Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 november 2008 over innovatie.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid door innovatief aanbesteden en door op te treden als launching customer een belangrijke bijdrage kan leveren aan innovatie;

constaterende dat beide nauwelijks van de grond komen;

verzoekt de regering, in de begroting 2010 prestatie-indicatoren op te nemen voor het zijn van launching customer en voor het innovatief aanbesteden;

verzoekt de regering, ernaar te streven in 2009 Aptrootten minste tien keer launching customer te zijn en ten minste tien keer innovatief aan te besteden en daarover te rapporteren in het jaarverslag 2009 van het ministerie van Economische Zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Besselink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127(27406).

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inzet van 500 mln. ten behoeve van de (eventuele) voortzetting van lopende FES-projecten voor kennis en innovatie de bijzondere aandacht van de Kamer verdient;

overwegende dat duidelijkheid gewenst is over de selectiecriteria van de FES-investeringen;

verzoekt de regering, daarbij:

  • - oog te hebben voor het belang van het aanbrengen van focus en massa in de investeringen in kennis en innovatie;

  • - oog te hebben voor succesvolle projecten die om voortzettingen vragen;

  • - een verband te leggen met maatschappelijke opgaven, met name de uitdagingen op het gebied van duurzame energie;

  • - zorg te dragen voor een optimale deelneming van het mkb in de projecten;

verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de selectiecriteria van de 500 mln. FES-investeringen in innovatie alvorens de selectie door de regering plaatsvindt en de Kamer te informeren over proces en inhoudelijke keuzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blanksma-van den Heuvel en Besselink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128(27406).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om versnelling, verkorting en vereenvoudiging van vergunningaanvragen en -procedures opdat nieuwe en/of bestaande bedrijven niet onnodig belemmerd, doch bijgestaan worden bij de start c.q. uitbreiding dan wel innovatie van hun bedrijf, zeker in deze tijd van financiële crisis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129(27406).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het financieringsvoorstel van NanoNed 15% is geoormerkt voor onderzoek naar risico's voor gezondheid en milieu;

voorts constaterende dat het vinden van de randvoorwaardelijke cofinanciering voor dit onderzoek moeizaam verloopt;

voorts constaterende dat het bedrijfsleven behoefte heeft aan vertrouwelijke kennisdeling met behoud van het intellectueel eigendom;

overwegende dat er grote behoefte is aan beleidsturende onderzoeksresultaten over risico's van nanotechnologie voor volksgezondheid en milieu;

voorts overwegende dat reeds het Kennis- en Informatiepunt Risico's van Nanotechnologie (KIR-nano) bestaat;

verzoekt de regering, de 15% geoormerkte budgetten van NanoNed rechtstreeks te besteden aan door haarzelf geformuleerde onderzoeksopdrachten en (KIR-nano) te faciliteren voor vertrouwelijk informatiebeheer en kennisuitwisseling tussen onderzoekers, bedrijven en maatschappij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130(27406).

Mevrouw Besselink (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

De BesselinkKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er juist in deze tijd geïnvesteerd moet worden in innovatie;

overwegende dat veel bedrijven nu willen investeren in innovatie maar door de kredietcrisis in een minder goede financiële positie zitten;

overwegende dat de overheid juist nu die extra financiering in innovatie wil stimuleren;

overwegende dat de WBSO een zeer geslaagd middel is voor stimulering van innovatie;

overwegende dat een extra investering in de WBSO bedrijven een tijdelijke extra impuls kan geven om investeringen in innovatie naar voren te halen;

verzoekt de regering derhalve, de WBSO-regeling incidenteel voor de jaren 2009 en 2010 uit te breiden, in het kader van het reeds toegezegde pakket aan maatregelen die de negatieve gevolgen van de kredietcrisis voor het mkb doen afnemen, en de dekking hiervoor binnen de eigen begroting te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Besselink en Blanksma-van den Heuvel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131(27406).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat investeringen in het (hoger) onderwijs van cruciaal belang zijn voor onze kenniseconomie;

overwegende dat het innovatieplatform zes sleutelgebieden heeft aangewezen die bijzondere perspectieven bieden voor een duurzame concurrentiepositie op de internationale markt;

van mening dat wij de innovatiekracht van deze sleutelgebieden verder kunnen versterken door zorg te dragen voor een structureel aanbod van hoogopgeleide professionals met specifieke kennis van deze gebieden;

van mening dat opleidingen om voor bekostiging in aanmerking te komen moeten voldoen aan de kwaliteitscriteria van de NVAO;

verzoekt de regering, geld beschikbaar te stellen voor de structurele bekostiging van zes nieuwe hbo-masteropleidingen voor de sleutelgebieden van het innovatieplatform,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132(27406).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik wil hierop nog een kleine toelichting geven. Er is ook een amendement met deze strekking ingediend dat direct betrekking op volgend jaar heeft. Mocht het amendement het niet halen, dan dient de motie ter achtervang, opdat er in ieder geval voor wordt gezorgd dat volgend jaar de contouren hiervoor worden aangegeven. Zo moet men deze motie lezen.

Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het FES middelen beschikbaar stelt voor R&D;

overwegende dat het toewijzen van deze middelen aan specifieke onderzoeksprojecten ondoorzichtig lijkt plaats te vinden;

overwegende dat volgens de foto van de KIA en de inbreng van bedrijfsleven en universiteiten, de door het FES bestemde middelen voor onderzoek te weinig ingezet worden voor structurele infrastructuur ten behoeve van kennisontwikkeling, terwijl dergelijke faciliteiten private investeringen in R&D kunnen aantrekken;

verzoekt de regering, de systematiek voor verdeling van de door het FES bestemde middelen voor R&D te verbeteren en transparanter te maken waarbij bekeken wordt welke rol NWO kan spelen en hoe er meer aandacht kan komen voor structurele infrastructuur voor kennisontwikkeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133(27406).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik hoop dat ik de volgorde goed heb, maar ik neem aan dat u ingrijpt als dat niet zo is.

De motie op stuk nr. 127 van de heer Aptroot en mevrouw Besselink gaat over launchingcustomerschap. Het eerste verzoek in de motie is om in de begroting 2010 prestatie-indicatoren op te nemen. Ik denk dat dat juist is. Het sluit aan bij de toezegging die ik erover heb gedaan. Ik wil dat dus graag uitvoeren als de motie wordt aangenomen. Als zij niet wordt aangenomen, voer ik het overigens ook uit. Dat wil ik er wel bij zeggen. Ik heb dat toegezegd, dus ik moet daar nu niet op terugkomen. Het tweede verzoek is om ernaar te streven, tenminste tien keer launching customer te zijn. Dat wil ik proberen. Het streven is prima; dat heb ik in het debat ook aangegeven. Er zitten ook risico's aan. Ook daarover hebben wij in het debat gesproken. Als de risico's bewaarheid worden, kan natuurlijk niet gezegd worden dat wij niet als launching customer hadden moeten optreden. Dat kan niet, want dan lopen wij vast. Met die kanttekening laat ik het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De volgende motie is de motie op stuk nr. 128 van mevrouw Blanksma-van den Heuvel en mevrouw Besselink. De selectiecriteria voor de FES-investeringen zijn helder. Het gaat hier ook over het doorzetten van reeds eerder in gang gezette projecten. Die zet je door op basis van de toen geldende criteria en op basis van de evaluatie. De duidelijkheid is er dus. Ik begrijp het verzoek aan de regering om naar een aantal zaken te kijken. Het laatste verzoek, om alvorens de selectie door de regering plaatsvindt de Kamer een aantal zaken te doen toekomen waarover zij dan weer met mij in debat kan gaan, zal ik echter niet uitvoeren. Ik heb in het debat al laten weten dat ik dat niet ga doen. De regering regeert en de Kamer controleert en geeft aan of zij er gelukkig mee is of mij terugfluit. De Kamer gaat dan op mijn stoel zitten. Als zij dat wil, moet zij dat vooral proberen, maar ik zal dat in ieder geval niet toestaan. Ik zeg bij voorbaat dat ik de motie op dat punt echt niet kan uitvoeren als de Kamer haar aanneemt. Ik kan de Kamer wél achteraf informeren over het proces en de inhoudelijke keuzes, dat kan allemaal. De verhoudingen zijn echter zoals zij zijn. Daarom ontraad ik de Kamer aanneming van deze motie, op dezelfde manier als ik dat gedaan heb tijdens het debat.

De voorzitter:

U mag alleen interrumperen als u het antwoord niet begrijpt en gezien uw vooropleiding en deskundigheid kan ik mij dat niet voorstellen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Als ik denk dat de minister niet helemaal begrijpt wat wij bedoelen, is het anders. Ik zou dat heel jammer vinden, omdat onze intentie precies is wat de minister zegt. Wij willen onze controlerende taak uitoefenen en niet op haar stoel gaan zitten. Kan de minister ons zeggen waarover zij zozeer valt, zodat wij de motie eventueel kunnen aanpassen en wij elkaar wel tegemoet kunnen treden? Het is absoluut de bedoeling dat wij helderheid hebben over de selectiecriteria, dat de minister bepaalt welke projecten het zijn en dat wij elkaar kunnen aanspreken op de selectiecriteria die wij nu bespreken.

Minister Van der Hoeven:

Daar zit het probleem in.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee hè?

Minister Van der Hoeven:

Ja, daar zit juist wel het probleem in. De selectiecriteria zijn bekend en die ga ik niet meer ter discussie stellen. Verder bepaalt uiteindelijk de evaluatie of je een traject doortrekt of niet. Dat mevrouw Blanksma in het verzoek het woord "alvorens" geplaatst heeft, betekent dat zij de hele zaak naar voren haalt. Daar val ik over, want daarmee geeft zij precies aan wat ik niet wil en wat geen goede zaak zou zijn, namelijk dat zij niet haar taak van controleur van de regering uitoefent en de regering niet op punten wijst. Met die controle heb ik geen moeite en die vind ik zeer terecht. In deze motie worden de twee taken echter door elkaar gehaald. Wij hebben het daarover ook gehad in het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Blanksma, ik vind het sneu dat u nu naar voren gelopen bent. U mocht één vraag stellen, maar verder wil ik geen echt debat. Dat hebt u al in het AO gehad. Mevrouw Besselink mag nog één poging doen.

Mevrouw Besselink (PvdA):

Volgens mij is het precies zoals de minister zegt. Wij zetten projecten voort en vervolgens zijn de selectiecriteria helder. Wij vragen de minister slechts of wij de selectiecriteria waarop zij beoordeelt, vooraf kunnen zien. Wij willen kijken wat daar uitkomt en onze rol als volksvertegenwoordiging vormgeven.

Minister Van der Hoeven:

Dat is ook prima, maar nu worden er zaken uit elkaar gehaald. Ik heb mevrouw Besselink ook in het debat toegezegd dat ik haar met alle plezier de selectiecriteria geef, maar die niet alleen. Het gaat niet alleen om de selectiecriteria. Het gaat niet om nieuwe projecten, daarover bestaat een misverstand. Het gaat om het voortzetten van bestaande projecten. Dan is de evaluatie van belang. Ik kan de Kamer niet de evaluatie tevoren doen toekomen. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer zal informeren over het proces, over de inhoudelijke keuzen en over de evaluaties die ertoe leiden dat je iets wel of niet doorzet. Dat zal ik doen.

Ik kom op de derde motie, van de heer Graus, over het versnellen, verkorten en vereenvoudigen van vergunningsaanvragen en procedures. Dat is een goede lijn. Daarmee ben ik het eens. Ja, als ik het ermee eens ben, zeg ik hem dat ook. Het gaat natuurlijk wel om brede terreinen. In het kader van de aanpak van administratieve lasten wordt bijvoorbeeld al een aantal maatregelen genomen. Ik beschouw deze motie als ondersteuning en aansporing van het beleid.

De voorzitter:

Dus u laat het oordeel aan de Kamer over.

Minister Van der Hoeven:

Ik laat het oordeel aan de Kamer over. Ik kom op de vierde motie, van mevrouw Gesthuizen, waarin zij verzoekt om 15% geoormerkte budgetten van NanoNed rechtstreeks te besteden aan door "haarzelf" – wie dat is, weet ik niet – geformuleerde onderzoeksopdrachten enzovoort. Ik vind deze motie erg rigide. Zij betekent namelijk dat in die 15% oormerking voor onderzoek naar risico's voor gezondheid en milieu nog een beperking wordt aangebracht, namelijk wie de opdracht indient. Dat vind ik jammer. Om die reden ben ik het hiermee niet eens en ontraad ik aanneming van deze motie.

De vijfde motie gaat over de WBSO. De intentie van deze motie steun ik volledig. Ik denk dat het inderdaad juist is dat een extra investering in de WBSO tijdelijk een extra impuls kan geven om de investering in innovatie naar voren te halen. Dat zie ik best. Ik ben het er ook zeer mee eens om dit in het kader van het toegezegde pakket aan maatregelen mee te nemen. Dat doe ik graag. Maar het tweede punt, namelijk om de dekking hiervoor in de eigen begroting te vinden, vormt een ongedekte cheque. Wij hebben de begroting behandeld. De amendementen liggen er. De moties zijn ingediend. Dit is dus een ongedekte motie. Vanwege dat punt onraad ik aanneming van deze motie. De intentie neem ik graag mee, zeg ik tot beide indieners. Het laatste punt is niet mogelijk. Kijk maar even wat u ermee doet.

De zesde motie, van de heer Van der Ham, gaat over structurele bekostiging van zes nieuwe hbo-masteropleidingen voor de sleutelgebieden van de innovatieplatforms. Daarover wil ik graag een andere afspraak maken met de heer Van der Ham. Er bestaat al een aantal masteropleidingen die ook de sleutelgebieden betreffen, maar die verspreid zijn over het land, die niet altijd worden gegeven in de regio waarin zich het sleutelgebied manifesteert. Ik stel hem voor het volgende te doen. Ik inventariseer samen met minister Plasterk wat er al bestaat in den lande, wat er ook slaat op de sleutelgebieden, wat er in de regio bestaat en wat elders bestaat. Ik laat dit de heer Van der Ham toekomen en vraag hem dan te bezien wat hij daarmee doet. Deze formulering van de motie vind ik erg kort door de bocht. Ik vraag hem deze motie aan te houden tot hij deze inventarisatie van minister Plasterk en mij heeft ontvangen. Ik zeg nu iets toe wat ik nog niet met minister Plasterk heb besproken, maar hem kennende, zal hij hieraan zonder meer meewerken.

De laatste motie van de heer Van der Ham gaat over de rol van NWO bij de verdeling van FES-middelen. Ik ontraad aanneming ervan. Deze motie is overbodig. In deze motie wordt gepleit voor een rol van NWO. NWO heeft al een rol, namelijk in het secretariaat van de Commissie van Wijzen. Dat is nieuw. Dat hebben wij niet zo lang geleden geregeld. NWO doet dit samen met SenterNovem. Dat loopt prima. Op de researchinfrastructuur hoef ik niet in te gaan. Ik denk dat ik hiermee voldoende heb geantwoord. Ik ontraad aanneming van deze motie want ze is overbodig.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vraag de minister of het zal helpen, als ik mijn motie herformuleer waardoor duidelijker blijkt wat ik met de motie beoog. Ik wil met deze motie slechts voorkomen dat het lastig wordt om matching te vinden – dat moet nu gebeuren met die 15% onderzoeksgelden – doordat bedrijven liever investeren in kansen en liever niet in risico-onderzoek. Daarom wil ik ervoor zorgen dat onderzoek ook mogelijk is zonder dat matching verplicht is. Zou het helpen als ik de motie herformuleer, waardoor dat er duidelijk uit blijkt?

Minister Van der Hoeven:

Het is dan helder wat u bedoelt, want dat blijkt er nu in feite niet goed uit. Blijft overigens dat, als je geen matching wilt, ook het budget een stuk minder wordt. Dan heb je alleen maar je eigen 15% en niet de 15% matching. Dat vind ik een probleem. Het maakt wel duidelijker waar het om gaat, wat nu in feite niet helder is. Maar ook op dat moment zal ik zeggen dat ik aanneming van de motie ontraad, omdat ik het budget zie verminderen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik wil nog iets zeggen over de hbo masteropleidingen. Ik zeg de minister toe dat ik naar mijn motie zal kijken om het dictum wat opener te formuleren, maar dat er wel enige stuwkracht achter blijft dat zij samen met de minister van OCW ernstig naar de hbo masters gaat kijken. Ik zal de motie laten ronddelen en zal proberen er een meerderheid in de Kamer voor te vinden, maar ik neem haar suggestie daarvoor mee.

Minister Van der Hoeven:

Maar geld hebben wij niet, want ook deze motie is wat dat betreft ongedekt.

De voorzitter:

U hebt uw oordeel gegeven.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister. De stemmingen over de moties vinden heden plaats.

Naar boven