtuigd dat de ontwikkelteams en ontwikkelscholen met de ontwikkeling van bouwstenen een basis kunnen leggen om in een volgende fase, na politieke besluitvorming door de Kamer, tot geactualiseerde kerndoelen en eindtermen te komen. Deze aanpak krijgt vorm onder de naam Curriculum.nu. Ik heb grote waardering voor de wijze waarop de Coördinatiegroep zijn regierol invult, en voor de constructieve houding van de vakverenigingen. Ik nodig de leden van de vaste Kamercommissie OCW nogmaals van harte uit om een keer mee te lopen met de ontwikkelteams nu die aan de slag gaan. Op die manier kan men goed ervaren hoe de actualisatie van het curriculum vorm krijgt. U wordt tijdig geïnformeerd over de politieke wegingsmomenten, zodat de Kamer hier haar rol kan spelen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 357.

X Noot
2

De Coördinatiegroep bestaat uit vertegenwoordigende organisaties uit het onderwijsveld: de PO-Raad, de VO-raad, de Onderwijscoöperatie, Ouders & Onderwijs, het LAKS en de AVS.

X Noot
3

Kamerstuk 31 293, nr. 371.

X Noot
4

Kamerstuk 31 293, nrs. 365 en 366.

X Noot
5

Kamerstuk 31 293, nr. 370.

X Noot
6

Kamerstuk 31 293, nr. 372.

X Noot
7

Kamerstuk 31 293, nr. 290.

X Noot
8

Kamerstuk 31 293, nr. 367.

X Noot
9

Kamerstuk 31 293, nr. 362.

X Noot
10

Kamerstuk 31 293, nr. 363.

Naar boven