Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 december 2008 over vergunningverlening mobiele communicatie (2,6 GHz).

De voorzitter:

Het probleem is dat ik de heer Van Dam wel op de sprekerslijst zie staan, maar dat ik hem nu niet zie staan, als u begrijpt wat ik bedoel. Wij geven de heer Van Dam nog een minuut om alsnog te verschijnen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Daar is de heer Van Dam, op wie wij wachten. Hij neemt meteen de kortste weg naar het spreekgestoelte!

De heer Van Dam (PvdA):

Als u een goede grap maakt, wil ik die ook graag horen.

De voorzitter:

Het was wel ten koste van u.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat vind ik niet erg; dat zijn meestal de beste grappen.

De voorzitter:

Mijn grootmoeder zei altijd: er kan beter om je gelachen dan om je gehuild worden.

De heer Van Dam (PvdA):

Precies.

De voorzitter:

Ik geef u het woord voor uw bijdrage. Het was trouwens een erg leuk grapje.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik lees het wel terug in het stenogram, hoewel ik nu wel heel nieuwsgierig word.

Voorzitter. Na het AO over de verdeling van de 2,6 GHz-frequenties resteren wat mij betreft één vraag en één wens. Sinds het AO hebben mij verschillende berichten bereikt dat het mogelijk zou zijn om op basis van het frequentiebesluit UMTS-frequenties die niet gebruikt worden, terug te nemen of om partijen met UMTS-frequenties te korten op hun mogelijkheden. Klopt dat?

De voorzitter:

Mijnheer Van Dam ...

De heer Van Dam (PvdA):

Dat was mijn vraag. Mijn wens ligt besloten in de motie.

De voorzitter:

U weet toch dat het kerstregime geldt?

De heer Van Dam (PvdA):

De beantwoording van mijn vraag zou kunnen schelen bij de behandeling van de motie. Misschien kan de staatssecretaris er op ingaan? Dan lees ik nu mijn motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, dit voorjaar frequenties te veilen in de zogenaamde 2,6 GHz-band;

overwegende dat deze frequenties gebruikt kunnen worden om draadloze communicatiediensten aan te bieden, zoals internet of telefonie;

overwegende dat het wenselijk is dat de veiling leidt tot een toename van concurrentie op de markt voor communicatiediensten;

overwegende dat vijf ondernemingen op deze markt reeds netwerken bezitten waarmee eindgebruikers bereikt kunnen worden, te weten KPN, Vodafone, T-Mobile, UPC en Ziggo;

overwegende dat het wenselijk is dat ten minste één nieuwe partij door middel van deze veiling frequentieruimte kan verwerven waarmee een netwerk kan worden aangelegd waarmee communicatiediensten aan eindgebruikers kunnen worden aangeboden;

verzoekt de regering, voor 20% van de te veilen frequentieruimte de voorwaarde te hanteren dat slechts partijen in aanmerking komen die nog niet beschikken over een eigen netwerk waarop eindgebruikers zijn aangesloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Hessels en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229(24095).

Kent de heer Van Dam als indiener van de motie de regel dat wij alleen interrumperen als wij het antwoord van de staatssecretaris niet begrijpen? Gezien zijn intelligentie, deskundigheid en vooropleiding kan ik mij niet voorstellen dat het nodig zal zijn. Zo zijn de regels vandaag.

Is hij al bijgepraat over het grapje? Nee? Dan moet hij nog even afwachten.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Wij willen hetzelfde: concurrentie op de telecommarkt. Dat brengt lagere prijzen en innovatie met zich mee. Hoe bereik je de meeste concurrentie? Doe je dat door mogelijke nieuwkomers zoals de kabelbedrijven uit te sluiten of door ervoor te zorgen dat de veiling eerlijk en open is en dat iedereen kan bieden en kan concurreren? In de motie van de heer Van Dam zit de vraag verstopt of het mogelijk is om onderscheid te maken door rekening te houden met een ander frequentiespectrum. Kan dit en mag dit? Op basis van artikel 6a in het frequentiebesluit kan ik – en het luistert nauw – indien dat nodig is voor een evenwichtige optimale verdeling van de frequentieruimte een maximum stellen aan de frequentieruimte die aanvragers kunnen verkrijgen. De crux zit natuurlijk in de zinsnede "indien dat nodig is" en in het feit of er sprake is van vergelijkbare frequentieruimte. De frequentieruimte verschilt zeer, zowel qua mogelijkheden als qua looptijd. De nieuw te vergeven 2.6-vergunningen hebben nu een looptijd van 20 jaar. Frequentieruimte in een lager spectrum heeft andere technische eigenschappen en een andere financiële waarde, dus die frequenties mogen niet zomaar bij elkaar worden opgeteld. Het is dan ook niet zo gemakkelijk om op basis van dat frequentiebesluit partijen uit te sluiten. Dat is wat hier wordt beoogd door die 20% ten goede te laten komen aan partijen die nog geen eigen netwerk hebben. Als je het op die manier doet, heb je een zeer grote kans dat een beperking van de bestaande spelers op de markt leidt tot juridische procedures, die ertoe kunnen leiden dat de veiling overnieuw moet. Wij hebben dan risico's op schadeclaims. Als deze motie wordt aangenomen en als wij die uitvoeren, betekent het in ieder geval dat dit kan leiden tot een vertraging, lagere opbrengsten en hogere kosten als gevolg van de aanpassing van het huidige veilingmodel. Volgens mij zijn de twee kabelbedrijven die nog geen mobiele netwerken hebben wel nieuwkomers. Mijn conclusie is dat je deze route niet zou moeten ingaan. Ik wijs de Kamer er nog op dat er een nieuw spectrum beschikbaar komt, en wel de 3,5 GHz. Als de uitkomst van de veiling ons niet bevalt, zouden wij eventueel maatregelen kunnen nemen. Dat wil ik nog wel eens voor de Kamer op papier zetten. Ik ontraad de aanneming van de motie.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter, ik begrijp dat uw twijfel over mijn intellect betekent dat ik nog wel een vraag mag stellen.

De voorzitter:

Ik zal u heel eerlijk zeggen dat ik het ook een ingewikkeld antwoord vond, dus ik vind dat u nog een vraag mag stellen.

De heer Aptroot (VVD):

De staatssecretaris heeft het steeds over uitsluiten, maar er wordt niemand uitgesloten. Er wordt een klein stukje van het spectrum gereserveerd voor een mogelijk nieuwe partij. Als die zich niet aandient, kan het ook nog opnieuw worden uitgegeven. Er wordt dus niets uitgesloten, maar een klein stukje gereserveerd. Op de rest kan iedereen meedoen.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat klinkt aardig, maar u sluit daarmee bestaande partijen uit om op die vijfde kavel te mogen bieden. De vraag is of je dat kunt definiëren. Ik heb net uiteengezet dat dat buitengewoon moeilijk te definiëren is. De vraag is ook of je dat wilt. Het leidt in ieder geval tot uitstel, en waarschijnlijk tot lagere opbrengsten van de veiling. Die opbrengsten heeft de Tweede Kamer overigens – en met name het CDA – geoormerkt voor infrastructuurprojecten, waarvan men vraagt of het kabinet die versneld uitvoert. Dus je schuift een heleboel naar achteren en je creëert heel veel onzekerheid. Dit is buitengewoon moeilijk juridisch definieerbaar, want het is uiteindelijk wel uitsluiten. Daarom ontraad ik de aanneming van de motie.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn oordeel over de moties. Ik sluit de beraadslaging. Wij stemmen over de moties bij de eindstemming vandaag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn oordeel over de motie. Wij stemmen over de motie bij de eindstemming vandaag.

De vergadering wordt van 11.15 uur tot 12.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij beginnen met het afscheid van Henk Kamp. Daarna beëdigen wij een nieuwe collega. Na deze beëdiging schorsen wij even om u de kans te geven, hem te begroeten en te feliciteren. Daarna gaan wij stemmen.

Ik verzoek u allen om plaats te nemen. Ingekomen is de volgende brief. Ik zal deze helemaal voorlezen.

"Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, mevrouw G.A. Verbeet, Zutphen, 9 december 2008.

Geachte voorzitter,

Omdat ik een andere functie heb aanvaard, wil ik mijn lidmaatschap van de Tweede Kamer per 17 december 2008 beëindigen. Het was een groot voorrecht volksvertegenwoordiger te mogen zijn. Ik ben u, mijn collega's en onze medewerkers dankbaar voor de prettige samenwerking en wens u het allerbeste toe.

Met vriendelijke groet, H.G.J. Kamp".

Dat is Henk Kamp. Ik zei u al dat ik de brief helemaal zou voorlezen en ik kon echt niets meer vinden om voor te lezen.

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ik had een korte en een lange afscheidsspeech voorbereid. Geheel in de geest van Henk heb ik maar gekozen voor de korte. Henk knikt nu tevreden, zie ik.

Henk Kamp, sinds gisteren, 17 december 2008, geen lid meer van de Tweede Kamer. Daarom zit je ook naast Artha, eigenlijk de mooiste plek die je kunt hebben, naast die van de chef van de Kamer.

U hebt ruim twee maanden geleden te kennen gegeven, de Kamer te verlaten om Commissaris te worden voor Bonaire, St. Eustatius en Saba, de zogeheten BES-eilanden. Ik betreur het dat wij vroegtijdig afscheid nemen van een zo ervaren, gedreven en kundig Kamerlid. U bent bijna 30 jaar voor de VVD actief geweest in de verschillende lagen van de politiek: als gemeenteraadslid en wethouder van de gemeente Borculo, als lid van provinciale staten van de provincie Gelderland, als lid van de Tweede Kamer, als minister van VROM en als minister van Defensie en ten slotte weer als lid van de Tweede Kamer.

U hebt vele debatten gevoerd op het vlak van integratie en migratie. Dit deed u met verve, met heldere algemene lijnen waar u zo bekend om bent enerzijds en met oog voor details en de correcte cijfermatige onderbouwing anderzijds. U was in de afgelopen periode scherp en genuanceerd tegelijk, kritisch maar altijd correct en met waardering voor andere opvattingen en collega's. U hebt al veel bereikt in uw politieke loopbaan en u hebt ook laten zien dat je geen voorzitter hoeft te zijn om een goede bijdrage te leveren aan een goed werkend parlement. Ik ben u zeer erkentelijk – u weet precies waarom – voor de wijze waarop u in de afgelopen twee jaar hebt meegedacht en mij van nuttige adviezen hebt voorzien.

U hebt eerder in een interview gezegd dat het in de politiek om de rede en de ratio en niet om de emotie zou moeten gaan. De Kamer is in uw visie de plek om problemen in de samenleving te signaleren, deze te analyseren, vervolgens oplossingsrichtingen aan te geven, daar een meerderheid voor te vinden en tot slot, toe te zien op de uitvoering van die oplossing. Deze omschrijving toont kernachtig de manier aan waarop u als politicus hebt geopereerd. U hebt u in al uw functies laten zien als een onverstoorbare en gedisciplineerde politicus, soms nukkig en koppig, maar altijd recht door zee, een man van feiten, cijfers en argumenten, een dossiervreter met een Spartaanse en sobere mentaliteit: niet drinken, niet roken en gezond eten om de lange werkdagen te kunnen volhouden.

Wij zullen u met al deze eigenschappen zeer missen. U zet uw ervaring in in een ander deel van het Koninkrijk. Ze zullen daar blij met u zijn. Veel succes met uw nieuwe klus. Het ga u goed!

(staande ovatie)

De voorzitter:

Het is me wat.

We gaan nu door – zo gaat dat hier – met datgene wat samenhangt met de opvolging van Henk Kamp. Ik geef het woord aan de heer Van de Camp tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Van de Camp:

voorzitter der commissie

VoorzitterUw diepe zucht kan ook voor mij gelden.

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer T.M.C. Elias te Den Haag. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de verklaringen en de beloften af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer Elias is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Elias door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen, u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en na de schorsing in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven