Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 juni 2005 over maatregelen tbs.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Tijdens het spoeddebat over tbs heeft de VVD-fractie om noodmaatregelen gevraagd en die hebben wij gekregen. Dezer dagen hebben wij erover gesproken. Een van de belangrijkste maatregelen is de stelling van de minister "in geval van twijfel geen verlof". Nu is de vraag aan de orde of dat alleen moet gelden voor toekomstige verlofmachtigingen of ook voor de bestaande machtigingen. Daarover verschillen wij van opvatting met de minister. De minister wil alleen maar de toekomstige machtigingen heroverwegen en de VVD-fractie wil ook de bestaande verloven heroverwegen. Zij wil die althans langs de aangescherpte meetlat van de minister houden. Bij aanmerkelijk tegengestelde deskundigenberichten zou twee jaar teruggekeken moeten worden. Hiertoe hebben wij de volgende motie opgesteld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verlofmachtigingen niet zullen worden verleend indien deskundigen in de twee jaar voorafgaand aan het moment van aanvraag aanmerkelijk verschillend hebben geadviseerd;

van oordeel dat deze beleidsregel ook moet worden toegepast op reeds verleende verlofmachtigingen;

verzoekt de regering, binnen de kortst mogelijke tijd van alle verleende verlofmachtigingen na te gaan of in de twee jaar voorafgaand aan het moment van aanvraag, deskundigen aanmerkelijk verschillend hebben geadviseerd inzake het delictrisico en indien dit het geval is de verlofmachtiging in te trekken dan wel de uitvoeringsvoorwaarden van het verlof aan te scherpen en de Kamer in september te berichten over de uitkomsten hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weekers, Wolfsen, Eerdmans en Van der Laan. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30(29452).

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter. Het is prettig als tbs'ers die ontsnappen, snel worden opgespoord. Als tbs'ers langdurig wegblijven, bijvoorbeeld 48 uur, dan is het heel prettig als de opsporing snel en effectief is. Dan zul je dus massamedia moeten inzetten om burgers ertoe te brengen dat ze om zich heen kijken, actief meehelpen bij de opsporing, tips verzamelen en de autoriteiten op weg helpen naar de ontsnapte en mogelijk opnieuw criminele tbs-klant.

Ik heb daarom de volgende motie voor de minister in petto. Deze motie valt overigens in de categorie "ja, tenzij". Het gaat over actief mediabeleid, maar ik zeg erbij dat de minister goede gronden kan hebben om te stellen dat de inzet van de massamedia niet nodig is omdat hij daarvoor contra-indicaties heeft. Het algemene beleid kan echter gericht zijn op het mobiliseren van zoveel mogelijk mensen, via de krant, via het internet, via Opsporing Verzocht, om hen naar die tbs'er te laten uitkijken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zich dit jaar tot nu toe 54 tbs-gestelden hebben onttrokken aan situaties van verlof;

overwegende dat deze onttrekkingen, naarmate zij langer dan 48 uur duren, steeds grotere risico's opleveren voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving;

van mening dat, gezien deze veiligheidsrisico's, de opsporing van tbs'ers die zich langer dan 48 uur onttrekken, met alle beschikbare middelen moet worden uitgeoefend;

van mening dat een actief mediabeleid met verspreiding van de foto en beschrijving van persoonskenmerken van ontsnapte delictgevaarlijke tbs'ers via de media een bijdrage kan leveren aan een vergrote effectiviteit van de opsporing;

verzoekt de regering, inzake de opsporing van tbs'ers die langer dan 48 uur afwezig zijn, langs voornoemde lijn een actief mediabeleid op te stellen teneinde de effectiviteit van de opsporing te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans, Weekers, Wolfsen, Wilders en Joldersma.

Zij krijgt nr. 31(29452).

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben lang en veel gesproken over dit onderwerp. Ook ik wil nog een motie indienen. Ik heb gepleit voor een onafhankelijk onderzoek naar de kliniek Veldzicht, omdat er ook na het debat van vorige keer nog veel informatie naar buiten is gekomen. Dat werd ook door de minister in het overleg zelf al bevestigd. Dat ging over toenemende agressie, enzovoorts. De minister heeft ook gezegd dat er heel veel inspecteurs naar de kliniek zullen gaan en dat er veel onderzocht zal worden. Ik zeg heel eerlijk dat wij daar gevoelig voor zijn. Maar wij moeten natuurlijk wel de situatie voorkomen dat er binnenkort meer inspecteurs dan tbs'ers in de kliniek zijn. Dat willen wij natuurlijk ook niet. Wij hechten echter wel aan een onafhankelijk onderzoek. Ik dien derhalve de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit Veldzicht in april 2005 twee tbs-gestelden ongeoorloofd afwezig zijn geweest en deze maand vijf;

constaterende dat er voorts sprake is van toenemende agressie en andere incidenten;

vaststellende dat de minister inmiddels diverse (nood)maatregelen heeft getroffen;

overwegende dat de Inspectie voor de Sanctietoepassing vanaf volgende week de bestaande verlofpraktijk onder de loep gaat nemen en ook anderen al onderzoek en/of inspecties gaan verrichten;

overwegende dat het – mede ter bestrijding van mogelijk verkeerde beeldvorming – in beginsel wenselijk is dat er een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar de verlofpraktijk in genoemde kliniek;

constaterende dat vorig jaar door TNO naar tevredenheid zo'n onderzoek is uitgevoerd in een andere tbs-kliniek:

verzoekt de regering, zodra de lopende onderzoeken of inspecties daar aanleiding toe geven of als medewerkers van de kliniek meer prijs stellen op zo'n onafhankelijk onderzoek, TNO met een soortgelijke opdracht onderzoek te laten verrichten in Veldzicht en daarbij in het bijzonder ook aandacht te besteden aan kennis, ervaring en de vaardigheden van de medewerkers dan wel voor eind september gemotiveerd en op basis van een rapport van genoemde inspectie aan te geven waarom dat wenselijk noch noodzakelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wolfsen, Weekers, Eerdmans en Van der Laan. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32(29452).

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Ik wil nog een toelichting geven op de passage "als medewerkers van de kliniek meer prijs stellen op zo'n onafhankelijk onderzoek". Ik heb bijvoorbeeld van Flevo Future gehoord dat mensen ontzettend enthousiast zijn over het onderzoek en dat het daarna ook echt merkbaar beter is gegaan. Mensen kunnen dus belang hebben bij zo'n onderzoek. Vandaar deze open toevoeging. Die biedt een mogelijkheid voor de medewerkers van de kliniek zelf.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik denk dat het goed is dat wij het debat nu zo snel mogelijk tot een einde brengen. Ik ben mij ten volle bewust van de zorg van de Kamer. Ik meen ook dat dit gisteren tot uitdrukking is gekomen. Kennelijk moeten deze zaken hun gang hebben zoals ze die hebben, zeker op een laatste dag. Ik denk dat deze zaak te ernstig is om te proberen daar op de vierkante millimeter politiek mee te bedrijven.

Ik zal de moties bezien. Ik ga allereerst in op de motie-Weekers. Ik heb gisteren al aangegeven dat de vooronderstelling dat de minister het alleen over de toekomst heeft terwijl de Kamer het ook over lopende verloven wil hebben, niet berust op wat ik gisteren heb meegedeeld. Ik heb namelijk gezegd dat ik zelf al voor het debat van gisteren met directeuren overleg heb gevoerd over het doornemen van de lopende verloven met betrekking tot die gevallen waar daar aanleiding voor is. Ik zie de motie als een aanvulling nu gevraagd wordt na te gaan of in de dossiers aanmerkelijk afwijkende adviezen zitten. Ik heb gisteren al aangegeven dat dit naar mijn mening een niet zinvolle last is voor de diverse instellingen. Daarom ontraad ik aanneming van de motie, maar als zij wordt aangenomen, zal ik haar uitvoeren. Het zal dan worden meegenomen in het verlofbeleid van de directeuren.

De heer Eerdmans vraagt in een motie om bij de opsporing van tbs'ers die langer dan 48 uur afwezig zijn een actief mediabeleid te voeren. Dat gebeurt nu ook al. In sommige gevallen gebeurt dat al eerder. Ik ben blij dat ook de heer Eerdmans erkent dat er wel degelijk onderscheid is tussen de gevallen waarin wel en niet een actief mediabeleid wordt gevoerd. In voorkomende gevallen wordt altijd bezien hoe zo snel mogelijk een einde kan worden gemaakt aan een onttrekking. Wat betreft de opsporing heeft het publiceren van foto's minder zin. Dat is ook gebleken in het geval van de heer S. In dit soort gevallen wordt de bevolking gewaarschuwd voor mogelijke gevolgen. Dat kan met zich meebrengen dat de foto niet wordt verspreid op landelijk niveau, maar alleen in de regio als men ongeveer weet waar de betrokkene verblijft. Het publiceren van foto's van patiënten kan ook negatief uitpakken in die zin dat het werkt als een katalysator voor gevaarlijk gedrag. Al deze punten worden afgewogen in het beleid dat ik gisteren al beschreven heb. Ik leg de motie in die zin uit dat mij wordt gevraagd om nog actiever dan nu dat punt te overwegen. De motie sluit aan bij het al gevoerde beleid, zij het dat er sprake is van een zekere accentverschuiving. In die zin zal ik de motie uitvoeren.

Ook de motie van de heer Wolfsen is in wezen een bevestiging van het beleid zoals ik dat gisteren al heb geschetst. Er lopen momenteel drie onafhankelijke onderzoeken bij de klinieken. De Raad voor de strafrechtspleging is gisteren op bezoek geweest in Veldzicht. Dat is in februari ook al gebeurd. De Inspectie voor de sanctietoepassing gaat vanaf volgende week de verlofpraktijk onder de loep nemen. Ten slotte gaat de Inspectie voor de gezondheidszorg nog deze zomer Veldzicht bezoeken. Als de resultaten daartoe aanleiding geven, kan er reden zijn om tot een breed onafhankelijk onderzoek te komen. Dat wordt onderschreven in de motie. Ik wil echter wel de kliniek Veldzicht recht doen en erop wijzen dat het hier gaat om een wezenlijk andere situatie dan in Flevo Future. In het laatste geval stelde de Inspectie voor de gezondheidszorg vast dat de kliniek moeite had met de omslag van selectie- naar tbs-kliniek. Ook werd vastgesteld dat er behandeltechnische en organisatorische fouten waren gemaakt, zoals bleek uit de zaak-Eibergen en dat daarom door TNO een separaat onderzoek zou moeten worden verricht. Die situatie doet zich ten aanzien van Veldzicht niet voor. Als er al kritiek kan worden geuit, is het wellicht dat deze kliniek te streng is. Gisteren heb ik al aangegeven dat een onafhankelijk onderzoek, los van de drie door mij genoemde onderzoeken, in wezen een motie van wantrouwen is tegen de kliniek en de inspecties. Maar omdat in de motie staat dat de medewerkers om zo'n onderzoek moeten kunnen verzoeken, kan ik de motie niet uitvoeren, want dit zou inhouden dat medewerkers buiten ieder managementbeleid om en buiten het inspectiebeleid om, om een onafhankelijk onderzoek kunnen vragen. Dat onderdeel van de motie verstoort de verhoudingen zodanig dat ik haar op dat punt niet kan uitvoeren. Voor het overige zal ik gaarne aan de motie gevolg geven.

De heer Eerdmans (LPF):

Zoiets zei u gisteren ook bij de motie van de heer Wolfsen. Ik geef u er gelijk in dat de situatie anders was dan die in Eibergen, maar met de zeven ontsnappingen binnen drie maanden waar de motie op doelt, kun je toch moeilijk spreken van een heel streng toezicht. Althans, ik kan mij niet voorstellen dat u dat als streng kwalificeert.

Minister Donner:

Het gaat niet om ontsnappingen, maar om onttrekkingen tijdens verlof. Die kunnen mede het gevolg zijn van het gevoel van tbs'ers dat men te restrictief is; bij S. heeft dit vermoedelijk meegespeeld. Maar nogmaals, dat is geen argument voor een onderzoek, want het beleid is op dat punt doorgelicht. Er vindt nu een breder en structureler ander onderzoek plaats dan dat via het machtigingsonderzoek en de onafhankelijke deskundigheid, de Inspectie voor de Volksgezondheid voert een onderzoek uit, de RSJ heeft een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd. Dat zijn drie onafhankelijke onderzoeken. Als er aanleiding voor is, zal ik los daarvan nog een onafhankelijk onderzoek vragen, maar niet omdat de medewerkers daarom vragen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik kan ermee leven dat u dit onderzoek laat uitvoeren als daar aanleiding voor is; zo is de motie ook geredigeerd. Ik heb er wel bezwaar tegen dat u categorisch lijkt af te wijzen dat medewerkers dit bespreekbaar kunnen maken. De bedoeling van de motie is dat een brede voorkeur van medewerkers van de kliniek voor een onafhankelijk onderzoek boven een onderzoek van inspecteurs bespreekbaar moet zijn, omdat die inspecteurs toch ambtelijk ondergeschikt zijn aan de minister. Ik heb er bezwaar tegen dat u dit op voorhand categorisch afwijst en dit onbespreekbaar vindt, zelfs als die behoefte breed wordt gevoeld.

Minister Donner:

Als er op dat punt een probleem bestaat, zal dat blijken uit de onderzoeken. De onderzoeken die plaatsvinden zijn onafhankelijk, tenzij u meent dat rechters die in dienst zijn van de Staat niet onafhankelijk zijn; in die zin is de invloed van de minister op deze inspecteurs namelijk even gering. Wij hebben een systeem van inspectie waarin dit wettelijk is geregeld. Wij kunnen dit niet anders gaan doen vanwege een motie van de Kamer; dat maakt een ordelijke inspectie en een ordelijk toezicht onmogelijk. Nogmaals, het kan aan de orde komen in het kader van het RSJ-beleid, maar op dit punt kan ik de motie niet uitvoeren.

De heer Wolfsen (PvdA):

Het gaat ons erom dat dit onderzoek mogelijk moet zijn als de behoefte breed wordt gevoeld. U wijst het categorisch af en dan hebben die inspecties natuurlijk ook geen zin. Ik vraag u om niet meer dan die mogelijkheid theoretisch open te laten.

Minister Donner:

Als uit de inspectie blijkt dat medewerkers daar problemen ervaren, is er aanleiding voor, anders niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het eind van deze vergadering over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven