Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 101, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 101, item 4 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over het voorstel van wet van het lid Çörüz tot Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar (30519) en het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b (32873). Voorts stel ik voor, te stemmen over de moties, ingediend bij het wetgevingsoverleg over veteranen, de aangehouden motie-Dibi/Gesthuizen (19637, nr. 1545) en de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de herbenoeming van de drie zittende substituut-ombudsmannen (33264, nr. 3).
Op verzoek van de initiatiefnemer en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken stel ik voor, aanstaande dinsdag te stemmen over het voorstel van Rijkswet van het lid Van der Staaij, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van het vereiste van een meerderheid van twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring van verdragen betreffende de Europese Unie (Kamerstuk 30874 (R 1818)).
Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 30139-101; 30139-100; 30139-98; 33000-X-91; 29023-113; 31239-134; 28286-568; 2012Z06409; 31379-14; 2012Z05252; 31379-13; 22112-1385; 28286-547; 27925-446; 31125-8; 31125-12; 31125-10; 29477-190; 29248-231; 29477-172; 29477-194; 29477-193; 29477-188; 29477-173; 29477-175; 29477-185; 29477-169; 29477-184; 29477-181; 29477-187; 31268-57; 31293-142; 32175-32; 32824-5; 33086-46; 2012Z06096; 19637-1531; 28638-78; 30573-103; 30573-104; 31490-89; 30573-102; 30573-100; 32175-28; 32175-29; 29344-88; 19637-1526; 19637-1541; 19637-1547; 19637-1519; 2012Z10685; 33000-VII-122; 31018-58; 19637-1510; 27062-73; 2012Z08667; 19637-1508; 33000-V-152; 21501-08-431; 22112-1406; 21501-20-639; 21501-02-1161; 33000-VIII-208; 21501-02-1160; 33000-V-146; 22112-1426; 22112-1402; 21501-02-1155; 30952-80; 30952-79; 33000-V-155; 19637-1549; 33000-V-153; 30196-178; 33000-V-150; 32605-99; 29689-394; 29689-382; 31511-9; 31293-145; 32827-34; 33000-VIII-173; 33000-VIII-205; 29521-187; 25764-63; 33240-IIB-5; 31289-127; 31293-144; 31293-132; 31289-126; 31293-143; 30420-173; 31482-84; 33240-XVI-7; 33240-XVI-6; 33288-22; 31839-200; 31839-172; 31839-189; 31839-205; 31839-217; 21501-31-282; 33195-3.
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:
- het VAO vastgoed Defensie, met als eerste spreker de heer Hernandez van de Partij voor de Vrijheid;
- het VAO pgb, met als eerste spreker het lid Wolbert van de Partij van de Arbeid;
- het VAO Belastingdienst, met als eerste spreker het lid Van Vliet van de Partij voor de Vrijheid;
- het VAO over de evaluatie medezeggenschap op scholen, met als eerste spreker het lid Beertema.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Ik heb gisteren bij de regeling een aantal vragen gesteld die belangrijk zijn voor de behandeling van de voorbereiding voor de Europese top van donderdag en vrijdag. Ik dank het kabinet voor delen van de beantwoording. Over de kwaliteit daarvan zullen we vanmiddag debatteren. Een belangrijk onderdeel ontbrak ten enenmale, en dat was de reactie van de regering op het rapport van de Duitse minister Westerwelle, waar ook onze minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal nauw bij betrokken is geweest. In de brief die wij vanochtend hebben gekregen, verwijst het kabinet daarvoor naar de geannoteerde agenda van 22 juni, maar de enige zin die daarin staat, is dat minister Rosenthal kennis heeft genomen van dat rapport. Dat is mij echt te mager, want het gaat erom wat wij in Europa te zeggen hebben en wat de invloed van Nederland in Brussel is. Daarover zou de komende dagen zomaar gesproken kunnen worden. Ik wil dus voor het debat graag alsnog een reactie, zoals gisteren ook gevraagd. Als dat betekent dat het debat een halfuur of een uur later moet plaatsvinden, dan is dat helaas het resultaat.
De voorzitter:
Daartoe hebt u een meerderheid.
De heer Pechtold (D66):
Deze vraag stel ik in ieder geval mede namens PVV en SP.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de minister-president het woord vraagt, maar het is onze regeling.
Minister Rutte:
De brief is verstuurd.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
Ja, die brief is verstuurd, maar het punt is dat in die brief niets hierover staat, dus steun voor het verzoek van collega Pechtold om eerst een uitgebreid antwoord hierop te ontvangen voordat we het debat gaan starten.
De heer Samsom (PvdA):
Wat mijn fractie betreft moet die informatie wel binnen zijn. Als de premier zegt dat hij net een brief heeft gestuurd, wacht ik daar wel op, maar ik wil wel antwoord op de vragen die gesteld zijn.
De heer Blok (VVD):
Ik heb geen behoefte aan die brief, want er is vorige week ook een uitgebreid AO over geweest. Ik begrijp echter dat de brief onderweg is. Als we dan zo snel mogelijk kunnen beginnen, heb ik daar vrede mee.
De heer Slob (ChristenUnie):
Er wordt nog niet gevraagd om te wachten tot mevrouw Merkel en de heer Hollande klaar zijn met hun gesprekken vanavond, dus op een brief wachten kan nog wel.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de heer Slob.
De heer Pechtold (D66):
Dat lijkt mij prima. Als de brief er is, zou ik nog wel graag een kwartier of een halfuur de tijd krijgen om hem te bestuderen. Ik ben de eerste spreker en ik moet de brief natuurlijk wel gelezen hebben.
De voorzitter:
Wij hebben de brief nog niet ontvangen. Wij kennen de brief dus niet.
De heer Pechtold (D66):
Voor alle duidelijkheid: het kabinet heeft de Kamer hedenochtend een ongedateerde brief gestuurd met als titel "Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 26 juni 2012". Deze brief, die op 27 juni is verstuurd, bevat een verwijzing naar de brief van 22 juni. In die brief staat echter alleen maar dat minister Rosenthal kennis heeft genomen van het rapport van Westerwelle. Dat is geen reactie. Westerwelle doet acht à tien concrete voorstellen. Zoals gisteren verzocht, zou ik graag het standpunt van de regering vernemen over al die tien punten.
De voorzitter:
De Kamer heeft geen brief ontvangen en het heeft natuurlijk geen zin om een leespauze in te lassen voor een brief, waarvan wij niet eens weten of hij bestaat.
De heer Pechtold (D66):
Dan moeten wij op de brief wachten.
De voorzitter:
Daartoe ben ik bereid. Ik stel voor dat wij het debat met een halfuur uitstellen tot 13.40 uur.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Kortenoeven.
De heer Kortenoeven (PVV):
Voorzitter. Op 21 mei – dat is inmiddels vijf weken geleden, vijf weken! – stelde ik schriftelijke vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken over nieuwe antichristelijke maatregelen in Indonesië. De minister heeft die vragen nog steeds niet beantwoord, maar het kan toch niet zo heel moeilijk zijn. Maar het kan nog erger! Op 10 mei – dat is inmiddels zeven weken geleden – stelde mijn collega De Roon vragen aan dezelfde minister over de door het parlement van Koeweit aangenomen wet om blasfemie met de doodstraf te bestraffen. De minister heeft nog steeds niet geantwoord, hoewel dit ook niet zo heel moeilijk kan zijn. Maar het kan nog erger!
De voorzitter:
U rappelleert op al deze brieven?
De heer Kortenoeven (PVV):
Daar sluit ik zo dadelijk mee af.
Op 2 mei – dat is inmiddels acht weken geleden – stelde mijn collega De Roon schriftelijke vragen aan dezelfde minister over internetcensuur door de Palestijnse Autoriteit. En ook die vragen heeft de minister nog steeds niet beantwoord. En ook hier geldt: dat kan toch niet zo moeilijk zijn. Het moet niet gekker worden, voorzitter! Mijn fractie wil nog graag deze week een antwoord van de minister op onze vragen.
De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Bommel van de fractie van de SP.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Ik heb op 23 februari schriftelijke vragen gesteld aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over Nederlandse oorlogsmisdaden op Zuid-Celebes. Ik zou graag alsnog antwoord op die vragen krijgen.
De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Schouw van de fractie van D66.
De heer Schouw (D66):
Voorzitter, dank dat u mij het woord geeft.
In de Kamer hebben wij meerdere malen gesproken over de onveilige situatie voor homo's in Irak. Op aandringen van de Kamer heeft de minister daarover een ambtsbericht opgesteld. Dat ambtsbericht is gisteren uitgelekt en daardoor weten wij nu dat het niet veilig is om homo's naar Irak uit te zetten. Mijn fractie wil hierover graag ten spoedigste een kabinetsreactie ontvangen en een debat met de regering.
De voorzitter:
U vraagt om een dertigledendebat.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Steun voor het verzoek. Ik zeg dat mede namens GroenLinks.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun voor het verzoek. Een brief waarin de regering schrijft dat ze geen homo's meer zal uitzetten naar Irak, is ook goed. Als de brief een andere inhoud heeft, dan graag een debat.
Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):
Steun voor het verzoek om een brief. Eerlijk gezegd heb ik er alle vertrouwen in dat er na die brief geen debat meer nodig is. Als er dan nog steeds behoefte is aan een debat, stel ik voor om het te betrekken bij het algemeen overleg dat voor morgen gepland staat.
De heer Knops (CDA):
Ik sluit mij volledig aan bij mevrouw Van Nieuwenhuizen.
De heer Timmermans (PvdA):
Steun voor het verzoek.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ook steun voor het verzoek.
De heer Fritsma (PVV):
Steun voor het verzoek om een brief. Afhankelijk van de inhoud kunnen wij die eventueel betrekken bij een algemeen overleg.
De voorzitter:
Mijnheer Schouw, u hebt steun voor een dertigledendebat. Wij zullen proberen om dat debat zo spoedig mogelijk te organiseren.
De heer Schouw (D66):
Voorzitter, laat ik mijn verzoek preciseren. Als wij aandringen op een brief met het standpunt van de regering, dan hoeven wij dat dertigledendebat niet te voeren als het standpunt positief is. Als de regering een negatief standpunt inneemt, dan kunnen wij het betrekken bij het algemeen overleg dat voor morgen gepland staat. Daarmee ontlasten wij ook de plenaire agenda van morgen. Als u concludeert dat er voor morgenochtend een brief moet zijn, dan helpt ons dat allemaal.
De voorzitter:
Fijn dat u even met ons meedenkt, mijnheer Schouw. Dat waarderen wij zeer. U bekijkt de brief en u handelt naar bevind van zaken. Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Bashir van de fractie van de SP.
De heer Bashir (SP):
Voorzitter. De minister heeft aangekondigd de 80 kilometerzones bij Amsterdam en Rotterdam aanstaande maandag te willen afschaffen. Daarom verzoek ik om het VAO verkeersveiligheid nog deze week te houden, en aansluitend daarop stemmingen te houden.
De voorzitter:
We zullen het VAO toevoegen aan de agenda.
De heer Schouw (D66):
Mijn fractie is een erg praktische fractie. Wij zouden het plezierig vinden om dat VAO, als het nog lukt, vandaag te houden, omdat we dan de stemmingen ook vandaag kunnen afhandelen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dat lijkt mij een uitstekend idee. Het VAO is door mij aangevraagd. Ik ben het er dus helemaal mee eens dat we dat snel moeten houden, zodat de stemmingen in dit kader deze week kunnen plaatsvinden. Dan is het ook helder wat er gaat gebeuren rondom de grote steden.
De heer De Jong (PVV):
Geen steun voor het verzoek. Het is goed dat de 80 kilometerzones worden afgeschaft. Ook gelet op de plenaire agenda, vraag ik mij af of het deze week houden van het VAO wel zo noodzakelijk is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun voor het verzoek. De Partij voor de Dieren heeft aan het AO niet mee kunnen doen. Wij hadden ook niet verwacht dat het kabinet nog verkiezingscadeautjes voor de VVD zou rondstrooien. Voor het VAO wil ik van het kabinet weten of het klopt dat de betrokken steden in het geheel niet betrokken zijn geweest bij deze beslissing. Die geluiden heb ik namelijk met name uit Rotterdam gehoord.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Steun voor het verzoek.
De heer Aptroot (VVD):
Wij hebben er geen behoefte aan om dit verzoek te steunen. Het is wel grappig dat er, terwijl partijen proberen om overal de vaart uit te halen, opeens vaart wordt gemaakt voor extra debatten.
De voorzitter:
Wij zullen ons best doen om de stemmingen zo snel mogelijk op de agenda te zetten. Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Verhoeven, die waarneemt voor mevrouw Van Veldhoven.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Dat klopt. Ik wil graag namens mijn collega Van Veldhoven het verzoek doen om het VAO grondstoffen en afval nog deze week in te plannen, inclusief stemmingen. In aansluiting op het punt dat zojuist door collega Schouw is gemaakt, verzoek ik om dit vanavond te doen.
De heer Leegte (VVD):
Wij hebben gevraagd of wij voorafgaand aan het VAO een brief kunnen ontvangen. Die zouden wij voor 1 juli ontvangen. Daarom is afgesproken dat wij volgende week het VAO over afval houden, waarin we in de gelegenheid worden gesteld om moties in te dienen. Het zou niet goed zijn om nu een VAO te houden en volgende week nog iets te moeten organiseren.
Mevrouw Van der Werf (CDA):
Het VAO betreft een breed onderwerp. Er zal opnieuw een motie worden ingediend. Dat moet deze week gebeuren. Het echte VAO over afval kan wat ons betreft ook volgende week gehouden worden. Er is echter één motie die snel moet worden ingediend.
De heer Monasch (PvdA):
In aansluiting op wat mijn collega van de VVD net zei, pleit ik ervoor om nu geen VAO te houden. We moeten eerst de brief afwachten en dan kan er volgende week gestemd worden.
De heer Van Vliet (PVV):
Ik sluit mij ook aan bij de woorden van de VVD.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik steun het verzoek van D66.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Steun voor het verzoek van D66.
De voorzitter:
We zullen in ieder geval het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. We zullen gezamenlijk tot een oplossing komen. We zien waar het probleem momenteel ligt. We wachten de brief af.
Het woord is aan mevrouw Kooiman van de fractie van de SP.
Mevrouw Kooiman (SP):
Voorzitter. Begin mei heb ik twee schriftelijke vragen gesteld. Ten eerste heb ik de staatssecretaris van VWS een vraag gesteld over het zwarte gat na een melding van kindermishandeling. Ten tweede heb ik de minister van VWS een vraag gesteld over de toename van het aantal ouderen met een alcoholprobleem. Ik heb op die vragen nog geen antwoord gekregen en die wil ik wel graag ontvangen.
De voorzitter:
Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Koopmans van de fractie van het CDA.
De heer Koopmans (CDA):
Voorzitter. De Kamer heeft het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Crisis- en herstelwet in behandeling. Zij heeft daartoe een rondetafelgesprek georganiseerd, een wetgevingsoverleg van zes uur gevoerd, een nader verslag en een tweede nader verslag uitgebracht. In weerwil van het besluit van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van zojuist om een derde nader verslag op te stellen, zou ik de Kamer willen voorstellen om komende dinsdag te stemmen over het wetsvoorstel en de ingediende moties en amendementen. Dit voorstel doe ik mede namens collega Houwers van de VVD-fractie, collega Dijkgraaf van de SGP-fractie, collega Brinkman en collega Van Bemmel van de PVV-fractie.
De voorzitter:
Dan is er reeds een meerderheid voor het voorstel.
Ik geef het woord aan de heer Verhoeven voor een reactie.
De heer Verhoeven (D66):
Wij hebben anderhalf uur geleden een procedurevergadering gehad van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu. Daarin is besloten om een derde nader verslag uit te brengen. De heer Koopmans heeft daarmee ook ingestemd. Het is dus uitermate vreemd, curieus zou ik willen zeggen, dat hij nu ineens pleit voor stemming op dinsdag, terwijl wij hebben gezegd dat wij het in september zouden afhandelen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Ik sluit daarbij aan. Wij hebben een kattebelletje gekregen van de minister, de nota naar aanleiding van het tweede verslag. Daarin stond niet de informatie waar door de Kamer om was gevraagd. Het is dus alleszins redelijk dat de Kamer hierover nader met de minister wil corresponderen. Ik heb het idee dat nu plenair iets anders wordt doorgedrukt dan wat wij keurig in een procedurevergadering met elkaar hebben afgesproken.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
De Partij van de Arbeid vindt dat je over het hele wetsvoorstel moet stemmen. De zaak is nog in behandeling en er is geen haast bij. Vanmorgen is er in de commissievergadering uitgebreid over besloten. Ik vind het een klap in het gezicht van de democratie. Het lijkt wel of ik hier met Koopmansbelang bezig ben in plaats van met het landsbelang. Wij zijn hier heel erg tegen.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
In aansluiting op wat zojuist is gezegd: ook de ChristenUnie betreurt het dat de heer Koopmans dit verzoek doet, nadat de commissie in een procedurevergadering daarover een besluit had genomen. Mijn treurnis zit vooral in het feit dat de nota van wijziging niet is meegenomen in het debat. Wij kregen die nota van wijziging op het moment dat het debat aanving. Het is een vrij fors en ingrijpend stuk, dus de tekst hebben wij niet tot ons kunnen nemen. Ook op de nota naar aanleiding van het tweede nader verslag hebben wij nog niet kunnen reageren. Op het moment dat de heer Koopmans toch volhardt in zijn verzoek om stemming op dinsdag, zou ik willen voorstellen om het debat te heropenen, zodat de Kamer de inhoud van de nota van wijziging en van de nota naar aanleiding van het tweede nader verslag nog kan behandelen. Vervolgens kan er dan worden gestemd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar sluit ik mij graag bij aan. Ik zou aan de voorzitter willen vragen om nog eens uiteen te zetten wat het gebruik is bij de behandeling van wetsvoorstellen. Wij hebben een nota van wijziging gekregen, maar die is niet behandeld. In de commissievergadering hebben wij daarover gesproken en de commissie wenst hem uiteraard wel te behandelen. Dat was niet naar de zin van de heer Koopmans en hij wil nu stemmen over een wetsvoorstel waarvan een deel nog niet is behandeld. Ik weet dat de meeste stemmen gelden, maar ik zou hierover van de voorzitter toch graag een duiding willen horen, met name voor de collega's van de SGP, die niet eens bij het debat waren, maar zo'n nogal rabiaat voorstel, dat haaks staat op onze rechtsstaat, nu willen steunen.
De heer Verhoeven (D66):
Ik steun het voorstel van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink van de ChristenUnie.
Mevrouw Leijten (SP):
Een meerderheid beslist in deze Kamer, en de heer Koopmans doet dat namens een aantal partijen. Maar ik zou eigenlijk van de partijen die hier met een kleine meerderheid de minderheid de mogelijkheid ontnemen om over een wetsvoorstel te spreken, willen weten waarom zij andere partijen dat democratische recht willen ontnemen.
De voorzitter:
Ik stel voor dat wij dat niet doen, want dan wordt het wel heel erg laat. Het is in zijn essentie tamelijk simpel: de meerderheid beslist over de agenda. De heer Koopmans doet een voorstel dat gedragen wordt door een meerderheid. Het is weliswaar een kleine meerderheid, maar een meerderheid. Dus stel ik vast dat wij dinsdag gaan stemmen.
De heer Koopmans (CDA):
Ik persisteer in mijn voorstel. Namens diezelfde meerderheid ben ik het niet eens met het verzoek van mevrouw Wiegman om het debat te heropenen. Ik zou de voorzitter in overweging willen geven om de Handelingen van 14 februari 2012 nog eens voor te lezen.
De voorzitter:
Die heb ik nu net niet bij me.
De heer Koopmans (CDA):
Daarin was het accountantsberoep aan de orde. Een deel van de Kamer vroeg om een heropening, maar een ander deel van de Kamer stond dat niet toe. Dat is een mogelijkheid die de plenaire zaal heeft.
De voorzitter:
Er liggen twee voorstellen. Ten eerste het voorstel van de heer Koopmans, waarvan ik zojuist heb vastgesteld dat er dinsdag gestemd gaat worden omdat de meerderheid dat wil. Ten tweede het voorstel van mevrouw Wiegman voor heropening van het debat. Als daarvoor een meerderheid is, doen wij dat.
De heer Verhoeven (D66):
De heer Koopmans zegt nu met een stalen gezicht dat hij mede namens de andere vier partijen die hij bij zijn eigen voorstel noemde, het voorstel van mevrouw Wiegman afwijst. Dat kan volgens mij echt niet. Het is een nieuw voorstel en ik wil op zijn minst de andere partijen daar zelf over horen. De heer Koopmans heeft hier niet het mandaat om namens 79 Kamerzetels te vertellen hoe het zit. Als dat democratie is in dit land, gaat het helemaal verkeerd.
De voorzitter:
Ik heb zojuist uitgelegd dat ook over dit voorstel bij meerderheid wordt beslist. Ik stel vast dat de fracties van de ChristenUnie en D66 zich al achter het voorstel hebben gesteld.
De heer Koopmans (CDA):
Ik wil dit verhelderen. Mevrouw Wiegman heeft haar voorstel aangekondigd en ik heb natuurlijk met mijn geachte collega's overleg gevoerd.
De voorzitter:
Iedereen spreekt voor zich. Ik wil weten of een meerderheid het voorstel van mevrouw Wiegman steunt.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
Ondanks al deze situaties, waarvan wij principieel vinden dat de heer Koopmans zeer ondemocratisch handelt …
De voorzitter:
Dat is bij dezen vastgelegd.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
Dat willen wij graag onderstreept en vetgedrukt zien.
De voorzitter:
Ja, met drie strepen eronder. De simpele vraag is of u het voorstel van mevrouw Wiegman steunt.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
Wij steunen node het voorstel van mevrouw Wiegman.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik steun het voorstel van mevrouw Wiegman. Ik vraag u nogmaals een duiding te geven aan deze gang van zaken, in uw rol van voorzitter die opkomt voor een goed functionerend parlement. Hoe vaak gebeurt het dat er nog een ingrijpende wijziging komt van een wetsvoorstel en dat de meerderheid van de Kamer die gewoon niet wil behandelen, maar er wel over wil stemmen? Ik hoor dat echt heel graag.
De voorzitter:
Het is heel simpel: dat staat in artikel 94, lid 3. Het andere simpele feit is dat er een meerderheid voor het voorstel moet zijn. Die meerderheid is er. Ik kijk nu of er een meerderheid voor het tweede voorstel is.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Rechtsstatelijkheid krijgt vandaag een geheel nieuwe dimensie. Dat zeg ik tegen mijn collega van de SGP-fractie, die nu toevallig naast mij staat en zich daar altijd op laat voorstaan. Ik ben heel benieuwd wat hij straks gaat zeggen. Ik vind deze gang van zaken maar niks en vind heropening van het debat dan beter. Ik kan mij wel voorstellen dat partijen dan genoeg tijd moeten krijgen om zich daarop voor te bereiden, ook schriftelijk.
De voorzitter:
Het is helder. U steunt het voorstel.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Er is een nota van wijziging gekomen die nog helemaal niet ordentelijk is besproken. Ik wil daarover graag uw advies. Ik steun het voorstel van mevrouw Wiegman, maar het is wel second best.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik steun het verzoek van mevrouw Wiegman niet. Wij vinden het prima dat de nota van wijziging wordt besproken, maar dan voor dinsdag aanstaande. Dat is ook voorgesteld. Het kan via de ordelijke weg gebeuren en dan krijgt het voorstel onze steun. Wij hechten er wel aan dat stemming plaatsvindt voor het reces. Wij hebben nog donderdag, vrijdag, zaterdag en maandag. Zondag natuurlijk niet.
De voorzitter:
Is dit een ordevoorstel?
De heer Dijkgraaf (SGP):
Op een van die vier dagen kan het debat plaatsvinden en dan kunnen wij dinsdag heel ordelijk stemmen. Alles is dan behandeld.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat wij afgelopen week moesten stemmen om een aantal wetten nog voor het reces in de Eerste Kamer behandeld te krijgen, wisten wij. Dat geldt voor deze wet totaal niet. Als er dan een heropening moet komen en als er dan voor het reces moet worden gestemd, dan kan die volgende week plaatsvinden. Het zou heel goed zijn als daarvoor de ruimte wordt gegeven. Zoals mevrouw Van Gent het zegt …
De voorzitter:
Ik begrijp dat u het voorstel van mevrouw Wiegman steunt.
Mevrouw Leijten (SP):
Mevrouw Van Gent heeft al gezegd dat het dan second best is. Het zou wel heel chique zijn, zeg ik tegen de fracties van het CDA, de VVD, de SGP en de PVV.
De voorzitter:
Er is nog geen meerderheid voor het voorstel van de ChristenUnie.
De heer Van Bemmel (PVV):
Wij steunen het voorstel van mevrouw Wiegman niet. Wij hebben tijdens de procedurevergadering allerlei voorstellen gedaan.
De voorzitter:
Helder.
De heer Van Bemmel (PVV):
Er is genoeg tijd om dat volgende week te doen.
De heer Brinkman (Brinkman):
Voorzitter. Mij maakt het niet uit of er heropend wordt of niet, als er hier volgende week maar over wordt gestemd, bij voorkeur op dinsdag. Dus ik steun de heer Koopmans maar mevrouw Wiegman niet.
De voorzitter:
Mijnheer Dijkgraaf, ik heb u al gehoord in deze ronde, maar ga uw gang.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat weet ik, voorzitter, maar ik heb één toevoeging. Ik begrijp van mevrouw Wiegman dat zij het prima vindt dat er volgende week wordt gestemd, maar dat zij wel eerst een heropening wil.
De voorzitter:
Dat begrijp ik wel maar er is geen meerderheid voor een heropening.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, maar dan steun ik mevrouw Wiegman in de zin dat als er volgende week kan worden gestemd, ik instem met een heropening. Dat heb ik net eigenlijk ook al gezegd.
De voorzitter:
Het is fijn dat u van positie verandert maar er is nog steeds geen meerderheid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Volgens mij zitten wij nu op een 75–75-constructie doordat het lid Brinkman zojuist ook heeft gezegd dat hij niet tegen een heropening van het debat is.
De heer Koopmans (CDA):
Voorzitter. Dat is prima. Met alle respect, wij hebben in de procedurevergadering voorafgaande aan deze plenaire regeling van werkzaamheden dit voorstel van mevrouw Wiegman niet besproken. Dat was namelijk een voorstel om te heropenen, maar dan in september de stemmingen te houden. Als mevrouw Wiegman het voorstel doet om te komen tot een heropening in de vorm van een nader verslag met volgende week stemmingen, dan sluit ik mij daar, zoals ik in de commissievergadering ook al heb gedaan, weer bij aan.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Even de juiste gang van zaken. In de procedurevergadering is bij meerderheid besloten dat er een derde nader verslag in september zou worden ingediend. Het feit dat de heer Koopmans bij deze regeling met een ander, dus nieuw voorstel staat, heeft mij ertoe gebracht om bij deze regeling ook een nieuw voorstel te doen. Omdat de heer Koopmans met meerderheid van stemmen aandringt op stemmingen op dinsdag verzoek ik om heropening van het debat.
De voorzitter:
Dat hebt u gedaan.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik zou graag dat debat met de minister willen aangaan. Ik wijs dus het voorstel om dat via een nader verslag te doen af, want de manier waarop de minister vanmorgen op een nader verslag heeft gereageerd, is wat onbevredigend.
De voorzitter:
Het is simpel. Die stemmingen komen er, want een meerderheid wil dat, punt. Ten tweede wordt er gevraagd om een heropening. Daarvoor is volgens onze berekening nog geen meerderheid. Dus dan komt die er ook niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik hoorde zojuist de heer Dijkgraaf zeggen dat hij wel een heropening zou willen als er maar volgende week wordt gestemd. Datzelfde zei volgens mij de heer Brinkman. Dat bekekent dat de meerderheid waarmee de heer Koopmans hier staat is weggevallen en dat het nu een gelijke verdeling is.
De voorzitter:
Als de heer Brinkman persisteert, is die meerderheid er niet.
De heer Brinkman (Brinkman):
Ik heb geen moeite met een heropening maar nogmaals, ik doe niet aan vertragingstactieken. Deze wet wordt niet over het reces en de verkiezingen heengetild. Wij gaan hierover volgende week gewoon stemmen. Dus als die heropening kan plaatsvinden, op dinsdag of woensdag zodat wij op donderdag kunnen stemmen, is het mij allemaal om het even. Ik steun daarin de heer Koopmans, maar volgende week gaan wij over deze wet stemmen, punt.
De voorzitter:
Het is heel simpel, het is 75–75. Dat is geen meerderheid. Dus wij kunnen lang of kort praten, maar het voorstel is bij dezen dus simpelweg niet aangenomen. Er lag een voorstel van mevrouw Wiegman. Dat voorstel is niet aangenomen.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij moeten volgende week donderdag stemmen op de laatste dag voor het reces. Wat is nu het grote probleem …
De voorzitter:
Nee, wij gaan geen argumenten uitwisselen. Het is heel simpel.
Mevrouw Leijten (SP):
… waardoor wij dit niet twee dagen later kunnen doen? Zou er een inhoudelijk argument van de indieners kunnen volgen?
De voorzitter:
De heer Koopmans doet een tegenvoorstel. Dan wil ik er echt een eind aan breien.
De heer Koopmans (CDA):
Dat heb ik net ook al gedaan. Indien en onder de voorwaarde dat er donderdag wordt gestemd, en indien er dus op de agenda ruimte is voor die behandeling, heb ik daar geen moeite mee. Dat heb ik in de procedurevergadering ook al gezegd. Dus dat is geen enkel probleem. Mevrouw Snijder-Hazelhoff, de voorzitter van de commissie, kan dat bevestigen.
De voorzitter:
Het lijkt mij dat daar een meerderheid voor is.
Mevrouw Van Miltenburg, u hebben wij nog niet gehoord.
Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Soms, als het 75 om 75 is, moet ik uit de bankjes komen. Aanstaande maandag was er een notaoverleg gepland dat niet doorgaat. Het is een beetje ongebruikelijk om tijdens de regeling van werkzaamheden dergelijke debatten op deze manier te plannen, maar laten wij maandag een heropening hebben via een notaoverleg, onder de voorwaarde dat er volgende week kan worden gestemd.
De voorzitter:
Wij doen volgende week gewoon plenair een heropening, het tussenvoorstel van de heer Koopmans, en donderdag stemmen. Daarvoor is een meerderheid. Dank u wel. Het heeft wat tijd gekost, maar iedereen is nu tevreden, zelfs de heer Verhoeven.
Ik dacht dat wij aan het eind van de regeling waren gekomen, maar dat klopt niet. Het woord is aan de heer Monasch.
De heer Monasch (PvdA):
Voorzitter, wat ik wil inbrengen, is geen klein bier. Vandaag opende het Algemeen Dagblad met een grote kop over woningbouwcorporaties die gewaarschuwd waren. De directeur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting – dat fonds ressorteert rechtstreeks onder de minister – doet in het daaropvolgende artikel een boekje open over wat er in de jaren na 2000 is gebeurd in de wereld van de woningbouwcorporaties. Hij zegt dat het fonds gewaarschuwd heeft voor de gevaren die dreigden, maar dat de corporaties ondernemertje wilden spelen. Dat heeft volgens de directeur van het CFV geleid tot dit onverantwoorde gedrag. Volgende week is er een algemeen overleg over woningbouwcorporaties. Voordat dit AO wordt gehouden, willen wij graag een brief van de minister ontvangen over dit interview. Wat vindt zij van de inhoud ervan? In het artikel wordt expliciet verwezen naar een aantal corporaties. Kan de minister in deze brief ook aangeven welke corporaties verantwoordelijk waren voor deze obstructie?
De heer Lucassen (PVV):
Voorzitter, mijn fractie steunt dit voorstel. Wij ontvangen de brief graag maandag, zodat wij de tijd hebben om de inhoud van de brief te verwerken in de inbreng.
De voorzitter:
Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik wil nog een verzoek doen tijdens deze regeling van werkzaamheden.
De voorzitter:
U staat niet meer op de lijst van woordvoerders, mevrouw Ouwehand. U hebt een nieuw punt?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, voorzitter. Zojuist is besloten om volgende week het debat over de Crisis- en Herstelwet te heropenen. Ik wil graag dat de staatssecretaris van Landbouw daarbij aanwezig is. De nota van wijziging die naar de Kamer is gestuurd, gaat namelijk met name over de Natuurbeschermingswet. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op onze vragen daarover niet heel goed kunnen beantwoorden. Dat hebben we tijdens de voorbereiding al kunnen merken.
De heer Koopmans (CDA):
Als de staatssecretaris daarbij aanwezig kan zijn, vind ik dat prima. Dit moet echter niet leiden tot uitstel.
De voorzitter:
Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Ik begrijp dat er inmiddels een brief is binnengekomen. De heer Pechtold wil daarover iets zeggen. Het woord is aan hem.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. De brief is inmiddels binnen. Uit het feit dat ik die zo snel heb kunnen lezen, blijkt al dat er niets in staat. De komende twee dagen wordt er een voor Europa ongelooflijk belangrijke top gehouden. Namens Nederland spreekt daar een demissionair minderheidskabinet. Daarover voeren wij deze middag een debat. Om dat debat goed te kunnen voeren, is het van essentieel belang dat wij weten waar de Nederlandse regering staat. De Duitse minister Westerwelle heeft samen met negen collega's, onder anderen met minister Rosenthal, een rapport geschreven. Dat rapport staat nu op eigen titel, maar onze minister heeft er drie of vier keer bij gezeten. In de brief die wij zojuist hebben ontvangen, meldt het kabinet dat andere deelnemers, waaronder dus Nederland, eigen punten aan de orde hebben gesteld in de discussie. Ik wil weten welke punten dat zijn. Ik wil gewoon weten waar Nederland staat en wat de bijdrage van Nederland de komende dagen tijdens deze top zal zijn. Daarom stel ik mede namens de fracties van de PVV, de SP en de PvdA voor om er nogmaals bij het kabinet op aan te dringen dat men een standpunt op papier zet, opdat wij hierover straks een zinvol debat kunnen voeren. Ik zie nu aan de woordvoerder van GroenLinks dat ik dit voorstel ook namens de fractie van GroenLinks mag doen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb de brief ook gelezen. De SGP-fractie komt tot de conclusie dat het zinnig is om hierover een debat te voeren. Wij willen hierover niet nog weer een nieuwe briefwisseling beginnen. Wij stellen dus voor om het debat gewoon te voeren.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik heb mij al aangesloten bij het verzoek van de heer Pechtold. Ik ben er wel voor om eerst een nieuwe brief af te wachten. Er moet hierover gewoon helderheid komen. Ik wijs op een zin in de brief die wij zojuist hebben ontvangen. Daarin staat dat de Europese Unie eerst structurele hervormingen moet doorvoeren. Betekent dit, dat we de voorstellen van Westerwelle later wel gaan uitvoeren of gaan wij ze niet uitvoeren? Dit is er reden temeer voor een heldere brief waarin dat duidelijk wordt. Willen ze het nu, later of nooit?
De heer Blok (VVD):
Bij de vorige regeling van werkzaamheden heb ik er al op gewezen dat ik geen behoefte heb aan een brief, omdat al deze vragen al aan de orde waren in het algemeen overleg dat wij vorige week hebben gehouden. Als wij nu gaan debatteren, kunnen alle vragen die nog leven aan het kabinet worden gesteld. Laten wij dus zo snel mogelijk beginnen met het debat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik steun het verzoek om een brief. Als wij niet meer helderheid krijgen, zal er een oervervelend debat ontstaan. Daarin zullen Kamerleden voortdurend vragen stellen en zullen zij voortdurend ontwijkende antwoorden krijgen van de minister-president. Het lijkt mij daarom goed als wij eerst zwart-op-wit krijgen wat precies de betekenis is van de paar woorden die de minister-president nu in dit briefje heeft geschreven.
De voorzitter:
Er bestaat een meerderheid voor een nieuwe brief, volgens het voorstel van de heer Pechtold. Als we daar nu om vragen, moet deze brief echter nog geschreven worden. Als we hem vervolgens nog moeten lezen, zijn we een of twee uur verder. De minister-president moet ook nog naar die top toe. Dat betekent dat hij hier om ongeveer 18.00 uur moet vertrekken. We krijgen dan dus een enorm praktisch probleem.
De heer Pechtold (D66):
In de brief van de Westerwelle-groep staan acht à tien heel heldere voorstellen voor zowel de kortere als de langere termijn. Het lijkt mij prima om heel kort aan te geven of we daar wel of niet iets voor voelen. Ik ben het met mevrouw Ouwehand en mevrouw Sap eens dat we dan ook een debat over de inhoud krijgen. In het andere geval praten we alle kanten op. Het is aan het kabinet om ons snel te informeren. Ik heb mijn verzoek op tijd ingediend.
De voorzitter:
Ik breng alleen een praktisch argument in.
De heer Pechtold (D66):
Dat begrijp ik, maar een helder briefje kan ook heel kort zijn.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
Ik wil de heer Pechtold bijvallen. Die brief moet er binnen een halfuur kunnen zijn. Wij nemen geen genoegen met een brief waarin weer een variant staat op "daar willen we het nu niet over hebben, want eerst willen we …" We willen een klinkklaar antwoord op de vraag of het kabinet die toekomstvisie ziet zitten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Mijn vraag aan de voorzitter is hoe hard die eindtijd is. Ik zou het onverantwoord vinden als we dit debat in vier uur moeten voeren. Dat kan niet. Ik begrijp echter de opmerking dat informatie waarom al eerder gevraagd is er gewoon moet liggen.
De heer Pechtold (D66):
Ik neem aan dat er vanavond al van alles gebeurt, maar de top begint pas morgen.
De voorzitter:
Wat vindt de heer Pechtold van het idee om gewoon met het debat te beginnen, waarbij de brief ergens tijdens het debat komt?
De heer Pechtold (D66):
Ik ben de eerste spreker en weet dan niet waar ik het over moet hebben. Ik denk echter met u mee. Laten we een uur nemen. Als het in een uur niet gelukt is, zien we wel hoe het debat verloopt. De sfeer van het debat zal echter mede bepaald worden door de concreetheid die nu wordt gegeven.
De heer Samsom (PvdA):
Dan zou ik wel het verzoek willen doen om zo snel mogelijk uit te zoeken of de premier een uur of misschien zelfs tweeënhalf uur later naar Brussel kan vertrekken. Ik wil het debat namelijk wel kunnen afronden.
De heer Wilders (PVV):
Als de heer Pechtold voorstelt om een uur te wachten en dan te beginnen, kan ik u op een briefje geven dat er geen brief komt, of weer een flutbriefje. Die brief moet er gewoon komen. Ik vraag de voorzitter dus om ervoor te zorgen dat er een inhoudelijke brief komt.
De heer Pechtold (D66):
Ik ben zojuist met de regelingen begonnen, maar ik heb dit vanochtend al met steun van de Griffie aan het ministerie laten weten. Men weet dus al uren wat mijn wensen zijn.
De voorzitter:
Dat klopt. Er is ook uitgebreide communicatie geweest tussen de Kamer en het ministerie van Algemene Zaken.
De heer Van Bommel (SP):
De minister van Buitenlandse Zaken heeft in die groep-Westerwelle natuurlijk al standpunten ingenomen. Die zijn allemaal beschikbaar en kunnen gewoon op één A4'tje worden geschreven.
De voorzitter:
We zullen in contact treden met het kabinet. Ik stel voor dat we om 14.15 uur even bij elkaar komen om te kijken of er witte of zwarte rook is, en dat we dan naar bevind van zaken een beslissing nemen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik kan melden dat de brief onderweg is. Er moet nog één stempeltje op, maar daarna komt de brief uw kant op. Ik verwacht dat dit elk moment kan gebeuren. We houden dan eerst een leespauze en vervolgens gaan wij om 14.30 uur verder. Als we om 14.30 uur nog niet klaar zijn, dan zien we dat wel.
De heer Pechtold (D66):
Dat lijkt mij een fantastisch voorstel, maar als punt van orde wil ik graag helderheid hebben over het tijdstip van 18.00 uur. Dan moet de minister-president weg, maar volgens mij vindt de top morgen en overmorgen plaats. Er zal vanavond vast een belangrijk diner zijn, maar ik neem aan dat de Kamer het niet erg vindt als minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen eerder vertrekken. We proberen het allemaal goed te doen, maar ik zou de tijd van 18.00 uur niet als een soort hakbijl willen hanteren.
De voorzitter:
Ik begrijp uw punt. Ik stel voor, dat u dit straks in uw eigen termijn aan de orde stelt en de minister-president vervolgens om een reactie vraagt. De contacten die de Kamer met de minister-president heeft gehad, hebben het resultaat opgeleverd dat 18.00 uur toch echt 18.00 uur is.
De heer Samsom (PvdA):
Als we de kwestie van de eindtijd in het debat aan de orde moeten stellen, dan wordt het een heel raar debat. Ik verzoek u, voorzitter, de nadrukkelijke wens van de Kamer – maar misschien moet die nog breder worden gesteund – dat hij iets later naar Brussel vertrekt, aan de minister-president over te brengen. Ik moet vanavond ook naar Brussel, maar ik ga ook later. Dat helpt misschien een beetje.
De voorzitter:
Misschien kunt u carpoolen.
Wij hebben de wens van de Kamer reeds overgebracht. We zullen deze kwestie straks ter sprake brengen.
De vergadering wordt van 14.22 uur tot 14.30 uur geschorst.
De voorzitter:
De brief is gearriveerd. De leden hebben hem kunnen lezen via de digitale media en hij is inmiddels ook op papier uitgedeeld door de heer Goudswaard.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-101-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.