8 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over maatschappelijk verantwoord ondernemen (26485, nr. 114).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Met dank aan mevrouw Schouten, mevrouw Agema en de heer De Jong gaan wij nu beginnen. Maar u moet er rekening mee houden dat wij soms ook voorlopen op het schema. Het is niet anders; dat past bij mij.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik volsta met een enkele opmerking voordat ik een drietal moties ga indienen. Precies een jaar geleden was ik in Nigeria op bezoek en heb ik in de Nigerdelta gezien welke verschrikkingen onder meer samenhangen met de winning van olie daar. Ik hoop van harte dat beide bewindspersonen wellicht al in staat zijn geweest om daar eens een kijkje te nemen of dat op korte termijn zullen doen. Ik dien de volgende drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel Nederlandse bedrijven als dochters van Nederlandse bedrijven die opereren in een complexe buitenlandse samenleving zich dienen te houden aan de geldende regels en normen ten aanzien van zorg voor mens en milieu zoals die zijn vastgelegd in nationale en internationale afspraken;

overwegende dat de Nederlandse regering dient toe te zien op de naleving van nationale en internationale afspraken betreffende zorg voor mens en milieu;

verzoekt de regering, actief toe te zien op de naleving van nationale en internationale afspraken ten aanzien van zorg voor mens en milieu en daar waar nodig de vervolging van overtreders van deze afspraken te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115 (26485).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de betrokken partijen bij de problemen in de Nigerdelta, welke samenhangen met de oliewinning aldaar, zowel nationale als internationale partijen zijn;

overwegende dat voor het verbeteren van de situatie in de Nigerdelta één sterk coördinerend platform noodzakelijk is welke de regie neemt en de diverse betrokken partijen betrekt bij het oplossen van de problemen in dit gebied;

van mening dat de diverse onderzoeksrapporten, waaronder het rapport van UNEP, voldoende handvatten bieden om tot een actieplan te komen ter verbetering van de situatie in de Nigerdelta;

verzoekt de regering, in Europa het voortouw te nemen voor het verbeteren van de situatie in de Nigerdelta en daarvoor op Europees niveau in overleg te treden met collega-ministers om maatschappelijk verantwoord ondernemen bij zowel in Nigeria opererende bedrijven als de Nigeriaanse overheid op de agenda te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Smeets. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116 (26485).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de primaire plicht voor het beschermen van het milieu en de mensenrechten van de bevolking van de Nigerdelta rust bij de Nigeriaanse overheid;

overwegende dat de Nigeriaanse overheid onvoldoende in staat is om de veiligheid te waarborgen die noodzakelijk is om de sanering van de vervuilde gebieden mogelijk te maken;

van mening dat Europese overheden door het opleggen van sancties de druk op de Nigeriaanse overheid kunnen opvoeren om zodoende de problemen in de Nigerdelta sneller aan te pakken;

verzoekt de regering, te onderzoeken welke drukmiddelen, zoals een visa-ban, kunnen worden ingezet om de Nigeriaanse overheid te doen bewegen de problemen in de Nigerdelta voortvarend op te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117 (26485).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben een goed overleg gehad over mvo. De aangehouden motie op stuk nr. 44 (33000-XIII) wil ik nu graag in stemming laten brengen. De tekst van de motie is inmiddels gewijzigd.

De voorzitter:

De motie-Schouten c.s. (33000-XIII, nr. 44) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bedrijven niet langer in aanmerking laat komen voor publiek-private samenwerking in ontwikkelingslanden, als zij niet voldoen aan de nieuwe OESO-richtlijnen;

overwegende dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen van toepassing zijn op de gehele toeleveringsketen en onder meer eisen dat kinder- en slavenarbeid wordt uitgesloten en dat een leefbaar loon wordt betaald;

overwegende dat de OESO-richtlijnen een due diligence proces voorschrijven, waarbij de invloed van bedrijfsactiviteiten op onder meer mensenrechten wordt gemeten en bij hoge risicoketens en hoge risicolanden intensievere controle kan worden geëist;

verzoekt de regering, van bedrijven die gebruikmaken van het financieel buitenlandinstrumentarium of meegaan op handelsmissies, te eisen dat zij voldoen aan de hernieuwde OESO-richtlijnen en dit inzichtelijk te laten maken door een due diligence proces uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Schouten, Braakhuis, Gesthuizen en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (33000-XIII).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het zou heel fijn zijn, als de staatssecretaris nog op deze gewijzigde motie zou reageren. Ik dien nu de tweede motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de International Labour Organisation (ILO) in 2006 een Global Action Plan heeft aangenomen, waarin staat dat in 2016 de ergste vormen van kinderarbeid zijn uitgebannen, maar dat nog steeds 150 miljoen kinderen tussen 5 en 14 jaar arbeid verrichten en 5,7 miljoen kinderen vastzitten in dwangarbeid;

overwegende dat de "Intentieverklaring Duurzame cacaoconsumptie -en productie" een algemene doelstelling voor 2025 heeft, waarvan bestrijding van kinderarbeid een van de doelen is;

van mening dat het Initiatief Duurzame Handel (IDH) voortvarend aan de slag moet gaan met complexe sociale onderwerpen zoals leefbaar loon en kinderarbeid;

verzoekt de regering, het IDH expliciet de ILO-doelstelling van het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid in 2016 te laten hanteren en de Kamer over de uitwerking te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118 (26485).

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben wij van de staatssecretaris een aantal toezeggingen gekregen. Een van die toezeggingen was dat wij een keer per jaar een brief over de stand van zaken krijgen. Graag willen wij ook van een ander onderwerp de voortgang zien. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) onderdeel moet zijn van het ondernemingsbeleid;

voorts van mening dat bedrijven een leidraad nodig hebben om het mvo-beleid verder te ontwikkelen en te implementeren;

overwegende dat de implementatie van de vernieuwde OESO-richtlijnen, inclusief de VN-principes voor bedrijfsleven en mensenrechten, het Ruggie-framework, een belangrijke stap voorwaarts is voor het bedrijfsleven om mvo-beleid te ontwikkelen en te integreren in het ondernemingsbeleid;

verzoekt de regering, een stappenplan met concrete doelstellingen en tijdpad uit te werken om de implementatie van de OESO-richtlijnen, in het bijzonder het Ruggie-framework, bij ondernemingen te bewerkstelligen;

verzoekt de regering, tweemaal per jaar aan de Kamer te rapporteren over de voortgang van het stappenplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeets en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119 (26485).

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik dien ook een motie in over maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat MVO Nederland al sinds 2004 subsidie krijgt om maatschappelijk verantwoord ondernemen te promoten;

overwegende dat in het laatste jaarverslag van MVO staat dat er geen recent inzicht bestaat in de mate waarin MVO door het bedrijfsleven geadopteerd is en gepraktiseerd wordt;

overwegende dat het aan ondernemers zelf is om al dan niet maatschappelijk verantwoord te ondernemen;

verzoekt de regering om de subsidie van MVO Nederland per direct stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120 (26485).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik bied mijn excuses aan voor mijn late binnenkomst. Ik had niet door dat wij tien minuten voorliggen op het schema. Dat heb ik nog niet meegemaakt in deze Kamer. Ik dien snel een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een belangrijke bijdrage kan leveren aan het vergroenen van de economie en aan betere arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden;

overwegende dat de nieuwe OESO-richtlijnen goede elementen bevatten, maar niet juridisch bindend zijn;

verzoekt de regering, zich in internationaal en Europees verband in te zetten voor juridisch bindende afspraken over maatschappelijk verantwoord ondernemen en de bestaande OESO-richtlijnen daarbij als uitgangspunt te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 121 (26485).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De intentie van deze motie is om het gewenste gelijke speelveld te regelen waar vooral leden van de regeringspartijen met regelmaat om vragen.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 115 zien wij als ondersteuning van beleid. De moties op stuk nr. 116 en stuk nr. 117 zal minister Rosenthal van commentaar voorzien. Over de motie op stuk nr. 118 laat ik het oordeel aan de Kamer. De motie op stuk nr. 119 is ondersteuning van beleid. De motie op stuk nr. 120 ontraad ik. Dit heb ik eerder aangegeven. Er komt een evaluatie van MVO Nederland. Dan kunnen wij ernaar kijken. De motie op stuk nr. 121 behandelt minister Rosenthal.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. De motie-Gesthuizen op stuk nr. 116 ontraad ik. Er worden al zo veel inspanningen gepleegd. De motie-Gesthuizen op stuk nr. 117 gaat over de Nigerdelta. De regering legt de nadruk op communicatie met de Nigeriaanse overheid en bedrijven en niet op sancties en visabannen. Daarom ontraad ik deze motie. De motie op stuk nr. 121 van het lid Van Tongeren ontraad ik, vooral omdat er vooral via de Europese commissie inmiddels al wordt gewerkt aan bindende richtlijnen en bindende verordeningen ter zake.

De voorzitter:

Eén vraag voor mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De minister zegt dat er al heel veel gebeurt. Dit gaat over mijn tweede motie, op stuk nr. 116. Mijn verzoek luidt expliciet: laat de Nederlandse overheid nu degene zijn die in Europa het voortouw neemt. Laat de minister zijn collega-ministers bij elkaar roepen, in ieder geval beginnend met de landen waarin zich de moederbedrijven bevinden van de dochters die in Nigeria in de oliewinning actief zijn, en laat hem ervoor zorgen dat Nederland echt een voortrekker wordt op dit terrein. Ik heb altijd begrepen dat dit ook het doel is geweest van de voorganger van de minister op deze post.

Minister Rosenthal:

Mijn reactie is dat Nederland al een zeer initiatiefrijke rol ter zake speelt en dat het verzoek in de motie suggereert dat dit op dit ogenblik niet het geval is. Met andere woorden: de reden voor het ontraden van de motie is dat er een verkeerde indruk van uitgaat.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, ook één vraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik hoorde de minister net zeggen dat in Europees verband al naarstig wordt gezocht naar manieren om juridisch bindende afspraken over maatschappelijk verantwoord ondernemen te regelen. Dan zou ik denken dat het ondersteuning van beleid is om alleen de suggestie mee te geven om eens in de OESO-richtlijnen te kijken. Ik begrijp niet waarom deze motie is ontraden.

Minister Rosenthal:

De reden daarvoor is gelegen in het feit dat de Europese Commissie met een standpunt is gekomen dat de Nederlandse regering ook op dat punt direct gereageerd heeft met het opvolgen van het desbetreffende standpunt van de commissie. In deze motie ligt de suggestie dat de Nederlandse regering er goed aan zou doen, juridische bindende afspraken te maken terwijl dat allang gebeurt. Dat is een ongoing process. Om die reden ontraad ik de motie.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De staatssecretaris heeft mij verzocht, mijn motie op stuk nr. 44, die ik bij de begroting van EL&I heb ingediend, aan te houden zonder daarover een oordeel te geven. Kan hij dat alsnog doen?

De voorzitter:

Dat is de gewijzigde motie op stuk nr. 44, 33000-XIII.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Wordt deze motie nog rondgedeeld?

De voorzitter:

We gaan niet ook nog weer gewijzigde moties ronddelen. U maakt het ons allemaal niet eenvoudig. De motie is gewijzigd en op die manier komen we in een perpetuum mobile terecht.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat begrijp ik, maar omdat er helemaal geen oordeel is gegeven, wordt het ingewikkeld voor de Kamer om te bedenken wat zij daarmee wil.

De voorzitter:

Daarom heb ik ook zo'n moeite met het wijzigen van moties en heb ik liever dat de motie wordt ingetrokken en een nieuwe wordt ingediend. Dit maakt het allemaal niet helder.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie is gewijzigd. De motie was sympathiek en is dat gebleven, maar de motie bevat wel enkele rigide verplichtingen. Met name het midden- en kleinbedrijf dat buitenlandse handel bedrijft, kan daar op deze manier niet aan voldoen. Daarvoor zijn de eisen te strak geformuleerd. De controle zou vooraf door de overheid moeten plaatsvinden. Aan het due diligenceproces dat moet worden uitgevoerd, voldoen grote bedrijven als Shell normaal gesproken al, maar voor het midden- en kleinbedrijf is dat niet mogelijk. Wij verwachten van ondernemingen die met ons over de grens gaan dat zij voldoen aan de OESO-richtlijnen. Dat is een voorwaarde om mee te doen. Wij verwachten ook dat zij een inspanningsverplichting op zich nemen om ons daarover te informeren. Zoals het nu is geformuleerd, is het te rigide, te hard en te beperkend voor het midden- en kleinbedrijf. Daarom ontraad ik het aannemen van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zijn nu gekomen aan het eind van de beraadslaging. De stemmingen over de moties zijn bij de eindstemming. Er is volgens mij al gebeld voor het volgende VAO.

Naar boven