15 Huisartsenzorg en tariefmaatregelen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 december 2011 over huisartsenzorg en tariefmaatregelen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien ook hier twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de tariefkorting van 98 mln. op de huisartsenzorg strijdig is met de doelstelling om dure tweedelijnszorg zo veel mogelijk te verplaatsen naar de eerste lijn;

overwegende dat de zorgverzekeraars ruim 7 mld. aan reserves hebben opgepot, terwijl 5 mld. benodigd is om aan de solvabiliteitseisen van de Nederlandsche Bank te voldoen;

verzoekt de regering, de tariefkorting ongedaan te maken en de dekking hiervoor te vinden in de reserves van de zorgverzekeraars,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (29247).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister in het algemeen overleg over de huisartsenzorg heeft verklaard dat er geen sprake is van marktwerking in de huisartsenzorg en concurrentie een misplaatste term is;

constaterende dat de minister in het algemeen overleg heeft verklaard het optreden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) tegen samenwerkende huisartsen niet gelukkig te vinden;

overwegende dat de NMa zichtbaar worstelt met de vraag of de publieke belangen toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg voldoende geborgd zijn bij de toepassing van de mededingingsregels;

verzoekt de minister om de huisartsenzorg aan te merken als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) en met behulp van de vrijstellingsvoorwaarden in de Mededingingswet de bemoeienis van de NMa met de huisartsenzorg verregaand terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (29247).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Huisartsenzorg is goede zorg, zorg dichtbij en goedkope zorg. Om dat te versterken, dien ik enkele moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op basis van voorlopige cijfers van het CVZ geconcludeerd kan worden dat er in de huisartsenzorg 2011 een "overschrijding" is van ongeveer 160 mln. ten opzichte van de begroting van 2011;

overwegende dat deze "overschrijding" mogelijk het gevolg is van overheidsbeleid en substitutie van de tweedelijnszorg naar de goedkopere eerstelijnszorg;

overwegende dat het terughalen van deze overschrijding middels een nieuwe korting op de tarieven voor huisartsenzorg per 2013 voorkomen dient te worden, omdat een dergelijke korting zou leiden tot het stilvallen van investeringen en een teruglopende substitutie van de tweedelijnszorg naar de eerstelijnszorg, met alle extra kosten van dien;

overwegende dat zorgverzekeraars hun verantwoordelijkheid moeten nemen;

verzoekt de regering: 1. een post op te nemen in de begroting voor 2012 en 2013 ter compensatie van de "overschrijding" die ontstaat ten gevolge van substitutie waarmee de dreigende korting vanwege de overschrijding in 2011 en 2012 als gevolg van substitutie wordt voorkomen; 2. zorgverzekeraars en ziekenhuizen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om te komen tot daadwerkelijke substitutiebesparingen in de tweede lijn; 3. de Kamer vóór de behandeling van de begroting 2013 een overzicht te zenden van deze besparingen door substitutie van tweede naar eerste lijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (29247).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gezondheidscentra een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan kwalitatief goede zorg in de buurt;

overwegende dat er al meerdere goedlopende gezondheidscentra zijn waarin huisartsen samenwerken met andere zorgverleners en goede zorg in de wijk leveren, maar dat deze gezondheidscentra aanlopen tegen problemen met verschillende financieringsstromen;

constaterende dat de minister gesteld heeft dat "budget zorg moet volgen";

verzoekt de regering, pilots op te zetten met lopende gezondheidscentra waarbij de financiering ontschot wordt en de Kamer voor 1 april 2012 te informeren over de opzet en evaluatiemomenten van deze pilots,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (29247).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zorg in de buurt heel belangrijk is voor mensen die zorg nodig hebben;

overwegende dat goede eerstelijnszorg in de buurt valt of staat met de wijkverpleegkundige, die ondersteuning biedt aan de huisarts, maar ook aan vrijwilligers en mantelzorgers;

overwegende dat de amendementen-Gerbrands en -Heijnen op de wet op de topinkomens zijn aangenomen;

verzoekt de regering, de besparing op de topinkomens te gebruiken voor het instellen van een fonds van 100 mln. voor 2000 wijkverpleegkundigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (29247).

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Voor het CDA is het van cruciaal belang dat de substitutie van de zorg van de tweede naar de eerste lijn echt goed van de grond komt. Daarover zijn in het bestuurlijk akkoord afspraken gemaakt tussen ziekenhuizen, de minister en zorgverzekeraars. Gesubsidieerde zorg wordt dan gefinancierd waar ze wordt geleverd. In aansluiting daarop is het van belang dat soortgelijke afspraken worden gemaakt tussen huisartsen, de minister en zorgverzekeraars. Dan is duidelijk waar de mogelijkheden liggen, wie wat doet en tegen welke prijs. Wij kunnen dan het onwenselijke terughalen van overschrijdingen voorkomen. Dat terughalen is immers pijnlijk voor iedereen.

Twee uitspraken die de minister deed tijdens het debat van hedenmiddag, wil ik even herhalen. Zij is in de eerste plaats bereid om een inspanningsverplichting aan te gaan om de overschrijdingen die in 2011 zijn ontstaan, in die afspraken te verdisconteren. In de tweede plaats heeft zij gezegd dat het erg lastig is om gesubsidieerde zorg in de eerste lijn te kwantificeren. Haar inzet om dat nu eens goed te gaan monitoren, spreekt mijn fractie zeer aan. Wij hopen dat dit voldoende vertrouwen geeft aan huisartsen om met de minister afspraken te gaan maken. Wij hopen dat zij op deze manier er ook op gaan vertrouwen dat deze afspraken worden nagekomen. Wij hopen dat we dat eerst doen. De rest van 2012 kunnen wij dan besteden aan het versterken van de eerstelijnszorg.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de kwaliteit van zorg verbetert en de kosten ervan dalen als verschillende zorgverleners uit de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg intensief samenwerken in zogenaamde zorgnetwerken;

overwegende dat de schotten in de financiering van zorg in de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg drempelverhogend werken om de zorgnetwerken effectief en efficiënt te organiseren;

verzoekt de regering om te onderzoeken of populatiebekostiging, in navolging van de prestatiebekostiging in de ziekenhuiszorg, een passende manier is om zorgnetwerken te financieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (29247).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de overschrijdingen van de huisartsenzorg in 2010 mede veroorzaakt zijn door onduidelijke afspraken tussen het ministerie van VWS, de zorgverzekeraars, de ziekenhuizen en de huisartsen over de overheveling van zorg voor diabetes, COPD en hartfalen vanuit de ziekenhuizen naar de huisartsen;

verzoekt de regering om ten behoeve van een goede overheveling van zorg vanuit de ziekenhuizen naar de huisartsen voortaan volgens een controleerbaar plan van aanpak te werken en de Kamer in het eerste kwartaal van 2012 te informeren over de vernieuwde werkwijze,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (29247).

Mevrouw Dijkstra (D66):

Mijn laatste motie is de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van VWS heeft toegezegd, de ketenzorg te zullen monitoren gedurende de komende jaren;

van mening dat niet alleen gegevens over de kosten van zorg, maar ook gegevens over de kwaliteit van zorg integraal onderdeel moeten uitmaken van deze monitor;

verzoekt de regering, kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen voor de ketenzorg met betrekking tot chronische ziekten/aandoeningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162 (29247).

Bij mij hebben zich geen andere leden gemeld om het woord te voeren. Ik schors enkele ogenblikken zodat de minister haar antwoord kan voorbereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie-Van Gerven/Leijten op stuk nr. 155 wordt gevraagd om de tariefkorting ongedaan te maken. Daar ging het debat over. Het zal dus niet verbazen dat ik die motie ontraad.

In de motie-Van Gerven/Leijten op stuk nr. 156 wordt mij gevraagd om de huisartsenzorg aan te merken als een dienst van algemeen economisch belang. Ik ontraad deze motie. Diensten van algemeen economisch belang zijn diensten die een overheid van algemeen belang acht maar die door de markt niet op de door de overheid gewenste wijze worden aangeboden, bijvoorbeeld omdat ze niet rendabel zijn. Hiervan is bij de huisartsenzorg geen sprake. Ik vind het wel wenselijk dat de NMa toezicht op de huisartsenzorg houdt. Ik heb echter in het debat aangegeven dat de NMa onafhankelijk is. Die doet dus ook wel eens dingen waarvan je als politiek denkt: ik had zelf een andere afweging gemaakt. Dat is het kenmerk van onafhankelijk zijn. Ik vind het belangrijk dat huisartsen geen afspraken maken waarmee zij de patiënten onderling verdelen of waarmee zij belemmeren dat er nieuwe huisartsen toetreden. Ook wil ik dat patiënten kunnen overstappen. Ik ontraad de motie daarom.

De heer Van Gerven (SP):

In het debat heeft de minister aangegeven dat zij niet onverdeeld gelukkig is met het optreden van de NMa bij haar taak om toe te zien op de mededingingsregels voor de huisartsen. Er moet dus wel iets gebeuren. Ik heb begrepen dat de minister dit toch nog eens wil gaan bekijken. Zou zij dit nader kunnen duiden in het licht van de bedoeling van deze motie? De bedoeling is dat de NMa op gepaste afstand wordt gehouden om de samenwerking tussen huisartsen niet te frustreren.

Minister Schippers:

Tijdens het debat heb ik geen opmerkingen gemaakt over het NMa-optreden ten behoeve van huisartsen. Mijn overweging om dit niet te doen was dat het mij niet past om in individuele gevallen kritiek te geven. Ik heb alleen willen aangeven dat de NMa onafhankelijk is. Wel heb ik de Kamer beloofd om met een mededingingsbrief te komen. Daarin staat wat mag en wat niet en wat daarin de grenzen zijn. Op die manier kan ik iedereen helpen om daar goed mee om te gaan. Zo voorkomen we dat bepaalde dingen niet tot stand komen die wij heel graag willen hebben vanuit het oogpunt van kwaliteit. Die toezegging heb ik nog eens gedaan. De mededingingsbrief komt na de jaarwisseling in de richting van de Kamer.

De heer Van Gerven (SP):

Omdat de minister nog met een brief komt, wil ik de motie over de mededingingsautoriteit aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (29247, nr. 156) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:

Mevrouw Kuiken verzoekt in haar motie op stuk nr. 157 een post op te nemen in de begroting voor 2012 en 2013 ter compensatie van de overschrijding. Dat is een garantie. We hebben het hierover gehad in het debat. Ik ben een inspanningsverplichting aangegaan. Dat heb ik ook uitgesproken. Ik kan echt niet aan garanties beginnen. Dat is politiek ook absoluut onhaalbaar. Ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 157.

In de motie op stuk nr. 158 verzoekt mevrouw Kuiken de regering om pilots op te zetten met lopende gezondheidscentra, waarbij de financiering ontschot wordt, en om de Kamer vóór 1 april 2012 te informeren over de opzet en evaluatiemomenten van de pilots. Ik vind dit sympathiek en wil dit graag toezeggen.

De voorzitter:

Betekent deze toezegging dat u uw motie intrekt, mevrouw Kuiken?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het is bijna reces, maar ik moet nog even alert zijn. Ik kan de motie intrekken, want ik heb een concrete toezegging van de minister.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Kuiken/Wiegman-van Meppelen Scheppink (29247, nr. 158) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schippers:

Door middel van de motie op stuk nr. 159 verzoeken mevrouw Kuiken en mevrouw Wolbert om de besparingen op de topinkomens te gebruiken voor het instellen van een fonds van 100 mln. voor 2000 wijkverpleegkundigen. Een soortgelijke motie is al eens eerder ingediend. Wij willen een structurele financiering van de wijkverpleegkundigen en hebben de NZa gevraagd hoe we dat moeten doen. Ik wil dus niet gaan werken met fondsen en met allerlei omleidingen. Ik wil deze motie ontraden. Wel ga ik een structurele financiering regelen voor de wijkverpleegkundigen.

In de motie op stuk nr. 160 verzoeken mevrouw Dijkstra en mevrouw Voortman de regering om te onderzoeken of populatiebekostiging een passende manier is om zorgnetwerken te financieren. Ik heb de NZa verschillende opdrachten gegeven en heb haar verzocht om duidelijk te maken welke wijze van financieren aan al onze eisen tegemoetkomt. Misschien is populatiebekostiging een van die manieren, maar ik wacht eerst even af waar de NZa mee komt. Ik wil niet weer een apart onderzoek. De NZa onderzoekt een heel palet. Deze methode kan daarvan ook een uitkomst zijn.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Wil de minister deze suggestie dan meegeven aan de NZa?

Minister Schippers:

Dat zal ik doen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Fijn. Dan trek ik deze motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Dijkstra/Voortman (29247, nr. 160) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie-Dijkstra/Voortman op stuk nr. 161 wordt de regering verzocht om ten behoeve van een goede overheveling van zorg vanuit de ziekenhuizen naar de huisartsen voortaan volgens een controleerbaar plan van aanpak te werken. Deze motie is echt overbodig. Dit is precies wat ik heb toegezegd. Ik vind dat we dit moeten gaan doen, dat is niet gebeurd in het verleden. Ik vind dit echt een overbodige motie, want het gevraagd eis precies mijn inzet.

In de motie-Dijkstra/Voortman op stuk nr. 162 wordt de regering verzocht om kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen voor de ketenzorg met betrekking tot chronische ziekten en aandoeningen. Die zijn er al. Bovendien wordt de ketenzorg ook nog geëvalueerd. met name de financiering en de kwaliteitsindicatoren zijn er. Dit is dus een overbodige motie.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Er zijn standaarden en richtlijnen. De minister zegt dat er ook al kwaliteitsindicatoren zijn. Naar mijn informatie ligt dat toch anders. Ik versta er iets anders onder.

Minister Schippers:

Laat ik dan, zo vlak voor de kerst, het volgende zeggen. Als mevrouw Dijkstra deze motie aanhoudt, zoek ik het nog even goed voor haar uit en stuur ik die informatie naar de Kamer.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Ik houd deze motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dijkstra stel ik voor, haar motie (29247, nr. 162) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden. Volgens mij was dit uw laatste VAO voor het reces. Ik wens u een goed reces.

Naar boven