31 482 Cultuursubsidies 2009–2012

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2012

Tijdens het Algemeen Overleg op 20 december 2011 (Kamerstuk II, 31 482, nr. 78) en het VAO op 28 februari 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 56, item 15, blz. 45–49) werd vanuit uw Kamer gevraagd om een nadere visie op het internationaal cultuurbeleid. Deze vraag werd neergelegd in de motie-Klijnsma/Van der Werf (TK 31 482, nr. 82). Eveneens werd de motie-Van der Ham/Van der Werf (TK 31 481, nr. 81) aangenomen.

In de motie-Klijnsma/Van der Werf wordt de regering gevraagd «voor het zomerreces te komen met een voorzet voor een heldere en uitgebreide visie op internationaal cultuurbeleid, waarin tevens wordt aangegeven welke doelen het kabinet wil behalen, zo veel mogelijk geconcretiseerd, welke activiteiten in binnen- en buitenland op dit moment voor de komende jaren zijn ingepland en welke instelling of persoon het beleid gaat coördineren en ondersteunen».

In de motie-Van der Ham/Van der Werf wordt de regering gevraagd «de eisen aan organisatie, samenwerking en evaluatie aan te scherpen».

In deze brief komen achtereenvolgens doelen van beleid, focus, coördinatie en uitvoering, voorbeelden van activiteiten in 2012 en 2013 en de inzet van de HGIS-cultuurmiddelen aan de orde. Wij gaan hierbij ook op beide moties in.

Doelen

In de brief Meer dan kwaliteit hebben we onze visie op het internationaal cultuurbeleid voor de periode 2013–2016 uiteen gezet. Het leidende uitgangspunt blijft dat culturele instellingen en kunstenaars zelf aan hun internationale activiteiten in het buitenland vorm en inhoud geven. Het kabinet kiest voor een scherpere focus en structurele samenwerking met lokale partners, met de buitenlandse vraag als vertrekpunt. De versterking van het Nederlands economisch belang is voor het eerst expliciet als doel van het internationaal cultuurbeleid geformuleerd, in lijn met het algemene kabinetsbeleid.

Doelen voor het internationaal cultuurbeleid zijn:

  • 1. een internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen, door gerichte keuzes binnen de culturele basisinfrastructuur.1

    Het is belangrijk dat de topinstellingen zich internationaal kunnen presenteren en meten. Zo heeft het Koninklijk Concertgebouworkest plannen voor een wereldtournee langs alle continenten in 2013 en bespeelt Toneelgroep Amsterdam dit seizoen de gerenommeerde podia in een tiental landen.

    In de regeling voor de culturele basisinfrastructuur 2013–2016 zijn voor een orkest, een dansgezelschap en een toneelgezelschap extra middelen opgenomen voor onderscheidend aanbod in internationale context.

  • 2. bijdragen aan een vooraanstaande internationale marktpositie van Nederlandse kunstenaars en instellingen

    Toonaangevende Nederlandse culturele instellingen, kunstenaars en ontwerpers hebben de buitenlandse markt nodig voor een gezonde bedrijfsvoering; dit geldt zowel voor het gesubsidieerde als voor het ongesubsidieerde topsegment. Presentie op prestigieuze locaties en evenementen vergroot de kans op aandacht en succes. Bijvoorbeeld op de Salone del Mobile in Milaan (de grootste designbeurs ter wereld), waar vrijwel alle vooraanstaande Nederlandse ontwerpers aan deel nemen, maar ook studenten van de belangrijkste Nederlandse vormgevingsopleidingen; of op de Beijing International Bookfair en de ARCO (beeldende kunst) in Madrid, waar Nederland respectievelijk in 2011 en 2012 gastland was. Een ander voorbeeld is de Biennial São Paulo 2012, die een aantal Nederlandse beeldende kunstenaars uitnodigt.

  • 3. bijdragen aan de versterking van het Nederlands economisch belang, door verbanden tussen cultuur, handel en economie te benadrukken.

    Zo heeft het Nederlands Architectuurinstituut overeenkomsten gesloten met grote projectontwikkelaars in China en Brazilië om Nederlandse (ook jonge) architecten in te zetten bij het ontwerpen van woningen in de sociale sector.

    Ook tentoonstellingen over de Nederlandse Gouden Eeuw, met medewerking van het Rijksmuseum, in Istanbul en Praag zijn goede voorbeelden; de Gouden Eeuw is een uitstekend exportproduct. Het Nederlands bedrijfsleven sponsort dit soort tentoonstellingen graag en benut het voor het uitnodigen van zakenrelaties. Het een kan het ander versterken. De Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland hebben de opdracht deze verbindingen te maken. Deze coherentie streven wij ook na in handelsmissies en in de strategische reisagenda van dit kabinet.

  • 4. culturele diplomatie: kunst en cultuur benutten voor buitenlandse betrekkingen.

    Muziek, dans, architectuur – culturele uitingen vertellen een verhaal en laten op geheel eigen wijze Nederland zien, waar anderen zich aan kunnen relateren of in kunnen herkennen. Daarmee biedt cultuur openingen voor nieuwe contacten en wederzijds begrip. Deze kracht van cultuur speelt een belangrijke rol in de buitenlandse politiek, bijvoorbeeld tijdens bilaterale jaren en staatsbezoeken, maar ook in bredere diplomatieke betrekkingen. Culturele diplomatie is ook een vorm van moderne diplomatie; voor het werk van onze vertegenwoordigingen in het buitenland is het van belang in contact te zijn met buitenlandse cultuurdragers van dit moment. Ofwel: tweerichtingsverkeer tussen cultuur en diplomatie. Bloggers, filmmakers, schrijvers en andere cultuurmakers behoren vaak tot de voorhoede van maatschappelijke trends.

Focus van beleid

Geografisch

In het aantal landen waar we ons op richten is mede in het licht van de meer economische doelstelling focus aangebracht: Duitsland, België (Vlaanderen), het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk, Spanje, Brazilië, Turkije, Rusland, China, India, Zuid-Afrika, Indonesië en Japan.

In het kader van het buitenlands beleid onderzoekt het kabinet hoe culturele samenwerking met de Arabische regio kan worden gestimuleerd. Ook heeft Centraal- en Oost-Europa de aandacht van het kabinet.

Bilaterale jaren

Dit jaar wordt specifiek aandacht besteed aan 400 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije en in 2013 is het bilaterale jaar Nederland Rusland gepland. Deze jaren zijn vooral gericht op het versterken van de handelsrelaties. Voor de culturele component is de SICA (vanaf 1 januari 2013 de nieuwe ondersteunende instelling) aangewezen. Lessen geleerd bij vorige bilaterale jaren worden nadrukkelijk meegenomen. Voor Rusland is een artistiek leider/intendant benoemd bij de SICA.

Creatieve industrie

Dit is één van de negen topsectoren van dit kabinet. Voor het versterken van de internationale marktpositie van de ontwerpsectoren architectuur, vormgeving (incl. mode), nieuwe media en gaming wordt voortgebouwd op de verworvenheden van het programma Dutch Design, Fashion and Architecture. Deze ontwerpsectoren bestaan voornamelijk uit kleine bedrijven en zzp-ers, waar een gebundelde aanpak duidelijk meerwaarde heeft. Op welke markten de focus komt te liggen en welke activiteiten daarbij horen zal binnenkort worden bepaald, mede op basis van de Internationaliseringsagenda van het Topteam creatieve industrie.

Gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

Erfgoed is vaak de ingang voor onze bilaterale betrekkingen. Nederland heeft veel tastbare sporen achtergelaten in het verleden; archieven over de hele wereld zijn een bron van onschatbare kennis. De afgelopen jaren heeft Nederland zich ingezet voor het behoud van dat gedeelde erfgoed, door samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse instellingen en experts te bevorderen, kennis uit te wisselen, buitenlandse initiatieven te ondersteunen en de kring van belangstellenden voor het gedeelde verleden te verbreden. Daarbij gaat het onder meer om het toegankelijk maken van VOC- en WIC archieven, de herbestemming van gebouwd erfgoed en scholing op het gebied van onderwaterarcheologie.

De komende jaren wordt dit erfgoed programma voortgezet en wordt het netwerk ondersteund en verbreed. De focus zal liggen op de samenhang tussen erfgoedprogramma’s in verschillende landen, de relatie met het economische en buitenlands beleid en de zichtbaarheid en herkenbaarheid van Nederland.

Coördinatie en uitvoering

Coördinatie

De ministeries van BZ en OCW werken nauw samen op het gebied van het internationaal cultuurbeleid. Het ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert bilaterale jaren en manifestaties en stuurt de diplomatieke vertegenwoordigingen aan. Het ministerie van OCW stuurt de fondsen en ondersteunende instellingen aan, is verantwoordelijk voor het sectoraal cultuurbeleid en stelt via de culturele basisinfrastructuur instellingen in staat internationale activiteiten te ontplooien. In de uitvoering, onder meer op het topgebied creatieve industrie, werken BZ en OCW samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Ondersteunende instellingen en fondsen

Het beleid als uiteengezet in Meer dan kwaliteit leidt tot minder ondersteunende instellingen, ook voor de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid heeft dit gevolgen. Een aantal instellingen zal fuseren tot één ondersteunende instelling voor de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid. Deze instelling zal dienen als vraagbaak in verband met EU-subsidies, mobiliteit van kunstenaars en culturele instellingen, voor de coördinatie van sectoroverstijgende culturele activiteiten (waaronder bilaterale jaren) in het buitenland en informatie verschaffen over internationale culturele activiteiten.

Nederlandse culturele instellingen blijken steeds beter in staat EU-subsidies te bemachtigen, vooral ook door de inzet van het Cultural ContactPoint en de Mediadesk, die beide in de nieuwe ondersteunende instelling zullen opgaan.

De ondersteunende instellingen op het terrein van creatieve industrie en film hebben een functie in de internationale promotie en versterking van de internationale marktpositie van de Nederlandse filmsector en de architectuur-, vormgevings- en nieuwe mediasector.

In de uitvoering van het beleid is een belangrijke rol bij de fondsen neergelegd. De fondsen is gevraagd in de beleidsplannen nadrukkelijk aandacht te besteden aan kansen voor jong veelbelovend talent, het presenteren van bewezen talent op relevante internationale evenementen en podia en marktverruiming.

Diplomatieke vertegenwoordigingen en culturele instituten

Naast instellingen in Nederland spelen diplomatieke vertegenwoordigingen, culturele instituten in Parijs, Jakarta en Brussel (de laatste in goede samenwerking met Vlaanderen) en Netherlands Business Support Offices een belangrijke rol in het bij elkaar brengen van het Nederlandse culturele aanbod en de buitenlandse vraag. Ook leggen zij actief verbindingen met het bedrijfsleven en buitenlands beleid. Onze diplomatieke vertegenwoordiging in eerdergenoemde focuslanden hebben de expliciete opdracht zich te concentreren op het topsegment en kansrijke sectoren (daar waar Nederland zich kan onderscheiden) en daar via de lokale pers en sociale media aandacht voor te genereren.

Activiteiten

Culturele uitwisseling met opkomende economieën krijgt in 2012 en daarna ruim aandacht. Zo vinden er dit jaar veel activiteiten in Turkije plaats in het kader van 400 jaar diplomatieke betrekkingen. De SICA coördineert de culturele initiatieven, het Turkije Instituut de maatschappelijke. En de Dutch Trade Board neemt de economische activiteiten voor haar rekening. Turkije heeft als opkomende markt, economisch en cultureel, een belangrijke plaats in het Nederlandse internationaal cultuurbeleid. Istanbul, eeuwenlang kruispunt van culturen, ontwikkelde zich in de afgelopen jaren tot een vooraanstaand centrum van internationale culturele activiteiten.

In de eerste maanden van 2012 zijn er in Istanbul mede met steun van het bedrijfsleven vier Nederlandse tentoonstellingen te zien in vier belangrijke musea. In het Sabanci Museum in Istanbul worden voor het eerst Hollandse meesters getoond, het Van Abbemuseum werkt nauw samen met SALT, een nieuw tentoonstellingsinstituut voor kunst en creatieve wetenschap, en het Pera Museum maakte samen met het Amsterdam Museum een tentoonstelling over de Levantsche handel tussen beide landen. Ook Museum Boijmans Van Beuningen en İstanbul Museum voor Moderne Kunst wisselen dit voorjaar een selectie van hun collectie uit.

Onder de noemer «Dutch Delight» is een podiumkunstenprogramma ontwikkeld met meer dan honderdvijfentwintig voorstellingen en concerten, door meer dan vijftig muziek-, dans- en theatergroepen/acts. Daarnaast maken ook het KCO, het Nederlands Blazers Ensemble, het NDT en het Nationaal Ballet in 2012 deel uit van de Nederlandse culturele kalender in Turkije.

Verder verzorgt Dutch DFA een programma, voornamelijk rondom de Internationale Design Biënnale in Turkije in het najaar. In mei 2012 wordt een handelsmissie naar Turkije georganiseerd met de creatieve industrie als belangrijk thema.

Na Turkije volgt in 2013 het bilaterale jaar met Rusland. Een breed opgezet programma versterkt de samenwerking met Rusland op het gebied van economie, cultuur, sport, onderwijs en wetenschap en rond politiek-maatschappelijke thema's. Ook hier zal het Nederlands cultureel topsegment goed vertegenwoordigd zijn: het Koninklijk Concertgebouw Orkest, Nederlands Dans Theater, Rotterdam Philharmonisch Orkest, Amsterdam Barokorkest en Toneelgroep Amsterdam zullen in Rusland optreden.

Ook China krijgt binnen het internationaal cultuurbeleid veel aandacht. Na de succesvolle Nederlandse presentatie op de wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010, volgde in 2011 de internationale boekenbeurs van Beijing, met Nederland als gastland. Ook in 2012 zet Nederland cultureel op China in. Bijvoorbeeld met OCT, een grote Chinese projectontwikkelaar op het gebied van vrijetijdsindustrie, die in presentatieplekken voor Nederlandse kunst investeert. Binnen het project Dutch DFA zijn de Workspace en Design Desk in respectievelijk Shanghai en Guangzhou een belangrijk steunpunt voor Nederlandse architecten en ontwerpers die de Chinese markt willen betreden; van daaruit kunnen zij internationale activiteiten en netwerken opzetten. In februari opende Dutch DFA ook een Workspace in Mumbai, India.

Eind 2012 doet een grote handelsmissie Brazilië aan, met de creatieve industrie als een van de hoofdthema's. Met het (nieuwe) staatssecretariaat voor creatieve industrie binnen het Braziliaanse ministerie van Cultuur zal overleg worden gevoerd om tot gezamenlijke initiatieven te komen. Daarnaast zal de samenwerking met de architectuur- en beeldende kunstbiënnales in Sao Paulo worden verstevigd. Tijdens het literaire FLIP-festival in juli 2012 zullen Nederlandse kinderboekenillustraties op de voorgrond staan. De samenwerking met een grote projectontwikkelaar Geosistemas in Pernambuco, die in 2012 door het Nederlands Architectuur Instituut is gestart op het gebied van sociale woningbouw, is een belangrijke katalysator voor verdere activiteiten op architectuurgebied. En in het kader van het buitenlands bezoekersprogramma worden dit jaar vertegenwoordigers uitgenodigd van het Centro Cultural-Banco do Brasil, SESC-Sao Paulo en Funarte, het grote staatscultuurfonds. Doel is om via deze financiële en culturele instellingen het aantal Nederlandse activiteiten te verhogen.

De buurlanden vormen voor Nederland een integraal onderdeel van de cultuurmarkt. De kalender Buitengaats van de SICA maakt ieder jaar opnieuw duidelijk hoe belangrijk deze landen voor de Nederlandse cultuurwereld zijn. De activiteiten in en rond de biënnales in Venetië, de Salone de Mobile in Milaan en belangrijke (film-)festivals zullen de komende jaren ook nadrukkelijk aandacht krijgen. Net als de activiteiten in de VS, met New York als belangrijkste focus. Daarbij gaat de aandacht onder meer uit naar het op- en uitbouwen van de contacten met belangrijke podia. Een sprekend voorbeeld was de prominente aanwezigheid van een aantal jeugdtheatergezelschappen begin 2012 op het ZOEM!festival van het New Victory Theater in New York City.

Budget

De HGIS-cultuurmiddelen binnen de OCW- en BZ begrotingen worden op een strategische manier ingezet. Dit is mede gedaan op advies van de Raad voor Cultuur. Ook de HGIS-cultuurmiddelen ontkomen niet aan bezuinigingen: de komende jaren zal met circa 20% minder middelen worden gewerkt. De Raad voor Cultuur zal de besteding van deze middelen evalueren in het kader van de advisering over het cultuurstelsel.

  • Voor marktverruiming op het gebied van de creatieve industrie is bij OCW € 1,2 miljoen per jaar beschikbaar, bij BZ € 1 miljoen per jaar; voor marktverruimende filmactiviteiten € 300 000 per jaar (OCW).

  • € 750 000 per jaar is bij beide departementen beschikbaar voor grote, sectoroverstijgende manifestaties (in 2013 het Russisch-Nederlandse vriendschapsjaar).

  • Voor de fondsen is bij OCW € 1,8 miljoen per jaar beschikbaar voor, bij voorkeur, gezamenlijke plannen voor strategische inzet in de focuslanden.

  • Voor gemeenschappelijk cultureel erfgoed beleid is bij beide departementen € 1 miljoen per jaar beschikbaar.

  • Voor een aantal vaste internationale verplichtingen, zoals biënnales, is € 550 000 per jaar bij OCW beschikbaar.

  • BZ zal het buitenlands cultureel bezoekersprogramma, waarbij bijvoorbeeld buitenlandse museum- en theaterdirecteuren naar Nederland worden uitgenodigd om Nederlandse cultuur te programmeren en buitenlandse recensenten om over Nederlandse cultuur te schrijven, blijven ondersteunen met ongeveer € 300 000 per jaar.

Met deze inzet willen we eind 2016 bereiken:

  • Een aantoonbaar toegenomen vraag naar topinstellingen en kunstenaars om zich op internationale podia en festivals te presenteren;

  • Een goede uitgangspositie voor jong Nederlands talent op de internationale markt;

  • Een kwalitatief hoogwaardige presentie van Nederlands bewezen talent en vernieuwend aanbod op de relevante presentatieplekken, zoals beurzen en grote internationale evenementen en show-cases, filmfestivals, biënnales en podiumkunstenfestivals;

  • Een sterke internationale marktpositie van de Nederlandse ontwerpdisciplines;

  • Positieve aandacht voor Nederland die leidt tot duurzame relaties en uitwisseling.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

Besluiten over de culturele basisinfrastructuur 2013–2016 worden op Prinsjesdag 2012 bekendgemaakt

Naar boven