Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 december 2008 over HPV-vaccinatie in het Rijksvaccinatieplan.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 80% van de vrouwen ooit een HPV-infectie krijgt en dat het in 98% van de gevallen vanzelf overgaat;

verzoekt de regering, wetenschappelijk onderzoek te bewerkstelligen naar de vraag waarom een HPV-infectie in 2% van de gevallen leidt tot baarmoederhalskanker, waaraan jaarlijks ongeveer 200 vrouwen overlijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202(22894).

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in, die geheel voor zichzelf spreken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het vertrouwen van regering en parlement in de Gezondheidsraad groot is en moet blijven en dat de onafhankelijkheid van de raad daarom boven elke twijfel verheven moet zijn;

constaterende dat er bij sommige adviesaanvragen sprake is van medisch-maatschappelijk omstreden onderwerpen en veel wetenschappelijke onzekerheden, waarbij grote professionele of commerciële belangen zijn gemoeid;

verzoekt de regering, extra waarborgen voor het vertrouwen in de Gezondheidsraad aan te brengen door deskundigen die banden hebben met bijvoorbeeld de industrie wel te horen in openbare sessies, maar hen niet als min of meer volwaardige partners te laten meepraten in Gezondheidsraadscommissies die hiertoe speciaal worden ingesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Sap en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203(22894).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog onzekerheden bestaan over vaccineren tegen HPV zoals thans wordt voorgesteld, bijvoorbeeld over bijwerkingen, de mogelijke noodzaak van hervaccinatie, de effecten op baarmoederhalskanker zelf en het effect op deelnamebereidheid aan bevolkingsonderzoek;

overwegende dat deze onzekerheden door de diverse deskundigen verschillend worden gewogen, onder meer op basis van verschillende aannames;

constaterende dat het om deze redenen gewenst is, een second opinion over al dan niet invoeren van vaccinatie tegen HPV te vragen;

verzoekt de regering, een commissie van wijzen in Agemate stellen die op basis van het advies van de Gezondheidsraad inzake vaccinatie tegen HPV van juli 2008 en andere kritische opvattingen, nagaat hoe het probleem van baarmoederhalskanker integraal (van voorlichting tot screening) zo optimaal mogelijk aangepakt kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Sap, Agema en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 204(22894).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie voor de gezondheidszorg een omvangrijk onderzoek is gestart naar marketing en reclame van de HPV-vaccins;

constaterende dat hierbij mogelijk ook sprake is geweest van een zogenaamde seeding trial van het Erasmus;

verzoekt de regering, aan de inspectie op te dragen, de betreffende studie ook te betrekken in haar onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205(22894).

Minister Klink:

Voorzitter. De eerste motie gaat over een onderzoek naar de vraag waarom een HPV-infectie in 2% van de gevallen leidt tot baarmoederhalskanker. Er is al veel onderzoek naar gedaan en op dit moment loopt er een onderzoek. Ik ontraad de aanneming van deze motie op grond van het feit dat de noodzaak daartoe niet direct aanwezig is.

In een volgende motie, ingediend door mevrouw Kant, wordt de regering gevraagd naar extra waarborgen voor het vertrouwen in de Gezondheidsraad, door deskundigen die banden hebben met bijvoorbeeld de industrie, wel te horen in openbare sessies, maar niet als lid van de commissies. Er staat hier: volwaardige partners. Dat zijn zij ook nu al niet. In de commissies kunnen zij niet meestemmen, maar kunnen wij wel mee argumenteren. Om die reden denk ik dat het onderscheid dat hier aangebracht wordt, in feite voor een groot deel al aangebracht is. Ik vind wat hier staat te ver strekken, want die openbare sessies kun je niet al te regulier organiseren, terwijl je de kennis van zaken wel regulier nodig hebt. Ik wil dan ook de aanneming van deze motie ontraden.

Dan kom ik op de motie van de leden Kant, Wiegman, Sap, Agema en Van der Vlies met betrekking tot het verzoek om een commissie van wijzen in te stellen, die op basis van het advies van de Gezondheidsraad nagaat, hoe problemen integraal aangepakt moeten worden. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat wij natuurlijk nauwgezet gaan monitoren wat er gebeurt rondom het HPV-vaccin. Om die reden denk ik dat al deze thema's op gezette tijden weer terug zullen komen. De aanneming van deze motie wil ik ook ontraden.

Dan kom ik op het verzoek van mevrouw Kant om de Inspectie voor de Gezondheidszorg op te dragen, de betreffende studie aan de Erasmus Universiteit ook te betrekken in het onderzoek. De inspectie doet op dit moment onderzoek. Wij hebben contact met de inspectie en wij hebben gewezen op de seeding trials. Dus deze motie acht ik overbodig. Ik wil de aanneming ervan dan ook ontraden.

Dan heb ik alle moties gehad.

De voorzitter:

Mevrouw Agema heeft behoefte aan verduidelijking.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja. Tijdens het algemene overleg heeft de minister toegezegd, het wetenschappelijk onderzoek in kaart te brengen in een brief. In die brief lezen wij daar niets over terug, dus ik ging ervan uit dat dit er dus niet was. Is hij bereid om alsnog in kaart te brengen wat er tot nu toe al gedaan is op dat vlak? Want dan zou ik wel bereid zijn om mijn motie aan te houden.

Minister Klink:

Als u zegt: bent u bereid om dat in kaart te brengen, dan vergt dat bijna een compleet overzicht van de onderzoeken die lopen. Ik weet niet of ik daartoe in staat ben, maar ik wil er welwillend naar kijken of het kan.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Dan houd ik mijn motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Agema stel ik voor, haar motie (22894, nr. 202) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ook een verduidelijkende vraag?

Mevrouw Kant (SP):

Ja, over de laatste motie. Wij hebben namelijk vandaag nog een brief gekregen van de minister, en daarin staat dat de inspectie informatie gaat inwinnen over de vraag of een dergelijk onderzoek gedaan is. Dat vond ik dus een te magere formulering. Als de minister nu zegt dat hij de motie overbodig vindt, zegt hij daarmee dan ook toe dat het niet alleen gaat om informatie inwinnen, maar dat de inspectie ook echt onderzoek gaat doen of er via dat onderzoek sprake is van ongeoorloofde beïnvloeding? Als dat namelijk zo is, kan ik de motie intrekken.

Minister Klink:

Op het moment dat er onderzoek gedaan is en de inspectie vindt dat daar nader onderzoek naar noodzakelijk is – daar zal de inspectie haar eigen overwegingen bij hebben – dan moge duidelijk zijn dat ik niet voor niets aan de Erasmus Universiteit ga vragen in hoeverre dat onderzoek gedaan is. Dat doe ik teneinde te bezien in hoeverre het aanknopingspunten dan wel redenen biedt om er nader onderzoek naar te doen. Dat zal de inspectie dan zeker doen. In die zin acht ik deze motie overbodig.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Dan trek ik de motie toch niet in, want het is volstrekt helder dat het onderzoek wel nodig is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties hedenavond bij de eindstemming te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 19.10 uur tot 20.00 uur geschorst.

Naar boven