7 Verkeersveiligheid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 juni 2012 over verkeersveiligheid.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu welkom.

Het woord is aan mevrouw Van Gent van de GroenLinks-fractie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben meerdere keren met elkaar gesproken over het verhogen van de maximumsnelheid rond de grote steden van 80 km/u naar 100 km/u. GroenLinks heeft meerdere keren gezegd dat een heel slecht idee te vinden. Daarin staan we niet alleen. Aanvankelijk waren ook onze vrienden van het CDA en anderen dat met ons eens. Wethouders van de grote steden, van VVD-huize pikant genoeg, zijn het ook met ons eens. Het is slecht voor de luchtkwaliteit en slecht voor de bewoners. Onder andere het RIVM en GGD Amsterdam geven aan dat het verhogen van de maximumsnelheid een heel slecht idee is. De bewoners zijn de klos; die willen ook frisse lucht. Ik dacht altijd dat het liberale principe was dat de vrijheid van de een niet ten koste mag gaan van de ander. Dat is een mooi principe. De VVD-wethouders in de grote steden hebben dat wel begrepen, maar de VVD-minister helaas niet. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezondheidswetenschappers zonder uitzondering wijzen op de positieve effecten van snelheidsverlaging op stedelijke ringwegen voor omwonenden;

constaterende dat ook de gemeentebesturen van Amsterdam en Rotterdam grote bezwaren hebben tegen het afschaffen van de 80 kilometerzones;

verzoekt de regering om de 80 kilometerzones op de A10 West bij Amsterdam, de A20 bij Rotterdam, de A13 bij Overschie en de A12 bij Voorburg te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 329 (29398).

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds 2003 mensen bij het aanvragen van een rijbewijs moeten aangeven of ze ADHD hebben;

constaterende dat, als mensen aangeven ADHD te hebben, ze om de drie jaar opnieuw gekeurd moeten worden en dat dit de bewuste automobilisten honderden euro's per keuring kost;

overwegende dat mensen met ADHD die behandeld worden, niet slechter rijden dan anderen en de aandoening door de tijd heen ook niet erger wordt;

verzoekt de regering, het CBR op te dragen per direct te stoppen met de medische keuringen voor mensen met ADHD die onder behandeling staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 330 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vervroegde evaluatie van WRM van start gaat;

constaterende dat de praktijkbegeleiding WRM hoge kosten met zich brengt en de sancties grote gevolgen kunnen hebben voor rijinstructeurs;

overwegende dat het van groot belang is dat zo veel mogelijk rijinstructeurs betrokken worden bij de evaluatie en niet slechts een selecte groep;

overwegende dat de evaluatie een mogelijkheid biedt om te komen tot een betere WRM, die iets toevoegt aan de kwaliteit van rijinstructeur en niet als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de rijinstructeurs hangt;

verzoekt de regering, de evaluatie van WRM zo breed mogelijk uit te voeren en daarbij alle rijinstructeurs de mogelijkheid te geven hun mening te geven over WRM, zodat dit kan bijdragen aan een goede evaluatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 331 (29398).

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. In de zomer van 2010 berichtte RTL Nieuws over de schrikbarende stijging van het aantal door MOE-landers veroorzaakte ongelukken op de Nederlandse weg. Aangezien het aantal MOE-landers op ons wegennet is gestegen en de verkeerspolitie in bepaalde regio's van ons land reeds gerichte controles uitvoert op auto's met Poolse, Roemeense en Bulgaarse kentekens, leek het ons de hoogste tijd voor een update van de cijfers betreffende het aantal verkeersongelukken. De minister deed net alsof haar neus bloedde en claimde niets te weten van de cijfers, die ik gewoon van de SWOV-site had geplukt. Dat vond ik een beetje een gekke situatie. Vervolgens heeft de minister wel toegezegd om dit uit te zoeken en ons binnen twee weken een brief te sturen. Dat is vandaag precies twee weken geleden en ik heb nog geen brief gehad. Ik vraag de minister om die brief zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. Ik wil die morgen vóór 12.00 uur hebben. Ik hoop dat de minister dat zo meteen kan toezeggen.

Tot slot wil ik graag reageren op het feit dat de linkse partijen in deze Kamer weer lekker bezig zijn met automobilisten pesten. Ze hebben over het algemeen een grote mond over de Reiziger, met een grote R, maar de Automobilist, met de grote A, is totaal niet aanwezig in hun verhaal. Iedere positieve stap om de files op te lossen, wordt door de linkse partijen de grond in geboord. Sterker nog, het lijkt wel of deze partijen het automobilisten pesten hoger op hun lijstje hebben staan dan de verkeersveiligheid. Uit het rapport van een Dynamex-proef blijkt juist dat de vermindering van het aantal files een positief effect heeft op de verkeersveiligheid. De houding van deze partijen is slecht voor de aanpak van files, slecht voor de doorstroming en dus slecht voor de Nederlandse economie. Wij gaan daar niet in mee. Wij willen die 80 kilometerzones zo snel mogelijk afschaffen, liever vandaag dan morgen. Daar moeten we mee beginnen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 329 van mevrouw Van Gent en de heer Bashir over de 80 kilometerzones. Wij hebben daar regelmatig debatten over gevoerd. Ik heb mijn onderzoeken zorgvuldig uitgevoerd. De snelheidsverhoging is mogelijk binnen de normen voor luchtkwaliteit en geluid. Ik heb zelfs aanvullend onderzoek laten doen door het RIVM, waaruit blijkt dat het effect op de achtergrondconcentraties verwaarloosbaar is. Het proces rondom de verkeersbesluiten is zorgvuldig vormgeven en mijn besluit blijft dus ongewijzigd. Daarom ontraad ik aanneming van deze motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dit riedeltje heb ik vaker gehoord. Hoe kijkt de minister echter aan tegen de grote bezwaren van bijvoorbeeld gemeentebestuurders in Amsterdam en Rotterdam, die zich zorgen maken over de gezondheid van omwonenden van deze wegen in verband met de slechte luchtkwaliteit? Dat is een heel serieus punt. Dat zijn ook partijgenoten van de minister. Hoe kan dit onderwerp zo verschillend vallen binnen zo'n liberale partij?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Volgens mij hebben wij ook dit debat al meerdere keren gevoerd, maar ook op deze vraag van mevrouw Van Gent wil ik graag nog een keer antwoord geven. Misschien valt het deze keer wel. We hebben de wethouders continu laten weten dat de zorg die zij hadden over een vreselijke verhoging van de luchtvervuiling, onterecht was en dat de effecten van de snelheidsverhoging verwaarloosbaar tot minimaal zijn. Ik heb gehoopt om daarmee hun zorg weg te nemen. Op een aantal vlakken is dat ook gebeurd. De gemeente Rotterdam heeft bij de A20 nu anders gereageerd dan bijvoorbeeld bij het andere deel waarvoor wij een snelheidsverhoging voorstellen. Van de gemeente Amsterdam heb ik de reactie gehoord van wethouder Wiebes, die zegt dat het mee lijkt te vallen en dat hij er nog eens op gaat studeren. Wij hebben alles gedaan binnen de wet- en regelgeving en we hebben steeds zorgvuldig met de gemeenten gecommuniceerd. Je kunt met elkaar van mening verschillen over de wenselijkheid van iets, maar we hebben ook een NSL-programma, waarbinnen we gezamenlijk proberen om de uitstoot terug te dringen maar ook ruimte bieden voor groei. Dat is het mooie van dat programma. Dit is een van de delen die ruimte voor groei inneemt, maar echt minimaal. Tegelijkertijd werken we op een ander vlak met bronbeleid aan een enorme verlaging van de uitstoot.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou graag van de minister willen weten wat zij gaat zeggen tegen de mensen die bij deze snelwegen wonen. Deze mensen zijn wanhopig. Ik ben er diverse keren op bezoek geweest. Zij zitten letterlijk in de viezigheid en kunnen niet naar buiten. Dat wordt alleen maar erger, want de luchtkwaliteit is beter geworden doordat de 80 kilometerzones zijn ingesteld. In het kader van het liberale principe dat de vrijheid van de een niet ten koste mag gaan van de vrijheid van de ander, zou ik dus graag van de minister willen horen wat zij tegen de omwonenden van deze wegen gaat zeggen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De opmerking van mevrouw Van Gent zou hout snijden als op dit moment nog steeds de situatie zou bestaan van 2004, toen besloten werd om van 100 km/u naar 80 km/u terug te gaan in verband met de luchtvervuiling. Ik heb de commissie echter meermalen uitgelegd dat in de tussentijd de uitstoot van auto's enorm omlaag is gegaan. Dit betekent dat de reden om toen de snelheid omlaag te brengen, nu niet meer geldig is. Ik heb ook aangetoond dat het binnen de grenzen voor geluid en uitstoot is. Ik heb dit bovendien extra door het RIVM laten onderzoeken. Het RIVM doet dit niet alleen per wegdeel specifiek voor dat stedelijk gebied, maar ook nog eens in totaal voor de achtergrondconcentratie. Dit onderzoek geeft aan dat de effecten minimaal zijn. Wat dat betreft verandert er voor de bewoners dus nauwelijks iets als gevolg van de snelheidsverhoging.

De voorzitter:

Mijnheer Bashir, ook kort graag.

De heer Bashir (SP):

De lokale bestuurders, ook van VVD-huize, hebben bezwaar aangetekend tegen het feit dat de maximumsnelheden bij Rotterdam en Amsterdam omhooggaan. Is het denkbaar dat de bestuurders met zulke argumenten kwamen waarmee ze de minister konden overtuigen, zodat de maximumsnelheid niet verhoogd zou worden?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik snap de vraag van de heer Bashir niet helemaal.

De heer Bashir (SP):

Mijn vraag is of het voor de minister denkbaar is dat de lokale wethouders met zulke argumenten zouden komen dat zij de minister konden overtuigen om de maximumsnelheid niet te verhogen naar 100 km/u.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat is dezelfde vraag. Ik zal die dan maar zelf interpreteren in die zin dat de heer Bashir wil weten of er redenen geweest zouden zijn om de snelheid niet te verhogen. Dit geldt natuurlijk altijd. Zodra je met elkaar in debat gaat over wat dan ook of op het moment dat je de zaak in inspraak brengt en iemand een beter idee of een feit heeft, waarmee jij geen rekening gehouden hebt, zul je daar altijd iets mee moeten doen. Het bezwaar van de wethouders namens de gemeenteraden was iedere keer dat de uitstoot omhoog zou gaan en dat dit dus ten laste zou gaan van de leefbaarheid in het stedelijk gebied. Ik heb op twee manieren aangetoond dat dit niet het geval was. Ik heb dit ook gecommuniceerd naar de wethouders. Op basis van de feiten kun je dus zeggen dat dit kan. Dan blijft de emotie over en daarin wil ik niet treden. De steden mogen zelf beslissen of zij dit wel of niet willen.

De voorzitter:

Mijnheer Bashir, nog heel kort, want de minister heeft nu al twee keer antwoord gegeven op dezelfde vraag.

De heer Bashir (SP):

Voor de duidelijkheid: het zijn nota bene VVD-wethouders geweest die bezwaar hebben aangetekend. Is de minister ook bereid om straks, na bijvoorbeeld zes maanden, te evalueren of inderdaad klopt wat zij zegt, namelijk dat de uitstoot niet omhooggegaan is, dat de verkeersveiligheid niet verslechterd is en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid niet gebleken zijn?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik vraag mij soms af waar wij de afgelopen maanden over gesproken hebben. Hier hebben wij meermalen over gesproken. Als uiteindelijk in de toekomst blijkt uit de metingen en de monitoring van het NSL dat het toch anders is uitgepakt dan van tevoren bedacht – dat is altijd zo – dan zullen wij dit weer moeten aanpassen. Dat heb ik altijd aangegeven. Ons uitgangspunt is dat het past binnen de geldende wet- en regelgeving. Als het daarbinnen past, kun je het realiseren. Daarom doen wij het nu ook. Zodra onverhoopt in een NSL-evaluatie zou blijken dat het anders is, zullen wij maatregelen nemen of mijn opvolgers zullen dat moeten doen. Wij hebben ons immers nationaal en ook internationaal eraan gecommitteerd dat wij het NSL uitvoeren. Dat is dus niet over zes maanden, want daarvoor bestaat er gewoon een vaste reeks. Ik weet niet precies wanneer de volgende NSL-evaluatie is en wanneer de monitoring plaatsvindt. Dit is allemaal gewoon te zijner tijd beschikbaar, transparant, controleerbaar en toetsbaar. Als het anders blijkt te zijn dan wij van tevoren voorspeld hebben, zullen wij of onze opvolgers daarnaar moeten handelen.

Ik ga nu in op de motie-Bashir op stuk nr. 330. In deze motie verzoekt hij de regering om te stoppen met medische keuringen voor mensen met ADHD die onder behandeling staan. Zoals ik al eerder in het overleg met de commissie heb gezegd, vind ik het zelf heel belangrijk om het hele keuringenproces te vergemakkelijken, te vereenvoudigen en te schrappen als het niet nodig is. Ik heb dit meermalen aangegeven. Ik heb echter ook tegen de leden van de commissie gezegd dat ik eraan gehouden ben om de Gezondheidsraad een uitspraak daarover te laten doen. Ik kan en wil niet als minister in mijn eentje zeggen dat ik een bepaalde groep uitzonder. Als er dan een ongeval of iets ernstigs gebeurt en ik de Gezondheidsraad hier niet bij betrokken heb, draag ik immers de verantwoordelijkheid en de Kamer, die dit in een motie verwoord heeft, met mij. Hoe snel ik dit ook zou willen, ik moet wachten op de Gezondheidsraad. Ik kan ook niet zeggen dat ik tussentijds nog een ander model invoer, want over een jaar is de Gezondheidsraad klaar. Dan moeten wij dit allemaal in een keer doen. Ik ontraad dus de aanneming van deze motie.

De heer Bashir (SP):

De minister gebruikt grote woorden. Ik daag haar uit om voorbeelden te noemen van mensen die onder medische keuring staan en afgekeurd zijn. Volgens mij is het nog nooit voorgekomen dat iemand met ADHD die onder medische behandeling was, is afgekeurd door het CBR. Deze mensen moeten elke drie jaar terugkomen om gekeurd te worden, worden dan weer goedgekeurd, betalen weer € 300 en zo gaat dat maar door. Het is één grote melkkoe.

De voorzitter:

Mijnheer Bashir, wij gaan niet het hele AO overdoen. Wij hebben het nu nadrukkelijk over deze motie. Kan de minister daar kort op reageren?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zal inderdaad proberen om het debat niet over te doen. Om een regeling aan te kunnen passen, heb je advies van onafhankelijke experts nodig. Dat advies zit er nu niet bij. Daarom vind ik het onverantwoord om de regeling, zonder advies van de Gezondheidsraad, nu aan te passen.

De voorzitter:

Mijnheer Bashir, heel kort. Wij lopen ontzettend achter op ons schema.

De heer Bashir (SP):

Misschien kan ik de minister helpen om antwoord te geven op de vraag. Mijn vraag was of het klopt dat er nog nooit iemand is afgekeurd. Volgens mij kan de minister dat gewoon bevestigen, want het klopt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kan dat hier nu niet zien. Zulke vragen krijg ik dus liever tijdens het AO. Wel ben ik zelf ook voornemens om het systeem te vereenvoudigen. Ik wil dat graag en zet er alle vaart achter. Ik kan de regeling echter niet zonder onafhankelijk advies van medisch experts veranderen. Dat zou onverantwoord zijn. Laten wij vooruit proberen te kijken en hier zo hard mogelijk aan werken, en niet terugkijken naar iets wat nu niet zo is.

In de motie op stuk nr. 331 vraagt de heer Bashir mij om de evaluatie van de WRM zo breed mogelijk uit te voeren en daarbij alle rijinstructeurs de mogelijkheid te geven om hun mening over de WRM te geven, wat kan bijdragen aan een goede evaluatie. Ik ben voor een zo breed mogelijke aanpak, maar de heer Bashir brengt mij hiermee in een lastige positie. De Kamer heeft mij verzocht om de evaluatie zo snel mogelijk te doen, eerder dan eigenlijk gepland was. Ik meen dat mevrouw Kuiken dat gevraagd heeft. De evaluatie is nu specifiek gericht op de hertoetsing van de rijinstructeurs, van wie 1% zakt. Als de heer Bashir nu alles in de WRM wil evalueren, kan de evaluatie niet in 2013 klaar zijn. Ik stel daarom voor om wel de smalle evaluatie te doen, die gericht is op de hertoetsing van de rijinstructeurs, en dat ik conform de oproep van de heer Bashir iedereen de mogelijkheid tot inspraak geef.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over de motie?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Nu staat er: "(…) verzoekt de regering om de evaluatie van de WRM zo breed mogelijk uit te voeren (…)". Dat ontraad ik omdat het strijdig is met de eerdere motie waarin de Kamer mij opriep om de evaluatie zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Ik laat het aan de heer Bashir of hij hier nog een wijziging in aanbrengt of niet. Ik ontraad dus de motie, maar ik snap wat de heer Bashir beoogt. Brede inspraak zullen wij sowieso organiseren.

De heer De Jong stelde dat de Kamer al een brief over de MOE-landers had moeten hebben. Dat klopt. Ik had gisteren een brief op mijn bureau liggen om die op tijd naar de Kamer te kunnen sturen, maar ik was er niet tevreden over en heb die aangehouden. Ik zal ervoor zorgen dat er morgen om 12.00 uur een versie ligt waarover ik wel tevreden ben, zodat die zo snel mogelijk bij de Kamer is.

De heer Bashir (SP):

Ik wil mijn laatste motie graag aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bashir stel ik voor, zijn motie (29398, nr. 331) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven