33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2012

Hierbij stuur ik u de kabinetsreactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) «Nucleair programma van Iran: naar de-escalatie van een nucleaire crisis»1. Deze reactie wordt eveneens gestuurd naar de voorzitter van de Eerste Kamer en de voorzitter van de AIV.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Kabinetsreactie op het AIV-advies «Nucleair programma van Iran: naar de-escalatie van een nucleaire crisis»

Op 19 april heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) het briefadvies «Nucleair programma van Iran: naar de-escalatie van een nucleaire crisis» gepresenteerd. Het kabinet is de AIV erkentelijk voor dit advies. Het levert een waardevolle bijdrage aan de discussie over het Iraanse nucleaire programma en helpt het kabinet het beleid op dit terrein verder vorm te geven en te versterken. In onderstaande reactie gaat het kabinet in op het Nederlandse beleid ten aanzien van het Iraanse nucleaire programma en constateringen en aanbevelingen van de AIV.

Samenvatting kabinetsreactie

  • Op basis van rapportages van het IAEA kan het kabinet niet vaststellen dat het Iraanse nucleaire programma vreedzaam van aard is. Het kabinet behoudt grote zorgen over een mogelijke militaire dimensie van het Iraanse nucleaire programma;

  • Dat is aanleiding voor toenemende bezorgdheid over wat er precies in Iran gebeurt;

  • Iran moet volledige openheid van zaken geven, volledig samenwerken met het IAEA en zijn internationale verplichtingen, op basis van resoluties van de VN Veiligheidsraad en de IAEA Bestuursraad, nakomen;

  • Nederland steunt de inspanningen van de P5+1 om via het diplomatieke spoor een oplossing te bereiken voor de Iraanse nucleaire kwestie;

  • De kaders voor een stapsgewijze, meeromvattende benadering van het politieke spoor, zoals de AIV adviseert, richting Iran liggen reeds op tafel;

  • De AIV pleit voor een verbreding van de huidige onderhandelingsagenda met Iran. Het kabinet is echter van mening dat aan een dergelijke verbreding de voorwaarde moet worden verbonden dat Iran aan zijn internationale verplichtingen voldoet;

  • De AIV stelt dat sancties niet geleid hebben tot grotere openheid op de machtshebbers in Teheran. Het kabinet is mening dat internationale druk door middel van sancties er wel degelijk toe heeft geleid dat Iran op 14 april 2012, voor het eerst sinds januari 2011, heeft willen praten met de P5+1 (de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad en Duitsland onder leiding van Hoge Vertegenwoordiger Ashton) over het nucleaire programma. Het onverminderd hoog houden van deze druk is noodzakelijk om Iran ook aan tafel te houden;

  • Het kabinet meent dat de sancties effectief zijn en hun werk moeten blijven doen, totdat Iran de gevraagde stappen zet. Tot die tijd is een verlichting van sancties niet aan de orde;

  • Het kabinet wil nu niet speculeren over andere opties of deze uitsluiten. Een waarschuwing over de gevaren en averechtse gevolgen van een militaire aanval op Iraanse nucleaire installaties, aan het adres van de regering van Israël, zoals de AIV adviseert, acht het kabinet daarom op dit moment niet opportuun.

Iraanse nucleaire programma

Het kabinet deelt de zorgen van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) over het Iraanse nucleaire programma. Iran zet in strijd met verschillende resoluties van de VN Veiligheidsraad en de Bestuursraad van het IAEA de verrijking van uranium verder voort. Daarnaast kan het IAEA nog steeds niet vaststellen dat het Iraanse nucleaire programma geheel vreedzaam van aard is. Het is daarom noodzakelijk, zoals de AIV onderstreept, dat Iran zijn verplichtingen als verdragspartij bij het Non-proliferatieverdrag (NPV) nakomt en volledige openheid van zaken geeft. Het IAEA behoudt ook in zijn rapportages van 8 november 2011 en 24 februari 2012 serieuze zorgen over een mogelijke militaire dimensie van het Iraanse nucleaire programma, ook al trekt het Agentschap geen conclusies over deze mogelijke dimensie. Na zorgvuldige en kritische analyse van beschikbare informatie acht het Agentschap deze informatie betrouwbaar. De informatie geeft aan dat Iran activiteiten heeft uitgevoerd die relevant zijn voor de ontwikkeling van een kernwapen. De informatie geeft eveneens aan dat deze activiteiten tot 2003 onderdeel uitmaakten van een gestructureerd programma en dat sommige van deze activiteiten mogelijk nog voortgezet worden. De vraag blijft daarbij hoelang en wanneer Iran bepaalde activiteiten heeft uitgevoerd. Het kabinet wil daarover niet speculeren, maar acht het aan Iran om de internationale gemeenschap te overtuigen van het uitsluitend vreedzaam karakter van zijn nucleaire programma. Het is daarbij aan Iran om zijn internationale verplichtingen volledig na te komen.

Tweesporenbeleid

Het kabinet steunt het internationale tweesporenbeleid richting Iran, dat bestaat uit een politieke- en een sanctiecomponent. Sancties hebben tot doel Iran te dwingen de politieke dialoog met de internationale gemeenschap aan te gaan over zijn nucleaire programma, volledige openheid van zaken te geven en volledig samen te werken met het IAEA. Het kabinet acht het daarbij van belang om de sancties hun werk te laten doen en op dit moment niet te speculeren over andere opties danwel deze uit te sluiten. Een waarschuwing over de gevaren en averechtse gevolgen van een militaire aanval op Iraanse nucleaire installaties, aan het adres van het kabinet van Israël, zoals de AIV adviseert, acht het kabinet daarom op dit moment niet opportuun.

Sanctiespoor

De internationale gemeenschap heeft meermaals een duidelijk signaal afgegeven aan Iran dat de huidige Iraanse opstelling niet acceptabel is. Dit is onder andere gebeurd door sancties tegen Iran van de VN-Veiligheidsraad. In aanvulling daarop heeft de EU een eigenstandig sanctiepakket tegen Iran aangenomen. Doel van de sancties is: verandering van het gedrag van de Iraanse autoriteiten, met als eerste stap terugkeer naar de onderhandelingstafel. Het kabinet is van mening dat de grote internationale druk op Iran door middel van sancties ertoe heeft geleid dat het land voor het eerst sinds januari 2011 de dialoog met de P5+1 is aangegaan. Het is daarom van belang dat de druk op Iran onverminderd hoog wordt gehouden om het politieke spoor gaande te houden. De hervatting van de gesprekken tussen de P5+1 en Iran op 14 april 2012 (voor het eerst sinds januari 2011) toont naar de mening van het kabinet dat de sancties wel degelijk effect hebben op de machthebbers in Teheran. Dit blijkt voorts uit de felle Iraanse reactie op de meest recente EU-sancties. Het recent ingevoerde olie-embargo zal op 1 juli 2012 volledig van kracht worden. Eventuele stapsgewijze verlichting van sancties, zoals de AIV adviseert, zou afhankelijk zijn van concrete acties van Iran en zou alsdan in het licht van Iraanse medewerking en transparantie inzake de openstaande vragen van en volledige samenwerking met het IAEA moeten worden bezien.

Politieke spoor

Het is aan Iran om serieuze en inhoudelijke onderhandelingen aan te gaan met de internationale gemeenschap over zijn nucleaire programma. De P5+1 voert deze onderhandelingen namens de internationale gemeenschap. Op 14 april 2012 zijn de P5+1 en Iran bij elkaar gekomen in Istanbul om te spreken over het nucleaire programma. Zij zijn overeengekomen deze dialoog voort te zetten op 23 mei 2012 in Bagdad. Het kabinet deelt de mening van de AIV dat uitbreiding van het aantal deelnemers aan het politieke spoor contraproductief zou werken.

De AIV staat een stapsgewijze, meeromvattende benadering van het politieke spoor voor ogen om een impuls te geven aan de gesprekken tussen de P5+1 en Iran. De kaders om tot een stapsgewijze, meeromvattende samenwerking te komen zijn al aanwezig. De P5+1 hebben de laatste jaren al verschillende terreinen van samenwerking met Iran geïdentificeerd. Zo hebben de P5+1 op 14 juni 2008 aan Iran een aanbod tot samenwerking gedaan op het terrein van nucleaire energie, politieke- en economische samenwerking, een energiepartnerschap, landbouw, milieu en infrastructuur, civiele luchtvaart en sociaaleconomische onderwerpen (zie annex IV van VN Veiligheidsraadresolutie 1929). Voorwaarde voor dergelijke internationale samenwerking is het naleven door Iran van zijn internationale verplichtingen.

De AIV lijkt een verbreding van de huidige onderhandelingsagenda met Iran voor ogen te hebben zonder de voorwaarde dat Iran aan zijn internationale verplichtingen voldoet. Een dergelijke verbreding zou volgens het kabinet in dit stadium echter ook averechts kunnen werken: Iran zou dan beloond worden voor een onverantwoordelijke en onacceptabele internationale opstelling. Daarnaast biedt dit Iran de mogelijkheid om het onderhandelingsproces te verstoren. Iran moet zich een verantwoordelijke internationale partner tonen. Het kabinet is van mening dat het aan Iran is om zijn internationale verantwoordelijkheid te nemen en zijn internationale verplichtingen na te komen.

Nederlandse inzet

Het kabinet steunt de inspanningen van de P5+1 om via het diplomatieke spoor een oplossing te bereiken voor de Iraanse nucleaire kwestie. Binnen de Europese Unie (EU) en met internationale partners pleit Nederland voor maximale druk op Iran om openheid van zaken te geven. Het verlichten van sancties is op dit moment niet aan de orde. Daarnaast zet Nederland zich er in de Bestuursraad van het IAEA voor in om ook daar de druk op Iran te behouden. Iran moet volledig samenwerken met het IAEA en antwoord geven op alle uitstaande vragen van het Agentschap. De eerstvolgende bijeenkomst van de IAEA Bestuursraad is op 4 juni 2012. Iran kan tijdens de volgende gesprekken met de P5+1 op 23 mei 2012 en tijdens de volgende Bestuursraad laten zien dat het zijn internationale verplichtingen wil nakomen. Het kabinet zal zich daartoe actief inzetten.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven