Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 98, pagina 5962-5965 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 98, pagina 5962-5965 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 juni 2005 over de kerncentrale Borssele.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. In dit debat zijn er twee belangrijke punten. Over het eerste punt was eigenlijk de hele Kamer het eens in de voorbereiding van dit debat, toen het ging over de informatievoorziening. Dat punt is helaas nog steeds niet opgelost. Ik wil daar dus een officiële Kameruitspraak over ontlokken en dan bekijken wat het kabinet daarmee doet.
De SamsomKamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat artikel 68 van de Grondwet het kabinet verplicht om aan de Staten-Generaal inlichtingen te verstrekken;
constaterende dat het kabinet slechts met een beroep op het staatsbelang aan deze verplichting kan ontkomen;
overwegende dat het staatsbelang op geen enkele manier in het geding is wanneer het ECN-rapport over financiële aspecten van de bedrijfsvoering van de kerncentrale Borssele en het advies van de landsadvocaat over juridische sluitingsopties, vertrouwelijk aan de Kamer wordt voorgelegd;
verzoekt de regering, de Kamer de beide rapporten, desnoods vertrouwelijk, ter beschikking te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Duyvendak, Van Velzen en Van den Brink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8(30000).
Wij hebben nog 20 VAO's. Ik sta dus geen interrupties toe.
De heer Samsom (PvdA):
Ook de fundamentele kwestie is in een motie vastgelegd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat CDA, VVD en D66 in het hoofdlijnenakkoord hebben afgesproken om Borssele in 2013 te sluiten;
overwegende dat het sluiten van de kerncentrale Borssele vanuit het oogpunt van milieu, veiligheid en proliferatie de voorkeur verdient boven langer openhouden;
constaterende dat het kabinet de Kernenergiewet binnenkort zal wijzigen;
verzoekt de regering, de aanstaande wijziging van de Kernenergiewet aan te grijpen om de kerncentrale Borssele in 2013 te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Van Velzen en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9(30000).
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. In aanvulling op de laatste motie van de heer Samsom dien ik de volgende motie in. Om milieutechnische redenen is er immers alle grond om de kerncentrale in Borssele zo snel mogelijk te sluiten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verwacht wordt dat de EPZ een (hoge) schadevergoeding zal eisen bij gedwongen sluiting per 2010 (einde technische levensduur);
overwegende dat de EPZ voor 50% in handen is van energiebedrijf Essent en voor 50% in handen is van energiebedrijf Delta;
overwegende dat de aandelen van Essent en Delta in handen zijn van acht provincies en bijna 200 gemeenten en dat de eventuele schadevergoeding voor de sluiting van de kerncentrale ten goede komt aan deze provincies en gemeenten;
overwegende dat hiermee geld van de ene overheid naar de andere overheid wordt overgeheveld zonder dat hiermee een maatschappelijk doel wordt gediend;
verzoekt de regering, met provincies en gemeenten die aandeelhouder zijn van Essent en Delta om tafel te gaan over schadevergoedingskwestie en, indien dit niets oplevert, een eventueel te betalen schadevergoeding terug te halen bij deze aandeelhouders via een specifieke korting op de uitkeringen uit het Gemeente- en Provinciefonds,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11(30000).
Mevrouw Van Velzen (SP):
Voorzitter. De voorgaande drie moties heb ik mede ondertekend. Ik verspil daar verder geen woorden aan.
Ik zie in het debat over het sluiten van de kerncentrale Borssele nog een vierde dilemma. Er worden nieuwe kerncentrales gebouwd terwijl er nog steeds geen vergunningenstelsel is dat ertoe leidt dat vergunningen voor een bepaalde tijd worden verleend.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het veranderen van een vergunning voor de kerncentrale Borssele van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd juridische en mogelijk financiële uitdagingen oplevert;
overwegende dat het wenselijk is dat, daar waar nieuwe kerncentrales gebouwd worden, vergunningen voor bepaalde tijd verleend worden;
verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken op welke wijze een vergunningwijziging in gang gezet kan worden die een einddatum voorschrijft en voorts te onderzoeken op welke wijze dit mogelijk is zonder aantasting van het gelijk speelveld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10(30000).
De heer Van den Brink (LPF):
Voorzitter. De motie van de PvdA steunen wij, met name waar het kabinet gevraagd wordt om informatie te geven voordat er een beslissing wordt genomen. Daar heeft de Kamer recht op.
De Van VelzenKamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onze moderne, industriële samenleving een groeiende behoefte heeft aan betaalbare en betrouwbare energiebronnen;
overwegende dat de voorraden fossiele brandstoffen in de toekomst een onzekere factor vormen;
van mening dat kernenergie op dit moment een mogelijkheid is om aan de genoemde behoeften te voldoen;
constaterende dat in de afgelopen maanden duidelijke signalen zijn afgegeven ten gunste van het gebruik van kernenergie en dat openhouden van Borssele ook aldus kan worden uitgelegd;
van mening dat de verdere ontwikkeling van kernenergie onderzocht dient te worden;
roept de regering op, te onderzoeken of er in Nederland ruimte is voor het bouwen van nieuwe kerncentrales en/of vervanging van oude kerncentrales door nieuwe,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Brink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12(30000).
Staatssecretaris Van Geel:
Voorzitter. In het algemeen overleg is gesproken over het beschikbaar stellen van informatie. Ik heb gezegd dat ik heb geworsteld met de vraag of en op welke wijze deze informatie ter beschikking van de Kamer kan worden gesteld. Ik heb ervoor gekozen om de feitelijke inhoudelijke informatie van de adviezen die niet het belang van de Staat kan schaden in de betreffende notitie op te nemen. In mijn afweging woog het belang van de Staat zodanig zwaar dat ik mij heb beroepen op artikel 68 van de Grondwet dat spreekt over verplichte informatie tenzij staatsbelang aan de orde is.
Ik laat het oordeel over de motie vanzelfsprekend aan de Kamer over, want het is haar goed recht om om informatie te vragen. Als de motie wordt aanvaard, zal ik haar in het kabinet bespreken tegen de achtergrond van de notitie van de minister van Binnenlandse Zaken van 2 januari 2002 waarin de overwegingen en criteria zijn benoemd voor de invulling van het begrip staatsbelang. In die brief is overigens ook bepaald dat een verzoek van de Kamer om dergelijke informatie aan een minister of staatssecretaris op het niveau van het kabinet zal worden afgewogen.
De heer Van der Ham (D66):
Wij hebben sympathie voor deze motie, omdat wij al eerder om extra informatie hebben gevraagd. Als die motie om de een of andere reden niet zou kunnen worden uitgevoerd, zien wij dit niet als een motie van wantrouwen. Daar gaat het ons niet om.
Ik vraag de staatssecretaris wel of hij wil bevorderen dat het kabinet in zijn overwegingen meeneemt dat de Kamer meer informatie wil hebben. Dat zij niet alles kan krijgen, is begrijpelijk, maar misschien kan er een besloten briefing worden georganiseerd. Zo'n vormgeving zal van invloed zijn op onze steun aan de motie.
Staatssecretaris Van Geel:
In de motie wordt de opening geboden om de Kamer vertrouwelijk te informeren. Ook in de brief van januari 2002 aan de Kamer wordt die mogelijkheid geopperd. Het gaat er nu om of dit in deze specifieke situatie van toepassing is. Die vraag zal ik in overleg met het kabinet beantwoorden als de Kamer de motie overneemt.
Ik herhaal dat mij er alles aan gelegen is om de vertrouwensband tussen Kamer en kabinet op dit dossier te handhaven, maar er zijn wel degelijk argumenten om in een bepaalde fase van de ontwikkeling geen informatie te verspreiden. Nogmaals, ik ben geen ijzeren Hein die iedere mogelijkheid van de hand wijst. Er moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt conform de afgesproken procedure.
Mevrouw Spies (CDA):
Wat kan een motie veranderen aan het standpunt van de regering? Zij heeft immers eerder van de Kamer brieven ontvangen met precies hetzelfde verzoek. Steeds was het antwoord dat de regering in het belang van de Staat op grond van artikel 68 tot de conclusie is gekomen dat het verzoek van de Kamer niet gehonoreerd kan worden. Welke verandering is er nu nog mogelijk in het standpunt van het kabinet? Wij hebben ditzelfde verzoek toch al eerder gedaan?
Staatssecretaris Van Geel:
Ik heb steeds inhoudelijke motieven gebruikt, maar in staatsrechtelijke zin is een motie natuurlijk een zwaarwegend element. De vraag zal met het gewicht van de motie opnieuw in het kabinet worden afgewogen. Op het resultaat kan ik nu niet vooruitlopen.
De heer De Krom (VVD):
Wat gebeurt er als de motie wordt aangenomen maar niet wordt uitgevoerd? Wat is dan de volgende stap in het scenario-De Vries?
Staatssecretaris Van Geel:
In de nota wordt de conclusie getrokken dat dit zelden of nooit is voorgekomen en ook niet voorkomt. Vervolgens is het aan de Kamer om een oordeel te vellen over de positie van de bewindspersoon en het kabinet. Daarom lijkt het mij veiligerwijs toch verstandig om daarover een kabinetsstandpunt te formuleren.
Voorzitter. Ik begin met de meest vergaande motie waarin de regering wordt opgeroepen om de Kernenergiewet aan te passen en Borssele te sluiten. De inhoudelijke argumenten om dat niet te doen, heb ik al genoemd. Tijdens het algemeen overleg heb ik een procesmatig verhaal met de Kamer besproken. Ik heb met de Kamer afgesproken dat er aan het einde van het jaar een integraal pakket ligt met daarin een aantal wensen van de Kamer. Dan kan een eindoordeel worden geveld over de vraag of de weg van sluiting begaanbaar is. Ik heb ook het juridische traject beschreven. Als de Kamer alsnog vindt dat de centrale moet worden gesloten, kan dat worden ingebouwd in de dan lopende procedure inzake de wijziging van de Kernenergiewet. Ik ontraad derhalve de aanvaarding van deze motie, omdat zij in strijd is met mijn gedachten en met de afspraken die met de Kamer zijn gemaakt over het besluitvormingsproces.
In het geval dat de kerncentrale wordt gesloten en een schadeloosstelling moet worden betaald, hebben de heer Duyvendak en mevrouw Van Velzen een motie ingediend om de daarmee gepaard gaande schadeloosstelling terug te halen. Als dat niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks. Ik beschrijf de motie nu wat kort door de bocht. Los van hoe de discussie is verlopen, is het volstrekt duidelijk dat de provincies en gemeenten dat geld niet krijgen en afhankelijk zijn van EPZ. In de juridische structuur die daar aan de orde is, kan EPZ zelf beslissen wat zij met dat geld doet. Ik weet dat er naast de formeel-juridische ook een politiek-maatschappelijke invalshoek is om deze problematiek te benaderen. Wij hebben de vergelijking gemaakt met de inkomens van de topbestuurders. Ik heb geconstateerd dat informeel is afgetast hoe deze weg ligt bij de verschillende aandeelhouders. Dat heb ik ook toegelicht. Ik zie buitengewoon weinig tot geen animo om deze discussie te voeren. Ik ontraad daarom de aanvaarding van deze motie. Gelet op de informatie en op de formeel-juridische positie is het verspilde moeite om hieraan energie te besteden.
Mevrouw Van Velzen heeft een motie ingediend die de regering verzoekt, te onderzoeken op welke wijze een vergunningswijziging in gang kan worden gezet die een einddatum voorschrijft. Ik maak hierbij een onderscheid tussen Borssele en eventuele nieuwe centrales. Mocht er ooit nog een aanvraag voor een nieuwe centrale worden gedaan in Nederland, dan zal op basis van de nu voorliggende wijziging van de Kernenergiewet de vergunning eindig zijn. Het zal niet meer gebeuren dat de vergunningssituatie oneindig is. Verder wordt met deze motie gevraagd of nog kan worden ingebroken in de oneindige vergunningsprocedure van Borssele. In de stukken kan het antwoord beargumenteerd worden teruggevonden. Het kan, want wij kunnen dan gewoon de wet wijzigen. Het is de bevoegdheid van de Kamer om de wet te wijzigen en een einde te maken aan de vergunning. Dan gaat echter de schadeloosstellingsprocedure in die wij met elkaar uitvoerig hebben besproken. Daarom wil ik graag weten wat de duiding van de motie is. Als het gaat om een eindige vergunningsperiode voor een eventuele nieuwe centrale, is het antwoord ja. Als het gaat om de bestaande situatie, is het antwoord ook ja, maar dan treedt de schadeloosstellingsprocedure in werking met de bedragen die ik in het algemeen overleg al heb genoemd.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Als ik de staatssecretaris juist begrijp, kunnen wij met de wijziging die hij voorbereidt, nieuwe centrales wel degelijk een eindtermijn opleggen, ook als Borssele open blijft. Daarmee zegt hij feitelijk dat hij al bezig is met hetgeen in mijn motie staat.
Staatssecretaris Van Geel:
Ja. Daarom was ik benieuwd naar de interpretatie van deze motie. Ik ben daarmee bezig. Dat gaat wat mij betreft gebeuren. De Kernenergiewet ligt volgende week voor bij het kabinet. Zo snel gaat dat.
Voorts kom ik te spreken over de motie van de heer Van den Brink over ruimte voor nieuwe kerncentrales en onderzoek naar verdere ontwikkeling van kernenergie. In Europees verband werken wij zeer nauw samen met andere Europese landen met betrekking tot kernenergie en kernfusie, want daarover is onlangs een belangrijk besluit genomen. Er wordt volop samengewerkt om meer grip te krijgen op afval en alles wat met de modernisering van kernenergie te maken heeft. Dat blijft een constante in het denken. In het Energierapport dat binnenkort verschijnt, wordt de optie van kernenergie niet bij voorbaat uitgesloten. Delen van dat rapport zijn al openbaar gemaakt in een brief van de minister in de Volkskrant van vandaag.
Ik moet constateren dat menigeen denkt dat wij kernenergie verboden hebben in dit land. Kernenergie is niet verboden op grond van de huidige Kernenergiewet, maar er zijn geen initiatieven. Verder heb ik tegen de heer Van den Brink gezegd dat het Rijk geen kerncentrales bouwt. In een geliberaliseerde energiemarkt zal de markt dat moeten doen. De overheid moet de wettelijke kaders bepalen. Wij gaan de randvoorwaarden formuleren voor initiatieven van derden in een nieuwe gemoderniseerde Kernenergiewet. Of die initiatieven komen, zal blijken. Dat is de formele positie die wij innemen en die is totaal anders dan toen de overheid nog een duidelijke greep had op de energievoorziening, de leveringszekerheid en de brandstofmix die binnen Nederland aan de orde was. Ik moet constateren dat deze motie in mijn ogen overbodig is.
De heer Van den Brink (LPF):
Ik vraag niet in een motie of de overheid kerncentrales bouwt, maar ik vraag alleen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn.
Staatssecretaris Van Geel:
Maar in welk opzicht? Voordat ik op dat aspect van de motie inga, wil ik daar wel helderheid over hebben. In de motie wordt gevraagd of er in Nederland ruimte is voor de bouw van kerncentrales. Bedoelt de heer Van den Brink dat maatschappelijk, geografisch-planologisch of politiek? Het begrip "ruimte" is meervoudig uitlegbaar.
De heer Van den Brink (LPF):
Zou u dan de belemmeringen kunnen opschrijven?
Staatssecretaris Van Geel:
In de Kernenergiewet staan de randvoorwaarden geformuleerd waarbinnen initiatiefnemers kunnen opereren. Ik verwijs dan ook naar de behandeling van de Kernenergiewet, waar die randvoorwaarden en belemmeringen geschetst worden. Dat geeft namelijk het speelveld van de overheid aan voor initiatieven van derden. Ik denk dat dat het juiste kader is voor de beoordeling.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, over de ingediende moties aan het einde van de vergadering te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-5962-5965.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.