5 Toekomstverkenning publieke omroep

Aan de orde is het VAO Toekomstverkenning publieke omroep (AO d.d. 26/6).

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb twee minuten, dus twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering de rijksbijdrage voor de publieke omroep vanaf 2016 wil verlagen met nog eens 100 miljoen;

overwegende dat de publieke omroep door de staatssecretaris wordt uitgenodigd de eigen inkomsten uit te breiden om deze bezuinigingen te kunnen opvangen, en dat de staatssecretaris heeft aangekondigd dat daartoe "eventuele barrières zullen worden weggenomen";

van oordeel dat het wetsvoorstel 33664, waarin onder meer de structurele verlaging van de rijksbijdrage voor de publieke omroep met 100 miljoen wordt geregeld, niet door de Kamer kan worden beoordeeld, zonder dat vooraf duidelijk is hoe en in hoeverre de eigen inkomsten voor de regionale en landelijke publieke omroep kan worden uitgebreid;

verzoekt de regering, de Kamer voor de plenaire behandeling van bedoeld wetsvoorstel duidelijkheid te bieden over de wettelijke mogelijkheden voor de omroepen, om de eigen inkomsten uit te breiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klein en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (32827).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het aannemen van de wijzigingen in de Mediawet 2008 met betrekking tot de modernisering van de extern gelegitimeerde publieke omroep een basis voor de toekomst van de publieke omroep is gelegd;

overwegende dat als vervolg op deze modernisering een toekomstverkenning uitgevoerd zal worden uitgaande van de vastgestelde uitgangspunten voor deze modernisering;

overwegende dat de Raad voor Cultuur een adviescommissie gaat samenstellen inzake de Toekomstverkenning Publieke Omroep;

overwegende dat de acceptatie van het uit te brengen advies afhankelijk is van de aansluiting van het advies op de ingezette modernisering van de publieke omroep;

van mening dat het van belang is dat deze commissie qua samenstelling en taakopdracht evenwichtig is;

verzoekt de regering, de samenstelling van en de taakopdracht aan deze commissie voor te leggen aan de Tweede Kamer, voordat de commissie haar werkzaamheden aanvangt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klein en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (32827).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Een week geleden hebben we gesproken over de toekomstverkenning en eigenlijk was daar maar één onderwerp dat steeds terugkwam, namelijk het idee van dit kabinet om de publieke omroep de ruimte te geven of aan te zetten tot het verdienen van meer eigen geld om de bezuinigingen van het kabinet te compenseren. D66 maakt zich over die plannen zorgen vanwege meer marktverstoring en extra kosten voor de belastingbetaler. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij daarop zal gaan letten maar in het debat kwam nog een ander aspect naar voren, namelijk de positie van de kleine producenten, de kleine makers, doordat de VVD van mening was dat er ook maar eens naar het auteursecht zou moeten worden gekeken. Toen kwam bij mij de gedachte op dat het wellicht goed zou zijn om, teneinde alle verwarring te voorkomen, een motie in te dienen die ervoor zorgt dat er echt een helder inzicht is in de gevolgen voor alle groepen die om die publieke omroep heen staan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naast de extra bezuinigingen op de publieke omroep er ook een onderzoek komt naar de mogelijkheden van het vergroten van de eigen inkomsten van de publieke omroep;

overwegende dat hierbij het gevaar van lastenverzwaring of marktverstoring op de loer ligt;

verzoekt de regering, bij het onderzoek naar het vergroten van de eigen inkomsten van de publieke omroep de gevolgen voor de belastingbetaler, commerciële partijen en makers en producenten inzichtelijk in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (32827).

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben een goed overleg gehad en we zien uit naar de bevindingen en het rapport van de commissie die naar de verkenningen gaat kijken van de Raad voor Cultuur. Daarbij willen wij graag de volgende motie meegeven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een toekomstverkenning komt naar de functies en taken van de publieke omroep binnen een veranderend medialandschap;

constaterende dat binnen de toekomstverkenning brede waarden van de publieke omroep worden veiliggesteld; onafhankelijkheid, pluriformiteit, kwaliteit en toegankelijkheid van aanbod;

verzoekt de regering, de opdracht zo te formuleren dat ook de waarde van een extern pluriform bestel in de toekomstverkenning zal worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Klein en Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (32827).

De heer Van Dam ziet af van zijn spreektijd. De heer Jasper van Dijk is niet aanwezig. De heer Heema ziet ook af van zijn spreektijd, zodat we de laatste spreker van de zijde van de Kamer hebben beluisterd. Ik schors voor enkele minuten zodat de staatssecretaris even naar de moties kan kijken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Ik geef een korte reactie op de vier moties die zijn ingediend ter afronding van het debat dat we eerder in de commissie voerden.

De motie-Klein/Segers op stuk nr. 50 over de eigen inkomsten bevat het verzoek om er vóór de plenaire behandeling duidelijkheid over te geven. Volgens mij heb ik dat in de inbreng al diverse malen bevestigd. Deze motie wordt dus gekenmerkt door een grote mate van overbodigheid.

De motie op stuk nr. 51 gaat over het vooraf voorleggen van de samenstelling van de commissie en de opdracht aan deze commissie.

De heer Klein (50PLUS):

Ik kom even terug op het al dan niet overbodig zijn van mijn eerste motie en op de toezegging. De toezegging is dat het gelijk met het wetsvoorstel komt. Mijn fractie zou het juist graag iets daarvoor hebben. Het gaat dus om de volgtijdelijkheid: eerst duidelijkheid over de wettelijke mogelijkheden voor de vergroting van de eigen inkomsten en vervolgens de afronding van de andere wetten. In de toezegging zat daarin een verschilletje. De facto komt het wel op hetzelfde neer. Dat is voor ons alleen maar een bevestiging dat we met elkaar tot een goede afronding van het traject kunnen komen.

Staatssecretaris Dekker:

Ik zal mijn toezegging dan verduidelijken. Wellicht is dat aanleiding voor de heer Klein om zijn motie in te trekken. Mij gaat het erom dat wij, wanneer wij de wet van de 100 miljoen behandelen, in dezelfde discussie de inventarisatie van de eigen inkomsten kunnen meenemen. Ik zorg er dan voor dat de Kamer de stukken vooraf krijgt, zodat zij die kan bestuderen en we het debat in zijn geheel op een nette manier kunnen voeren.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 51. We hebben een debat gehad over de onafhankelijke positie van de Raad voor Cultuur. Ik wil niet de indruk wekken dat we de samenstelling van de commissie voorleggen. Aan de hand van het debat dat we hebben gevoerd, geven we een opdracht aan de Raad voor Cultuur. Daarin zal ik natuurlijk de beraadslagingen meenemen, dus dat gebeurt allemaal netjes. Ik wil ook dat de Raad voor Cultuur deze zomer gewoon aan de slag kan gaan zodat we geen tijd verloren laten gaan. De samenstelling van de commissie is evenwel echt de verantwoordelijkheid van de Raad voor Cultuur.

Ook de motie op stuk nr. 52 kent toch enige mate van overbodigheid. Volgens mij is dit ruim toegezegd en staat de toezegging zelfs in de brief als het gaat om het inzichtelijk maken van mogelijke risico's, lastenverzwaring en marktverstorende effecten. Als ik dat anders zie dan de heer Verhoeven, hoor ik dat graag van hem.

De voorzitter:

Daarmee wordt de motie ontraden, neem ik aan.

De heer Verhoeven (D66):

Nou, ik hoor graag even wat het oordeel van de staatssecretaris is.

De voorzitter:

Dat is mijn vraag aan de staatssecretaris. Wordt de motie daarmee ontraden, staatssecretaris?

Staatssecretaris Dekker:

Ik weet niet hoe zinvol het is om overbodige moties aan te nemen in dit huis, dus dan zou ik haar willen ontraden.

De voorzitter:

Heel goed; helder.

De heer Verhoeven (D66):

De staatssecretaris zegt dat het overbodig is omdat hij het al heeft toegezegd. Ten eerste is in het debat echter gebleken dat iedereen wat anders verstaat onder de termen lastenverzwaring en marktverstoring. Ten tweede dien ik nooit overbodige moties in. De VVD-fractie begon nota bene in het debat over de mogelijkheid om nog even naar auteursrechten te kijken en daar ook nog even wat uit te halen. Dat zou echt invloed kunnen hebben op de positie van kleine makers en producenten. Die drie groepen, dus bedrijven, kleine makers en producten en de belastingbetalers, kunnen worden geraakt door dit voornemen van het kabinet. Ik vond dat de staatssecretaris in het debat heel helder was over zijn intentie om er duidelijk over te zijn, alleen kwam dit punt er ineens nog bij. Daarom doe ik dit per motie. Ik vind haar dus niet zo overbodig.

Staatssecretaris Dekker:

Ik gaf het al aan: volgens mij zit het er allemaal goed in. Als de heer Verhoeven behoefte heeft aan een nadere specificering, heb ik er echter geen bezwaar tegen als de Kamer er een oordeel over geeft. Volgens mij heb ik het echter ruimhartig toegezegd in de commissie.

De heer Verhoeven (D66):

Ik vraag wat het oordeel van de staatssecretaris is.

De voorzitter:

Staatssecretaris, u moet wel een helder oordeel uitspreken.

Staatssecretaris Dekker:

Als de heer Verhoeven daar zeer grote waarde aan hecht, vind ik het geen probleem om het oordeel aan de Kamer te laten.

De voorzitter:

Oordeel Kamer, volgende motie.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik heb daar toch een vraag bij. Het verzoek snap ik, maar in de overweging staat dat het gevaar van lastenverzwaring of marktverstoring op de loer ligt. De staatssecretaris heeft in het debat overduidelijk gemaakt dat dat niet de bedoeling is en dat dat gevaar dus ook niet op de loer ligt. Ik vind het verzoek prima, maar de overweging vind ik een beetje gek.

Staatssecretaris Dekker:

Ik ben dat wel met de heer Van Dam eens. De constatering is enigszins suggestief geformuleerd. Er zijn echter wel varianten en opties waarbij lastenverzwaring wel degelijk een risico is. Als dat niet het geval zou zijn, zouden wij dit ook niet meenemen in onze verkenning. Dan hadden wij die toets achterwege kunnen laten. Waar het mij om gaat, is dat wij neutraal kijken wat de verschillende alternatieven betekenen als het gaat om het risico op lastenverzwaring of marktverstoring.

De voorzitter:

De volgende motie graag. Ik wil echt een beetje vaart maken.

De heer Van Dam (PvdA):

Voor alle helderheid, van lastenverzwaring is sprake als het kabinet een maatregel neemt waarmee het burgers of bedrijven via een belasting of een heffing verplicht om een bijdrage te leveren. Dat kan altijd, maar dat zijn niet de plannen waarover hier gesproken is. Daarom vind ik dat het gevaar van lastenverzwaring hier niet op de loer ligt.

Staatssecretaris Dekker:

We hebben er nu juist over gesproken dat alle opties op tafel liggen. Daar kunnen ook varianten bij zitten waarin de mensen verplicht iets opgelegd wordt. Dan is er dus een risico van lastenverzwaring. Ook als je iets niet verplicht oplegt, kan dat leiden tot meer lastenverzwaring. Iemand moet de rekening betalen. Die 45 miljoen moet ergens vandaan komen. Laten wij elkaar niet voor de gek houden. Het is goed om inzichtelijk te maken waar de rekening landt bij bepaalde keuzes. Vervolgens moeten wij een politiek debat voeren over de wenselijkheid.

De heer Verhoeven (D66):

Ik snap de zorg van de heer Van Dam, maar ik ben het eens met de uitleg van de staatssecretaris. Ik kan de overweging veranderen in: "overwegende dat voorkomen moet worden dat lastenverzwaring of marktverstoring optreedt". Dan lossen wij het probleem op. Ik kan de motie op die manier wijzigen. Dan is zij niet overbodig, omdat er duidelijke kaders worden gesteld aan de doelgroepen die misschien geraakt worden door dit kabinetsvoorstel. Dan kunnen wij allemaal op een open manier naar die toekomstverkenning kijken.

Staatssecretaris Dekker:

Daarmee neemt de heer Verhoeven nu juist weer een voorschot op het politieke debat dat wij moeten voeren.

De heer Verhoeven (D66):

Dan laat ik de motie zo.

Staatssecretaris Dekker:

Als de heer Verhoeven bereid is om zijn overweging iets neutraler te formuleren in de trant van "overwegende dat er een mogelijk risico is op …", dan is de motie in lijn met ons beleid waarin wij de risico's in kaart willen brengen.

De voorzitter:

De heer Verhoeven komt met een gewijzigde motie.

Staatssecretaris Dekker:

Ik kom op de motie op stuk nr. 53 van de leden Segers en Klein. Als ik de motie zo mag interpreteren dat wij niet in de taakopdracht aan de Raad voor Cultuur allerlei dingen meegeven in de zin van harde uitgangspunten of verboden om er een uitspraak over te doen, maar dat het meer gaat om een overweging, dan zit de motie impliciet al in de vraag die wij stellen. Ik kan in dat geval het oordeel aan de Kamer laten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

Naar boven