Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 juni 2005 over het Besluit Luchtkwaliteit.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Het debat ging gisteren over het vertrouwen dat wij in de staatssecretaris zouden moeten hebben dat hij uiteindelijk toch met een goed pakket komt om de lucht in Nederland schoner te maken. Het ging onder andere over de dieselaccijns. De staatssecretaris heeft ons al eens eerder een belofte gedaan. Dat is toen niet gelukt. Hij moet het mij niet kwalijk nemen dat ik onszelf enigszins wil helpen om dat vertrouwen wat meer vorm te geven, met de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naast de voorstellen van de regering voor verbetering van de luchtkwaliteit nog veel kosteneffectieve maatregelen mogelijk zijn en die maatregelen bovendien geen recht doen aan het principe dat de vervuiler betaalt;

constaterende dat fiscale maatregelen zoals differentiatie in BPM, MRB en brandstofaccijns zowel kosteneffectief zijn alsook recht doen aan het principe dat de vervuiler betaalt;

constaterende dat het kabinet heeft toegezegd op prinsjesdag extra maatregelen te presenteren;

verzoekt de regering, op prinsjesdag in ieder geval de drie in deze motie genoemde fiscale maatregelen aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Van Velzen en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(30175).

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Wij hebben in het overleg gesproken over het belang van de agendering van de Nederlandse luchtkwaliteitsproblematiek in de Europese Raad in Brussel, later dit jaar. Om dat belang te onderstrepen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een belangrijk deel van de luchtkwaliteitsproblematiek in Nederland alleen kan worden opgelost in Europees c.q. internationaal verband;

overwegende dat deze problematiek vanuit het oogpunt van volksgezondheid, milieu en ruimtelijke ordening de hoogste prioriteit verdient;

verzoekt de regering, alle nodige stappen te ondernemen om de luchtkwaliteitsproblematiek op de agenda van de Europese Raad in oktober te plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Krom, Samsom, Spies en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(30175).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Er dreigt bestuurlijk paniekvoetbal gespeeld te worden rondom de luchtkwaliteit in Nederland. De staatssecretaris dreigt onze gemeenten en provincies vanaf 1 augustus op te zadelen met een onmogelijk, niet uitgewerkt besluit. Om dat te voorkomen en de gemeenten helderheid te bieden, dient mijn fractie de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de saldobenadering in het ontwerp-Besluit luchtkwaliteit 2005 nog onuitgewerkt is;

overwegende dat de Raad van State aangeeft dat het "onverantwoord" is "om zonder beperking naar tijd, plaats en inhoud een saldobenadering te introduceren";

van oordeel dat het hoogst onzeker is of bouwplannen die worden gebaseerd op de huidige onbegrensde saldobenadering stand houden voor de rechter, vanwege strijdigheid met de Europese richtlijnen;

verzoekt de regering, het Besluit luchtkwaliteit 2005 niet eerder van kracht te laten worden dan nadat een ministeriële regeling met een naar tijd, plaats en inhoud begrensde saldobenadering met de Kamer is besproken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(30175).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Mijn fractie heeft problemen met het Besluit luchtkwaliteit, met name met het principe van de saldobenadering. Daarover dienen wij een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de regering voornemens is om in het nieuwe Besluit luchtkwaliteit de saldobenadering in te voeren;

  • - de invulling van deze saldobenadering nog onduidelijk is;

  • - er bij de toepassing van de saldobenadering een groot risico bestaat voor het dubbelepettenprobleem: overheden zijn als opdrachtgever belanghebbend bij de realisering van projecten, maar zij zijn tevens als opdrachtgever verantwoordelijk voor het op objectieve wijze vaststellen van de saldo-effecten;

van mening dat dit dubbelepettenprobleem onwenselijk is;

spreekt uit dat overheden bij projecten waarbij zij gebruik willen maken van de saldobenadering, niet tevens als opdrachtgever voor de uitvoering van het nodige onderzoek kunnen optreden;

verzoekt de staatssecretaris voor Milieubeheer, dit principe in de ministeriële regeling met betrekking tot de saldobenadering als uitgangspunt te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(30175).

Staatssecretaris Van Geel:

Voorzitter. In het uitvoerige debat over de luchtkwaliteit heb ik aangegeven dat het een weerbarstig probleem is dat op vele fronten tegelijk moet worden aangepakt, zowel om de schade te beperken die de gezondheid wordt toegebracht als gevolg van een slechte luchtkwaliteit, als in procedurele zin, in Nederland met een herziening van het besluit en de wet en in Europa om een realistisch kader te verkrijgen voor uitvoering van de wet en de regeling.

De heer Duyvendak vraagt in een motie, het besluit pas te laten ingaan als de ministeriële regeling inzake de saldobenadering is uitgewerkt. Ik heb de Kamer in het algemeen overleg toegezegd dat ik de Kamer zo snel mogelijk voor 22 juli per brief zal informeren over de denklijnen en de kaders voor het toepassen van deze benadering. Ik ben ook bereid om daarvoor nog de nadere invulling van de ministeriële regeling met de Kamer te bespreken, maar ik acht het ondenkbaar om de ingangsdatum van deze regeling daarvoor uit te stellen. Daarvoor zijn de belangen te groot. Er is in de komende weken ook voldoende tijd, kennis en kunde om meer zicht te geven op het toepassen van de saldobenadering en de gemeenten en dergelijke erover te informeren wat deze benadering kan inhouden. Ik ontraad de Kamer dus aanneming van deze motie.

De motie van mevrouw Van Velzen vertoont enige samenhang met de motie van de heer Duyvendak. Zij roert een punt aan dat op zichzelf niets met luchtkwaliteit te maken heeft, maar wel met alle aspecten van planologie en dergelijke. Ik zie geen enkele reden om één aspect uit het geheel te halen. Bovendien is er, ook al zijn er overheden die opdrachtgever zijn en die ook planologische procedures moeten doorlopen, de Raad van State om uiteindelijk een oordeel over deze zaken te vellen. Ik ontraad de Kamer dus ook aanneming van deze motie.

Met zijn motie over de Europese Raad heeft de heer De Krom wel een punt. Ook ik heb mijn zorgen uitgesproken over de voortgang van de discussies in Europa, niet zozeer inhoudelijk, op ambtelijk niveau, als wel op het hoogste politieke niveau, over de thematische strategie voor Clean Air for Europe en de daarmee samenhangende aanpassing van de regelgeving in Europa. Ik beschouw deze motie, als de Kamer haar aanneemt, dan ook als een krachtige ondersteuning van ons gezamenlijke streven om helderheid in Europa te verkrijgen. Helderheid is namelijk nog belangrijker dan wat er precies besloten wordt, juist vanwege de overweging die de heer Duyvendak noemde.

Met de motie van de heer Samsom, mevrouw Van Velzen en de heer Duyvendak wordt mij gevraagd om de nodige fiscale maatregelen met prinsjesdag aan de Kamer voor te leggen. Zij stellen dat onze voorstellen geen recht doen aan het principe dat de vervuiler betaalt. In het algemeen vind ik dat wij van die algemene lijn niet afwijken. Misschien valt te discussiëren over een aantal onderdelen, maar ik wijs erop dat vorig jaar reeds voorstellen zijn uitgevoerd met betrekking tot differentiatie in BPM en brandstofaccijns.

Om twee redenen ontraad ik aanneming van deze motie. Ten eerste is ze overbodig. Wij hebben namelijk gezegd dat wij alles op de genoemde terreinen zullen doen wat realistisch is en op draagvlak in de Kamer kan rekenen. Ten tweede kan ik geen voorstellen toezeggen op de terreinen BPM, de motorrijtuigenbelasting en brandstofaccijns. Wij komen wel met voorstellen in die range, maar ik kan niet garanderen dat ze deze drie terreinen betreffen.

Samengevat: de motie is overbodig, omdat wij al nadenken over wat kan. Verder kan ik niet toezeggen dat op de drie de genoemde terreinen voorstellen worden gedaan. Wij zullen wel ons uiterste best doen en nagaan wat realistisch en mogelijk is en daarbij zorgvuldig handelen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, straks te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 1.55 uur tot 2.20 uur geschorst.

Naar boven