31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2012

Uw Kamer (motie van Tongeren c.s., 33 000 XII nr. 85) heeft mij verzocht voorstellen te doen om efficiënter gebruik van koelwater en nuttig hergebruik van restwarmte in industriële processen en energiecentrales te stimuleren. Als overweging geldt dat efficiënter gebruik van koelwater en nuttig hergebruik van restwarmte bijdraagt aan het verhogen van de waterkwaliteit en aan energiebesparing.

Mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie geef ik uw Kamer een overzicht van maatregelen die het kabinet op dit vlak neemt.

Koelwater

De nationale warmtevraag is ongeveer 38 000 MW, waarvan 60% (23 000 MW) laagwaardige warmte (<100 °C) betreft. Ter illustratie, de vergunde warmtelozingen op de Nederlandse Rijkswateren worden door Rijkswaterstaat geschat op circa 13 500–15 500 MW. In Nederland wordt oppervlaktewater als koelwater gebruikt vooral door enkele tientallen elektriciteitscentrales en enkele tientallen grote bedrijven, met name de chemische industrie.

Koelwater kan de waterkwaliteit beïnvloeden door opwarming van het ontvangende water en het effect van inzuiging op vislarven. Te warm water is nadelig voor waterdieren en de productie van drinkwater. Om die reden zijn er normen gesteld aan de kwaliteit van het ontvangende water en gelden er randvoorwaarden bij de vergunningverlening voor inname en lozing van koelwater.

Restwarmte

Gebruik van restwarmte kan een middel zijn voor energie-efficiëntie-verbetering. Energie-efficiënteverbetering levert een belangrijke bijdrage aan CO2-emissiereductie, verbetert de concurrentiekracht en maakt de Nederlandse economie minder afhankelijk van olie- en gasimport. Het kabinet doet daarom diverse inspanningen ter verbetering van de energie-efficiëntie. Uitgangspunt hierbij is dat marktpartijen zoveel mogelijk zelf bepalen op welke wijze ze energie-efficiëntie verbeteren. De transitie naar een energiezuinige economie is een omvangrijk traject waarmee grote investeringen gemoeid gaan. Het is dan ook van groot belang dat deze transitie loopt volgens de meest efficiënte routes en zo maximale mogelijkheden biedt voor groene groei. Deze routes kennen de grote energieverbruikers vaak zelf het beste. De meeste industriesectoren hebben deze routes onlangs met overheidssteun uitgebreid in beeld gebracht in zogenaamde routekaarten.

De energiebelasting, accijnzen, het emissiehandelssysteem, en de gestegen wereldmarktprijzen van energie bieden een aanzienlijke prikkel om energieconsumptie terug te dringen en energie-efficiëntie te verhogen. Om innovatieve investeringen in energiebesparing te bevorderen is er bovendien de Energie-investeringsaftrek.

Naast deze prikkels heeft het kabinet afspraken gemaakt met bedrijven: de Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie. Hiermee zijn bedrijven de verplichting aangegaan om rendabele energiebesparende maatregelen te nemen binnen het productieproces en in de productie- en productketen. Hieronder vallen ook restwarmtebenuttingsmaatregelen. Of bedrijven dit ook daadwerkelijk doen wordt periodiek gecontroleerd.

Het kabinet zorgt er daarbij voor dat onnodige belemmeringen die bepaalde routes in de weg staan zoveel mogelijk worden weggenomen. Daarvoor is de Green Deal bedoeld. In de eerste ronde Green Deals van oktober 2011 is een groot aantal deals afgesloten rond restwarmtebenuttingsprojecten. De Rijksoverheid speelt hierbij op verzoek van marktpartijen verschillende rollen. Het gaat bijvoorbeeld om rollen in de organisatie en het verschaffen van informatie over contractmogelijkheden. Het kabinet is nu bezig met een tweede ronde Green Deals waarbij ook weer geldt dat partijen die restwarmte willen benutten maar daarbij tegen belemmeringen aanlopen zich kunnen melden. Samen met de Rijksoverheid kan dan bekeken worden of er wederkerige afspraken gemaakt kunnen worden over de uitvoering van deze initiatieven.

Ook onderzoekt het kabinet momenteel met marktpartijen in hoeverre een deel van het fiscaal milieuinstrumentarium (EIA, MIA, VAMIL) aansluit op de behoefte van de markt en welke verbeteringen mogelijk zijn.

Tot slot verschaft het kabinet met het Nationaal Expertisecentrum Warmte informatie aan bedrijven en overheden over allerlei facetten van restwarmtebenutting en is er een Warmte-atlas van Nederland gemaakt, waarmeeinzichtelijk wordt waar warmtevraag en -aanbod zich bevinden.

Voorbeelden

Kijken we in Nederland, dan zien we dat er al veel restwarmte wordt benut. Bij ongeveer de helft van de elektriciteitsproductie wordt de daarbij vrijgekomen warmte nuttig toegepast. Nederland bevindt zich hiermee internationaal in de kopgroep. Ook wordt steeds meer restwarmte uit de industrie nuttig toegepast. Een aantal voorbeelden van nuttig gebruik van restwarmte is:

  • De papierfabriek Sappi in Maastricht exploiteert samen met energiebedrijf Essent een warmtekrachtcentrale. De fabriek levert warmte aan een stadskantoor, winkels, restaurants en woningen. Ook levert de fabriek via absorptiekoelmachines gekoeld water aan appartementencomplexen in de zomerperiode.

  • Friesland Campina ontplooit diverse initiatieven op het gebied van restwarmte, zoals de levering van restwarmte door een fabriek aan een woonwijk van Leeuwarden en aan het gemeentehuis van Borculo.

  • Kunstmestfabrikant Yara levert warmte en CO2 aan de glastuinders op het nabijgelegen Biopark Terneuzen. Voor dit project is een samenwerkingsverband opgezet (WarmCO2), waarbij via een kilometers lang netwerk aan pijpleidingen duurzame restwarmte en zuivere CO2 wordt geleverd.

Er zijn veel meer goede voorbeelden bekend en ik juich nieuwe initiatieven van marktpartijen voor efficiënter gebruik van koelwater en nuttig hergebruik van restwarmte toe.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven