Noot 1 (zie blz. 5934)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister van Financiën, op vragen gesteld in de eerste termijn van het Voorjaarsnotadebat

Vraag 1 (CDA)

Tekort lagere overheden in relatie tot overheveling taken. Wat is de relatie tussen de bouwplannen van de gemeenten en de ontwikkeling van het EMU-tekort.

In het kader van de vierjaarlijkse evaluatie van de normeringsystematiek van de gemeente- en provinciefinanciën, die in 2006 plaatsvindt, zullen varianten worden uitgewerkt voor een structureel early warning-systeem rond het EMU-tekort van de lokale overheid. Les van de afgelopen periode is vooral geweest dat pas in een laat stadium er signalen kwamen dat de positieve bijdrage die de lokale overheid leverde aan het EMU-tekort aan het omslaan was in een tekort. Eerste vereiste om zo'n early warning-systeem te laten werken is een verbetering van de informatievoorziening. Daartoe worden nu de benodigde stappen gezet, door EMU-saldo informatie standaard in de begroting van gemeenten en provincies op te nemen en door een verbetering van de IV-3-rapportages aan het CBS. Bij de uitwerking van het structurele systeem zal voorts gebruik worden gemaakt van de afspraken uit het bestuurlijk akkoord van september jl. en het advies van die een externe commissie heeft uitgebracht.

Uitgangspunt bij de overheveling van taken van het rijk naar de gemeenten en provincies is die van budgettaire neutraliteit. Hier gaat in principe dan ook geen negatief effect vanuit op het EMU-saldo van de lokale overheid. Uit de analyse blijkt dat de verslechtering van het tekort van de lokale overheid vooral valt toe te schrijven aan een toename van de gemeentelijke investeringen, een toename van de aankoop van grond en het bouwrijp maken daarvan en een terugloop in de verkoop van grond. De bouwplannen zijn niet negatief beïnvloed door de normering van het tekort van de lokale overheid. Op voorhand is hiervoor een uitzondering gemaakt.Bovendien is in het voorjaar besloten dat nadere maatregelen achterwege kunnen blijven nu het tekort van de overheid als geheel weer binnen de signaalwaarde van 2,5% uit het Hoofdlijnenakkoord is gekomen.

Vraag 2 (CDA)

In hoeverre blokkeert de fijnstofregeling de bouwplannen van de lokale overheden. Er zou ca. 7,5 mld. aan bouwplannen op de plank blijven liggen. Moet je niet de regio vergroten?

De normen voor luchtkwaliteit (fijn stof en NOx) worden momenteel in Nederland op veel plekken overschreden. Bij nieuwe projecten, zoals bijvoorbeeld wegverbredingen of de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, nemen de emissies toe, reden voor de Raad van State om dergelijke projecten tegen te houden. Daar waar bouwplannen van de lokale overheid tot toename van de emissies leiden levert dit eveneens problemen op. De omvang van de bouwplannen die hierdoor op de plank blijven liggen is nu niet bekend, het ministerie van VROM is momenteel bezig met een uitgebreide inventarisatie van projecten en bouwplannen waarbij de luchtkwaliteit een probleem is.

In het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit is de zogenaamde saldobenadering opgenomen. Deze benadering houdt in dat als een beperkte, lokale toename van de emissies wordt gecompenseerd door de afname in een groter gebied (een grotere regio) dit geen reden zou moeten zijn om projecten niet door te laten gaan. Het saldo van de emissies is dan immers een afname.

Vraag 3 (CDA)

Premieverlaging WW en WAO (niet hoger dan kostendekkend) vanwege hoge vermogens UWV. Wat is het effect op het EMU-saldo?

Vraag 4 (CDA)

Is verlaging WAO en WW premies EMU-relevant?

Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen stroom- en voorraadgrootheden. Het inkomenssaldo is het jaarlijkse saldo van de premie-inkomsten en de uitgaven van een sociaal fonds. Dit is een stroomgrootheid en relevant voor het EMU-saldo. Een positief inkomenssaldo leidt tot een toename van het vermogenssaldo (en omgekeerd). Het positieve c.q. negatieve vermogen van een fonds is een voorraadgrootheid en als zodanig niet relevant voor het EMU-saldo, maar wel voor de EMU-schuld.

Voor volgend jaar worden op basis van de huidige ramingen inkomenssaldi voorzien bij de werknemersverzekeringen die zich rond de 0 bevinden. Wel is nog sprake van forse vermogensoverschotten van bijna 7 mld. De inkomens- en vermogenssaldi bij de sociale fondsen zijn echter het resultaat van besluitvorming uit het verleden. Zo zijn in het afgelopen jaar bijvoorbeeld premieverhogingen gebruikt voor dekking van het VPB-pakket, het niet doorgaan van de versnelde afschaffing SPAK en voor dekking van het overgangsrecht bij VUT/prepensioen (grondslageffect, geen premieverhoging). Het teruggeven van de overschotten zou dus als het ware betekenen dat met terugwerkende kracht de dekking voor deze maatregelen weer terug zou worden gedraaid.

Voor volgend jaar worden momenteel dus geen grote inkomenssaldi geraamd. Over een langere periode bezien, is het echter aannemelijk dat de premies zich nog iets boven lastendekkend niveau bevinden, omdat de uitgaven zich als gevolg van de laagconjunctuur op een relatief hoog niveau bevinden.

Vraag 5 (CDA)

Graag een reactie van de minister op de mogelijkheid om indexleningen af te geven door de agent voor financiering buffer pensioenfondsen.

Het Agentschap van het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor optimale dekking van de financieringsbehoefte van de Staat en voor een zorgvuldig beheer van de staatsschuld. De «financiering buffer pensioenfondsen» is niet als expliciet doel geïdentificeerd. Het Agentschap analyseert continu de optimale financieringsmogelijkheden. In theorie zou ook gebruik gemaakt kunnen worden van indexleningen (bijvoorbeeld gekoppeld aan de Nederlandse CPI-inflatie). Bij de beoordeling van de wenselijkheid van de uitgifte van indexleningen speelt een groot aantal overwegingen, zoals: de verwachte rentelasten; de verwachte omvang van het inflatierisico dat de Staat op zich zou nemen; de verwachte invloed op de volatiliteit van de rentelasten en op de volatiliteit van het EMU-saldo; en de verwachte vraag naar indexleningen. Vanwege deze complexiteit is de beslissing om al dan niet over te gaan tot de uitgifte van indexleningen geen eenvoudige en dit vergt vele complexe berekeningen. Momenteel wordt hieraan gewerkt. Ik ben gaarne bereid de Kamer hierover op enig moment nader te informeren.

Overigens hebben landen als Zweden en Frankrijk, die al indexleningen uitgaven, recent aangekondigd de omvang van de geplande uitgifte van indexleningen terug te brengen, vanwege een gebrek aan vraag.

Vraag 6 (CDA)

Deregulering en administratieve lasten (REA-advies). Wanneer is de takenanalyse van het kabinet gereed?

Het kabinet streeft ernaar om de uitkomst van de takenanalyse rond Prinsjesdag aan de Kamer te doen toekomen.

Vraag 7 (CDA)

Hoe gaat het kabinet de aangenomen moties over de monumentenzorg uitvoeren? (Kanjermonumenten)

De problematiek van de kanjermonumenten is het kabinet bekend. De afgelopen jaren is gericht in het restaureren van de Kanjers geïnvesteerd. Afgelopen najaar heeft het kabinet nog € 20 mln. uitgetrokken om in 2005 verder te kunnen werken aan de monumenten die in de steigers staan. Deze werkzaamheden zijn nu in volle gang. In het najaar zal het kabinet, mede in het licht van de genoemde moties, bezien hoe om te gaan met de resterende restauratieachterstand.

Vraag 8 (CDA)

Wanneer komt de notitie over werken boven 65 jaar waar ik eerder om gevraagd heb?

Aangenomen wordt dat de heer De Nerée tot Babberich doelt op de toezegging van de staatssecretaris van Financiën om de fiscale mogelijkheden ter bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen in kaart te brengen. Inmiddels is besloten om de uitkomsten van de adviesaanvragen aan de Stichting van de Arbeid, de SER en aan relevante belangenorganisaties, zoals de ouderenbonden, ten aanzien van het wegnemen van belemmeringen bij het doorwerken na 65 jaar, bij de gevraagde notitie te betrekken. De notitie zou dan, gezien het voorziene tijdpad van de adviesaanvragen, in het najaar gereed kunnen zijn.

Vraag 9 (ChristenUnie)

Volgens de University of York bungelt Nederland onderaan de lijst wat betreft gezinsbeleid, rond plek 24. Is hier al verbetering in opgetreden?

Deze vraag zal schriftelijk worden beantwoord door de staatssecretaris van VWS.

Vraag 10 (ChristenUnie)

Welke concrete maatregelen neemt het kabinet m.b.t. de kinderkorting per kind?

Tijdens het Algemeen Overleg van 1 december 2004 met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de staatssecretaris van Financiën toegezegd om uiterlijk in het Belastingplan 2006 in te gaan op de voor- en nadelen van een kinderkorting per kind.

Vraag 11 (ChristenUnie)

Wat is bekend over de accijns vrijstelling biobrandstoffen? Wanneer is de achterstand op andere landen ingelopen?

In de Nota Verkeersemissies is aangegeven dat het kabinet een uiterste inspanning zal verrichten om in 2006 een stimuleringsregeling voor biobrandstoffen in te voeren. Inmiddels is goede voortgang geboekt met het onderzoek naar de mogelijke invulling van een dergelijke regeling. Momenteel wordt nog onderzocht op welke wijze de financiering van de stimuleringsregeling kan plaatsvinden. Het streven van het Kabinet is om in het Belastingplan 2006 duidelijkheid te geven over vorm en financiering van de regeling. In 2005 heeft zich – mede naar aanleiding van de motie Crone c.s. (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 767, nr. 50) – een beperkt aantal belanghebbenden gemeld met specifieke projecten voor biobrandstoffen. In twee gevallen zal, vooruitlopend op de totstandkoming van de hiervoor genoemde stimuleringsregeling, nog in 2005 vrijstelling van accijns worden verleend.

De vraag of met deze stimuleringsregeling de achterstand op andere landen zal worden ingelopen is moeilijk te beantwoorden. Een beperkt aantal landen heeft traditioneel vanuit een landbouwbelang een gunstig fiscaal beleid voor biobrandstoffen. In veel gevallen wordt in deze landen de 2% vervanging nog niet gerealiseerd. Andere landen kennen – net als Nederland – op dit moment nog geen stimuleringsregeling. Als Nederland in 2006 een vervanging van fossiele brandstoffen door 2% biobrandstoffen kan realiseren, zal Nederland de achterstand op een groot aantal landen hebben ingelopen.

Vraag 12 (GroenLinks)

WIA. Hoe zit het met het eigen risicodragerschap in het hybride model?

In de brief van de 22 juni jl. (SV/A&L/05/47352) bevestigt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nogmaals dat in de ogen van het kabinet een stelsel van keuzevrijheid de beste uitgangspositie biedt voor een efficiënte en effectieve uitvoering. Tegelijkertijd realiseert het kabinet dat uitvoering van het stelsel van keuzevrijheid uitvoeringstechnisch hoge eisen stelt en voor de ontwikkeling van de werkgeverslasten niet zonder risico's is. Daarom kiest het kabinet voor implementatie van het level playing field in 2007 («hybride model»).

Voor het jaar 2006 betekent dit voor het eigen risico dragen dat de bestaande mogelijkheid om eigen risico drager te zijn gecontinueerd worden. Dit wil zeggen dat grote werkgevers in 2006 voor de WGA eigen risicodrager kunnen worden voor de WGA-lasten van de eerste vier jaar. Degenen die thans reeds voor de WAO eigen risicodrager zijn, worden van rechtswege eigenrisicodrager WGA, tenzij ze aangeven dit niet te wensen.

Vanaf 2007 kunnen werkgevers – ongeacht hun omvang – eigenrisicodrager worden voor de WGA. Zij kunnen de WGA-lasten dan zelf dragen of er voor kiezen zich privaat te verzekeren. Bij het eigen risico dragen worden alle WGA-uitkeringen betrokken met uitzondering van de loonaanvullingen boven de WGA-vervolguitkeringen. De duur van eigen risico dragen met ingang van 2007 zal tijdig in 2006 nader worden bepaald.

In de structurele situatie na de stelselwijziging kunnen grote bedrijven daarnaast conform de huidige wet- en regelgeving ervoor kiezen om de eerste vierjaarslasten van de WAO- en IVA-uitkeringen zelf te dragen. Kleine bedrijven kennen die mogelijkheid voor eigen risico dragen niet. Voor hen zullen genoemde lasten op sectorniveau worden verevend.

Vraag 13 (GroenLinks)

WIA. Heeft de minister een blanco cheque voor de kapitaaldekking afgegeven?

Nee. Afgesproken is dat bedrijven die bij het UWV blijven niet geconfronteerd worden met een lastenverzwaring. Dit gebeurt op basis van een raming van het aantal bedrijven dat uittreedt. De wijze van compensatie staat nog open. De gevolgen voor het EMU-saldo en het lastenbeeld zullen worden betrokken bij de besluitvorming voor 2007.

Vraag 14 (SP)

Graag een reactie van het kabinet op de gedachte om de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken?

Het kabinet is van oordeel dat het wenselijk is om, naast de inkomensafhankelijk vormgegeven fiscale kinderkorting(en), een inkomensonafhankelijk instrument te hebben in de vorm van kinderbijslag die ouders een basistegemoetkoming biedt in de kosten voor kinderen. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het verminderen van de verschillen in welvaartsniveau tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen, ongeacht het inkomensniveau.

Vraag 15 (SP)

Kan het kabinet aangeven wanneer verpleeghuiszorg op iets extra's kan rekenen?

In februari dit jaar is besloten tot intensivering van toezicht op verpleeghuizen en de verzorgingshuizen met een verpleegunit. Daarbij zijn 100 instellingen bezocht die zijn geselecteerd op basis van de eerste fase van het gefaseerd gelaagd toezicht. Van deze bezochte instellingen is nog géén instelling in aanmerking gekomen voor verscherpt toezicht van de inspectie (zie ook de brief over rapportage kwaliteitsbeleid langdurige zorg van 17 juni 2005).

De heer Kennedie heeft in zijn rapport «Waarde, waardering, waardigheid» aanbevolen om meer gedifferentieerd naar product te bekostigen. Het ene verpleeghuis blijkt goed uit te kunnen komen met de beschikbare budgetten en daarvoor kwalitatief goede zorg te leveren, het andere minder. Daarnaast concludeert hij dat het op dit moment niet goed mogelijk is om de financiële huishouding van verpleeghuizen onderling te vergelijken. Ook is met het huidige bekostigingssysteem financiering naar zorgzwaarte niet mogelijk. Vooruitlopend op de invoering van functiegerichte bekostiging wordt in 2006 een budget geoormerkt ten behoeve van de zorgkantoren waarmee zij instellingen in voorkomende gevallen kunnen compenseren voor zorgzwaarte. Het gaat hierbij om € 40 mln. Voorwaarde voor een beroep op deze financiering is dat verpleeghuizen op basis van zgn. intramurale zorgarrangementen aantonen dat er sprake is van gemiddeld zwaardere zorg. Het kabinet concludeert op basis van de huidige inzichten dat het structureel mogelijk moet zijn om binnen de financiële randvoorwaarden goede zorg te verlenen.

Vraag 16 (SP)

Graag een analyse en diagnose van de bezuinigingen, meevallers en extra geld op het onderwijs?

Onderwijs is een prioriteit van dit kabinet, hetgeen ook budgettair vertaald is. Het kabinet pakt specifieke knelpunten aan en intensiveert daar waar de kenniseconomie er om vraagt. Sinds de onderwijsenveloppe van Balkenende I tot en met deze Voorjaarsnota wordt er per saldo op de OCW-begroting ca. € 275 mln. geïntensiveerd in 2005 oplopend naar ruim € 900 mln. in 2007. Daarnaast is uit hoofde van het Paasakkoord een cumulatief bedrag van 500 mln. ter beschikking gesteld voor kennisprojecten gefinancierd uit de meevaller bij de FES-inkomsten.

Vraag 17 (D66)

Is er een wijziging in de financieringssystematiek van het MEP mogelijk? Kan er niet een dekking uit de aardgasbaten komen?

Recentelijk is de MEP omgezet van een open einde regeling in een geplafonneerde regeling. Het kabinet ziet geen aanleiding dit wederom te wijzigen. Voor de verdeling van aardgasbaten heeft het kabinet afspraken gemaakt; deze komen ten gunste van het FES en het EMU-saldo.

Noot 2 (zie blz. 5935)

PvdA alternatieven voorjaarsnota

PvdA: kies voor herstel vertrouwen economie

1. Een sterke economie vraagt vertrouwen van burgers. Herstel komt sneller als de overheid zekerheden biedt en een aansprekende toekomstvisie uitdraagt. Aan beide ontbreekt het bij dit kabinet. Het achterblijvende herstel van de Nederlandse economie kan niet alleen worden toegeschreven aan de internationale conjunctuur. Nederland is al drie jaar de lantaarndrager van Europa. Het zou al heel wat zijn als we in de middenmoot komen en niet verzeild raken in een langdurige stilstand van de economie.

2. Dat mensen onzeker zijn bij veel hervormingen die tegelijkertijd worden doorgevoerd is niet verwonderlijk en zal vooral de komende maanden verder opspelen. Dan stapelen vele hervormingen (ziektekosten, awir-huursubsidie-kinderkortingen-zorgtoeslag enz), WAO, WW, VUT/prépensioen/levensloop, en daarna nog WMO en studieregelingen. De PvdA begrijpt dat die onzekerheid het herstel tijdelijk kan vertragen.

3. Fundamenteler is echter dat het kabinet voorstellen doet die de onzekerheid blijvend maken, dat is zelfs de bedoeling. Door de terugtredende overheid («meer eigen verantwoordelijkheid» van J.P. Balkenende en «Meer markt» van de liberalen) zullen mensen onzeker blijven. Ze zullen zich steeds afvragen of ze zich wel voldoende voorbereid en verzekerd weten tegen eventualiteiten die vroeger werden gedekt als onderdeel van de verzorgingsstaat. Dus is het volstrekt logisch dat er meer wordt gespaard. Mensen zijn niet dom en hebben de boodschap van het kabinet heel goed begrepen en anticiperen op wat het kabinet van ze verwacht: meer marktwerking betekent méér onzekerheid.

4. Het consumentenvertrouwen en de particuliere consumptie zijn ook ingezakt omdat de portemonnee eenvoudigweg leeg is, onder andere door de lastenverzwaringen van het kabinet (8 mld euro) waardoor de lage inkomens en middeninkomens in de min zijn geraakt.

5. De loonkosten zijn een volgend probleem dat herstel – via de uitvoer – in de weg staat. De grote loonstijgingen van rond de eeuwwisseling zijn wel voorbij, maar ten opzichte van buurlanden zijn de loonkosten nog aan de hoge kant. Wat gaat het kabinet in het Voorjaarsoverleg bieden om loonmatiging langer vol te houden?

6. De PvdA doet een beroep op het kabinet om de koers bij te stellen, zodat de burgers weer vertrouwen in de toekomst krijgen:

– Bezie of de stapeling van hervormingen kan worden voorkomen en vermijd dat onnodig nieuwe bureaucratiën worden opgericht en onnodig geld wordt rondgepompt. Beide verstoren het economisch vertrouwen en kunnen voor veel mensen zelfs tot nominale inkomensdaling leiden (puntenwolk).

– Verlicht de belastingsdruk om economische groei te stimuleren, de koopkracht van de lage inkomens en middeninkomens te ondersteunen en de lasten eerlijker te verdelen.

– Los een aantal algemeen ervaren knelpunten op in het onderwijs, de verpleeghuiszorg, jeugdwerkloosheid en de kinderopvang.

– Maak in ruil voor een stimuleringspakket een afspraak met de sociale partners waardoor nieuwe afspraken over loonmatiging mogelijk zijn.

– Vermijd dat het financieringstekort onnodig oploopt. Er is wel enige ruimte binnen de grenzen van het Stabiliteitspact en het structurele tekort is reeds tot 0.9% gedaald, maar het is beter de lasten eerlijker in de huidige generatie te verdelen dan deze door te schuiven naar volgende generaties.

De PvdA-voorstellen

Versterking van de economie

Onze voorstellen kunnen reeds in de loop van 2005 worden ingevoerd, maar we geven ook de cijfers voor 2006 om een goed structureel beeld te schetsen. In de Beterbegroting in september zal de PvdA nog een reeks aanvullende voorstellen doen.

a. Biedt koopkrachtondersteuning aan werknemers door eenwerkbonus. Werk moet lonen, en er mag geen nominale loondaling komen. Dat kan door bovenop de arbeidskorting een werkbonus te geven oplopend tot 500 euro op jaarbasis bij modaal. De verhoging wordt geleidelijk afgebouwd tot 1.5x modaal; daarboven blijft de bestaande arbeidskorting gehandhaafd. Dit is een structurele lastenverlichting die de werking van de arbeidsmarkt versterkt en loonmatiging ondersteunt. (Vooruitlopend hierop wordt eenmalig de arbeidskorting voor 2005 verhoogd met € 150, die in één keer wordt uitbetaald in september 2005).

b. Voorkom bij hervormingen dat onnodig geld wordt rondgepompt. Bijvoorbeeld in de zorg wordt een nominale premie van 1100 tot 1200 euro ingevoerd die leidt tot een compensatie via een zorgtoeslag voor 6 mln mensen. Waarom zoveel mensen afhankelijk maken van een uitkering? Verlaging van de nominale premie beperkt het rondpompen, voorkomt veel bureaucratie en beïnvloedt niet de keuzevrijheid van mensen. Ook bij de WIA wordt geld rondgepompt en worden de lasten verzwaard. De pensioendekking wordt procyclisch gefinancierd. Bij economische tegenslag en lagere rente moeten de fondsen de premies extra verhogen en risicomijdend beleggen en omgekeerd. De REA wees op het procyclische effect hiervan op de loonkosten en koopkracht. De cumulatie van negatieve koopkrachteffecten maakt het wenselijk de koopkracht voor werkenden te ondersteunen met de werkbonus als een buffer om de hervormingen te accommoderen zonder nominale koopkrachtdaling. Bij nominale koopkrachtdaling is een beheerste loonkostenontwikkeling een illusie.

c. Herstel de koppeling van uitkeringen en de AOW al per 1-7-2005, en niet pas in 2006.

d. Verzilver de ouderenkortingen door ze onder AWIR te brengen. Bijna 500.000 ouderen kunnen hun heffingskortingen niet of niet geheel verzilveren. Dat kost hen 63 mln (niveau 2005).

Knelpunten aanpakken

e. Versterk de verpleeghuiszorg. Het kabinet wil op 1 januari 2007 een functiegerichte bekostiging invoeren, die inhoudt dat zorgaanbieders betaald krijgen naar de functies (zoals verpleging en ondersteunende begeleiding) die ze leveren. In afwachting daarvan kunnen instellingen al in 2006 een hogere vergoeding krijgen als zij patiënten met zware zorgbehoeften hebben. Voorwaarde is dat deze instellingen de zorgzwaarte van hun cliënten in beeld brengen.

De PvdA-Kamerleden Verbeet, Timmer en Smits hebben plannen die worden gesteund door de sector om de situatie van de verpleeghuizen en verpleegzorg al direct te verbeteren door het verzorgingsniveau te verhogen (50 mln incidenteel, 150 mln structureel).

f. Maak schoolboeken betaalbaar door een boekenbonus van € 330 voor alle 16–17-jarigen. Het kabinet zal vermoedelijk voorstellen het schoolgeld voor 16- en 17-jarigen af te schaffen. Sympathiek, maar inkomens onder de € 28.000 per jaar profiteren daar niet van omdat die nu al worden gecompenseerd. De boekenbonus gaat naar 350.000 kinderen en kost 115 mln.

g. Verbeter leerondersteuning en de schoolgebouwen van het vmbo.Weliswaar steekt het kabinet hier ook geld is, maar dat is niet voldoende en de bezuinigingen op achterstandgelden voor zwarte scholen moeten worden teruggedraaid.

h. Versterk de kinderopvang. De nieuwe regelingen zijn slecht voor middeninkomens en hoge inkomens door de hoge ouderbijdrage die het kabinet vraagt, door werkgevers die hun bijdrage niet leveren en door de bureaucratische rompslomp. Daardoor zoeken ouders een alternatief of stoppen met de tweede baan. Voor de laagste inkomens is de regeling te ingewikkeld. De PvdA werkt aan een initiatiefwet om van kinderopvang een basisvoorziening te maken. Er is direct meer geld nodig om de tariefstrctuur te verbeteren. Voor de laagste inkomens moeten gemeenten helpen met de aanvragen en zonodig voorschotten verlenen.

Helpt lastenverlichting het consumentenvertrouwen?

De Nederlandsche Bank heeft deze maand in zijn Kwartaalbericht uitvoerig geanalyseerd of lastenverlichting inderdaad wel helpt om het consumentenvertrouwen te verhogen. De analyse leidt tot conclusies zoals eerder door de PvdA naar voren zijn gebracht. Lastenverlichting helpt niet als burgers geen vertrouwen hebben in de toekomst, zowel in het politieke beleid als in de economische ontwikkelingen. Dan zal extra koopkrachtruimte leiden tot meer besparingen. Dat kan ook gelden als lastenverlichting wordt gefinancierd uit een hoger financieringstekort. Men kan dan denken dat later de belastingen weer moeten verhoogd: dat wordt door ons dan ook vermeden. Het PvdA-voorstel is bovendien vooral gericht op de mensen die laatste jaren het meeste hebben ingeleverd (lage inkomens en middeninkomens). Hun portemonnee is leeg, zodat de kans groot is dat zij de lastenverlichting wel zullen besteden. Bovendien zijn onze voorstellen gericht op structurele verbeteringen van de arbeidsmarkt en niet alleen op directe consumptievergroting. Het effect zal er inderdaad mede van afhangen of het kabinet het vertrouwen in het beleid weet te herstellen. Dat vergt meer dan enkele budgettaire maatregelen: ook aanpassing van de stapeling van hervormingen.

Werkgelegenheidseffect PvdA-voorstellen

• verhoging arbeidskorting (beschouwd als verlaging LB/IB)1: 10.000 personen

• Zorg: 150 mln ./. 35.0002 x deeltijdfactor 0,85: 5.000

• Vmbo: 150 mln ./. 35.0003: 4.300

____________

Totaal effect: 19.000 personen.

1 Jade, CPB 2002. Effect in vierde jaar, zie ook noot 2.

2 Uitgegaan is van € 35.000 loonkosten superbruto en werkplek.

3 Zie 3.

Kosten

 Kosten 2005Kosten 2006
Werkbonus: structurele verhoging arbeidskorting oplopend tot 500 euro tot modaal met afbouw tot 1.5x modaal (vooruitlopend: eenmalige korting per 1 oktober)pm1.100
Koppeling uitkeringen en AOW per 1-7-05200400
Ouderenkortingen verzilveren in AWIR 65
Verbetering Zorg (2005: 50 structureel, 50 incidenteel)100200
boekenbonus 16/17-jarigen115115
Vmbo en achterstandsgeld75150
Kinderopvang verbetering tabellen50+pm200
Totaal ex ante540+pm2 230
Totaal ex post 1 300

Dekking

 20052006
Gasbaten (cf raming CPB 16 juni, die hoger is dan VJNota 1.100
Onderuitputting kinderopvang) 25 0
Grotere meevaller rentelasten (antwoord vraag 17 VjNota en Agentschap Financiën)60180
Totaal 1300
Het financieringssaldo wordt niet verhoogd  

Relevante nieuwe ontwikkelingen

• De verwerking van het Paasakkoord (dat betreft gemiddeld 250 mln extra voor onderwijs – waarvan in 2005 slechts 21 miljoen – voor een aanzienlijk deel vanwege hogere leerlingenaantallen. Daarnaast is er een schuif in het Fonds Economische Structuurversterking: minder voor wegen, meer voor kennis, innovatie en onderwijs, waaronder vmbo);

• De economische groeiraming wordt verlaagd van 1,5% naar 1% (inmiddels wordt 0,5% verwacht);

• De iets hoger dan geraamde loonstijging (3/4% in plaats van 1/2%);

• De iets meevallende werkloosheid (geen 550.000 maar 515.000);

• De duurdere euro, maar hogere olieprijs (en dus een meevaller bij de gasbaten).

Het kabinet stelt in de Voorjaarsnota met name meer geld beschikbaar voor:

• Onderwijs (Paasakkoord, structureel geld);

• Kennis en innovatie (Paasakkoord, eenmalig geld);

• Veiligheid en terrorisme (Cie Havermans, meer long stay in de TBS-keten);

• Zorg: extra geld vanwege overschrijdingen, voor aankoop vaccins, voor de introductie van de WMO, deels ten koste van bouwplannen die worden uit- of afgesteld.

Inmiddels weten we dat ook geld wordt vrijgemaakt voor:

• Roetfilters en milieumaatregelen, nota bene uit het investeringsfonds FES (in de hoop stopgezette bouwplannen weer op te kunnen pakken);

• Afschaffing van schoolgeld voor 16/17-jarigen.

Interessante feiten zijn de volgende:

• Ook met de nieuwe uitgaven blijven we royaal onder de ijklijnen (ijklijnen zijn de bij regeerakkoord afgesproken maximale uitgaven voor rijk, sociale zekerheid/arbeidsmarkt en zorg). Onder die plafonds is nog 1,3 mrd ruimte.

• Het structurele tekort daalt sneller dan verwacht:

 Hoofd- lijnen- akkoordMN 2005 VJN 2005
Feitelijk tekort –1,2 –2,6–2,3
Structureel tekort –0,3 –1,4 –0,9

• Het kabinet heeft de verlaging van de renteraming door het CPB slechts deels meegenomen. Reden: de rente was na de CPB-raming iets opgelopen. Dat is een dagkoers, dus onzin (de rente is nu zelfs lager dan de CPB-raming). Het Agentschap van Financiën verwacht eveneens een lagere rente.

• Aangenomen mag worden dat er opnieuw een meevaller zal zijn bij de gasbaten. Daarvan gaat 42% naar het FES, maar de rest komt bij de belastingen binnen. Vergelijken we de laatste raming van het van het CPB 16 juni met de Voorjaarsnota, dan is het financieringstekort 0.2% lager (2.1 tegen 2.3%).

Dat is hoofdzakelijk veroorzaakt door de aanzienlijk hogere gasbaten die in onze dekking zijn verwerkt en niet ten gunste van het tekort worden gebracht. Dit stemt overeen met de aangepaste olieprijs en dollarkoers (bevestigd door het CPB) 27-6-05.

Noot 3 (zie blz. 5959)

De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrief van de heer E.A.W. van der Sande te Engelen, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

een afschrift van zijn besluit van 30 juni 2005 waarbij in de vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer J.M. Geluk te Noordgouwe, wordt benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer E.A.W. van der Sande te Engelen.

Uit de bij de geloofsbrief gevoegde stukken blijkt, dat hij de vereiste leeftijd heeft bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemde, dat hij geen betrekkingen bekleedt welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hem niet is gebleken van enige omstandigheid welke zijn Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan hij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve voor, als lid der Kamer toe te laten, nadat hij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden zal hebben afgelegd, de heer E.A.W. van der Sande te Engelen.

Noot 4 (zie blz. 6070)

Toespraak einde vergadering op donderdag 30 juni 2005

Geachte medeleden,

Met deze laatste stemming is het bijna zomerreces. Voordat ik de vergadering sluit, wil ik nog iets tegen u zeggen. Het afgelopen jaar was een bijzonder jaar. Als we kijken naar Europa, zijn we begonnen met de Voorzittersconferentie in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap en een reeks van 9 geslaagde conferenties. We sluiten het jaar af met een uitspraak van de Kamer om samen met de regering de voorbereiding voor een brede maatschappelijke discussie te starten waarin burgers op zo ruim mogelijke wijze kunnen deelnemen, teneinde antwoorden te krijgen op de vraag waar wij met de Europese samenwerking naar toe willen. De achtergrond hiervan is bekend: het op 1 juni jongstleden gehouden referendum (een unicum en zoals u weet een initiatief vanuit deze Kamer) over het Grondwettelijk Verdrag van de EU en het daarbij duidelijk uitgesproken Nederlandse neen.

Verbijsterend was de moord op Theo van Gogh op 2 november vorig jaar. Deze terroristische daad heeft niet alleen velen diep getroffen, maar heeft ook direct gevolgen gehad voor het functioneren van onze parlementaire democratie. Met onmiddellijke ingang werden immers twee medeleden in verband met hun eigen veiligheid ondergebracht op een geheim adres. Ik vond en vind het nog steeds onacceptabel dat leden van deze Kamer door bedreigingen van buiten hun werk als parlementariër niet volledig kunnen doen. Als Voorzitter til ik zeer zwaar aan mijn verantwoordelijkheid in dezen.

Het afgelopen jaar was ook bijzonder vanwege het feit dat er twee maal een Bijzondere Verenigde Vergadering werd gehouden. De eerste maal ter herdenking van het overlijden van ZKH Prins Bernhard, en de tweede maal ter viering van het zilveren regeringsjubileum van HM de Koningin. Bijzonder verheugd waren we ten slotte met de geboorte nog geen week geleden van HKH Prinses Alexia, derde in de lijn van de troonopvolging.

Het zomerreces is ook een moment om even stil te staan bij de veranderingen in de werkwijze die vorig jaar zijn ingevoerd. Bij de behandeling van de Raming is daar het nodige over gezegd. Dat de cultuur in de Kamer hier onlosmakelijk mee is verbonden, heeft deze laatste vergadering van dit jaar weer eens bewezen. U kunt daar zelf een heleboel aan doen!

In het afgelopen jaar is veel gebeurd. Te veel om daar nu op dit tijdstip van de nacht/ochtend op in te gaan. Wel wil ik nog een woord van dank uitspreken aan al onze medewerkers en die van de fracties voor hun inzet tijdens het afgelopen parlementaire jaar. Ook de parlementaire pers heeft een bijzonder druk jaar achter de rug.

Rest mij u te zeggen dat ik u graag terugzie aan het einde van de zomer! Ik wens u toe dat het reces u de gelegenheid biedt om uit te rusten, om contacten te hernieuwen, om nieuwe energie op te doen, en vooral om nieuwe politieke inspiratie op te doen!

Naar boven