31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 337 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2016

Hierbij doe ik u de rapporten Schoolkeuzemotieven van ouders en leerlingen in het primair onderwijs en Schoolkeuzemotieven van ouders en leerlingen in het voortgezet onderwijs van het onderzoekscentrum ROA van de Universiteit van Maastricht (ROA) toekomen1. De onderzoeken komen voort uit een door uw Kamer aangenomen motie (Handelingen II 2015/16, nr. 19, item 13). Deze is tijdens de begrotingsbehandeling OCW 2015 naar aanleiding van het wetsvoorstel Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (MRvNS) ingediend door de leden Bisschop (SGP), Van Meenen (D66) en Rog (CDA).2

De onderzoeken beschrijven enerzijds de feitelijke keuzes die ouders en leerlingen maken voor een basisschool of een middelbare school. Anderzijds bevragen zij ouders en leerlingen naar hun schoolkeuzemotieven los van het feitelijke aanbod. De uitkomsten onderstrepen de grote diversiteit in het Nederlandse scholenaanbod, die ouders en leerlingen de mogelijkheid geeft om te kiezen voor een school die past bij hun eigen wensen en voorkeuren. De diversiteit in het scholenaanbod is mede te danken aan de vrijheid van onderwijs die wordt gegarandeerd in artikel 23 van de Grondwet. Ik hecht hier dan ook grote waarde aan.

Tegelijkertijd komt uit de onderzoeken naar voren dat denominatie weliswaar een belangrijk motief is voor ouders bij schoolkeuze, maar dat pedagogisch-didactische visie en andere bijzondere kenmerken (kenmerken waarop een school zich profileert, zoals een nadruk op ICT, cultuur of sport) in vergelijkbare mate belangrijk zijn. Voor al deze kenmerken van een school geldt dat veel ouders en leerlingen bereid zijn (hun kind) verder te (laten) reizen om hun voorkeur te realiseren. In sommige gevallen loopt deze reisafstand op tot tientallen kilometers. In de huidige systematiek is richting het enige kenmerk dat een rol speelt bij het besluit om een nieuwe school te bekostigen. Gezien de resultaten van het onderzoek ligt een dergelijke doorslaggevende rol voor slechts één kenmerk niet voor de hand.

De onderzoekers concluderen verder dat de tevredenheid van ouders met het feitelijke scholenaanbod groter is naarmate het scholenaanbod bestaat uit scholen met een gevarieerde mix van kenmerken (een combinatie van denominatie, pedagogisch-didactische visie en/of bijzonder kenmerk). Naarmate het scholenaanbod meer divers is, neemt de afstand die ouders en leerlingen bereid zijn af te leggen voor hun voorkeursschool af.

Ouders zijn over het algemeen tevreden met het scholenaanbod, maar de onderzoekers constateren dat er ruimte is voor verbetering. Met het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen wil ik deze ruimte creëren voor initiatieven gebaseerd op daadwerkelijke belangstelling van ouders. Dat kan zijn op basis van geloofsovertuiging, maar ook op basis van een goed onderwijsidee of een pedagogisch-didactische visie. Naast de daadwerkelijke belangstelling wil ik de te verwachten kwaliteit leidend maken bij het besluit om een school te bekostigen. Het wetsvoorstel ligt nu voor bij de Raad van State. Ik streef ernaar het wetsvoorstel begin volgend jaar aan uw Kamer aan te bieden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 61

Naar boven