12 Mijnbouw

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over mijnbouw (inclusief schaliegas, gasopslag en geothermie) (32849, nr. 8).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien vier moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we in Nederland nog geen ervaring hebben met boringen naar schalie- en steenkoolgas;

constaterende dat de minister van EL&I een onafhankelijk onderzoek heeft toegezegd naar de risico's van boringen naar schaliegas en wil komen met een structuurvisie ondergrond;

verzoekt de regering, geen onomkeerbare stappen te zetten totdat het onafhankelijk onderzoek en de structuurvisie ondergrond zijn afgerond en regering en Kamer daarover met elkaar van gedachten hebben kunnen wisselen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mijnbouwondernemers na afloop van (proef)boringen naar onconventioneel gas de boorlocatie zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat zouden moeten herstellen om te voorkomen dat de belastingbetaler of grondeigenaren met onverwachte kosten worden opgezadeld;

verzoekt de regering, in de Mijnbouwwet vast te leggen dat mijnbouwondernemingen na (proef)boringen alle overbodig geworden infrastructuur verwijderen, inclusief ondergrondse pijpleidingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alleen een vergelijking tussen de status quo en de situatie na (proef)boringen gemaakt kan worden als er ook een nulmeting uitgevoerd wordt;

verzoekt de regering, voorafgaand aan eventuele (proef)boringen naar schalie- en steenkoolgas een nulmeting en milieueffectrapportage uit te (laten) voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voorzorgprincipe zou moeten gelden voor activiteiten die een risico vormen voor de veiligheid van ons drinkwater;

verzoekt de regering om in overleg met de drinkwaterbedrijven voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de grondwaterkwaliteit in het beoordelingskader van de Mijnbouwwet te verankeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (32849).

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik herinner me het debat als een levendige discussie over de vraag of schaliegas het sluitstuk kan zijn van een ambitieus energiebeleid of een alternatief daarvoor. Onze opvatting daarover is helder. Bovendien gelden in de rest van de Kamer nog overwegingen die met name met draagvlak en veiligheid te maken hebben. Ik heb geprobeerd dat allemaal in een motie te gieten die de vereniging in de Kamer zo groot mogelijk maakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de noodzaak en dus de rechtvaardiging van schaliegaswinning alleen bestaat wanneer het een sluitstuk is van een ambitieus energiebeleid; en dus geen alternatief kan zijn voor het gebrek aan ambitieus energiebeleid;

overwegende dat de winning van schaliegas bovendien alleen toelaatbaar is onder de voorwaarde dat het op een zo schoon en veilig mogelijke wijze plaatsvindt;

overwegende dat draagvlak van de regio slechts kan worden gevraagd wanneer aan voorwaarden van rechtvaardiging en veiligheid is voldaan;

verzoekt de regering, geen stappen te nemen die leiden tot de winning van schaliegas voordat zowel de aangetoonde rechtvaardiging als de bewezen veiligheid hebben geleid tot voldoende draagvlak in de regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Van Veldhoven en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (32849).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De vraag of het glas wat betreft schaliegasboringen half vol of half leeg is, kan nog niet van een onderbouwd antwoord worden voorzien. De minister laat dat in het voorjaar nader onderzoeken en ik dank hem daarvoor. Ik vraag hem wel de Kamer te informeren over de relevante Europese ontwikkelingen wat betreft best practices bij dergelijke boringen, het toelaten van chemische stoffen en dergelijke. Er gebeurt immers veel, zowel in de praktijk in landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Polen en Frankrijk als in de regelgeving in Brussel. Specifiek op mijn verzoek zei de minister ook toe de CO2-afdruk van schaliegas in kaart te brengen. Ook daarvoor dank ik hem. Wij wachten de informatie dus af. Het uitgangspunt van D66 is: alleen hieraan beginnen als het zorgvuldig en verstandig kan. Die zorgvuldigheid heeft dan betrekking op de veiligheid en het goed omgaan met de effecten op de omgeving. In dat kader is het goed om te horen dat de minister bereid is om te kijken naar de meerwaarde van een pakket voor omwonenden vergelijkbaar met dat wat wij in Bergermeer hebben afgesproken.

Voor de fractie van D66 is verstandig in de context van mijnbouwactiviteiten echter meer dan zorgvuldigheid alleen. Het gaat daarbij ook over nut en noodzaak. Inzake energie wil de fractie van D66 erop toezien dat de overheid zorgt voor een versnelling en niet voor een rem op energietransitie. In die context, in dat perspectief, heb ik samen met de heer Samsom een motie ingediend en daar wil ik het vandaag bij laten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Zuur verdiend belastinggeld stoppen in onderzoek naar technieken die omstreden zijn en omstreden blijven, lijkt ons zonde. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het boren naar schalie- en steenkoolgas risico's met zich meebrengt voor natuur, milieu en volksgezondheid en bovendien het vestigingsklimaat in de betrokken gemeenten nadelig beïnvloedt in verband met het risico op aardbevingen en aantasting van het landschap;

constaterende dat er onder de bevolking in gebieden waar mogelijk schalie- en steenkoolgas gewonnen zou kunnen worden geen draagvlak bestaat voor de winning van dit gas;

constaterende dat het winnen van schalie- en steenkoolgas de noodzakelijke transitie naar duurzame energie in de weg staat;

verzoekt de regering, een verbod af te kondigen op de winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (32849).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik bedank de leden van de Kamer voor hun inbreng.

In de motie op stuk nr. 10 vraagt mevrouw Van Tongeren mij om geen onomkeerbare stappen te zetten totdat het onafhankelijk onderzoek en de Structuurvisie Ondergrond zijn afgerond. Ik ontraad deze motie. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik geen onomkeerbare stappen zal zetten voordat het toegezegde onderzoek is afgerond. Daar houd ik mij aan. Ik heb ook toegezegd dat ik daarvoor geen proefboringen zal toestaan. Mevrouw van Tongeren legt echter ook een verband met de structuurvisie. Die zal eind 2012 in ontwerp klaar zijn. De structuurvisie gaat over het totale gebruik van de ondergrond in Nederland en niet specifiek over schaliegas. Er is voor mij dus ook geen reden om de structuurvisie af te wachten voordat wij een besluit nemen over schaliegas. Dit zou ook meer dan een jaar vertraging opleveren in de discussie met de Kamer. In de zomer ronden wij het onderzoek af, dan volgt er een debat met de Kamer en daarna nemen wij een besluit. Dat hebben we gezegd. Mevrouw Van Tongeren stelt in deze motie de afronding van de structuurvisie met de Kamer als voorwaarde. Zij kan zich natuurlijk wel op het onderzoek baseren in het debat met de regering.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp het eerste deel van de beantwoording en ben blij dat het onderzoek er komt. Ik begrijp niet goed waarom de structuurvisie niet afgewacht wordt. Stel dat er op allerlei plaatsen proefboringen plaatsvinden en wij ontdekken bij integrale afweging van de structuurvisie dat wij dit op een aantal plaatsen eigenlijk niet willen, hoe gaat de minister dan om met de mensen die een vergunning voor zo'n proefboring hebben?

Minister Verhagen:

Als wij op basis van het onafhankelijke onderzoek een besluit nemen over het al dan niet toestaan van proefboringen naar schaliegas, kan dat consequenties hebben voor de structuurvisie. Daarom is het juist vreemd om te wachten totdat er een structuurvisie is. Dat zou kunnen betekenen dat wij in de structuurvisie vastleggen dat er op diverse plaatsen naar schaliegas of steenkool mag worden geboord, terwijl dat op basis van het onderzoek juist niet wenselijk is. Dat willen wij niet. Het moet andersom. Wij besluiten op basis van het onafhankelijke onderzoek naar veiligheid, milieu en dergelijke of wij de mogelijkheid van schaliegaswinning willen hebben. Dat heeft dan ook consequenties voor de structuurvisie, maar het werkt niet andersom.

In de motie op stuk nr. 11 verzoekt mevrouw Van Tongeren mij om in de Mijnbouwwet vast te leggen dat mijnbouwondernemingen alle overbodig geworden infrastructuur, inclusief de ondergrondse pijpleidingen, dienen te verwijderen. In de huidige wetgeving is heel nadrukkelijk de eis aan deze ondernemingen gesteld dat alles bovengronds moet worden opgeruimd, terwijl alles ondergronds mag blijven zitten. Dit heeft nog nooit tot problemen geleid. Mevrouw Van Tongeren stelt in deze motie voor om de eisen uit te breiden. Ik zie daar geen noodzaak toe op basis van de ervaringen en moet de motie dus ontraden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het probleem is dat wij geen ervaring hebben met dit onconventionele gas. Dat leidt tot heel veel meer pijpen in de ondergrond vanuit één locatie. Is de minister bereid om de motie zo te lezen dat de infrastructuur ofwel moet worden verwijderd, ofwel zo moet worden behandeld dat deze onschadelijk is?

Minister Verhagen:

Ik kan mevrouw Van Tongeren in elk geval toezeggen dat het zo ingevuld moet worden dat er geen schade mag ontstaan. Dat ben ik volledig met haar eens. De veronderstelling dat ondergrondse leidingen tot problemen leiden, is echter al bij voorbaat onjuist. Derhalve zeg ik dat wij dit niet in de wetgeving op hoeven te nemen. Ik zeg mevrouw van Tongeren wel toe dat ik zeer bereid ben om ernaar te luisteren als uit onderzoek blijkt dat dit wel tot problemen leidt.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Ik stel ook deze minister de vraag die wij eerder hebben voorgelegd aan de minister van Infrastructuur en Milieu. In de Structuurvisie Ondergrond zou nadrukkelijk worden gekeken wat de beste oplossing is voor het wel of niet en op welke manier opruimen van installaties in de ondergrond. Wij krijgen graag opnieuw die toezegging.

Minister Verhagen:

Dat klopt. Mevrouw Van der Werf weet dat de regering met één mond spreekt. Die toezegging heeft zij al ontvangen van de minister of de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Derhalve kan ik mij daarbij slechts aansluiten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dan houd ik in elk geval deze motie aan tot wij het debat over de structuurvisie voeren.

Minister Verhagen:

Ik kom op de motie op stuk nr. 12 van mevrouw Van Tongeren en uiteraard de heer Samsom. Hij was overigens ook de tweede ondertekenaar van die overige moties. Mevrouw Van Tongeren vraagt in deze motie om een nulmeting en een milieueffectrapportage voorafgaande aan eventuele proefboringen naar schalie- en steenkoolgas. Een nulmeting zal worden uitgevoerd. De wet zegt nu niet dat een milieueffectrapportage per se moet worden uitgevoerd. Die nulmeting wordt hoe dan ook uitgevoerd. Het is op zich een idee waar ik niet onsympathiek tegenover sta. Derhalve zal ik het oordeel overlaten aan de Kamer.

Ik kom op de motie op stuk nr. 13 van de mevrouw Van Tongeren en de heer Samsom. Deze motie vraagt om in overleg met drinkwaterbedrijven voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de grondwaterkwaliteit op te nemen in het beoordelingskader van de Mijnbouwwet. In de Mijnbouwwet en de bijbehorende procedures is de zorg voor het milieu in het algemeen, maar daarbinnen uiteraard het drinkwater, verankerd. Mocht uit onderzoek blijken dat dit anders verankerd moet worden dan nu het geval is, dan zal ik daarop actie ondernemen. Naar mening is op dit moment de zorg voor het milieu in het algemeen, met daarin drinkwater, voldoende verankerd. Derhalve vind ik deze motie overbodig en ontraad ik haar.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het zijn juist de drinkwaterbedrijven, onder andere Brabant Water, die hierom specifiek vragen. Het gaat vooral om het in overleg treden. Zij zijn er nog niet helemaal gerust op dat de milieueffecten inderdaad in voldoende mate worden meegenomen.

Minister Verhagen:

Juist bij het vaststellen van het onderzoek heb ik tot de Kamer gezegd dat ik in overleg met de verschillende stakeholders zal kijken hoe wij de onderzoeksvraag zullen formuleren. Ik zeg mevrouw Van Tongeren gaarne toe dat ik ook in overleg met drinkwaterbedrijven zal treden om te bezien of de huidige wetgeving op dit punt voldoende waarborgen biedt. Dat is het probleem niet. Mijn ontraden richtte zich op het wijzigen van de Mijnbouwwet. Met het overleg met de drinkwaterbedrijven heb ik uiteraard geen enkel probleem. Mevrouw Van Tongeren moet maar zien of zij de motie dan iets wijzigt of niet.

Ik kom op de motie van de heer Samsom, mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 14. Het is een buitengewoon ingenieuze motie en daarom des te gevaarlijker, zei ik al. Lees maar, er staat niet wat er staat. Dat moge ook wel blijken uit het feit dat het woordje "duurzaam" is geschrapt. Dat doet de heer Samsom uiteraard vanwege het debat dat wij hebben gevoerd, waarin hij alle stappen die wij zetten op het gebied van energiebeleid koppelde aan de eis van de PvdA-fractie dat er hoe dan ook 35% duurzame elektriciteit moet zijn. Het is dus een ingenieuze vormgeving, maar ik moet toch de motie ontraden. Ik heb onderzoek toegezegd zodat wij geen onomkeerbare stappen zetten, dan na nader overleg met de Kamer. Aan dit ambitieuze energiebeleid, dat de heer Samsom, de eerste indiener, uiteraard uitlegt op basis van hetgeen hij heeft gezegd tijdens het debat, voegt hij toe dat lokaal draagvlak een voorwaarde moet zijn. Met andere woorden, de bewezen veiligheid moet hebben geleid tot voldoende draagvlak. Ik heb gezegd bereid en ook van zins te zijn om te werken aan een zo groot mogelijk draagvlak, maar dat draagvlak als zodanig geen voorwaarde is. Natuurlijk moeten wij daaraan werken, maar ook het regeerakkoord hebben wij draagvlak niet gekoppeld aan besluiten, met uitzondering van CCS. Dat is heel expliciet gebeurd. Ik moet deze motie dan ook ontraden.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil wel opmerken dat bij de indiening van de motie inderdaad telt wat de woordvoerder erbij vertelt, maar niet wat de minister vervolgens de woordvoerder probeert in de mond te leggen.

Minister Verhagen:

Dat is prima, maar aangezien dit ook een verslag van een algemeen overleg is, neem ik aan dat wat gewisseld is in het algemeen overleg de basis is waarop ik deze motie moet duiden, tenzij de heer Samsom daar nu expliciet afstand van neemt.

De heer Samsom (PvdA):

De PvdA-fractie heeft een motie ingediend en daarop een toelichting gegeven. De motie zoekt naar een zo breed mogelijk draagvlak in de Kamer. Daar telt wat gezegd is in het plenaire debat en wat is verwoord in de motie. Als het niet klopt, moet de voorzitter mij maar corrigeren.

Minister Verhagen:

Ik mag ervan uitgaan dat het verslag van het algemeen overleg de basis is van het debat.

De voorzitter:

U mag overal van uitgaan, maar het lijkt mij overzichtelijk om uit te gaan van de tekst die nu is voorgelegd. Dat is de uitspraak van de Kamer die gevraagd wordt.

Minister Verhagen:

Dan ontraad ik slechts deze motie vanwege de koppeling die gelegd wordt en de eisen die gesteld worden en die veel verder gaan dan wat in het regeerakkoord vermeld wordt.

Mevrouw Ouwehand heeft in haar motie om überhaupt een verbod gevraagd. Ik ontraad deze motie, aangezien het een economische activiteit is die mag gebeuren in Nederland als dat veilig kan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen bij de eindstemming over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven