29 344 Terugkeerbeleid

Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2012

Inleiding

In de Regeling van Werkzaamheden van 19 april jl. is verzocht om een brief naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur van 18 april jl. waarin werd bericht over de afdeling Laissez Passer (LP) van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet. Voorts zijn door enkele leden specifieke vragen gesteld. Het lid Dibi heeft verzocht om vermelding van de terugkeercijfers; het lid Fritsma heeft een aantal schriftelijke vragen gesteld1; en het lid Van Dam heeft verzocht om een document dat in handen is gekomen van nieuwsuur. In deze brief ga ik op deze vragen in.

In de betreffende uitzending van Nieuwsuur kwam aan de orde dat de werksfeer op de afdeling LP van de DT&V verziekt zou zijn en dat er als gevolg daarvan minder (vervangende) reisdocumenten zouden worden verkregen voor vreemdelingen die het land moeten verlaten. Het is juist dat zich in de loop van het vorige jaar binnen de afdeling LP problemen hebben voorgedaan op het punt van de werksfeer en de wijze waarop leiding werd gegeven. In het najaar van 2011 zijn genoemde problemen gemeld aan de algemeen directeur. Deze problemen zijn direct onderkend, en voorzien van maatregelen. De problemen zijn door de directie van DT&V inmiddels in goed overleg met de OR van DT&V aangepakt.

Gang van zaken afdeling LP

Ik licht dit als volgt toe. Nadat er in het najaar van 2011 signalen kwamen over problemen in de werksfeer, zijn direct maatregelen genomen en is door de directie van DT&V besloten om een extern, onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de cultuur en het leiderschap binnen de afdeling LP. Uit het rapport kwam naar voren dat er sprake is van een cultuur die wordt gekenmerkt door een sterke mate van ingrijpen en beheersen. Het merendeel van de procedures is er op gebaseerd om incidenten te voorkomen. Hierdoor ervaart een deel van de medewerkers weinig handelingsvrijheid. Tevens is sprake van een strakke wijze van communicatie die veelal als directief wordt ervaren en die heeft geleid tot spreken van een angstcultuur. De resultaten van dit onderzoek zijn begin maart 2012 bekend geworden en besproken met de medewerkers en de leden van Ondernemingsraad.

Naar aanleiding van de uitkomsten van bovengenoemd extern onderzoek naar de cultuur en de leiderschapstijl binnen de afdeling LP, is met de medewerkers van de afdeling afgesproken dat zij samen met de leidinggevenden een plan van aanpak maken om te komen tot een verbetertraject. Bekeken wordt hoe de strak geregelde werkwijze binnen de afdeling meer ruimte kan bieden aan individuele medewerkers, met behoud van alle zorgvuldigheidseisen. Een en ander past bij de uitgangspunten van de nieuwe werkwijze ten aanzien van het proces ter verkrijging van (vervangende) reisdocumenten die ik in de brief «Terugkeer in het vreemdelingenbeleid» van 1 juli 2011 uiteen heb gezet. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat dit traject tot een goede uitkomst zal leiden. Dit vertrouwen baseer ik mede op het feit dat gebleken is dat de klachtenprocedures binnen de DT&V goed hebben gefunctioneerd. De problemen die binnen de afdeling LP aan de orde waren zijn immers via de daarvoor bedoelde kanalen bij de directie van de organisatie terecht gekomen, die vervolgens direct en adequaat heeft gereageerd.

De OR heeft de leiding van de DT&V laten weten het te betreuren dat de gesignaleerde problemen bij de afdeling LP van de DT&V op deze wijze in de publiciteit zijn gekomen. De OR benadrukt dat de gesignaleerde problemen al sinds oktober 2011 bij zowel de OR als bij de directie bekend waren en dat daarop door de directie op adequate en gepaste wijze is gereageerd. De OR heeft het volste vertrouwen dat de problemen worden opgelost en dat de oplossingsrichting die zal worden gekozen recht zal doen aan de belangen van de medewerkers van de afdeling LP. De OR is in afwachting van een plan van aanpak van de kant van de directie en vervolgens zal de OR op korte termijn hierover in overleg treden.

Terugkeerresultaten

Voorts wil ik nog ingaan op het punt dat in de uitzending van Nieuwsuur naar voren werd gebracht over het relatiebeheer met de ambassades. Zo werd gesteld dat de medewerkers van de afdeling LP onvoldoende in staat zouden worden gesteld om goede relaties op te bouwen met ambassades, onder meer omdat onvoldoende rekening zou worden gehouden met de talenkennis van de betreffende medewerkers bij de toedeling van werk. Het lid Fritsma heeft in mij zijn schriftelijke vragen verzocht aan te geven wat op dit punt zal worden ondernomen. Het onderhouden van goede contacten met ambassades van veel landen is belangrijk voor de DT&V. Ook voor de medewerkers van de afdeling LP is het onderhouden van goede contacten met ambassades belangrijk. De medewerkers moeten echter flexibel kunnen worden ingezet, omdat ook het werkaanbod steeds verschillend is, gericht op terugkeer van vreemdelingen naar steeds andere, wisselende landen. Daardoor was het tot nu toe vaak niet mogelijk dat medewerkers zich langere tijd met één land en één ambassade bezig houden. Er wordt nu met nog meer aandacht dan voorheen bekeken of al te snelle wisselingen voorkomen kunnen worden, zodat de opgebouwde contacten van medewerkers met ambassades behouden blijven, en of meer rekening kan worden gehouden met aanwezige talenkennis. Hierbij dient echter wel bedacht te worden dat medewerkers van de afdeling LP geen gesprekspartner zijn van de ambassades tijdens presentaties. De verantwoordelijkheid voor het onderhouden van relaties met ambassades, ligt bij het hoofdkantoor van de DT&V.

De heer Fritsma heeft mij in zijn schriftelijke vragen gevraagd aan te geven of ik de mening deel dat het onacceptabel is wanneer de gestelde problemen bij de afdeling LP leiden tot minder vertrek. De afdeling LP boekt de laatste jaren echter juist aantoonbaar betere resultaten. Het aantal aanvragen voor een (vervangend) reisdocument (LP aanvraag) dat bij de diplomatieke vertegenwoordigingen wordt ingediend neemt per jaar fors toe. In de uitzending werd genoemd dat in 2010 566 LP-processen positief zijn afgesloten. In 2011 is dit aantal gestegen tot circa 1155. Dit betreft zowel in absolute als in relatieve zin een stijging. Het is juist dat de totale ketenbrede vertrekcijfers zijn gedaald in de tweede helft van 2011 in vergelijking met de tweede helft van 2010. In de tweede helft van 2010 betrof het 6090 vreemdelingen, en in de tweede helft van 2011 ging het om 5420 vreemdelingen. Zoals uit de cijfers over de LP afgifte blijkt, hangt de daling in de ketenbrede terugkeercijfers niet samen met de prestaties van de afdeling LP van de DT&V. Oorzaken voor de daling in de ketenbrede terugkeercijfers zijn dan ook veeleer gelegen in onder andere de tijdelijke en gedeeltelijke opschorting van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) en de rechterlijke uitspraken naar aanleiding van de niet tijdige implementatie van de EU-Terugkeerrichtlijn. Inmiddels is nieuwe regelgeving ingevoerd inzake het MTV en is de Terugkeerrichtlijn geïmplementeerd.

In antwoord op de schriftelijke vraag van het lid Fritsma wat in het werk wordt gesteld om de vertrekcijfers zo snel mogelijk te verbeteren wijs ik op de door mij aangekondigde maatregelen in de terugkeerbrief van 1 juli 2011 (Kamerstuk 19 637, nr. 1436) en de maatregelen in de brief stroomlijning toelatingsprocedures van 22 februari 2011 (Kamerstuk 19 637, nr. 1400).

Ik heb maatregelen getroffen voor een effectievere terugkeer van mensen die niet rechtmatig in Nederland verblijven. Criminele vreemdelingen moeten sneller en vaker worden uitgezet. Hier heb ik, zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld, ook afspraken over gemaakt met de minister van Veiligheid en Justitie en dan met name over de inzet van de politie. Extra aandacht geef ik aan de terugkeer van gezinnen met kinderen, onder meer door de gerichte inzet in de gezinslocaties en incentives voor vrijwillige terugkeer. Ik heb de mogelijkheden voor zelfstandig vertrek verruimd. Wanneer vreemdelingen niet zelf vertrekken, wordt overgegaan tot gedwongen vertrek. Daarbij zal ik, wanneer de inzet van alternatieve instrumenten niet tot terugkeer leidt, vreemdelingenbewaring met het zicht op uitzetting als ultiem instrument inzetten. Om deze maatregelen succesvol te laten zijn, kiest dit kabinet voor een integrale benadering van herkomstlanden. De samenwerking op dit vlak tussen de departementen is geïntensiveerd, evenals de samenwerking met de Benelux-partners en binnen de EU.

Tenslotte

Ten aanzien van het verzoek van het lid Van Dam om het document dat in Nieuwsuur aan de orde was te verstrekken, wil ik het volgende opmerken. Ik heb niet kunnen vaststellen welk document het betrof. Vermoedelijk gaat het om een document van de OR van de DT&V. De OR heeft de directeur van de DT&V destijds verzocht dit document uiterst vertrouwelijk te behandelen. Daarom heb ik mij beperkt tot een zakelijke weergave van de gebeurtenissen.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


X Noot
1

2012Z08595, vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over problemen in het terugkeerproces bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (ingezonden 20 april 2012).

Naar boven