Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 53.247,6

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.665,4

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,RobbertDijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,DennisWiersma

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

De departementale begroting 2023 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • beleidsagenda;

  • beleidsartikelen;

  • niet-beleidsartikelen;

  • agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;

  • verdiepingshoofdstuk;

  • bijlagen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2022 zijn, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • openbaarheidsparagraafIn reactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Verder schrijft artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) voor dat een bestuursorgaan in de begroting aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de Woo en in de jaarlijkse verantwoording verslag doet van de uitvoering ervan;

  • geschatte budgetflexibiliteit in OWB 2023De huidige informatieverstrekking over budgetflexibiliteit is geplaatst onder model 1.33d budgettaire gevolgen van beleid. Het model 1.32c ‘niet-juridisch verplichte uitgaven’ is daarmee te komen vervallen. Door het aanbrengen van enige verfijning en deze uiteindelijk ook in meerjarig perspectief te plaatsen, wordt het inzicht in de budgetflexibiliteit vergroot;

  • bijlage specifieke uitkeringen van het departementElk departement neemt zelf een gedetailleerd overzicht op als bijlage in de begroting;

  • bijlage Nationaal Groeifonds (NGF)Het NGF-jaarverslag 2021 en de NGF-begroting 2023 verschaffen extracomptabel inzicht in de gerealiseerde uitgaven onderscheidenlijk de totale ramingen met betrekking tot de NGF-projecten op basis van informatie van de vakdepartementen. Deze worden in een aparte bijlage opgenomen in de begroting.

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft aanbevelingen gedaan omtrent de aanpak van personeelstekorten in het onderwijs, een gezonde arbeidsmarkt en sociale veiligheid en gelijke behandeling (aanbeveling 3). In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van deze aanbeveling.

In 2015 zijn door de Verenigde Naties de Sustainable Development Goals (SDG’s) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 (THE 17 GOALS | Sustainable Development (un.org)). Ook Nederland heeft zich gecommitteerd om deze doelen in 2030 te behalen. Het Ministerie van OCW is verantwoordelijk voor de nationale uitvoering van:

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is een compact document en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.

Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt meer uitgebreide informatie over de voortgang van beleid op de website www.ocwincijfers.nl gepubliceerd. Daarbij gaat het om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda zijn opgenomen weergegeven.

In deze begroting is een eerste stap gezet naar een nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid. Het betreft momenteel een overgangsfase, waarbij zowel de nieuwe aanpak voor rapportage over beleid én het beleid verder wordt uitgekristalliseerd. In de nieuwe aanpak wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen. De huidige set aan kengetallen is geëvalueerd en alleen bruikbare en relevante kengetallen zijn opgenomen in de begroting van 2023.

De nieuwe aanpak voor rapportage over het beleid kan in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. In de tussenliggende periode wordt de informatievoorziening hiertoe op www.ocwincijfers.nl verder doorontwikkeld.

Figuur 3 geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Figuur 3

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op de website van OCW in cijfers bij het onderdeel ‘begroten en verantwoorden’ worden onder andere de beleidsdoelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten gevolgd, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het primair en voortgezet onderwijs. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daarnaast geeft deze website inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.

Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 161), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstelling verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2021/22, 33495, nr. 121).

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de 2e suppletoire begroting (Najaarsnota).

Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.De komende tijd worden beleidsdoorlichtingen vervangen door periodieke rapportages. De periodieke rapportage is niet per se gebonden aan een begrotingsartikel maar kijkt naar een samenhangend beleidsthema. De periodieke rapportage is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda.

De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Onderdelen begroting

Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen het Ministerie van OCW wil zetten. Verder bevat de beleidsagenda de openbaarheidsparagraaf. Vervolgens wordt een overzichtstabel getoond waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen. Tenslotte bevat de beleidsagenda een overzicht van de coronamaatregelen.

Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • algemene doelstelling met een toelichting daarop;

  • rol en verantwoordelijkheid van de Minister;

  • tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten;

  • beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond;

  • tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een uitsplitsing van de verplichtingen en de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven;

  • toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • op artikel 91 (Nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;

  • op artikel 95 (Apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.

Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs en het Nationaal Archief.

Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2022 en de ontwerpbegroting 2023. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald op basis van een voorgeschreven staffel. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (nota's van wijziging, incidentele suppletoire begrotingen, leerlingen en studentenramingen en studiefinanciering, loonbijstelling, prijsbijstelling en intensiveringen uit het Regeerakkoord).

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

  • overzicht RWT’s en ZBO’s;

  • verdiepingshoofdstuk;

  • overzicht moties en toezeggingen;

  • subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het Ministerie;

  • uitwerking strategische evaluatie agenda;

  • rijksuitgaven Caribisch Nederland;

  • specifieke uitkeringen;

  • Nationaal Groeifonds.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

De komende periode richten wij ons op een sterke basis en hoge kwaliteit in onderwijs, wetenschap, cultuur en media, gelijke kansen voor iedereen en het aanpakken van de tekorten in het onderwijs. We leren leerlingen weer goed lezen, rekenen en schrijven en op school leren we hoe we met elkaar omgaan in Nederland. Daarnaast gaan we de lat verhogen en sneller ingrijpen als de kwaliteit niet op orde is. We bieden rust en ruimte voor studenten, docenten en onderzoekers. We werken aan een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, sociale veiligheid, gelijke behandeling en het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het mbo geven we de waardering en positie die het verdient. Ook richten we ons op herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector en versterking van het lokale en landelijke medialandschap.

Het is onze ambitie dat álle kinderen en jongeren vrij kunnen zijn om zichzelf te zijn en het optimale uit zichzelf te halen. Ongeacht afkomst, opleidingsniveau, levensovertuiging, gender, seksuele voorkeur of beperking. Iedereen verdient dezelfde kansen om zich te ontwikkelen, ongeacht in welk gezin je geboren bent of in welke wijk je school staat. In het primair en voortgezet onderwijs wordt de basis gelegd: met het masterplan basisvaardigheden zorgen we er voor dat kinderen goed leren lezen, schrijven en rekenen en kunnen meedoen in de samenleving. In het hoger onderwijs bieden we rust en ruimte aan studenten, docenten en onderzoekers en helpen we talenten te excelleren. We pakken kansenongelijkheid aan door degenen die extra hulp nodig hebben te ondersteunen en barrières weg te nemen en breed via emancipatiebeleid.

Je kunt alleen goed leren en werken als je je vrij en veilig voelt op school. Voor onze leerlingen, studenten en docenten moet het onderwijs en onderzoek een uitnodigende omgeving zijn, waar ze zich vrij en veilig weten, en zich uitgedaagd voelen. We doen er alles aan om pesten en ander grensoverschrijdend gedrag uit te bannen. En het staat buiten kijf dat elke school de rechtsstaat en democratie respecteert en bijdraagt aan integratie.

Onderwijs, media, cultuur en wetenschap zijn essentieel voor het vergroten van maatschappelijke gelijkwaardigheid – hier wordt de toekomst gevormd en het heden en verleden verbeeld. Daarom is het van groot belang dat juist instellingen voor onderwijs, cultuur, media en wetenschap inclusief zijn, openstaan voor een divers publiek, en obstakels voor de ontwikkeling van mensen wegnemen. Voor OCW hebben we daarom een agenda tegen discriminatie en racisme opgesteld en voeren we een actief emancipatiebeleid.

We investeren de komende jaren in de duizenden mensen die zich dag in dag uit inzetten voor een gelijkwaardige samenleving. En niet altijd onder eenvoudige omstandigheden. De positie van wetenschappers en journalisten staat onder druk. Dit is onacceptabel. We zetten ons dan ook sterk in om te zorgen dat zij hun werk in vrijheid en veiligheid kunnen blijven doen. We staan voor de feiten en voor de mensen die de feiten brengen. En wij maken ons hard voor de mensen van wie de afgelopen jaren zoveel is gevraagd en die ook nu nog vaak dagelijks te maken hebben met de gevolgen van het coronavirus. En voor diegenen die daarbovenop te maken hebben met consequenties van de inval van Rusland in Oekraïne.

We leven in een tijd van crises en grote maatschappelijke veranderingen die van ons als samenleving het nodige vragen. Dat vraagt om een overheid die actief stuurt en initiatief neemt. Zeker in deze tijd van grote krapte op de arbeidsmarkt is het beroep op onderwijs groot om vaardige en creatieve mensen op te leiden.

We hebben voldoende goede leraren nodig. We trekken daarom alle registers open om de tekorten aan leraren terug te dringen. We gaan door met wat werkt, passen aan waar we nu vastlopen, en starten een discussie over onorthodoxe maatregelen. Vakmensen zijn hard nodig om huizen te bouwen, de energietransitie mogelijk te maken en de samenleving draaiende te houden. Een echt vak leren is belangrijker dan ooit. We zetten ons daarom extra in voor leerlingen en studenten in het beroepsonderwijs. We zorgen voor een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, met specifieke aandacht voor het aanpakken van tekortsectoren.

We leggen de focus op maatschappelijke vraagstukken in het hoger onderwijs (ho) en investeren flink in onderzoek. We spannen ons in voor een gezonde arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector.

Het is onze verantwoordelijkheid om te zorgen dat docenten, wetenschappers, kunstenaars en journalisten kunnen bouwen op een sterke basis en hoge kwaliteit kunnen blijven bieden. We willen de komende jaren rust creëren en ruimte bieden. We zetten ons in voor een gezond en sterk fundament in hoger onderwijs en onderzoek met een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap en voor herstel en vernieuwing en groei in de cultuursector. En wij maken werk van de versterking van de lokale journalistiek en een open en toekomstbestendig mediabestel.

Bij al ons beleid hebben we oog voor de gevolgen van beleid voor burgers en professionals. We streven naar een overheid die open is en die burgers meeneemt in de afwegingen in beleid. We letten ook op de uitvoerbaarheid van ons beleid en willen de dienstverlening verbeteren aan allen die van onze diensten gebruik maken.

Leven met het coronavirus

Sinds half februari zijn bijna alle maatregelen ter bestrijding van het coronavirus opgeheven. De culturele sector ging op dat moment weer volledig open, na bijna twee jaar met maatregelen en sluitingen. Dit betekent niet dat het virus weg is; we zullen ook de komende tijd moeten leven met het virus en de sporen die het afgelopen jaren heeft achtergelaten, zoals vertragingen bij leerlingen en in onderzoeksprogramma’s en een terughoudender cultuurpubliek.

Leerlingen, docenten en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs en studenten en instellingen in het mbo en ho zijn hard aan de slag gegaan met de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs en het inhalen van de door corona veroorzaakte vertragingen. Hierbij is, naast het inhalen van leer- en studievertragingen, mentaal welbevinden een belangrijk aandachtspunt binnen het programma.

Door de nieuwe lockdown van afgelopen winter, de aanhoudende pandemie met bijbehorende lesuitval en de gespannen arbeidsmarkt hebben scholen en instellingen meer tijd nodig om de vertragingen in te lopen en het mentale welbevinden van leerlingen en studenten te bevorderen. Daarom is de bestedingstermijn van het Nationaal Programma Onderwijs verlengd. Voor funderend onderwijs is het verlengd tot einde schooljaar 2024/2025 en voor mbo/ho wordt 2023 aangemerkt als regulier bestedingsjaar voor de beschikbare middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs en het kalenderjaar 2024 tot zogenoemd ‘uitloopjaar’.

Om in de toekomst een grotere voorspelbaarheid voor het onderwijs te creëren, hebben we in nauwe samenwerking met het veld en het Ministerie van VWS een (middel)lange termijnaanpak COVID-19 opgesteld. Deze richt zich op wat er nodig is om fysiek onderwijs op een veilige en verantwoorde manier te organiseren.

Oekraïne

Door de oorlog in Oekraïne zijn miljoenen mensen op de vlucht. Kinderen die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gekomen, hebben recht op onderwijs. Zij krijgen zoveel mogelijk een plek in het nieuwkomersonderwijs of in een speciaal voor Oekraïense ontheemden bedoelde tijdelijke onderwijsvoorziening, waarin het onderwijs zo goed mogelijk aansluit op hun situatie en onderwijsbehoefte.

De oorlog in Oekraïne heeft opnieuw zichtbaar gemaakt hoe belangrijk het is dat wetenschappers, kunstenaars en journalisten in vrijheid en veiligheid hun werk kunnen uitvoeren. We steunen de inspanningen van hogescholen, universiteiten, studenten en onderzoekers voor Oekraïense ontheemden en Russische vluchtelingen die het regime afwijzen. Samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken bieden we financiële steun aan gevluchte culturele en creatieve makers uit Oekraïne en Rusland.

We hebben de dringende oproep gedaan om alle formele en institutionele samenwerkingen met onderwijs- en kennisinstellingen in de Russische Federatie en in Belarus te bevriezen en geen nieuwe formele en institutionele samenwerkingen aan te gaan. We realiseren ons dat dit grote gevolgen heeft voor de voortgang van onderzoeksprogramma’s en samenwerkingen.

Uitwerking

In het vervolg van deze beleidsagenda wordt aan de hand van de belangrijke thema’s onze plannen en beoogde resultaten voor 2023 en verder uitgewerkt. Deze thema’s corresponderen met die van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het Ministerie van OCW.

1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Het is onze eerste prioriteit om de basis verder op orde te brengen. Dit kabinet investeert sterk in de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. We willen dat in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo over de gehele linie de prestaties omhoog gaan, met als resultaat dat iedere leerling en student datgene leert wat hij of zij nodig heeft om zich staande te houden in de maatschappij, het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt.

Masterplan basisvaardigheden po en voMet het masterplan basisvaardigheden richten we ons op de leergebieden taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid. Dat iedere leerling kan lezen, schrijven en rekenen, en kan meedoen in de samenleving is de basis om zelfstandig en zelfverzekerd te kunnen leven. Kennis van de democratie en de rechtsstaat hoort daarbij. Het masterplan is een integraal en duurzaam programma voor de lange termijn. Met het onderwijsveld werken we dat verder uit. Tegelijk is een snelle start belangrijk voor de scholen die op korte termijn aan de slag willen. We nemen meer regie om scholen daadwerkelijk te ondersteunen om het onderwijs in de basisvaardigheden te verbeteren. Scholen kunnen met ingang van volgend schooljaar subsidie en hulp krijgen bij verbetering van hun onderwijs in de basisvaardigheden. Met de bijstelling van kerndoelen en eindtermen wordt duidelijker wat we wel en niet van scholen kunnen verwachten, zodat leraren focus kunnen aanbrengen in hun lessen. Vooruitlopend daarop kunnen scholen zelf al scherper kiezen wat hun leerlingen echt nodig hebben. En daar komt praktische hulp voor beschikbaar in de vorm van basisteams. Vanuit de Inspectie van het Onderwijs zal het toezicht scherper ingericht worden: de lat gaat omhoog. Daarnaast werken we aan meer systematische monitoring van de onderwijskwaliteit, zodat we beter zicht krijgen op prestaties voor alle basisvaardigheden en scherpere doelen kunnen stellen.

Basisvaardigheden en innovatie in het mboIn het mbo willen we alle studenten een goede basis geven. Het ontbreekt echter nog aan een goed inzicht in de mate waarin mbo-studenten de basisvaardigheden beheersen. Betere monitoring is daarom een eerste stap. Daarbovenop investeren we de komende tijd in mogelijkheden voor de studenten om te excelleren. Kwaliteit in het mbo gaat ook over voorbereiden op de toekomst. Daartoe willen we de innovatiekracht van het mbo versterken, onder meer door netwerken van innovatieve docenten te stimuleren en te belonen. Ook zetten we ons er voor in dat mbo-studenten gelijkwaardig aan ho-studenten worden gezien en behandeld.

LeesbevorderingHet maatschappelijke belang van goed kunnen lezen is groot. Leesbevordering vormt dan ook een grote uitdaging, zowel voor ouders, leerkrachten als de professionals in de bibliotheken en de letterensector. Wij zullen ons gezamenlijk inzetten om de samenwerking tussen scholen (inclusief het mbo), bibliotheken en de omgeving rond jongeren te versterken.

Gezond en sterk fundament hoger onderwijs en wetenschapAlleen met een gezond en sterk fundament kunnen hoger onderwijs en wetenschap de maatschappij blijven voorzien van baanbrekend onderzoek, kwalitatief hoogstaand onderwijs, inzicht in maatschappelijke oplossingen en brede duurzame welvaart. Dit betekent ook ruimte voor studenten, onderzoekers en docenten en meer profilering van en samenwerking tussen instellingen, zowel nationaal als internationaal. Zo kunnen zij bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en in de toekomst.

Om de waarde van wetenschap te versterken beschermen we onze kennis en investeren we in het ongebonden onderzoeken in de onderzoeksinfrastructuur, onder meer via sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen. Het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap biedt ons de ruimte om aanvullend op de reguliere middelen te investeren in wetenschappelijk onderzoek, in totaal € 5 miljard voor de komende 10 jaar. We zetten deze incidentele middelen zo in dat ze ook op lange termijn effect hebben, onder meer in praktijkgericht onderzoek bij hogescholen, faciliteiten voor toegepast onderzoek en open science. Daarnaast zorgen we voor een betere balans tussen de eerste en tweede geldstroom.

Bij versterking van de basis op het gebied van hoger onderwijs hebben we aandacht voor zowel studenten als (jonge) docenten. Dit doen we door de middelen voor de instellingen ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs te continueren, aandacht te houden voor studentsucces en te investeren in studentenwelzijn, naast de investering die we al doen in het Nationaal Programma Onderwijs. Ook geven we meer regie aan instellingen en opleidingen binnen het kwaliteitszorgstelsel, maken we afspraken over het beheersbaar maken van de internationale studentenstromen en overwegen we nieuwe instrumenten daarvoor.

DigitaliseringDigitalisering kan helpen taken van leraren te verlichten en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Tegelijkertijd dringen zich in toenemende mate complexe vraagstukken aan het (digitale) onderwijs op, bijvoorbeeld aangaande keuzevrijheid, marktwerking en privacy. De komende jaren zetten we in op doordachte digitalisering van het onderwijs, onder meer met behulp van investeringen van het Nationaal Groeifonds en het coalitieakkoord. We organiseren randvoorwaarden en ondersteuning die scholen nodig hebben, zodat zij vanuit hun eigen onderwijskundige visie kunnen kiezen voor passende digitale leer- en hulpmiddelen, werken aan de vaardigheden van docenten en de digitale infrastructuur op orde hebben.

2. Iedereen gelijke kansen

De ambitie van dit kabinet is om de kansengelijkheid te vergroten, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan heeft en onbenut potentieel kan worden benut, ongeacht je achtergrond. Iedere leerling en student moet kansen krijgen om zich optimaal te ontwikkelen zodat ze mee kunnen (blijven) doen in de maatschappij en een stevige positie innemen op de arbeidsmarkt.

Extra investeringen voor kansengelijkheid in het po en voGezien de invloed van de directe leefomgeving van kinderen en jongeren is het vergroten van kansengelijkheid een opgave voor verschillende beleidsterreinen; onderwijs is daarin een cruciale factor. Bij kansengelijkheid in het onderwijs gaat het erom dat kinderen en jongeren met verschillende kenmerken (zoals opleidingsniveau en inkomen van de ouders, migratieachtergrond) eerlijke kansen hebben op een succesvolle schoolloopbaan. Om dit te bereiken, gaat het kabinet barrières wegnemen en werken aan een stelsel waarin elke leerling tot zijn recht komt. Voor het primair en voortgezet onderwijs werken we dit uit in de Agenda Kansengelijkheid die na de zomer van 2022 verschijnt.

School en Omgeving in primair en voortgezet onderwijsMet het programma School en Omgeving bieden we coalities van scholen, gemeenten en maatschappelijke organisaties de gelegenheid om onder en na schooltijd aanbod te creëren, zodat leerlingen zich optimaal kunnen kunnen ontwikkelen. We beginnen in 130 gebieden waar de nood het hoogst is. We geven die gebieden de kans om leerlingen te laten kennismaken met een breed scala aan activiteiten, zoals sport, muziek, koken, huiswerkbegeleiding, tutoring, coaching en sociaal-emotionele ontwikkeling. Met een lerende aanpak werken we toe naar duurzame en evidence based programma’s. Als overheid ondersteunen we de lokale coalities via de Gelijke Kansen Alliantie.

Gelijke kansen in het passend onderwijsOok passend onderwijs is belangrijk om aan te kunnen sluiten op specifieke leerbehoeften van leerlingen. De verbeteraanpak voor passend onderwijs wordt gecontinueerd. We nemen maatregelen voor inclusiever onderwijs, waarbij kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan en werken eraan dat er voor ieder kind een vorm van onderwijs is en thuiszitten tot een minimum beperkt wordt.

Maatschappelijke diensttijdDe maatschappelijke diensttijd (MDT) wordt uitgebreid. Hierdoor vergroten we zowel het aantal jongeren dat deelneemt als de bijdrage die jongeren leveren aan actuele maatschappelijke opgaven. Het MDT netwerk is wendbaar en opereert dicht op de actualiteit. Zo kan MDT bijdragen aan kansengelijkheid, inburgering en het bestrijden van eenzaamheid. We zetten in op een betere verbinding met het onderwijs, faciliteren samenwerking tussen scholen en maatschappelijke organisaties en versterken onze eigen MDT-organisatie om nog meer jongeren, en daarmee de samenleving, te helpen aan een MDT-traject.

Extra investeringen in leerroutes vo, mbo, hoWe investeren ook in de beroepsroute van vmbo naar mbo en ho en versterken mbo niveau 2. Instellingen krijgen subsidie om doorlopende leerroutes te ontwerpen, zodat leerlingen van het vmbo uiteindelijk kunnen doorstromen naar het mbo en het hbo. Een goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) hoort daarbij, die vrij is van (gender)stereotiepe verwachtingen. Dat moet ertoe leiden dat leerlingen en studenten minder uitvallen en minder wisselen van opleiding. Verder zetten we extra middelen in om studenten in mbo-2 meer maatwerk en extra begeleiding te bieden zodat ze duurzaam kunnen instromen op de arbeidsmarkt.

Tegengaan stagediscriminatie mbo en hoHet tegengaan van stagediscriminatie in het mbo en ho is een van onze topprioriteiten. We gaan afspraken maken met bedrijven en onderwijsinstellingen over maatregelen die stagediscriminatie daadwerkelijk uitbannen. Daarnaast wordt ingezet op persoonsvorming en burgerschapsonderwijs in het mbo. Er is aandacht voor studenten die door omstandigheden extra hulp nodig hebben om hun vaardigheden en potentie te ontdekken en ontplooien.

Herinvoering basisbeurs mbo en hoWij willen studenten de gelegenheid bieden om zich optimaal te ontwikkelen. Daarom gaan we de basisbeurs herinvoeren en verbreden we de aanvullende beurs in het hoger onderwijs naar middeninkomens. We gaan het niet-gebruik van de aanvullende beurs terugdringen in het mbo en ho, we schrappen de bijverdiengrens in het mbo, en geven mbo-studenten dezelfde terugbetaalvoorwaarden als studenten in het hoger onderwijs. Hiervoor hebben we structureel € 1,2 miljard gereserveerd. Daarnaast bieden we een tegemoetkoming aan studenten die geen basisbeurs hebben ontvangen. Hiervoor is incidenteel € 1,0 miljard beschikbaar.

3. Lerarenstrategie primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs

Het grote tekort aan leraren en schoolleiders is een van de belangrijkste problemen van dit moment. Leraren zijn bepalend, ze maken in de klas het verschil voor kinderen. Als er niet voldoende goede leraren en schoolleiders zijn, is dat een risico voor de kwaliteit van het onderwijs. Alle inzet die de afgelopen jaren gepleegd is ten spijt, moeten we concluderen dat de problematiek alleen maar groter is geworden. Doorgaan op de ingeslagen weg is geen optie.

We zetten daarom alles op alles om de tekorten daadwerkelijk terug te dringen. Daarvoor is een mix van maatregelen nodig. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft een onderwijsakkoord gesloten met de organisaties van schoolbesturen en onderwijspersoneel. Daarin zijn onder meer afspraken gemaakt over de verhoging van het salaris van leraren in het primair onderwijs en het verlagen van de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Maar ook over tijd voor leraren en schoolleiders om bij te scholen, in het bijzonder voor het onderwijs in de basisvaardigheden. Dat moet eraan bijdragen dat het beroep van leraar weer hoog gewaardeerd wordt in de samenleving. Met de gezamenlijke onderwijsorganisaties hebben we een werkagenda opgesteld met concrete ambities en mijlpalen, voor professionele ontwikkeling van leraren, de onderwijsarbeidsmarkt en de bevoegdheden van leraren.

De complexiteit van het lerarentekort vraagt om een stevige lerarenstrategie vanuit de overheid. We gaan zorgen voor meer samenhang, focus en slagkracht, in het beleid maar ook in de daadwerkelijke aanpak in het veld. Verder intensiveren en versnellen we maatregelen die goed werken. Zo gaat het subsidiebedrag omhoog voor mensen die vanuit een ander beroep leraar willen worden en kunnen jaarlijks meer onderwijsassistenten en leraar-ondersteuners de opleiding tot leraar volgen. We zorgen ervoor dat lerarenopleidingen op maat worden aangeboden, zodat ze aantrekkelijk zijn voor zij-instromers. We versterken de samenwerking tussen lerarenopleidingen: er valt veel winst te behalen door het maken van een gezamenlijk opleidingsaanbod voor aankomende en zittende leraren, maar ook in het gezamenlijk onderzoeken en verspreiden van kennis.

Tenslotte gaan we in gesprek over verdergaande en onorthodoxe maatregelen om tot structurele oplossingen te komen. Het gaat hierbij om thema’s en dilemma’s die het hart van het onderwijsstelsel raken: bekostiging, bestuur en toezicht, en de wijze waarop het onderwijs in scholen is georganiseerd.

4. Gezonde arbeidsmarkt

Iedereen is nodig op de arbeidsmarkt. Met zes acties en bijbehorende maatregelen werkt het kabinet aan een arbeidsmarkt die beter bestand is tegen periodes van krapte. Het kabinet zet in op het verminderen van de vraag naar arbeid, het vergroten van het arbeidsaanbod en het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod. De maatregelen moeten onder andere bijdragen aan het bevorderen van Leven Lang Ontwikkelen (LLO), het stimuleren van meer uren werken en het verbeteren van de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt. Maar daarvoor zal nog meer nodig zijn. Daarom richt het kabinet zich de komende periode op financiële prikkels in verschillende sectoren, waaronder het mogelijk maken van een voltijdsbonus.

Aanpak opleiden vakmensen Er ligt een flinke uitdaging om goede vakmensen op te leiden, zowel via initieel onderwijs, als via om- en bijscholing van de beroepsbevolking in het kader van een Leven Lang Ontwikkelen. De urgentie wordt vergroot omdat Nederland voor grote opgaven staat op het gebied van klimaat, energie, wonen en zorg. Dat terwijl we te maken hebben met grote tekorten op de arbeidsmarkt. Vooral vacatures op mbo- en hbo-niveau zijn moeilijk vervulbaar. We kiezen daarom voor een actieve en innovatieve aanpak.

Reële arbeidsvoorwaarden en omstandigheden culturele sectorDe culturele arbeidsmarkt heeft tijdens de coronacrisis klappen gehad en zwakke plekken zijn blootgelegd. Ook mensen die werken in de culturele sector hebben recht op reële arbeidsvoorwaarden en omstandigheden. Dat maakt de sector bovendien weerbaarder. Met herstelmaatregelen zorgen wij er ook voor dat makers kansen krijgen zich te ontwikkelen en weer aan de slag kunnen.

Speerpunten mboVoor het mbo hebben we vier speerpunten geformuleerd, om de krapte op de arbeidsmarkt te verminderen en beter aan te sluiten op de behoefte aan vakmensen: zorgen dat meer mensen meedoen (1), jongeren en volwassenen helpen om goed geïnformeerde opleidings- en beroepskeuzes te maken (2), intensieve samenwerking stimuleren, zowel tussen de onderwijssectoren als tussen onderwijs en het bedrijfsleven om het beroepsonderwijs uitdagend en innovatief te houden (3) en het stimuleren van op-, om- en bijscholing van de beroepsbevolking, met het oog op duurzame inzetbaarheid en een op skills gerichte arbeidsmarkt (4). Daarnaast verkennen we in het najaar of we de macrodoelmatigheid verder kunnen verbeteren.

Regionale samenwerking vmbo-mbo-hboVerder gaan we de regionale samenwerking tussen vmbo-mbo-hbo versterken zodat leerlingen en studenten makkelijker kunnen doorstromen. Dat doen we door het maken van gezamenlijke onderwijsprogramma’s te stimuleren. We investeren daarnaast in hbo-opleidingen die opleiden voor de sectoren waar grote personeelstekorten zijn: de gezondheidszorg, onderwijs, en bèta en techniek. We bieden ruimte aan hogescholen om samen met hun partners in de regio de middelen gericht te besteden. Voor regio’s die te maken hebben met krimp, willen we een aanpak ontwikkelen waarin mbo- en hbo-opleidingen kunnen bijdragen aan het vitaal houden van die gebieden.

Gelijke positie vrouwen en mannenIn Nederland bestaan nog steeds grote verschillen tussen mannen en vrouwen op het gebied van arbeid en inkomen – of het nu gaat om het aantal uren werk, de beloning of de posities waarin men terecht komt. Daarom zetten wij in op een gelijke positie van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt (in personen en uren) en een betere verdeling van arbeid en zorgtaken. Verder nemen we maatregelen om een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities te realiseren. In 2023 starten we met een nieuwe periode van meerjarige allianties, met financiële ondersteuning van maatschappelijke organisaties die bijdragen aan de emancipatiedoelstellingen van dit kabinet.

5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen. Dat kan alleen wanneer scholen, onderwijsinstellingen, culturele instellingen, media instellingen en onderzoeksinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn. Waar gelijkwaardigheid de norm is en aandacht is voor het welzijn van iedereen in de organisatie. We waarborgen de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere instelling en bannen pesten, racisme, discriminatie en ander grensoverschrijdend gedrag uit. We verwachten dat scholen staan voor onze Nederlandse normen en waarden. We grijpen sneller in bij (informele) onderwijsinstellingen en hun vertegenwoordigers die anti-integratief, anti-democratisch of anti-rechtsstatelijk opereren.

Het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen en dat kan alleen wanneer instellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn voor álle leerlingen en studenten en álle medewerkers. Wij streven naar veilig onderwijs, waar iedereen zich vrij kan voelen en zichzelf kan zijn. En waar aandacht is voor het welzijn van alle leerlingen, studenten en medewerkers. We waarborgen de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere instelling en gaan racisme en discriminatie tegen.

Sociale veiligheid in het po en voIn het funderend onderwijs richten we ons op het versterken van de positie van de leerling en ouders indien er een klacht is over de veiligheid, het toezicht op dit thema en het verbeteren van de veiligheid van onderwijspersoneel. Om dit te bereiken wordt er in het funderend onderwijs ingezet op een meld- en steunpunt voor leerlingen en ouders, de versterking van het klachtenstelsel, een meldplicht voor ernstige incidenten van sociale veiligheid voor scholen, een uitbreiding van de monitoringsverplichting en geïntensiveerd toezicht.

Vernieuwde monitor sociale veiligheid mboIn het mbo houden we met een vernieuwde monitor sociale veiligheid de vinger aan de pols. We sluiten aan bij bestaande programma’s die het welzijn en de mentale gezondheid van studenten bevorderen. We maken ons sterk voor een gelijkwaardige behandeling van alle studenten.

Divers talent in hoger onderwijs en onderzoekWe willen ruimte geven aan divers talent in het hoger onderwijs en onderzoek, van jong tot ervaren, met verschillende achtergronden, perspectieven en loopbaanpaden. Het gaat hierbij ook om het aantrekken en vasthouden van internationaal toptalent. Over sociale veiligheid maken we afspraken met de instellingen, vooruitlopend op een integrale aanpak die we nog zullen presenteren.

Acceptatie, gelijke behandeling en veiligheid van de lhbtiq+ gemeenschapWe zetten in op de acceptatie, gelijke behandeling en veiligheid van de lhbtiq+ gemeenschap. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord is het Regenboogakkoord hiervoor steeds de basis. Het Regenboogakkoord zal zorgvuldig uitgevoerd worden met (initiatief)wetgeving en beleid. Voorbeelden hiervan zijn de aanpak van discriminerend geweld, het verbeteren van wetgeving zoals een expliciet verbod op lhbti-discriminatie in art. 1 van de GW, het bevorderen van acceptatie op school, het bewerkstelligen van een transitieverlof vergelijkbaar met het zwangerschapsverlof en het tegengaan van onnodige sekseregistratie bij de overheid.

De positie en rechten van lhbtiq+ personen en vrouwen buiten Nederland staan stevig onder druk. Het kabinet blijft zich inzetten om die positie en rechten te verdedigen. In mondiaal verband zetten we in op het beschermen en bevorderen van gelijke rechten, gendergelijkheid en het verbeteren van de positie van vrouwen en meisjes in de Commission on the Status of Women (VN). In EU-verband zetten we in op het ambitieus uitvoeren van de EU-gendergelijkheidstrategie 2020-2025 en de Strategie voor gelijkheid van lhbtiq+ personen 2020-2025. Ook roepen wij de Commissie op om het volledige financiële en juridische instrumentarium in te zetten om misstanden aan te pakken – zoals het waar mogelijk niet verstrekken van EU-subsidies als de Europese waarden in het geding zijn.

Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag Om seksueel grensoverschrijdend gedrag aan te pakken heeft het kabinet Mariëtte Hamer aangesteld als onafhankelijke regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Hamer zal hierover gevraagd en ongevraagd advies geven. Zij werkt de komende drie jaar als aanjager van het maatschappelijk debat en als boegbeeld van de gewenste cultuurverandering op dit terrein. Onder regie van de Ministers van OCW en SZW wordt een Nationaal Actieplan opgesteld, met als doel het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en het bereiken van een samenleving waarin ieder zich veilig voelt.

6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector

De culturele en creatieve sector heeft onder grote druk gestaan en het is nog altijd een uitdagende tijd. Het is noodzakelijk dat de culturele en creatieve sector weer gaat draaien, dat het publiek terugkomt en dat er cultuur gemaakt en beoefend wordt. De komende periode staat in het teken van herstel, vernieuwing en groei. Hiervoor is in 2022 € 135,0 miljoen gereserveerd en vanaf 2023 € 170,0 miljoen structureel per jaar.

De coronacrisis heeft veel impact op jongeren gehad, zowel sociaal, economisch als mentaal. We willen daarom deze groep extra aandacht geven. Corona toonde het innovatieve vermogen van de cultuursector. Het publiek waardeert de combinatie van fysieke en digitale cultuurbeleving. Deze innovatie willen we blijvend ondersteunen, want zij maakt de sector sterker en flexibeler. We willen cultuur toegankelijk maken voor iedereen, door een goede regionale spreiding door heel Nederland en extra investeringen in cultuurparticipatie.

Daarnaast willen we meer aandacht geven aan onze gezamenlijke geschiedenis en de omgang met ons cultureel erfgoed. We bekijken samen met betrokkenen uit cultuur, onderwijs en wetenschap hoe we kunnen bijdragen aan een Nationaal Historisch Museum. In aanloop naar het herdenkingsjaar 2023 besteden we extra aandacht aan dialoog over het slavernijverleden en hedendaags racisme. Wij hechten aan de komst van een Nationaal Slavernijmuseum.

In 2022 is de Tweede Kamer begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995. Behandeling in beide Kamers zal naar verwachting duren tot in het jaar 2023. Met dit wetsvoorstel kunnen archieven eerder openbaar worden. Ander belangrijk element van het wetsvoorstel is de duurzame toegankelijkheid van de archieven.

BibliothekenDe bibliotheek is een van de meest laagdrempelige cultuurvoorziening, die door alle bevolkingsgroepen wordt bezocht. Door het brede aanbod van diensten en activiteiten draagt de bibliotheek bij aan persoonlijke ontwikkeling, aan verbetering van maatschappelijke kansen en aan sociale cohesie. Daarom streeft het kabinet de komende periode naar een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening in elke gemeente.

Arbeidsmarkt culturele en creatieve sectorWe spannen ons in voor een gezonde arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector, met oog voor de kwetsbare positie van (jonge) makers en zzp’ers en de mogelijkheden voor het inzetten van de creatieve industrie bij grote maatschappelijke opgaven.

7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Vrije media en onafhankelijke journalistiek zijn onmisbaar voor onze democratische rechtsstaat. Media zijn ook een bron van amusement en cultuur, die verbindt, inspireert en verrijkt. De publieke omroep verbindt met zijn grote bereik bevolkingsgroepen met verschillende culturele achtergronden, uit alle sociale groepen. Bovendien is het aanbod er vrij van overheidsinvloeden, commercie en andere deelbelangen. Tot slot kan jong talent bij de publieke omroep vernieuwende programma’s maken. Om het open bestel dat de publieke omroep is beheersbaar te houden en toekomstbestendig te maken, richten we ons de komende periode op nieuwe toelatings- en verantwoordingscriteria voor de landelijke publieke omroep.

Lokale publieke omroepen hebben een belangrijke rol in het lokale medialandschap. Ze zijn echter afhankelijk van gemeentelijke bekostiging, die niet altijd toereikend is om als professionele journalistieke organisatie te werken. En zelfs waar gemeenten wel voldoende bijdragen, kan die afhankelijkheid schadelijk zijn voor de rol van de omroep als bewaker van de lokale democratie. Daarom versterken we de positie van lokale omroepen. Tegelijkertijd investeren we in de kwaliteit en professionalisering van de lokale omroepen.

Goede onderzoeksjournalistiek kost tijd en geld. Veranderingen in de advertentiemarkt, digitalisering en de opkomst van sociale media tasten verdienmodellen aan. Ook de coronacrisis zette de journalistiek onder druk, vooral lokaal. Daarom investeren we de komende jaren in onderzoeksjournalistiek in samenwerking met het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Ook bevat deze paragraaf tabellen die een overzicht geven van alle intensiveringen en ombuigingen die dit kabinet sinds aantreden tot en met nu heeft gedaan (tabellen 8 t/m 13).

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgaven mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

 

Stand begroting 2022 (inclusief NvW)

 

48.810.026

47.866.720

46.857.932

46.979.737

46.941.366

46.808.174

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1

Incidentele suppletoire begrotingen

diverse

1.506.921

566.067

158.451

157.461

149.788

151.633

2

Coalitieakkoord

diverse

1.972.886

3.086.789

3.745.062

4.639.721

4.128.100

4.343.556

3

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

alle

1.363.809

1.440.453

1.441.563

1.441.129

1.439.833

1.409.033

4

Nationaal Groeifonds (NGF)

diverse

61.384

262.304

144.156

82.210

24.857

3.083

5

Oekraïne

diverse

230.882

471.110

    

6

Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief SF-raming)

diverse

12.345

‒ 343.387

‒ 312.749

‒ 305.604

‒ 199.873

‒ 139.226

7

Eindejaarsmarge

diverse

132.149

142.447

    

8

Inzet CA-middelen voor Taakstelling NP Onderwijs

diverse

 

87.553

    

9

Compensatie vervallen btw-vrijstelling

1

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

10

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

4.724

13.445

13.249

14.491

14.291

14.291

11

Overige problematiek en dekking

diverse

4.147

2.599

3.027

1.635

223

‒ 670

12

Kasschuiven

diverse

765.116

‒ 772.899

30.889

594.658

‒ 121.565

‒ 203.631

13

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 245.353

314.164

1.001.640

617.471

406.385

185.342

14

Desalderingen

14, 15

31.625

1.494

506

   

15

Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

11

 

71.280

17.820

   

16

Zelftesten

1,3,6,7

‒ 82.997

     

17

Verhogen basisbeurs

11

 

12.000

18.000

37.000

93.000

113.000

18

Overige mutaties

diverse

‒ 146

‒ 4.523

‒ 18.822

‒ 23.648

‒ 23.572

‒ 9.903

 

Stand ontwerpbegroting 2023

Totaal

54.597.518

53.247.616

53.130.724

54.266.261

52.882.833

52.704.682

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangsten mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand begroting 2022 (inclusief NvW)

 

1.607.953

1.725.868

1.765.323

1.795.169

1.839.875

 

Belangrijkste mutaties

       

Incidentele suppletoire begroting

14

44.000

     

Saldo mee- en tegenvallers

1

13.729

     

Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

11,12,13

‒ 25.595

‒ 32.489

‒ 21.348

‒ 7.033

2.800

9.780

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 23.351

‒ 29.433

‒ 26.622

‒ 27.614

‒ 28.658

‒ 29.754

Desalderingen

14, 15

31.625

1.494

506

   

Extrapolatie

diversen

     

1.879.547

Stand ontwerpbegroting 2023

 

1.648.361

1.665.440

1.717.859

1.760.522

1.814.017

1.859.573

Toelichting uitgaven

1. Incidentele Suppletoire Begrotingen

Sinds het vaststellen van de begroting zijn er zeven Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB) additioneel gepubliceerd aan de OCW-begroting. Hieronder een overzicht van de bijgeboekte bedragen.

Tabel 3 Incidentele Suppletoire Begrotingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1e ISB: Verwerven kunstwerk

14

175.000

     

2e ISB: Tegemoetkoming musea

14

5.600

     

3e ISB: Examens

3, 14

51.449

     

3e ISB: Steunpakket cultuur

14

87.500

     

4e ISB: Overlopende verplichtingen 2021

Diverse

282.247

‒ 191.667

    

5e ISB: Maatschappelijke diensttijd1

4

94.677

95.102

95.409

95.412

95.413

95.413

5e ISB: Kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden

11

91.000

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

5e ISB: Ondersteuning culturele sector

14

56.500

     

6e ISB: NP Onderwijs

Diverse

81.825

584.823

7.973

7.674

  

6e ISB: Ventilatie

1,3

130.000

30.000

    

6e ISB: Suppletieregeling cultuur

14

41.742

     

7e ISB: WAU

Diverse

23.240

47.454

56.154

56.155

56.155

58.000

7e ISB: Oekraïne

 

381.971

     

7e ISB: Herdenkingsjaar slavernijverleden

14

4.170

2.135

695

   

Totaal

 

1.506.921

566.067

158.451

157.461

149.788

151.633

X Noot
1

Vanaf deze OCW-begroting 2023 is maatschappelijke diensttijd in 2023 en verder overgeheveld naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs).

In het coalitieakkoord zijn meerjarig middelen ter beschikbaar gesteld voor het onderwerp Werk aan Uitvoering (WAU). In de 7e ISB zijn deze middelen meerjarig naar de OCW-begroting overgeheveld. De middelen voor 2022 zijn tevens in de 7e ISB doorverdeeld. De middelen voor 2023 en verder zijn bij Miljoenennota doorverdeeld naar de juiste artikelen. De middelen voor de WAU lopen tot en met 2031.

Het Ministerie van OCW heeft een brede uitvraag gedaan richting taakorganisaties om hiervoor plannen in te dienen. In de onderstaande tabel is weergegeven tot welke verdeling dit heeft geleid. Een kleine € 10,0 miljoen gaat naar bestedingsvoorstellen op het terrein van inburgering, waarvoor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) de uitvoerder is. Dit loopt via de begroting van het Ministerie van SZW.

Tabel 4 Werk aan Uitvoering (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Dienst Uitvoering Onderwijs

Diverse

5.566

29.270

34.472

33.515

33.015

30.365

30.215

30.215

30.215

30.215

Dienst Uitvoering Onderwijs (SZW)

SZW

2.260

1.846

1.846

1.845

1.845

0

0

0

0

0

Vervangingsfonds/ Participatiefonds

1

3.800

6.500

3.690

765

765

765

515

515

515

265

College voor Toetsen en Examens

3

1.350

1.404

1.115

1.115

1.115

110

110

0

0

0

Samenw. Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

4

191

2.307

3.037

4.204

3.262

2.649

2.409

2.427

650

445

Bureau Architectenregister

14

50

100

300

400

250

250

150

150

150

150

Filmfonds

14

290

666

411

543

265

225

195

50

50

50

Fonds Podiumkunsten

14

555

515

300

180

280

180

280

180

280

180

Fonds voor Cultuurparticipatie

14

475

1.859

1.649

1.504

1.504

1.388

1.388

1.277

1.277

0

Letterenfonds

14

205

640

300

280

240

0

0

0

0

0

Mondriaanfonds

14

1.285

2.235

2.140

1.482

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

Nationaal Archief

14

649

2.582

3.986

4.958

5.538

4.369

3.586

2.830

1.821

851

Stimuleringfonds Creatieve Industrie

14

820

1.200

1.050

940

945

755

505

505

430

700

Commissariaat voor de Media

15

175

912

762

762

144

144

144

144

144

144

Stimuleringsfonds Journalistiek

15

267

423

407

387

449

410

329

286

217

168

Regionale Publieke Omroep

15

3.375

5.000

4.800

4.800

4.600

4.600

4.400

4.400

4.200

4.200

Koninklijke Bibliotheek

16

0

1.587

2.185

4.037

4.070

4.530

4.957

4.705

4.133

2.858

KNAW

16

466

1.065

867

861

817

837

857

878

900

922

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed

95

1.889

2.048

2.011

1.996

1.996

482

482

482

482

482

Onderwijsinspectie

95

671

2.048

1.740

1.197

966

690

640

430

220

0

Diversen apparaat

95

1.161

1.373

1.373

1.173

1.173

459

459

459

459

459

Totaal

 

25.500

65.580

68.441

66.944

64.256

54.225

52.638

50.950

47.160

43.106

2. Coalitieakkoord

Het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV bevat diverse maatregelen op het terrein van het Ministerie van OCW. Het gereserveerde budget is in eerste instantie op de Aanvullende Post geplaatst. In tabel 5 zijn de bedragen weergegeven die sindsdien zijn toegevoegd aan de OCW-begroting. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid en herinvoeren basisbeurs blijft een deel van het beschikbare budget gereserveerd op de Aanvullende Post tot nadere besluitvorming.

Tabel 5 Coalitieakkoord-reeksen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Leraren/schoolleiders

Diverse

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Versterken onderwijskwaliteit

Diverse

401.667

653.850

992.912

992.913

992.913

976.408

Vervolgopleidingen en onderzoek

Diverse

248.704

663.550

677.566

667.947

667.794

692.854

Kansengelijkheid

Diverse

198.000

270.394

558.729

568.753

563.184

562.171

Fonds Onderzoek en Wetenschap

Diverse

204.298

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

Cultuur en Media

Diverse

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

Herinvoering basisbeurs

11

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

Tegemoetkoming leenstelsel

11

0

0

0

786.000

91.000

58.000

Reeksen van andere departementen

4, 95

3.217

11.387

13.797

13.451

13.451

15.365

Totaal

 

1.972.886

3.086.789

3.745.062

4.639.721

4.128.100

4.343.556

3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling (lpo)

Aan de OCW-begroting wordt lpo toegevoegd ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De relevante lpo-tranche 2022 die het Ministerie van OCW ontvangt bedraagt in 2023 € 1,4 miljard. Dit is inclusief de lpo verkregen op HGIS budgetten en de lpo die is uitgekeerd op de coalitieakkoord reeksen voor de jaren 2022 tot en met 2026. In de verdiepingsbijlage (Bijlage 2) is een toelichtende tabel over de reguliere lpo opgenomen.

4. Nationaal Groeifonds (NGF)

In april 2022 heeft het kabinet het advies van de adviescommissie van het NGF overgenomen voor wat betreft verschillende toekenningen en omzettingen van investeringsvoorstellen. Hierover is op 14 april 2022 de Tweede Kamer geïnformeerd middels een algemene brief ‘Bekostiging investeringsvoorstellen tweede ronde Nationaal Groeifonds’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIX, nr 12). Inmiddels is nog aan enkele voorwaarden voldaan zodat ook is overgegaan op onvoorwaardelijke toekenning voor de investeringsvoorstellen Nationaal Platform Leren en Ontwikkelen en de Einstein telescoop. Voor het Ministerie van OCW betekent dit een toevoeging van € 262,3 miljoen in 2023 aan de begroting. In tabel 6 is de verdeling over de verschillende projecten opgenomen. Kanttekening hierbij is dat de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen Katalysator en de Digitaliseringsimpuls onderwijs NL voor zowel het middelbaar als het hoger beroepsonderwijs bedoeld zijn.

Tabel 6 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Open leermateriaal

1, 3, 95

1.783

7.125

11.586

0

0

0

Ontwikkelkracht

1, 3, 95

4.197

17.536

27.657

31.367

20.474

0

Digitaal onderwijs goed geregeld

3, 95

599

3.508

5.733

5.583

3.083

3.083

Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

300

3.400

3.900

0

0

0

Nationale LLO Katalysator

6

40.000

127.000

0

0

0

0

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

6

10.000

45.000

45.000

40.000

0

0

Biotech booster reeks

16

1.140

19.720

28.740

0

0

0

Versterken infrastructuur leven lang ontwikkelen

4

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

0

Einstein telescope

16

0

28.000

14.000

0

0

0

Totaal

 

61.384

262.304

144.156

82.210

24.857

3.083

5. Oekraïne

In de Eerste Suppletoire Begroting (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de nieuwkomersregeling, het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting à € 230,9 miljoen. Deze regelingen liepen tot 16 juli 2022 (einde schooljaar). Gezien de situatie zijn deze regelingen middels de 7e ISB verlengd tot en met december 2022. In de OCW-Begroting 2023 wordt de bestaande reguliere nieuwkomersbekostiging verhoogd met € 117,6 miljoen in 2023. Ook voor de huisvesting en noodlocaties wordt in 2023 het budget met € 318,0 miljoen verhoogd. Daarnaast wordt de regeling voor leerlingenvervoer in het primair- en voortgezet onderwijs (€ 21,4 miljoen) en de extra ondersteuning aan LOWAN verlengd. Tot slot wordt er budget beschikbaar gesteld voor voorschoolse educatie (vve) voor € 13,7 miljoen. In tabel 7 een overzicht van alle maatregelen voor vluchtelingen uit Oekraïne uit de verschillende begrotingen.

Tabel 7 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

Bekostiging nieuwkomers

1, 3

198.260

117.610

0

0

0

LOWAN

1, 3

600

400

0

0

0

Ambulante begeleiding

1, 3

3.000

0

0

0

0

Leerlingvervoer

1

22.000

21.400

0

0

0

Huisvesting/noodlocaties

1, 3

386.178

318.000

0

0

0

Voorschoolse educatie

1

0

13.700

0

0

0

Examens

3

315

0

0

0

0

Tegemoetkoming voor studenten

4, 7

2.500

0

0

0

0

Totaal

 

612.853

471.110

0

0

0

6. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

In de begroting is de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen, alsmede van de kaderrelevante uitgaven aan de studiefinanciering verwerkt. Per saldo levert dit vanaf 2023 een meevaller op van € 343,4 miljoen aflopend naar € 139,2 miljoen in 2027 en verder.

Uit de Referentieraming 2022 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten tot 2025 iets lager ligt dan in de vorige raming. Vanaf 2026 neemt het aantal leerlingen in het primair onderwijs fors toe ten opzichte van de Referentieraming 2021. Dit komt met name door een toename in het geboortecijfer. Mede als gevolg hiervan ontstaan in het primair onderwijs in de eerste jaren meevallers en vanaf 2026 tegenvallers op de uitgaven. Daarnaast wordt er in het middelbaar beroepsonderwijs een verschuiving geraamd van de beroepsopleidende leerweg (bol) naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De arbeidsmarkt is momenteel gunstig, waardoor studenten vaker kiezen voor een bbl-opleiding. Doordat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt, resulteert dit in een meevaller op de bekostiging.

Uit de ramingen blijkt dat in het hoger onderwijs, met name het hoger beroepsonderwijs, zich minder studenten hebben ingeschreven. Dit wordt met name veroorzaakt door mbo-bolgediplomeerden die vaker uitstromen naar de arbeidsmarkt en havo-gediplomeerden die vaker een tussenjaar nemen. Dit zorgt voor een meevaller vanaf 2023. In het wetenschappelijk onderwijs wordt het aantal internationale studenten lager geraamd dan in voorgaande ramingen, ook dit zorgt voor een meevaller.

Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een meevaller voor van € 138,6 miljoen in 2023. Deze meevaller (ook in de jaren daarna) komt voornamelijk door de lagere raming van studentenaantallen in het ho.

7. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2021 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 310,4 miljoen. Dit bedrag wordt in 2022 weer toegevoegd aan de begroting. Van dit bedrag wordt € 110,1 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2021 waren gepland maar pas in 2022 tot betaling komen. De overige eindejaarsmarge wordt ingezet voor:

  • de per saldo tegenvaller op de OCW-begroting in 2022 (voornamelijk veroorzaakt door de studiefinancieringsraming);

  • de regeringscommissaris voor Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;

  • het aanvullen van het Museaal Aankoopfonds;

  • het uitvoeren van motie Westerveld met betrekking tot het versnellen van de uitvoering verbeteraanpak passend onderwijs (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr 54).

De overige € 142,4 miljoen wordt ingezet om de taakstelling in 2023 op het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) uit het coalitieakkoord te dekken.

8. Inzet coalitieakkoordmiddelen voor NP Onderwijs taakstelling

Naast dat er € 142,4 miljoen van de eindejaarsmarge is ingezet om de NP Onderwijs taakstelling te dekken, is er ook € 87,6 miljoen gedekt uit de enveloppes van het coalitieakkoord. Het betreft de CA enveloppes onderwijskwaliteit voor € 43,8 miljoen, vervolgopleidingen voor € 41,9 miljoen en fonds onderzoek en wetenschap voor € 1,9 miljoen.

9. Compensatie vervallen btw-vrijstelling

Bij de invoering van passend onderwijs was de detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband vrijgesteld van btw. Als gevolg van Europese regelgeving (eind 2018) is de btw-regelgeving aangescherpt en is deze btw-vrijstelling niet meer mogelijk. Dit levert extra kosten op voor samenwerkingsverbanden en deze opbrengst vloeit via de btw-afdracht van de samenwerkingsverbanden terug naar de schatkist. Met deze middelen worden zij gecompenseerd. Dit heeft betrekking op Artikel 1 (Primair onderwijs) van de OCW-begroting.

10. Saldo mee- en tegenvallers

Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 13,4 miljoen in 2023. De tegenvallers bestaan onder andere uit:

  • diverse contributies voor Europese organisaties die onderzoek doen;

  • de structurele kosten voor het IV-landschap van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De tegenvallers in de jaren 2023 tot en met 2026 worden gecompenseerd door de meevaller uit de referentieraming en de studiefinancieringsraming.

11. Overige problematiek en dekking

De overige problematiek en dekking op de OCW-begroting bedragen per saldo € 2,6 miljoen in 2023. Er zijn meerdere kleine in- en extensiveringen uitgevoerd, maar ook resterende problematiek uit eerdere jaren is opgelost. Het betreft onder andere:

  • een intensivering voor de regeringscommissaris die is aangesteld voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;

  • de rentemaatstaf. In 2019 werd besloten het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs in te trekken. De gederfde generale opbrengsten zijn specifiek gedekt met een taakstelling op de OCW-begroting, oplopend tot structureel € 226,0 miljoen in 2060. Voor deze kabinetsperiode (meerjarenperiode tot en met 2029) is de keuze gemaakt om de taakstelling te verdelen naar rato van de begrotingsomvang van de drie bewindspersonen en in te boeken op de artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 voornamelijk als korting op de bekostiging. De totale taakstelling over deze artikelen is in 2026 € 3,0 miljoen, in 2027 € 7,0 miljoen, in 2028 € 16,0 miljoen en in 2029 en verder structureel € 26,0 miljoen. De oploop na 2029 blijft staan op de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (Artikel 6 & 7);

  • de resterende problematiek uit de voorjaarsbesluitvorming van 2019 die buiten de begrotingshorizon ingeboekt stond op Artikel 7. De dekking vanaf 2026 en verder is in deze Eerste Suppletoire Begroting ingevuld door op de artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 extensiveringen in te boeken naar rato van de begrotingsomvang. Het betreft € 38,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 41,3 miljoen in 2030;

  • racisme en discriminatie. Het programma richt zich op een versterking van de aanpak van racisme en discriminatie. Dat vertaalt zich in ambities voor specifieke dossiers (o.a. in stagediscriminatie, sociale veiligheid, slavernijverleden, curriculum, segregatie, gelijke kansen en genderdiversiteit), maar ook binnen de werkgeversopgave van OCW. Hiervoor is op de artikelen 1, 3, 4, 6, 8, 14 en 16 geëxtensiveerd. Het betreft in totaal € 12,4 miljoen voor de jaren 2022 tot en met 2026.

12. Kasschuiven

Er is besloten tot een kasschuif van € 960,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op Artikel 11 (Studiefinanciering). Deze kasschuif (in dit geval van jaar 2023 naar 2022) wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om de plafondstanden te sluiten. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het sluiten van de plafondstanden en daarmee in het belang van het Rijk. Daarnaast worden er diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.

13. Niet-plafondrelevante mutaties

De niet-plafondrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 191,8 miljoen naar beneden in 2023 vanwege de per saldo meevaller op de studiefinancieringsraming. Daarnaast wordt er in 2023 ook € 123,0 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-relevante budgetten onder deze post. Tot slot is in het coalitieakkoord besloten om het leenstelsel af te schaffen. Als gevolg hiervan zullen er in de toekomst meer niet-relevante uitgaven worden gerealiseerd. In 2023 worden deze extra niet-relevante bedrag geraamd op € 207,0 miljoen.

14. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. In 2023 is het saldo desalderingen € 1,5 miljoen.

15. Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

De ex-partnerregeling van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire (KOT) zal in juli 2023 van start gaan. Om hier uitvoering aan te geven is € 87,1 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting.

16. Zelftesten

De middelen voor zelftesten in het onderwijs zijn in 2022 met € 83,0 miljoen verlaagd, aangezien deze middelen niet tot besteding zijn gekomen. In 2023 zijn er nog middelen gereserveerd voor zelftesten in het onderwijs.

17. Verhogen basisbeurs

De basisbeursvoor uitwonende studenten wordt incidenteel verhoogd met € 165 per maand in het studiejaar 2023/2024. Deze verhoging geldt voor de duur van één jaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen.

18. Overige mutaties

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties waaronder overboekingen van de Aanvullende Post, overboekingen met andere departementen, maar ook technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo. Een voorbeeld van een overboeking met een ander departement is de € 12,6 miljoen die voor vier jaar wordt overgeheveld naar VWS voor de Brede Regeling Combinatiefuncties.

Toelichting ontvangsten

1. Incidentele suppletoire begroting

In de 1e ISB wordt € 175,0 miljoen beschikbaar gesteld om het schilderij De Vaandeldrager te verwerven en in eigendom te nemen door de Nederlandse Staat. Van deze € 175,0 miljoen komt € 19,0 miljoen van het Museaal Aankoopfonds, € 15,0 miljoen wordt door de Vereniging Rembrandt bekostigd en € 10,0 miljoen door het Rijksmuseum. Voor in totaal € 44,0 miljoen heeft een desaldering plaatsgevonden op zowel de uitgaven als de ontvangsten.

2. Saldo mee- en tegenvallers

Het Fonds voor de Letteren heeft vanuit het corona-steunpakket € 8,2 miljoen teruggestort aan het Ministerie van OCW. Daarnaast betreft het een meevaller op de ontvangsten van SIVON. De ontvangsten waren geraamd in 2021, maar vallen in 2022.

3. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

De tegenvaller op de ontvangsten wordt veroorzaakt door de lagere raming van studentenaantallen in het ho. Hierdoor vinden er minder omzettingen plaats dan geraamd.

4. Niet-plafondrelevante mutaties

In de realisatie 2021 zijn de ontvangsten terugontvangen lening (NR) lager dan geraamd. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar beneden bijgesteld voor 2022 en verder.

5. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. In 2023 is het saldo desalderingen € 1,5 miljoen.

6. Extrapolatie

Dit betreft de toevoeging van een nieuw jaar (2027) aan de begrotingsreeks.

In- en extensiveringen

Tabel 8 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte IV en tabel 9 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 10 geeft een saldo van tabel 8 en 9 weer.

In tabellen 11 t/m 13 worden de investeringen, ombuigingen en het saldo ervan per sector weergegeven.

Tabel 8 Intensiveringen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

CA Leraren/schoolleiders

1,3,9,95

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

CA Versterken onderwijskwaliteit

1,3,4,14,95

445.444

653.850

992.912

992.913

992.913

976.408

976.408

CA Vervolgopleidingen en onderzoek

3,4,6,7,16,95

290.570

663.550

677.566

667.947

667.794

692.854

689.304

CA Kansengelijkheid

1,3,4,95

198.000

270.394

558.729

568.753

563.184

562.171

562.171

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap

4,16,95

206.208

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

0

CA Cultuur en Media

14,15,95

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

200.000

CA Herinvoering basisbeurs

11,95

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

1.000.000

CA Tegemoetkoming leenstelsel

11,95

   

786.000

91.000

58.000

0

CA reeksen andere departementen

diversen

3.217

11.387

13.797

13.451

13.451

15.365

15.365

CA WAU

diversen

23.240

63.734

66.595

65.099

62.411

16.079

0

Doorstroom beroepskolom

4

4.692

38.197

67.391

57.624

60.054

28.427

28.427

Herdenkingsjaar slavernij

14

4.170

2.135

695

   

0

Verwerven kunstwerk Rembrandt

14

150.000

     

0

Verhogen basisbeurs

11

 

12.000

18.000

37.000

93.000

113.000

0

NGF Open leermateriaal

1,3,95

1.783

7.125

11.586

   

0

NGF Ontwikkelkracht

1,3,95

4.197

17.536

27.657

31.367

20.474

 

0

NGF Digitaal onderwijs goed geregeld

3,95

599

3.508

5.733

5.583

3.083

3.083

0

NGF Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

300

3.400

3.900

   

0

NGF Nationale LLO Katalysator

61

40.000

127.000

    

0

NGF Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

61

10.000

45.000

45.000

40.000

  

0

NGF Biotech booster

16

1.140

19.720

28.740

   

0

NGF Leven lang ontwikkelen

4

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

 

0

NGF Einstein telescope

16

0

28.000

14.000

   

0

Totaal2

 

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

4.271.675

X Noot
1

Deze middelen staan op Artikel 6, maar zullen ook via Artikel 4 worden uitgegeven.

X Noot
2

De CA-reeksen bevatten de bedragen die sindsdien zijn toegevoegd aan de OCW-begroting. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid en herinvoeren basisbeurs blijft een deel van het beschikbare budget gereserveerd op de Aanvullende post tot nadere besluitvorming.

Tabel 9 Ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

CA Versterken onderwijskwaliteit voor taakstelling NP Onderwijs

1,3,4,14,95

‒ 43.777

     

0

CA Vervolgopleidingen en onderzoek voor taakstelling NP Onderwijs

3,4,6,7,16,95

‒ 41.866

     

0

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap voor taakstelling NP Onderwijs

4,16,95

‒ 1.910

     

0

Herprioritering voor doorstroom beroepskolom

4,6,7

‒ 4.692

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 60.054

‒ 28.427

‒ 28.427

Rentemaatregel

     

‒ 3.000

‒ 7.000

‒ 226.000

Problematiek voorjaarsbesluitvorming 2019

     

‒ 37.913

‒ 40.413

‒ 41.313

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

‒ 295.740

Tabel 10 Saldo intensiveringen en ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

Saldo intensiveringen

diverse

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

4.271.675

Saldo ombuigingen

diverse

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

‒ 295.740

Totaal

 

2.211.680

3.426.962

3.974.508

4.824.030

4.267.455

4.428.305

3.975.935

Tabel 11 Intensiveringen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

667.343

868.986

1.048.958

1.032.548

1.022.751

1.019.404

Voortgezet onderwijs

3

529.835

687.691

1.033.367

1.036.034

1.027.121

1.006.669

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.786

397.592

496.736

491.729

493.267

459.474

Hoger beroepsonderwijs

6

98.076

337.559

215.547

203.163

156.338

156.151

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

214.400

214.000

211.960

209.800

209.700

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

31.522

42.559

46.113

49.608

63.570

Studiefinanciering

11

9.750

67.587

108.512

972.239

562.078

747.789

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

Cultuur

14

305.309

150.932

167.831

217.687

181.039

179.184

Media

15

18.007

36.735

40.869

37.549

34.493

34.454

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.736

603.072

601.092

560.198

560.187

560.667

Apparaat Kerndepartement

95

33.909

68.440

71.662

71.645

70.986

66.592

Overig

 

87.553

0

0

0

0

0

Totaal

 

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

Tabel 12 Ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

 

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 18.217

‒ 15.317

Voortgezet onderwijs

3

    

‒ 9.260

‒ 10.730

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

 

‒ 23.074

‒ 22.064

‒ 22.410

‒ 27.262

‒ 26.985

Hoger beroepsonderwijs

6

  

‒ 16.772

‒ 13.300

‒ 19.394

‒ 11.573

Wetenschappelijk onderwijs

7

  

‒ 8.400

‒ 6.700

‒ 10.710

‒ 7.203

Internationaal beleid

8

    

‒ 16

‒ 18

Cultuur

14

    

‒ 2.302

‒ 2.668

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

    

‒ 1.162

‒ 1.346

Overig

 

‒ 92.245

‒ 10.123

‒ 15.155

‒ 10.214

‒ 12.644

0

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

Tabel 13 Saldo intensiveringen en ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

667.343

863.986

1.043.958

1.027.548

1.004.534

1.004.087

Voortgezet onderwijs

3

529.835

687.691

1.033.367

1.036.034

1.017.861

995.939

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.786

374.518

474.672

469.319

466.005

432.489

Hoger beroepsonderwijs

6

98.076

337.559

198.775

189.863

136.944

144.578

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

214.400

205.600

205.260

199.090

202.497

Internationaal beleid

8

0

0

0

0

‒ 16

‒ 18

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

31.522

42.559

46.113

49.608

63.570

Studiefinanciering

11

9.750

67.587

108.512

972.239

562.078

747.789

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

Cultuur

14

305.309

150.932

167.831

217.687

178.737

176.516

Media

15

18.007

36.735

40.869

37.549

34.493

34.454

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.736

603.072

601.092

560.198

559.025

559.321

Apparaat Kerndepartement

95

33.909

68.440

71.662

71.645

70.986

66.592

Overig

95

‒ 4.692

‒ 10.123

‒ 15.155

‒ 10.214

‒ 12.644

0

Totaal

 

2.211.680

3.426.962

3.974.508

4.824.030

4.267.455

4.428.305

Fonds onderzoek en wetenschap

De investeringen in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5,0 miljard voor de komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek (uiteindelijk € 700,0 miljoen per jaar structureel). In ons stelsel is er een aantal knelpunten die een structurele investering in de basis van instellingen vergen. Die worden vanuit de structurele reeks gefinancierd. De knelpunten worden aangepakt met de incidentele middelen uit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap.

Met de instrumenten vanuit het fonds wordt ingezet op incidentele investeringen die ook na tien jaar effect hebben. Dit zijn effecten als talentontwikkeling, netwerkvorming, onderzoeksfaciliteiten en het aanjagen van transities. Zo levert onderzoekstalent dat zich dankzij de open competitie of starters- en stimuleringsbeurzen verder ontwikkelt, ook na afloop van de financiële impuls een bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit en de impact van hoger onderwijs en onderzoek. Netwerken die een impuls krijgen zijn ook voor de langere termijn relevant. Voorbeelden zijn consortia in de open competitie, praktijkgericht onderzoek en Europese projecten (gefaciliteerd door matching Horizon Europe en Europese partnerschappen). Onderzoeksfaciliteiten voor fundamenteel en toegepast onderzoek, die ook vanuit het fonds een impuls krijgen, zijn vaak een magneet voor talent en voor nieuwe samenwerkingsverbanden. Deze onderzoeksfaciliteiten gaan bijna altijd meer dan tien jaar mee, waarbij de onderzoeksinstellingen zich bovendien committeren om de operationele kosten op zich te nemen nadat de initiële impuls voor de ontwikkelings- en bouwfase is afgelopen. Om te borgen dat het fonds op de korte en lange termijn effect heeft en om de samenhang tussen de instrumenten te optimaliseren, zijn doeltreffendheid, doelmatigheid, monitoring, evaluatie en bijsturing van belang. Er zal daarom een monitoring- en evaluatieplanning worden ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds. Dit is onderdeel van de nog te ontwikkelen Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het fonds. De evaluaties worden zo ingepland dat zij passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. De SEA wordt jaarlijks geactualiseerd.

Tabel 14 Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

 

Starters- en stimuleringsbeurzen

7

50.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

 

Praktijkgericht onderzoek

6,16

15.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

 

Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur

16

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

 

Strategische agenda toegepast onderzoek faciliteiten

EZK

2.500

86.500

30.500

85.500

39.600

92.000

40.000

69.500

33.500

20.600

 

Matching Horizon Europe

EZK

0

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

0

0

 

Open Competitie

16

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

 

Toponderzoek

16

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

 

Kennisveilgheid en sociale veiligheid

7,16

3.600

12.700

9.400

9.700

9.700

8.700

8.700

8.700

8.700

8.700

 

Europese Partnerschappen

16, EZK

14.500

50.000

57.500

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

0

0

 

Open Science

16

4.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

 

Practoraten

4

0

1.900

2.900

2.600

2.600

3.600

3.600

3.600

3.600

3.600

 

Uit te werken voorstellen1

diverse

0

0

0

0

0

0

0

0

10.100

116.900

 

Uitvoering, monitoring, verantwoording, evaluatie

6,7,16, EZK

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

 

Totaal

 

226.020

576.520

525.720

573.220

527.320

579.720

527.720

557.220

406.320

500.220

5.000.000

X Noot
1

Anders dan in de beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap van 17 juni 2022 is deze reeks gelijk aan de reeks zoals achtergebleven op de aanvullende post van het ministerie van financien.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Deze paragraaf bevat de beleidsvoornemens van het Ministerie van OCW voor de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en een transparante overheid. We werken aan bestuurlijke transparantie door de toegang tot overheidsinformatie voor iedereen te vergroten ten behoeve van een goed en democratisch bestuur. De beleidsvoornemens zijn uitgesplist naar de actieve openbaarmaking, de passieve openbaarmaking en de verbetering van de informatiehuishouding. Voor de implementatie en uitvoering van de Woo is het komende jaar € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de verbetering van de informatiehuishouding is dat € 7,6 miljoen.

Het ministerie zet in op een integrale benadering. Openbaarheid en transparantie zijn namelijk niet los te zien van de organisatie, de medewerkers en de processen. Samen met aanpalende onderwerpen, zoals ambtelijk vakmanschap en vermogen en Werk aan Uitvoering, is dit ondergebracht bij het programma OCW Open. Het programma is ingericht om bij te dragen aan het verstevigen van het vertrouwen van de samenleving in het handelen van de overheid. OCW Open werkt aan een ministerie dat open, in onderling vertrouwen, rechtvaardig en vanuit de inhoudelijke doelen werkt.

Actieve openbaarmaking

De Woo verplicht het ministerie om overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar te maken. Het gaat om een resultaatsverplichting om bepaalde informatiecategorieën bij ontvangst of opstellen binnen een bepaalde termijn actief openbaar te maken en om een inspanningsplicht om andere overheidsinformatie openbaar te maken. De inspanningsplicht geldt sinds 1 mei 2022. De resultaatsverplichting treedt gefaseerd in werking en is afhankelijk van de realisatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), waar alle geopenbaarde informatie op gepubliceerd moet worden.

Acht van de dertien informatiecategorieën die het ministerie straks onder de Woo actief openbaar moet maken, maakt het ministerie nu al uit eigen beweging openbaar. Het gaat dan onder meer om ontwerpen van algemeen verbindende voorschriften, bepaalde adviezen en onderzoeksrapporten en de inhoud van informatieverzoeken. De inspanningen zijn nu gericht op de technische aansluiting op PLOOI en het herijken van processen binnen het ministerie, opdat ontvangen en opgestelde documenten die onder de actieve openbaarmakingsverplichting vallen, straks tijdig worden gepubliceerd op PLOOI.

In het kader van de inlichtingenplicht aan het parlement worden sinds 1 juli 2021, op basis van de rijksbrede beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s, bij Kamerbrieven over beleidsvorming en wetgeving de beslisnota’s aan bewindspersonen actief openbaar gemaakt. Vanaf Prinsjesdag 2022 geldt dat bij alle Kamerbrieven. Hiertoe worden bestaande processen, rollen en handreikingen binnen het ministerie bijgewerkt.

Passieve openbaarmaking

De Woo geeft eenieder het recht om het ministerie te verzoeken om overheidsinformatie openbaar te maken. De wet stelt regels over de afhandeling daarvan. Het gaat dan onder meer over de inhoud en vorm van de beslissing, de termijn waarbinnen die genomen moet worden en de wijze van informatieverstrekking.

Binnen het OCW-concern zijn afgelopen periode zowel (ICT-)technische, organisatorische als personele maatregelen doorgevoerd om de afhandeling van informatieverzoeken te versnellen. Er wordt waar mogelijk digitale ondersteuning geboden vanuit (oriëntatie op) tooling ten aanzien van het vinden van de juiste documenten en de juridische beoordeling ervan, in aansluiting op het document management systeem. Hier vindt nog verdere doorontwikkeling plaats. Er is tevens ingezet op het ontwikkelen en verbeteren van zowel het proces als het centrale team, resulterend in (goeddeels) gecentraliseerde coördinatie vanuit het kerndepartement. Ook binnen de dienstonderdelen zijn aanpassingen gedaan voor versnelling van het proces, bijvoorbeeld bij DUO door het aanstellen van interne aanspreekpunten en een klankbordgroep Woo.

De ambitie is om verzoeken altijd tijdig af te handelen, dus conform de wettelijke termijn dan wel binnen een met de verzoeker afgesproken termijn. De uitvoering wordt actief gemonitord; de cijfers over de afhandeling worden sinds al geruime tijd gepubliceerd in de Rapportage Burgervragen van het ministerie.

Het ministerie hecht veel waarde aan passend contact met de overheid. Het was al gangbare praktijk binnen het ministerie dat er laagdrempelig contact bestond met verzoekers en betrokken derden. Met de komst van de Woo is deze werkpraktijk mede geformaliseerd met de komst van een contactpersoon ter beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie, bij ieder onderdeel ten minste één.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde brengen van onze informatiehuishouding is noodzakelijk voor het openbaar maken en verstrekken van overheidsinformatie. De informatiehuishouding omvat de opslag, het beheer en de verstrekking van gegevens binnen de organisatie. Door op de juiste wijze gegevens op te slaan en te archiveren kan iedereen (publiek, pers en politiek) goed en volledig worden voorzien van documenten en correspondentie die inzicht geven in ons handelen en onze afwegingen. Hiertoe is een departementaal verbeterplan opgesteld. De beleidsvoornemens hierin zijn ingericht langs de vier actielijnen van het generieke actieplan "Open op Orde".

Informatieprofessionals

Deze actielijn is gericht op het versterken van het professioneel informatiebeheer. We investeren in kennis en capaciteit van de informatieprofessionals die het informatiebeheer bij de organisatie inrichten en uitvoeren. De ondersteuning aan collega’s bij beleid en uitvoering wordt uitgebreid. Tegelijk helpen we alle medewerkers met tools en trainingen om de eigen vaardigheden te verbeteren. We faciliteren leidinggevenden om medewerkers hierin te begeleiden en het goede voorbeeld te geven.

Informatiesystemen

Deze actielijn beoogt de informatiesystemen toegankelijker en gebruikersvriendelijker te maken. We zorgen ervoor dat de informatiesystemen die we inzetten ons ondersteunen in plaats van belemmeren, door ze gebruiksvriendelijker te maken en slimme technieken in te zetten. Technische oplossingen voor het veiligstellen en archiveren van berichtenapps, e-mailberichten, sociale media en websites van het ministerie zijn reeds ontwikkeld en worden ingeregeld.

Informatievolume

Deze actielijn behelst het verkrijgen van meer grip op de toegenomen hoeveelheid en aard van informatie. We maken actief inzichtelijk welke informatie het ministerie heeft, wat bewaard moet blijven en wat we moeten vernietigen. Dit geldt niet alleen voor traditionele tekstdocumenten, maar ook voor andere vormen van digitale informatie, zoals e-mail, sociale media en websites.

Bestuur en naleving

De laatste actielijn ziet toe op het goed besturen en naleven van de kwaliteit van de informatiehuishouding. We ontwikkelen instrumenten voor een heldere sturing op de informatiehuishouding opdat verantwoording kan worden afgelegd aan zowel de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed als aan burgers, bedrijven, parlement en journalisten. Een voorbeeld hiervan zijn de nul- en vervolgmetingen van de informatiehuishouding op basis waarvan het verbeterplan geactualiseerd kan worden.

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatieagenda (SEA) is een belangrijk middel om evaluaties strategischer te plannen en beter in te bedden in de beleidscyclus. Deze vierde strategische evaluatieagenda van het Ministerie van OCW licht opnieuw een aantal strategische evaluaties uit, dat wil zeggen evaluaties van programma’s en evaluaties die budgettair of politiek-bestuurlijk van groot belang zijn of grote impact hebben op de ontwikkeling van het veld. Ook de zogeheten periodieke rapportages, ofwel synthese-studies waarin het onderzoek wordt verzameld dat binnen een thema wordt verricht, maken onderdeel uit van de SEA.

Waar de SEA in de voorgaande jaren nog sectoraal was ingericht, zijn dit jaar de SEA en de beleidsagenda zoveel mogelijk met elkaar in lijn gebracht. Niet alle onderwerpen uit de beleidsagenda hebben al een uitwerking gekregen in de SEA. Dit hangt samen met het feit dat een deel van het beleid uit het coalitieakkoord en daarmee ook de programmering van evaluaties, nog moet worden uitgewerkt. Volgend jaar zal de SEA nog meer dekkend zijn.

Daarnaast komt een aantal onderwerpen terug in bijlage 5 met het overzicht van alle geplande onderzoeken. Bijlage 5 biedt een overzicht van de strategische evaluatieprogrammering per beleidsdomein: het onderzoek binnen een beleidsdomein is geordend langs een aantal voor dat domein strategische thema’s. De evaluatieprogrammering laat per beleidsdomein zien welke evaluatieonderzoeken er lopen, hoe die voortkomen uit bepaalde kennisbehoeften, en hoe wordt bijgedragen aan de ambities binnen de strategische thema’s.

De evaluatieprogrammering in de bijlage vormt de basis van de strategische evaluaties die in de hoofdtekst van SEA worden uitgelicht. De resultaten van deze onderzoeken worden over een termijn van vier tot zeven jaar bij elkaar gebracht in synthese-studies per thema (de zogeheten periodieke rapportages), die leiden tot samenvattende uitspraken over de publieke waarde of maatschappelijke impact, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het budget.

De SEA en evaluatieprogrammeringen worden elk jaar geactualiseerd, op basis van een inventarisatie van lopend en voorgenomen evaluatieonderzoek.

Sinds het Ministerie van OCW is begonnen met de SEA-systematiek, in 2019, zijn de volgende strategische evaluaties afgerond:

  • toereikendheid en doelmatigheid bekostiging primair en voortgezet onderwijs (2020);

  • passend onderwijs (2020);

  • sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs (2020);

  • doorlichting nieuwe stijl hoger onderwijs (2019);

  • doorlichting nieuwe stijl studiefinanciering (2020);

  • toereikendheid bekostiging mbo, hbo en wo&o (2021);

  • werken met Allianties (2021);

  • wetenschapsbeleid (2021);

  • strategische evaluatie lerarenbeleid (deel 1 in 2021, deel 2 in 2022);

  • wet op het onderwijstoezicht (2022).

Strategische evaluaties

Thema’s

COVID-19

  • 1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

  • 2. Iedereen gelijke kansen

  • 3. Aanpak van personeelstekorten in het onderwijs

  • 4. Een gezonde arbeidsmarkt

  • 5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

  • 6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector

  • 7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

COVID-19

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs funderend onderwijs

Ex durante en ex post 2021-2025 Primair en voortgezet onderwijsVia artikel 3

De inspanningen van onderwijspersoneel, leerlingen en ouders hebben niet kunnen voorkomen dat de coronapandemie gevolgen heeft gehad voor de leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen. Daarom heeft het kabinet in februari 2021 besloten om extra in het onderwijs te investeren met het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Met het NP Onderwijs is € 5,8 miljard beschikbaar voor het funderend onderwijs tot en met schooljaar 2024/2025. Hoofddoel van deze investering is het herstellen van de door pandemie veroorzaakte vertragingen bij leerlingen. Het geld is ook bedoeld om de negatieve effecten van de pandemie op de kansengelijkheid van leerlingen tegen te gaan.

Om zicht te houden op de besteding van de middelen en de bereikte resultaten, is een monitoring- en evaluatieprogramma ingericht. Met dit programma wordt op stelselniveau bekeken of het alle scholen en gemeenten in voldoende mate lukt om uitvoering te geven aan het programma en wat het (ervaren) effect van die inspanningen is. In de onderstaande alinea’s wordt de opzet van dit programma nader toegelicht.

1) Implementatiemonitor De implementatiemonitor richt zich op de uitvoering van het NP Onderwijs door scholen en gemeenten. Welke interventies kiezen zij en welk proces doorlopen zij daarbij? Hoe verloopt de uitvoering van de interventies en welke knelpunten komen scholen en gemeenten tegen? Voor de implementatiemonitor wordt minimaal één keer per jaar een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder schoolleiders en gemeenten. Ook worden verschillende focusgroepen en casestudies met leraren, schoolleiders en leerlingen georganiseerd, primair bedoeld om een beter beeld te krijgen van de situatie op scholen.

2) Resultaatmonitor De middelen uit het NP Onderwijs hebben als doel om leerlingen na de pandemie weer zo snel mogelijk op niveau te brengen. De resultaatmonitor brengt daarom de ontwikkeling van leerlingen tijdens de looptijd van het NP Onderwijs in beeld. Daarvoor wordt gekeken naar het schoolse leren (basisvaardigheden), de executieve functies, het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Ook wordt bekeken of de impact van de pandemie verschilt tussen groepen leerlingen, scholen en leergebieden. Voor de resultaatmonitor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds bestaande gegevens. Te denken valt aan gegevens van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) over de leerprestaties en schoolloopbanen van leerlingen en gegevens uit het leerlingvolgsysteem, zoals het Nationaal Cohort Onderzoek (NCO).

3) Effectiviteitsmeting De variatie en hoeveelheid aan interventies die scholen kiezen is groot. Dit maakt het lastig om de effecten van interventies in beeld te brengen. Daarom maakt een effectiviteitsmeting deel uit van de monitoring en evaluatie van het NP Onderwijs. Tijdens de effectiviteitsmeting wordt met aselecte toewijzing aan interventie- en controlegroepen onderzocht wat de effectiviteit is van veelbelovende interventies. Het onderzoek start in het schooljaar 2022/2023 met een tweejarige pilot, waarmee het effect van High Dosage Tutoring op vier scholen voor voortgezet onderwijs wordt onderzocht. Het onderzoek naar de overige kansrijke interventies start in het schooljaar 2023/2024.

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs mbo en ho

Ex durante en ex post 2021-2023 Middelbaar beroepsonderwijs Artikel 4

Het NP Onderwijs bestaat uit maatregelen gericht op het aanpakken van onderwijsachterstanden, extra ondersteuning en inhaalmogelijkheden, en intensivering van de begeleiding van leerlingen en studenten. De ambitie is om de door corona ontstane achterstanden op het gebied van kwalificatie, persoonsvorming en socialisatie, maar ook op het gebied van stages in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) grotendeels te hebben weggewerkt. Het NP Onderwijs wordt gemonitord via diverse instrumenten. De implementatiemonitor geeft inzicht in hoe de implementatie van het NP Onderwijs bij scholen en gemeenten verloopt. Daarnaast wordt onder meer in de macromonitor gekeken naar de effectiviteit van interventies die gekozen zijn, ondersteuningsbehoeften van scholen, uitvoeringsproblematiek, ervaren brede opbrengsten en hoe de lessen en inzichten duurzaam kunnen worden geborgd. Ook studentenwelzijn is een thema binnen het NP Onderwijs en de monitoring.

Evaluatie specifieke corona steunmaatregelen cultuur

Ex post en ex ante2022-2023CultuurArtikel 14 

In 2020, 2021 en 2022 is een aantal specifieke steunpakketten voor de culturele sector uitgevoerd voor een totaalbedrag van bijna € 2,0 miljard. Deze steunpakketten zullen na afloop (najaar 2022 - eerste kwartaal 2023) worden geëvalueerd, zoveel mogelijk aan de hand van reeds beschikbare informatie (verantwoordingsgegevens, CBS-statistieken, brancheonderzoeken). Ook zal de relatie worden gelegd met de effecten van de generieke steunmaatregelen voor de sector.

1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Onderwijskwaliteit primair en voortgezet onderwijs

Ex ante, ex durante en ex post2022 – Primair en voortgezet onderwijsArtikel 1 en 3

Het thema onderwijskwaliteit heeft een aantal subthema’s. Binnen deze subthema’s wordt evaluatieonderzoek zoveel mogelijk in samenhang geprogrammeerd:

  • 1. basisvaardigheden: de maatregelen gericht op het verbeteren van basisvaardigheden;

  • 2. ondersteuning van scholen: de ondersteuning die scholen kunnen krijgen om hun kwaliteit te verhogen;

  • 3. curriculum: zie hieronder voor een uitwerking;

  • 4. professionalisering: de mogelijkheden tot professionalisering die leraren krijgen om zich te verbeteren op het lesgeven in basisvaardigheden;

  • 5. sturing op onderwijskwaliteit: in 2022 wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd dat kansrijke opties voor sturing door de Rijksoverheid in kaart zal brengen.

Curriculumbijstelling

Ex ante, ex durante en ex post 2020-2023Primair, voortgezet en speciaal (voortgezet) onderwijsArtikel 1 en 3

Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan het bijstellen van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs. Bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) wordt een meerjarig onderzoeksprogramma opgezet om de voortgang en resultaten van de curriculumbijstelling nauwgezet te volgen en te evalueren, evenals de reflectie hierop vanuit de onderwijspraktijk. Het doel hiervan is dat dit periodiek informatie oplevert waarmee het proces kan worden bijgestuurd. Het monitoringsonderzoek levert tevens inzichten op die benut kunnen worden bij de vormgeving van de voorgenomen periodieke herijking van het curriculum.

De vraagstelling is meerledig. Wat kunnen we leren van de manier waarop het proces verloopt, met het oog op de invoering en op het vormgeven van processen van curriculumbijstelling in de toekomst? Hoe ontwikkelt het draagvlak zich voor deze herziening? Wat heeft het onderwijsveld nodig om de vernieuwde doelen succesvol in de praktijk te brengen? Ook zal worden onderzocht hoe de bijstelling van de kerndoelen bijdraagt aan overkoepelende doelstellingen van de curriculumbijstelling. De bijstelling van de examenprogramma’s (bovenbouw voortgezet onderwijs) kent een eigen fasering met variabele doorlooptijden per examenprogramma. Daarom zal deze bijstelling beperkt kunnen worden meegenomen in de meerjarige monitoring.

De opzet van het onderzoeksprogramma voor de curriculumbijstelling bevat twee lijnen. De eerste lijn is een verkennende studie van implementatie strategieën van curriculumbijstellingen (do’s en don’ts) met het oog op de invoeringsfase van bijgestelde kerndoelen en eindtermen (overzichtsstudie). De tweede lijn is gericht op monitoring van het verloop en de resultaten van de verschillende fases van het vervolgproces (ontwikkel-, pilots- en implementatiefases) en de wijze waarop vooral leraren en schoolleiders daarbij betrokken zijn.

Kwaliteitsafspraken mbo

Ex post2019-20222023-2027 Middelbaar beroepsonderwijsArtikel 4

Met de Regeling kwaliteitsafspraken 2019-2022 zijn mbo-instellingen gestimuleerd de onderwijskwaliteit te verbeteren. Aan de hand van een kwaliteitsplan hebben instellingen gewerkt aan de verbetering van opleidingen en aansluiting bij de arbeidsmarkt, professionalisering van onderwijsteams, en het onderwijsaanbod voor Leven Lang Ontwikkelen. Daarvoor ontvangen zij een investeringsbudget dat resultaatafhankelijk is. De uitvoering en effecten zijn gevolgd en iedere twee jaar gerapporteerd. In 2023 vindt de eindevaluatie plaats door de Commissie Kwaliteitsafspraken MBO op basis van de jaarverslagen van de instellingen. In de eindrapportage wordt ook aandacht besteed aan de vraag of deze wijze van instrumentatie leidt tot effectieve en doelmatige aanpak van de verdere verbetering van de onderwijskwaliteit.

Er zullen ook voor de komende periode kwaliteitsafspraken met de sector worden gemaakt. Daarin worden de bevindingen tot nu toe meegenomen. In de evaluatie van de nieuwe afspraken zal wat betreft de evaluatie van het instrument ook de wijze van samenwerking en verantwoording (horizontaal) richting partners meegenomen worden. De kwaliteitsafspraken sluiten aan bij de speerpunten van een brede werkagenda die het Ministerie van OCW samen met de mbo-sector opstelt. De uitvoering van de werkagenda en de realisatie van de ambities zullen integraal worden gemonitord.

Stelselrapportages hoger onderwijs en wetenschap

Ex durante en ex post2022-2023Hoger onderwijs en wetenschapsbeleidArtikel 6, 7 en 16

Voor het hoger onderwijs wordt in 2023 een stelselrapportage gepubliceerd waarin de stand van zaken wordt opgemaakt overde hoofddoelen van het beleid: de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het hoger onderwijs. Deze stelselrapportage gaat dus over verschillende thema’s van de beleidsagenda, naast kwaliteit ook kansengelijkheid, arbeidsmarktdynamiek, en welzijn en sociale veiligheid. Voor de wetenschap wordt onder meer gebruik gemaakt van de Balans van de Wetenschap van het Rathenau Instituut om het functioneren van het stelsel in beeld te brengen. Waar de stelselrapportage en de publicaties van het Rathenau Instituut het stelsel over de volle breedte monitoren, wil het Ministerie van OCW nadere focus aanbrengen door de drie hoofddoelen en een aantal subthema’s in de SEA-agenda 2022-2026 op te nemen:

  • a. een gezond en sterk fundament: ruimte voor ongebonden onderzoek, profilering en samenwerking en herintroductie basisbeurs;

  • b. ruimte geven aan divers talent: sociale veiligheid, studentenwelzijn en werkdruk van medewerkers;

  • c. bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst: in relatie tot onder meer tekortsectoren en vitale regio’s.

Evaluatie Fonds voor Onderzoek en Wetenschap

Ex ante, ex durante en ex post2022-2031Hoger onderwijs, Onderzoek en wetenschapsbeleidArtikel 6, 7 en 16 

Het kabinet investeert om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren, rust en ruimte te bieden en de impact te vergroten, bovenop het al bestaande beleid en de wettelijke waarborgen die zorgen voor een kwalitatief goed onderwijs- en onderzoekstelsel.

De investeringen in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5,0 miljard voor de komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek (uiteindelijk € 700,0 miljoen per jaar structureel). Voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap zal er een monitoring- en evaluatieplanning worden ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds.

2. Iedereen gelijke kansen

Evaluatie Kansengelijkheidsbeleid

Ex post en ex ante2023Primair en voortgezet onderwijsArtikel 1 en 3

Het vergroten van kansengelijkheid is een belangrijke ambitie van dit kabinet. Het kabinet neemt daarom maatregelen om te komen tot een eerlijker stelsel en om ontwikkelingskansen te bieden aan alle leerlingen. Om te zien of deze maatregelen samen inderdaad effectief zijn en leiden tot meer kansen voor kinderen, wordt in de eerste helft van 2023 een reviewstudie uitgevoerd. In dit syntheseonderzoek worden de belangrijkste uitkomsten en inzichten uit eerder uitgevoerde monitors en evaluaties op een rij gezet. Dit levert een beeld op over de effectiviteit van het gevoerde beleid. Daarnaast geeft de analyse aanknopingspunten voor nieuw te ontwikkelen beleid, en voor bijsturing op bestaand beleid.

Kansengelijkheid MBO

Ex durante en ex post 2022-2026 Middelbaar beroepsonderwijsArtikel 4

Een belangrijk thema binnen het beleid de komende periode is gericht op het vergroten van de doorstroom naar de arbeidsmarkt en van de arbeidsmarktpositie van gediplomeerde mbo-studenten, waarbij hun kapitaal (financieel, sociaal, cultureel) minder van invloed mag zijn op hun succes. Datzelfde geldt voor de doorstroom in het onderwijs. Ook wordt ingezet op burgerschapsvaardigheden, sociale veiligheid, gelijke behandeling en het bestrijden van stagediscriminatie. De effecten van deze inzet worden gevolgd en geëvalueerd via een nog op te zetten monitor en evaluatieprogramma Kansengelijkheid MBO.

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) monitoringsprogramma Onderwijsachterstandenbeleid (OAB)

Ex durante en ex post2018-2025Primair onderwijsArtikel 1

Het kabinet heeft structureel € 170,0 miljoen extra uitgetrokken om de kwaliteit en kwantiteit van de voorschoolse educatie (ve) te verhogen: het aanbod voor peuters met een risico op een onderwijsachterstand wordt uitgebreid van 10 naar 16 uur per week. Ook krijgt de kwaliteit van de ve een impuls door de inzet van extra personeel op hbo-niveau vanaf 2022. In totaal ontvangen gemeenten € 520,0 miljoen voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.

Daarnaast zijn er middelen voor het basisonderwijs beschikbaar gesteld voor het verminderen van onderwijsachterstanden. Scholen krijgen structureel circa € 332,0 miljoen per jaar. De middelen voor zowel scholen als gemeenten worden vanaf 2019 verdeeld op basis van een nieuwe indicator die door het CBS is ontwikkeld. Er is een breed monitorings- en beleidsevaluatieprogramma opgesteld, om zowel de implementatie van het beleid als de beoogde effecten in de praktijk te onderzoeken. Het programma loopt van 2018 tot 2025 en bestaat uit verschillende onderzoeken.

Een belangrijk onderzoek betreft het "implementatie- en bestedingsonderzoek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid". Het implementatieonderzoek geeft aan de hand van herhaalde metingen een landelijk dekkend beeld van de implementatie van de maatregelen (urenuitbreiding en inzet hbo’er) door gemeenten en houders/kindercentra. Het bestedingsonderzoek brengt tweemaal in beeld hoe gemeenten en aanbieders van kinderopvang de middelen voor onderwijsachterstandenbeleid inzetten. In 2024 zal een evaluatie plaatsvinden van de huidige uitkeringsvorm aan gemeenten (specifieke uitkering). Een tweede belangrijk onderzoek betreft "EVENING", een quasi-experimenteel onderzoek naar de effecten van de hierboven geschetste maatregelen (urenuitbreiding ve en inzet van hbo-opgeleid personeel). Zien we nu dat daardoor de kwaliteit van ve omhoog gaat en ontwikkelen doelgroeppeuters zich daardoor beter? Oftewel: vergroten de extra investeringen in ve de kansengelijkheid?

In 2019 werd de «gewichtenregeling» vervangen door een nieuwe manier om de rijksmiddelen voor onderwijsachterstanden te verdelen onder basisscholen en gemeenten. In de nieuwe werkwijze baseert het Ministerie van OCW zich op de CBS-indicator voor onderwijsachterstanden. Deze indicator wordt in 2025 herijkt. Als laatste maakt een Research&Development (R&D)-programma deel uit van het onderzoeksprogramma. Het R&D-programma omvat een kennisdelingscomponent om bestaande en nieuwe kennis over effectief onderwijsachterstandenbeleid beter ingang te doen hebben in de onderwijspraktijk. Daarnaast wordt een onderzoek gedaan naar wat voor beleid scholen voeren om onderwijsachterstanden tegen te gaan, en welke redeneerlijnen daaraan ten grondslag liggen ("OAB in de school").

Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs

Ex durante en ex post2021-2027Primair en voortgezet onderwijsArtikel 1 en 3 

In 2020 is het passend onderwijsbeleid geëvalueerd en aangescherpt, en is samen met het onderwijsveld een Verbeteraanpak passend onderwijs opgesteld (Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 371). Naast de uitvoering van de Verbeteraanpak passend onderwijs zal een meerjarig monitoring- en evaluatieprogramma lopen, met als doel de voortgang te volgen, samen met het onderwijsveld periodiek te evalueren, en waar nodig beleid en uitvoering bij te sturen. De hoofdvragen van het meerjarige programma zijn:

  • 1. wat is de voortgang op de 7 doelstellingen van passend onderwijs;

  • 2. (a) hoe verloopt de uitvoering van de diverse maatregelen;

    (b) in hoeverre zijn de maatregelen effectief;

    (c) in hoeverre dragen de verbetermaatregelen bij aan het realiseren van de doelstellingen van passend onderwijs;

  • 3. in welke mate is het stelsel van (passend) funderend onderwijs, dat is ingevoerd in 2014 en aangescherpt in 2020, geschikt is voor de ontwikkeling van inclusiever onderwijs?

Het onderzoek verloopt over drie sporen:

  • 1. een jaarlijkse monitor van 2022 tot en met 2026 naar de zeven doelstellingen van passend onderwijs;

  • 2. tussentijdse evaluatieve onderzoeken naar de voortgang, werking en doeltreffendheid van de beleidsmaatregelen uit de verbeteraanpak;

  • 3. een onafhankelijke evaluatie van de verbeteraanpak in 2027, waarin ook wordt gekeken naar de mate waarin het stelsel voor het funderend onderwijs kan bijdragen aan het komen tot inclusiever onderwijs.

Passend onderwijs mbo

Ex durante en ex post2022-2026Middelbaar beroepsonderwijs Artikel 4

Het Ministerie van OCW wil de ontwikkeling van passend onderwijs blijven monitoren, evenals de ontwikkeling op de vier terreinen van de verbeteragenda passend onderwijs mbo. Deze monitor wordt uitgevoerd in 2022, 2024 en 2026. De terreinen van de verbeteragenda zijn:

  • de intake van aspirant-studenten en betrokkenheid van hun ouders;

  • de kwaliteit van ondersteuning door onderwijsteams;

  • de samenwerking tussen mbo, jeugdhulp en volwassenenzorg;

  • de begeleiding bij stage en eerste stappen op de arbeidsmarkt.

Om de kwaliteit van de ondersteuning van onderwijsteams te verhogen (thema 2), komt er een «Werkplaats Onderwijsonderzoek Differentiëren binnen het mbo» (NRO). Deze werkplaats heeft als doel om onderwijsteams te helpen bij de vraag hoe zij zo goed mogelijk kunnen inspelen op de ondersteuningsbehoeften van studenten in het mbo. Deze werkplaats loopt tot en met 2026. De opbrengsten van deze werkplaats zullen begin 2026 worden geëvalueerd.

3. Lerarenbeleid

Evaluatie onderwijspersoneel

Ex ante, ex durante en ex post2022 – Primair, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsArtikel 1, 3, 4 en 9 

De evaluatieprogrammering richt zich op drie subthema’s:

  • 1. duurzame onderwijsmarkt: hieronder vallen zowel de monitors en prognoses van de onderwijsarbeidsmarkt als de evaluaties van de maatregelen die worden genomen om de tekorten in het onderwijs terug te dringen;

  • 2. strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid beroep: hieronder vallen salarismaatregelen, verlagen van de werkdruk, en het bevorderen van strategisch personeelsbeleid op scholen;

  • 3. opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel: hieronder vallen maatregelen gericht op de opleiding en de professionele ontwikkeling van onderwijspersoneel.

De evaluatieprogrammering is zowel gericht op de monitoring van ontwikkelingen op het vlak van onderwijspersoneel, als op het effect van maatregelen.

4. Een gezonde arbeidsmarkt

NRO-programma Doelmatige leerwegen en kwalificatiestructuur mbo

Ex durante en ex post2016-2021Middelbaar beroepsonderwijsArtikel 4

Momenteel zijn twee belangrijke beleidsinterventies in het mbo aan de orde: de inwerkingtreding van de wet «Doelmatige leerwegen» en de herziening van de kwalificatiestructuur. Sinds de wet «Doelmatige leerwegen» is ingegaan zijn onderwijsinstellingen verplicht jongeren direct op het juiste niveau van een mbo-opleiding in te schrijven. Ook worden mbo-opleidingen ingekort. Algemeen doel van de tweede beleidsinterventie, de herziene kwalificatiestructuur, is het verbeteren van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Met deze meerjarige evaluatie worden de voorgang van de implementatie, en de beoogde en onbedoelde effecten in beeld gebracht. Dit gebeurt via drie deelprojecten:

  • 1. de implementatiemonitor volgt de implementatie van de beleidsmaatregelen op de verschillende niveaus aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve data;

  • 2. de effectevaluatie kijkt vooral naar de kwantitatieve effecten van het beleid (implementatie-effecten en outcome) aan de hand van beschikbare, bestaande databestanden en eigen dataverzameling;

  • 3. in de verklarende evaluatie wordt naar een verklaring gezocht voor optredende (gewenste en ongewenste) effecten. De eindrapportage van het programma wordt eind 2022 verwacht.

5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Monitoring sociale veiligheid mbo en ho

Ex durante2023 en verderMiddelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijsArtikel 4, 6 en 7 

Voor het mbo wordt de Monitor Integrale Veiligheid MBO ontwikkeld. De monitor start in 2023 en is als het ware een peilstok in de veiligheidssituatie van mbo-instellingen. De monitor geeft een geïntegreerd beeld van zowel de fysieke veiligheid, de sociale veiligheid en de digitale (of online) veiligheid, voor het gehele mbo en op het niveau van individuele instellingen. Fysieke veiligheid gaat over het verkleinen van de kans dat iemand slachtoffer wordt van een ongeval of incident. Sociale veiligheid gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende al bestaande gegevensbronnen om studenten, medewerkers en instellingen niet teveel te belasten. Die informatie zal worden aangevuld met verdiepende groepsinterviews/focusgroepen.

Sociale veiligheid is een cruciale randvoorwaarde in hoger onderwijs en onderzoek. Hogescholen en universiteiten hebben de ambitie dat studenten en medewerkers zich te allen tijde veilig kunnen voelen in hun studie en op hun werkplek. Een veilige en inclusieve leer- en werkomgeving waarin iedereen zich vrij kan uiten en ontplooien draagt bij aan de kwaliteit van hoger onderwijs en onderzoek en aan het kunnen aantrekken en behouden van studenten en onderzoektalent. In het hoger onderwijs gaan instellingen zelf zorgdragen voor een eenduidige en structurele monitor van ervaren sociale veiligheid. Daarnaast maken zij inclusie onder studenten en personeel zichtbaar. Hiervoor zullen bestaande instrumenten worden aangepast. De monitoringsvragen worden door de instellingen onderling uniform bepaald. Periodiek, en in 2024 voor de eerste maal, stellen Universiteiten van Nederland en Vereniging Hogescholen de resultaten geaggregeerd op sectorniveau beschikbaar aan de minister.

Evaluatie naar mainstreamen emancipatiebeleid

Ex ante 2023EmancipatieArtikel 25

De Rijksoverheid heeft als doel om inclusief beleid te maken, ook op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+-emancipatie. Het Ministerie van OCW zet zich in om andere departementen en directies hierin te ondersteunen en scherp te houden (zogeheten gender- en lhbtiq+-mainstreaming). Met deze evaluatie wordt gekeken naar;

  • dat wat er bekend is over mainstreaming als beleidsinzet;

  • naar wat andere departementen en directies nodig hebben om aan mainstreaming te doen (Waar lopen ze tegenaan? Wat wordt als probleem ervaren?);

  • naar factoren die bijdragen aan een optimale impact van mainstreaming als beleidsinstrument.

Vragen hierbij zijn:

  • wat is bekend over effectief mainstreamen in de literatuur;

  • hoe ervaren andere departementen en directies de inzet van emancipatie op mainstreaming en waar liggen nog kansen;

  • op basis daarvan: wat zijn factoren voor succesvolle mainstreaming en wat zijn aanknopingspunten voor verbetering?

6. Herstel, vernieuwing en groei culturele en creatieve sector

Beleidsdoorlichting cultuur (deel 1 en 2)

Ex post en ex ante2022-2023CultuurArtikel 14 

In 2022 vindt een beleidsdoorlichting van artikel 14 (Cultuur) plaats. De doorlichting bestaat uit twee onderdelen: een onderdeel erfgoed, onder de noemer "Behoud,beheer en toegankelijkheid van erfgoed", en een onderdeel deelname aan cultuur onder de noemer "Cultuur van en voor iedereen". Deze onderdelen omvatten vrijwel het gehele artikel 14. Het onderdeel erfgoed omvat onder meer de evaluatie van de Erfgoedwet. De evaluatie richt zich op de staat van het erfgoed in Nederland en op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten. Het onderzoek binnen het onderdeel cultuur van en voor iedereen evalueert de doelmatigheid en doeltreffendheid van de instrumenten die worden ingezet voor de toegankelijkheid en het bereik van cultuur in de periode 2001-2020. Er wordt onder meer gekeken naar directe en indirecte subsidies en programma’s en regelingen voor deelname aan cultuur.

7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Beleidsdoorlichting media

Ex post en ex ante2022MediaArtikel 15 

Het Kabinet ontwikkelt een visie op het mediastelsel voor de komende concessieperiode (met ingang van 2027). De al geplande doorlichting media zal enerzijds een evaluatie van het mediabeleid zijn vanaf 2014 en anderzijds worden benut om de visie verder uit te werken. Daarmee wordt ook vorm gegeven aan een toezegging aan de Eerste Kamer om een onderzoek te doen naar "duurzame versterking van de publieke omroep, zowel wettelijk als financieel, en gelet op het internationale krachtenveld".

Tabel 15 Strategische Evaluatie Agenda1234

Thema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotings-artikel

COVID-19

Ex durante en ex post

2021-2025

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs

Artikel 3

Ex durante en ex post

2021-2023

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs mbo en ho

Artikel 4

Ex post en ex ante

2022-2023

Evaluatie specifieke corona steunmaatregelen cultuur

Artikel 14

Een sterke basis en hoge kwaliteit

Ex ante, ex durante en ex post

2022 –

Onderwijskwaliteit primair en voortgezet onderwijs

Artikel 1 en 3

Ex ante, ex durante en ex post

2020-2023

Curriculumbijstelling

Artikel 1 en 3

Ex post

2019-20222023-2027

Kwaliteitsafspraken mbo

Artikel 4

Ex durante en ex post

2022-2023

Stelselrapportages hoger onderwijs en wetenschap

Artikel 6, 7 en 16

Ex ante, ex durante en ex post

2022 ‒ 2031

Evaluatie Fonds voor Onderzoek en Wetenschap

Artikel 6, 7 en 16

Iedereen gelijke kansen

Ex post en ex ante

2023

Evaluatie Kansengelijkheidsbeleid

Artikel 1 en 3

Ex durante en ex post

2022-2026

Kansengelijkheid MBO

Artikel 4

Ex durante en ex post

2018-2025

NRO monitoringsprogramma Onderwijsachterstandenbeleid (OAB)

Artikel 1

Ex durante en ex post

2021-2027

Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs

Artikel 1 en 3

Ex durante en ex post

2022-2026

Passend onderwijs mbo

Artikel 4

Lerarenbeleid

Ex ante, ex durante en ex post

2022 –

Evaluatie onderwijspersoneel

Artikel 1,3, 4 en 9

Een gezonde arbeidsmarkt

Ex durante en ex post

2016-2021

NRO-programma Doelmatige leerwegen en kwalificatiestructuur mbo

Artikel 4

Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Ex durante

2023 en verder

Monitoring sociale veiligheid mbo en ho

Artikel 4, 6, 7

Ex ante

2023

Evaluatie naar mainstreamen emancipatiebeleid

Artikel 25

Herstel, vernieuwing en groei culturele en creatieve sector

Ex post en ex ante

2022-2023

Beleidsdoorlichting cultuur (deel 1 en 2)

Artikel 14

Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Ex post en ex ante

2022

Beleidsdoorlichting media

Artikel 15

X Noot
1

Voor nadere toelichting zie de voorafgaande uitwerking.

X Noot
2

Zie ook bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.

X Noot
3

Zie ook uit het Jaarverslag 2021.

X Noot
4

Zie ook www.rijksfinanciën.nl waar een interactieve versie van de SEA is opgenomen.

2.5 Overzicht risicoregelingen

Tabel 16 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties 2021

Geraamd te verlenen 2022

Geraamd te vervallen 2022

Uitstaande garanties 2022

Geraamd te verlenen 2023

Geraamd te vervallen 2023

Uitstaande garanties 2023

Garantie-plafond

Totaal plafond

7

Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen

125.794

0

0

125.794

0

0

125.794

176.631

14

Indemniteitsregeling

246.313

232.614

323.117

155.810

0

0

155.810

300.000

Toelichting

Voor de Academische Ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 worden geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst. Er wordt momenteel verkend of eventuele ophoging van de indemniteitsregeling naar een plafond van € 450 miljoen mogelijk is per 1 januari 2023. Dit proces verloopt conform het beleidskader risicoregelingen.

Tabel 17 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1.000.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

14

Achterborgstelling

350,9

379,9

376,7

Toelichting

Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.

Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaald.

De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de Achterborg.

2.6 Overzicht coronamaatregelen

De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

Tabel 18 Coronamaatregelen op de OCW-begroting (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving maatregel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Vindplaats

15

Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening

5.247

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr. 2)

14

Tweede cultuurpakket

248.406

      

(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 400)

14

Extra steun voor de culturele en creatieve sector

24.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr. 2)

14

Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen

10.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr. 2)

14

Vierde steunpakket cultuur

69.990

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)

14

Boekenvak

20.000

‒ 8.229

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr.2)

14

Ongeplaceerde evenementen

49.000

      

(Kamerstukken II 2021/22, 35941, nr.2), (Kamerstukken II 2021/22, 35964, nr.2)

11

Compensatie studenten mbo en ho

159.870

      

(Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184)

1,3,4

Extra hulp voor de klas

210.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 123)

4

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

49.408

22.482

9.646

3.836

   

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2

6, 7

Coronabanen in het hoger onderwijs1

14.201

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2)

1

Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo

15.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr. 1)

3

Examens vo

45.182

51.449

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2)

diverse

NPO maatregelen2

3.025.561

3.803.107

1.294.047

52.473

50.174

40.000

25.000

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185)

4

Projectskills en scholingsmogelijkheden

996

333

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)

14

Cultuursteun en suppletieregeling

 

259.342

     

(Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122)

1, 3

Ventilatie

 

83.585

76.415

    

(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)

1,3,4,6,7

Zelftesten

20.914

52.758

50.000

    

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)

          
 

Totaal

3.967.775

4.264.827

1.430.108

56.309

50.174

40.000

25.000

 
X Noot
1

Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.

X Noot
2

Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 72,0 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het primair onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 19 Kengetallen

Kengetal

  

2016

2017

2018

2019

2020

20211

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod2

%

 

0,08%

0,09%

0,10%

0,12%

0,12%

0,11%

Aantallen

 

1.197

1.396

1.525

1.771

1.751

1.677

2

Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt3

Lezen4

1F

98%

97%

98%

98%

n.v.t.

97%5

 

2F

76%

67%

75%

78%

n.v.t.

76%

Taalverzorging

1F

96%

96%

96%

97%

n.v.t.

95%

 

2F

56%

57%

59%

60%

n.v.t.

57%

Rekenen

1F

92%

93%

93%

94%

n.v.t.

90%

 

1S

44%

48%

49%

47%

n.v.t.

44%

3

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd6

  

78%

81%

80%

87%

87%

87%

4

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt7

  

97%

97%

n.v.t.

98%

X Noot
1

Door discrepantie in de normering zijn de referentieniveaus voor schooljaren 2018-2019 en 2020-2021 niet volledig vergelijkbaar over de gehele linie heen. Dit betekent niet dat de referentieniveaus onbruikbaar zijn geworden, maar wees voorzichtig in het gebruik van deze data.

X Noot
2

Bron: Rapportage leerplichtwet. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2021, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens schoolsluiting in voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

X Noot
3

De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020.

X Noot
4

De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).

X Noot
5

Bron: Percentages berekend door DUO op basis van open onderwijsdata.

X Noot
6

. De cijfers hebben betrekking op de selectie van beginnende leraren, uit het cohort 2015 - 2020.

X Noot
7

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

Tabel 20 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)12
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Leerlingen basisonderwijs

 

1.370,8

1.359,3

1.348,3

1.342,3

1.346,5

1.350,9

1.359,5

Leerlingen trekkende bevolking3

 

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal

 

1.371,2

1.359,6

1.348,7

1.342,7

1.346,9

1.351,2

1.359,9

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

 

35,4

35,2

34,9

34,8

34,7

34,7

34,8

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

 

71,6

72,7

74,1

75,5

76,7

77,7

78,5

Totaal PO

 

1.478,2

1.467,5

1.457,8

1.452,9

1.458,2

1.463,6

1.473,1

X Noot
1

Tabel o.b.v. het aantal leerlingen op 1 oktober 2021.

X Noot
2

Bron: Jaarverslag OCW 2021 en Referentieraming 2022.

X Noot
3

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

Er zijn twee tabellen: de gebruikelijke tabel op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober (tabel 20) en vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging 2023 een nieuwe tabel (tabel 21) op basis van het aantal leerlingen op 1 februari. Deze aantallen zijn gebaseerd op de Referentieraming 2022.

In verband met de vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs per 2023 zal 1 februari voortaan de teldatum voor de bekostiging zijn. Deze tabel zal op den duur de 1 oktober tabel vervangen.

Tabel 21 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)12
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Leerlingen basisonderwijs

  

1.421,3

1.409,7

1.398,3

1.392,1

1.396,4

1.400,9

Leerlingen trekkende bevolking3

  

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

  

37,0

36,8

36,6

36,4

36,3

36,4

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

  

73,3

74,8

76,3

77,7

78,9

79,9

Totaal PO

  

1.532,1

1.521,6

1.511,5

1.506,5

1.512,0

1.517,6

X Noot
1

Tabel o.b.v. het aantal leerlingen op 1 februari 2022.

X Noot
2

Bron: Jaarverslag OCW 2021 en Referentieraming 2022.

X Noot
3

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

Tabel 22 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs2

9,0

10,7

10,4

9,7

9,7

9,6

9,6

Bekostiging3

8,3

9,9

9,5

9,0

9,0

9,0

9,0

Exclusief ondersteuningsmiddelen4

6,9

8,4

8,0

7,5

7,5

7,5

7,5

X Noot
1

Tabel o.b.v. het aantal leerlingen op 1 oktober 2021.

X Noot
2

De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

X Noot
3

De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

X Noot
4

De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 'Ondersteuningsmiddelen', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs (po) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

14.333.769

15.982.534

14.369.835

14.236.536

14.176.098

14.154.722

14.190.554

        

Uitgaven

13.308.561

15.779.767

15.192.716

14.158.661

14.166.703

14.144.640

14.179.443

        

Bekostiging

12.293.701

14.562.566

13.894.957

13.126.017

13.140.867

13.130.309

13.157.259

Bekostiging po-instellingen

11.391.680

13.036.507

12.927.456

12.841.381

12.856.010

12.845.504

12.872.454

Bekostiging Caribisch Nederland

23.566

28.557

25.982

26.112

26.333

26.333

26.333

Prestatiebox

252.850

0

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

14.634

160.319

212.819

226.919

226.919

226.867

226.867

Aanpak lerarentekort G5

30.660

31.605

31.605

31.605

31.605

31.605

31.605

Aanvullende bekostiging NP Onderwijs

580.311

1.305.578

697.095

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

384.356

258.608

331.344

400.421

395.671

389.204

391.190

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.400

24.473

24.473

24.473

24.473

24.473

24.473

Nederlands onderwijs buitenland

12.095

13.909

13.739

13.739

13.739

13.739

13.739

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

13.479

15.981

16.525

17.071

17.071

17.071

17.071

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

74.455

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

201.838

0

0

0

0

0

0

School en omgeving

0

34.000

56.700

56.700

56.700

56.700

56.700

Basisvaardigheden

0

104.495

155.643

224.766

221.053

214.169

215.181

Nationaal Groeifonds

0

0

3.988

7.056

6.154

4.085

750

Overige subsidies

59.089

65.750

60.276

56.616

56.481

58.967

63.276

Opdrachten

7.456

36.960

49.833

28.696

29.030

25.970

25.853

Opdrachten

5.299

26.960

39.833

28.696

29.030

25.970

25.853

Zelftesten

2.157

10.000

10.000

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

37.899

40.942

36.595

36.993

37.505

39.662

39.509

Dienst Uitvoering Onderwijs

37.899

40.942

36.595

36.993

37.505

39.662

39.509

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

15.732

11.146

13.846

11.036

8.111

8.111

8.111

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

13.672

8.502

11.202

8.392

5.467

5.467

5.467

UWV

2.060

2.644

2.644

2.644

2.644

2.644

2.644

Bijdrage aan medeoverheden

569.417

869.545

865.947

555.304

555.325

551.190

544.666

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

520.716

536.651

536.653

536.651

536.651

536.651

536.651

Caribisch Nederland

6.573

17.424

22.317

15.564

15.585

11.450

4.926

Scholenprogramma Groningen

3.000

3.089

3.089

3.089

3.089

3.089

3.089

Nationaal Programma Onderwijs

39.128

93.897

54.773

0

0

0

0

Ventilatie in scholen

0

63.585

76.415

0

0

0

0

SPUK vve Oekraïne

0

0

13.700

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties PO

0

154.899

159.000

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

194

194

194

194

12.855

Brede scholen

0

0

194

194

194

194

12.855

Ontvangsten

37.634

14.808

9.208

9.208

9.208

9.208

9.208

        
Uitsplitsing verplichtingen

Verplichtingen

14.333.769

15.982.534

14.369.835

14.236.536

14.176.098

14.154.722

14.190.554

waarvan garantieverplichtingen

4.086

22.981

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

14.329.683

15.959.553

14.369.835

14.236.536

14.176.098

14.154.722

14.190.554

        

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 24 Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht

99,7%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,1%

  

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2023 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het primair onderwijs, de Wet op expertisecentra, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 92,8 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 47,4 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij om diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en de uitvoeringskosten voor subsidieregelingen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2023 is 99,8 procent juridisch verplicht. Dit betreft onder meer de specifieke uitkeringen naar gemeenten in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB), het Nationaal Programma Onderwijs en de huisvesting voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging po-instellingen

Per 1 januari 2023 wordt de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het primair onderwijs van kracht. De systematiek is onder andere vereenvoudigd door het reduceren van het aantal indicatoren en volledige kalenderjaarbekostiging.

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor personeel en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school.

Met de groeibekostiging is circa € 40,0 miljoen gemoeid en met de kleine scholentoeslag circa € 150,0 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 430,0 miljoen mee is gemoeid.

Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2023 circa € 380,0 miljoen beschikbaar, waarvan circa € 20,0 miljoen uit de middelen van het coalitieakkoord (voor schooljaar 2023/2024 circa € 28,0 miljoen). Daarnaast is met de middelen vanuit het coalitieakkoord het Onderwijsakkoord «Samen voor het beste onderwijs» afgesloten. Daarmee is voor kalenderjaar 2023 circa € 419,0 miljoen voor het dichten van de loonkloof beschikbaar gekomen, circa € 65,0 miljoen voor 16 uur professionaliseringsruimte van docenten, circa € 19,0 miljoen voor de positie van schoolleiders (voor schooljaar 2023/2024 circa € 35,0 miljoen) en tenslotte circa € 30,0 miljoen voor het voortzetten van de arbeidsmarkttoelage uit het Nationaal Programma Onderwijs (voor schooljaar 2023/2024 circa € 73,0 miljoen).

In onderstaande tabel is het verloop van de ondersteuningsmiddelen opgenomen (gecorrigeed voor de leerlingaantallen), die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en waarvanuit middelen rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.

Tabel 25 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

490

485

480

480

480

480

Zware ondersteuning - cluster 1 en 2

340

340

340

340

340

340

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs

725

710

700

695

690

690

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1

735

735

735

730

720

715

Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1

2.290

2.270

2.255

2.245

2.230

2.225

X Noot
1

Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs geldt ook voor Caribisch Nederland. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor po is geraamd onder deze regel.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor kalenderjaar 2023 is in totaal circa € 212,8 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is vanuit het coalitieakkoord circa € 52,5 miljoen beschikbaar voor het versterken van de infrastructuur voor basisvaardigheden. Verder is € 14,0 miljoen beschikbaar om onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. Tot slot is circa € 146,3 miljoen specifiek beschikbaar voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.

Aanpak tekorten G5

Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator en de cumi-indicator komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage. De arbeidsmarkttoelage krijgt na schooljaar 2022/2023 een structureel vervolg uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het onderwijsakkoord.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardighedenTe veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er voor schooljaar 2022/2023 en een gedeelte van schooljaar 2023/2024 budget en ondersteuning mogelijk via een subsidieregeling. Voor 2023 is hiervoor circa € 155,6 miljoen beschikbaar.

School en omgevingElke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling. Voor het programma School en omgeving is er voor 2023 € 56,7 miljoen beschikbaar voor zowel scholen in het primair als in het voortgezet onderwijs.

Overige subsidiesDe grootste subsidies zijn verder de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (circa € 24,5 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (circa € 13,7 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (circa € 16,5 miljoen).

Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor bewegingsonderwijs, voor onderwijs aan zieke leerlingen en voor het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en uitvoeringskosten van subsidieregelingen. Ook is er voor 2023 budget gereserveerd voor de inzet van zelftesten en om uitvoering te geven aan de maatregelen uit het coalitieakkoord.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor Artikel 1 (primair onderwijs).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.

Het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.

Caribisch Nederland

Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2023 gaat het om een bedrag van circa € 22,3 miljoen aflopend naar circa € 5,0 miljoen in 2027.

Scholenprogramma Groningen

Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks circa € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.

Nationaal Programma Onderwijs

Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW circa € 54,7 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.

Ventilatie in scholenEr blijft een gerichte aanpak nodig voor het verbeteren van de ventilatie in scholen. Daarom wordt er een maatwerkoplossing geboden middels de Maatwerkregeling ventilatie. Hiervoor is in totaal voor 2022 en 2023 € 140,0 miljoen beschikbaar. Schoolbesturen ontvangen uit deze regeling maximaal 60% financiering vanuit het Rijk voor de meest urgente gevallen, ten behoeve van ventilatiemaatregelen en flankerend energiebesparende maatregelen.

Specifieke uitkering vve OekraïneOekraïense kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar krijgen nu nog geen onderwijs, maar zullen naar alle waarschijnlijkheid wel met een taalachterstand het onderwijs instromen. Om dit te voorkomen ontvangen gemeenten extra middelen voor het organiseren van voorschoolse educatie aan deze doelgroep. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 13,7 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.

Specifieke uitkering huisvesting noodlocaties POOm de duizenden Oekraïnse kinderen die naar Nederland zijn gekomen onderwijs te geven is er extra schoolruimte nodig. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 159,0 miljoen beschikbaar gesteld om hierin voor het primair onderwijs te voorzien. Het plan is om de middelen via een Specifieke uitkering aan gemeenten te verstrekken.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Brede scholen

Er worden structurele middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies» via een Specifieke uitkering bij het Ministerie van VWS. Voor 2023 tot en met 2026 is reeds circa € 12,7 miljoen per jaar overgeboekt naar VWS. Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van circa € 1,1 miljoen per jaar; dit maakt de totale bijdrage van het Ministerie van OCW circa € 13,8 miljoen. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken.

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 26 Kengetallen

Kengetal

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

0,19%

0,19%

0,18%

0,19%

0,18%

0,15%

Aantallen

1.873

1.853

1.828

1.912

1.755

1.420

2

Aandeel zittenblijvers2

 

5,15%

5,40%

5,71%

5,91%

3,32%

5,97%

3

Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3

 

95,20%

95,70%

95,90%

96,00%

96,40%

nntb4

4

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd5

 

93%

90%

86%

86%

89%

90%

5

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt6

 

95%

97%

n.v.t.

98%

6

Aantal vsv’ers7

 

22.953

23.744

25.666

26.894

22.785

24.385

7

Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau8

 

0,96%

1,20%

1,54%

1,80%

 

1,58%

X Noot
1

Bron: Rapportage leerplichtwet. Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

X Noot
2

Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in deze begroting iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers.

X Noot
3

, peildatum 1 oktober 2019, CenterData, december 2020.

X Noot
4

De gegevens over 2021 zijn pas beschikbaar in oktober 2022.

X Noot
5

Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.

X Noot
6

. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

X Noot
7

Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.

X Noot
8

Bron: DUO, Examenmonitor 2019. Dit kengetal heette voorheen 'Meer studenten volgen vakken op hoger niveau'. In 2020 is de Examenmonitor aangepast vanwege het schrappen van de eindexamens en ontbreekt informatie over het aantal leerlingen dat eindexamen doet in vakken op een hoger niveau.

Tabel 27 Leerlingen voortgezet onderwijs (aantallen x 1.000)1
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in:

934,2

939,2

942,4

937,8

930,0

922,6

913,2

 

vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2

377,8

379,2

377,9

371,8

362,7

360,2

359,0

 

vmbo leerjaar 3-4

184,6

185,7

188,4

188,6

187,7

184,1

178,9

 

havo/vwo leerjaar 3

91,6

93,5

95,0

94,5

94,6

92,3

91,1

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

246,0

245,6

245,1

246,7

248,7

249,6

247,7

 

pro alle jaren

29,6

29,8

30,0

30,1

30,1

30,1

30,2

 

vavo vo

4,6

5,4

6,0

6,1

6,1

6,2

6,3

2

Totaal aantal scholen

648

648

648

648

648

648

648

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1442

1449

1454

1447

1435

1424

1409

X Noot
1

Bron: Referentieraming 2020

Tabel 28 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1. 000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Voortgezet onderwijs1

10,7

11,8

11,8

11,3

11,3

11,3

11,4

Bekostiging2

10,3

11,1

10,9

10,5

10,5

10,6

10,6

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

9,5

10,3

10,1

9,7

9,7

9,7

9,8

X Noot
1

De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

X Noot
2

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.

X Noot
3

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs (vo) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.858.044

11.861.443

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

        

Uitgaven

10.076.767

11.226.644

11.189.294

10.684.334

10.650.733

10.589.672

10.507.501

        

Bekostiging

9.643.928

10.407.821

10.270.945

9.830.521

9.793.099

9.736.263

9.695.185

Bekostiging vo-instellingen

8.812.231

9.627.852

9.502.339

9.674.117

9.636.698

9.584.612

9.543.534

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

16.820

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

Bekostiging Caribisch Nederland

20.640

24.512

20.900

20.620

20.617

20.617

20.617

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

109.923

113.187

113.187

113.187

113.187

112.977

112.977

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.513

4.540

4.540

4.540

4.540

0

0

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

679.801

619.673

611.922

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

275.846

354.096

556.309

675.211

673.800

668.439

630.774

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

21.240

22.524

24.625

30.251

23.117

23.117

23.117

Pilots lente- en zomerscholen vo

4.704

13.039

9.267

9.267

9.267

9.482

9.482

Nieuwe leerweg

8.944

9.519

10.241

0

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

69.795

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

112.001

0

0

0

0

0

0

Regeling Heterogene brugklassen

0

101.799

21.250

55.500

55.500

55.500

55.500

Basisvaardigheden

0

118.255

176.138

254.365

250.162

242.371

243.517

Nationaal Groeifonds

0

310

6.984

15.439

14.027

7.291

750

Maatschappelijke diensttijd

0

0

203.392

203.702

203.703

203.704

203.705

Overige subsidies

59.162

88.650

104.412

106.687

118.024

126.974

94.703

Opdrachten

12.174

39.848

54.580

64.662

69.929

67.946

64.675

Opdrachten

8.128

29.848

44.580

64.662

69.929

67.946

64.675

Zelftesten

4.046

10.000

10.000

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

65.074

70.859

64.494

65.038

65.003

68.122

67.865

Dienst Uitvoering Onderwijs

65.074

70.859

64.494

65.038

65.003

68.122

67.865

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

54.532

62.413

48.651

48.606

48.606

48.606

48.706

College voor Toetsen en Examens

11.553

17.437

4.573

4.528

4.528

4.528

4.628

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen

42.979

44.976

44.078

44.078

44.078

44.078

44.078

Bijdrage aan medeoverheden

25.016

291.311

194.019

0

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

25.016

60.032

35.019

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties VO

0

231.279

159.000

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

197

296

296

296

296

296

296

GRAZ (ECML) en PISA

197

296

296

296

296

296

296

Ontvangsten

7.152

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.858.044

11.861.443

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

waarvan garantieverplichtingen

51.912

‒ 2.747

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

10.806.132

11.864.190

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

96,7%

bestuurlijk gebonden

3,3%

beleidsmatig gereserveerd

0,01%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2023 96,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2023 30,4 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2023 is 27,0 procent juridisch verplicht. Hier valt onder meer de regionale begeleiding sterk techniekonderwijs onder. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de specifieke uitkeringen naar gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs en de huisvesting voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2023 is nog niet juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget snel juridisch wordt verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging vo-instellingen

Vanaf 1 januari 2022 is de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het voortgezet onderwijs van kracht. Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) ontvangen van het Rijk een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. Vanaf 2022 is de basisbekostiging gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Naast de basisbekostiging zijn er drie nieuwe aanvullende regelingen. Er zijn extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 53,7 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers € 99,3 miljoen, met de functiemix VO Randstad-regio’s € 70,8 miljoen en met IGVO € 8,2 miljoen. Voor de regeling sterk techniekonderwijs wordt in 2022 € 86,5 miljoen verstrekt.

Onder het instrument bekostiging vallen ook € 53,0 miljoen voor 16 uur professionaliseringsruimte van docenten in het vo, € 300,0 miljoen werkdrukmiddelen en € 79,0 miljoen voor de arbeidsmarkttoelage, zoals geregeld in het Onderwijsakkoord.

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Tabel 31 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
   

2023

2024

2025

2026

2027

Lichte ondersteuning lwoo/pro

  

658

658

658

658

658

Regionale ondersteuning

  

102

102

102

102

102

Totale ondersteuningsmiddelen art. 3

  

760

760

760

760

760

Bekostiging Caribisch NederlandHet Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel vo als mbo is geraamd onder deze regel.

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Scholen in het vo ontvangen middelen voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende bekostiging

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie).

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de indicator achterstanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage. De arbeidsmarkttoelage krijgt na schooljaar 2022/2023 een structureel vervolg uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het onderwijsakkoord.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardighedenTe veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er voor schooljaar 2022/2023 en een gedeelte van schooljaar 2023/2024 budget en ondersteuning mogelijk via een subsidieregeling. Voor 2023 is hiervoor circa € 176,1 miljoen beschikbaar.

Maatschappelijke diensttijdMet de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun talenten en interesses kunnen inzetten voor een ander. Voor 2023 is hiervoor circa € 203,4 miljoen beschikbaar.

Heterogene brugklassenOm er voor te zorgen dat leerlingen in de eerste leerjaren in het voortgezet onderwijs meer tijd hebben om op het voor hen best passende niveau te komen, is er een subsidieregeling beschikbaar. Zo wordt gestimuleerd dat brugklassen zo worden ingericht dat leerlingen met verschillende basisschooladviezen bij elkaar in de klas zitten. Hiervoor is voor 2023 circa € 21,3 miljoen beschikbaar.

Overige subsidiesGrote subsidies zijn verder de pilots voor de nieuwe leerweg, voor stichting Kennisnet en in het kader van kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 24,6 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 28,0 miljoen). Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (€ 0,5 miljoen) en krijgt de stichting School en Veiligheid ook een subsidie (€ 1,2 miloen).

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo. Ook is er voor 2023 budget gereserveerd voor de inzet van zelftesten en om uitvoering te geven aan de maatregelen uit het coalitieakkoord.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor Artikel 3 (Voortgezet onderwijs).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van Artikel 1 (Primair onderwijs) en Artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar Artikel 3 (Voortgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijsondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsindersteunde Activiteiten 2013 (SLOA) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de subsidie voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling voor 2023 is nog onbekend.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Onderwijs

Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW circa € 35,0 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve.

SPUK huisvesting noodlocaties VO

Om de duizenden Oekraïnse kinderen die naar Nederland zijn gekomen onderwijs te geven is er extra schoolruimte nodig. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 159,0 miljoen beschikbaar gesteld om hierin voor het voortgezet onderwijs te voorzien. Het plan is om de middelen via een Specifieke uitkering aan gemeenten te verstrekken. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW € 159,0 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Official Development Assistence (ODA) toerekening

Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).

Tabel 32 ODA-toerekening Begroting primair en voortgezet onderwijs in het kader van onderwijskosten voor asielzoekers uit DAC-landen (bedragen x € 1.000)
 

2023

Bijdrage primair onderwijs

28.213

Bijdrage voortgezet onderwijs

9.087

Totaal

37.300

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 33 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1

37%

38%

37%

37%

38%

 

2

Studenttevredenheid2

      
  

Cijfer opleiding

7

7,1

  
       

6,73

 
  

Cijfer instelling

6,6

6,7

  
       

6,53

 
  

Percentage tevreden over school en studie4

  

62%

 

 
X Noot
1

Bron: ROA. De cijfers over 2021 worden in het najaar van 2022 verwacht.

X Noot
2

Bron: JOB-monitor. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

X Noot
3

Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren.

X Noot
4

Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze eerdere jaren niet getoond. Vanaf 2020 wordt deze vraag niet meer gesteld.

Tabel 34 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo)

502,6

492,1

482,1

475,7

472,6

470,7

469,3

Bol

372,5

360,9

358,1

360,3

366,2

369,0

370,0

Bbl

130,1

131,1

124,1

115,4

106,4

101,7

99,3

Vavo

6,9

7,3

7,5

7,7

7,7

7,8

7,9

X Noot
1

Bron: Referentieraming 2022

Tabel 35 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

9,32

9,53

10,24

10,0

10,0

10,0

10,0

X Noot
1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2022.

X Noot
2

In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 102.647) en Extra hulp voor de klas (€ 33.471) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.

X Noot
3

In de voorjaarsnota 2018 vond in 2022 een kasschuif van kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijkbudget naar 2023 plaats (€ 200 miljoen).

X Noot
4

Vanaf 2023 zijn de middelen van de loopbaanoriëntatie (€ 34,5 miljoen) en doorstroom beroepskolom (oplopend tot € 33,0 miljoen) structureel toegevoegd aan de berekening. Deze middelen zijn bestemd voor de mbo-instellingen en dienen daarom meegenomen te worden in de berekening om een beter beeld te geven van de uitgaven per student.

Toelichting

Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er voor 2021 en 2022 middelen toegevoegd aan de bekostiging waardoor de onderwijsuitgaven per student in deze jaren zijn gestegen. Echter, dit is in tabel 37 niet terug te zien omdat er een kasschuif heeft plaatsgevonden op het resultaatafhankelijk budget. Het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 217,6 miljoen is doorgeschoven naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken.

Zonder deze kasschuif van € 217,6 miljoen zou de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 respectievelijk € 9.900 en € 9.700 zijn.

Daarnaast zijn vanaf 2023 de uitgaven per student gestegen door de toegekende middelen uit het coalitieakkoord. Dit betekent dat er structureel circa € 300,0 miljoen beschikbaar is gesteld aan mbo-scholen voor de bekostiging van niveau 2 studenten, nazorg en RMC's, aansluiting op de arbeidsmarkt, het bevorderen van de doorstroom in de beroepskolom, professionaliseringsruimte en comeniusbeurzen/mbo-premie voor mbo-docenten, practoraten en krimp in het mbo.

C. Beleidswijzigingen

In het onderdeel beleidsprioriteiten staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. Hierin staan onderwerpen als Leven Lang Ontwikkelen, jongeren in een kwetsbare positie ondersteunen en regionale innovatie beschreven.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, gaat het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten onderwijskoepels en vakbonden rond het mbo aan de slag met een nieuwe Werkagenda mbo. De kaders voor de Werkagenda mbo worden hier geschetst: Kamerbrief over kaders Werkagenda mbo | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. De prioriteiten voor de komende jaren zijn:

  • 1. kansengelijkheid;

  • 2. aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;

  • 3. kwaliteit, onderzoek en innovatie.

Zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2022, investeert het kabinet uit de coalitieakkoordenveloppen structureel circa € 350,0 miljoen in het mbo, waaronder de bovengenoemde structureel € 300,0 miljoen aan mbo-instellingen (zie Kengetallen). De verdere uitwerking van de CA-maatregelen zal volgen in de definitieve Werkagenda mbo, die na Prinsjesdag 2023 volgt.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.626.978

5.799.994

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

        

Uitgaven

5.313.781

5.559.062

5.541.718

5.361.940

5.313.018

5.298.785

5.248.471

        

Bekostiging

4.605.346

4.726.251

4.910.852

4.755.005

4.714.161

4.724.025

4.684.005

Bekostiging mbo-instellingen

3.944.713

4.184.296

3.887.524

4.049.645

4.024.183

4.035.895

4.001.748

Bekostiging Caribisch Nederland

6.943

10.707

10.850

10.850

10.850

10.850

10.850

Bekostiging vavo

69.383

72.161

71.161

71.161

71.161

71.161

71.161

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

247.215

341.147

586.134

487.144

486.798

486.798

487.847

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

210.652

0

217.623

0

0

0

0

Regionaal Investeringsfonds

19.637

22.484

44.324

40.278

35.742

33.894

26.972

Salarismix Randstadregio's

52.664

54.406

52.186

52.186

52.186

52.186

52.186

Regionaal Programma

30.550

30.550

30.550

33.241

33.241

33.241

33.241

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

23.589

10.500

10.500

10.500

0

0

0

Subsidies (regelingen)

489.354

579.040

346.698

335.135

304.871

290.329

282.030

Praktijkleren

306.279

318.572

240.092

226.656

201.869

187.868

179.869

Leven Lang Ontwikkelen

5.225

7.091

2.059

23

28

628

328

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

19.394

13.844

15.573

14.888

12.566

12.566

12.566

Loopbaanoriëntatie

1.782

1.267

34.455

34.373

34.373

34.373

34.373

Doorstroom beroepskolom

0

6.450

25.000

31.000

33.000

33.000

33.000

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

0

300

3.400

3.900

0

0

0

Vakwedstrijden mbo

4.100

4.191

4.327

1.082

0

0

0

Zelftesten

536

3.364

0

0

0

0

0

Maatschappelijke diensttijd

0

199.677

0

0

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

33.471

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

102.647

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

15.920

24.284

21.792

23.213

23.035

21.894

21.894

Opdrachten

9.796

27.669

32.356

17.957

13.402

9.330

8.019

Opdrachten

7.137

20.678

22.706

17.957

13.402

9.330

8.019

Zelftesten

2.659

6.991

9.650

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

21.786

23.118

22.479

22.840

22.970

23.929

23.858

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.281

20.224

19.233

19.594

19.724

20.683

20.612

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.505

2.894

3.246

3.246

3.246

3.246

3.246

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

61.213

68.996

89.446

91.116

92.727

86.285

85.672

College voor Toetsen en Examens

0

503

12.156

12.848

12.848

12.848

12.848

Wet SLOA

0

85

1.164

1.164

1.163

2.923

2.923

SBB

61.213

68.408

73.126

73.104

73.716

65.514

64.901

NWO:NRO-Programma’s MBO

0

0

3.000

4.000

5.000

5.000

5.000

Bijdrage aan medeoverheden

126.286

133.988

139.887

139.887

164.887

164.887

164.887

RMC's

42.303

44.166

40.065

38.389

63.389

63.389

63.389

Educatie

63.560

70.622

80.622

80.622

80.622

80.622

80.622

Regionaal Programma

19.200

19.200

19.200

20.876

20.876

20.876

20.876

Caribisch Nederland

1.223

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

8.918

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.626.978

5.799.994

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

waarvan garantieverplichtingen

13.509

47.549

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

5.613.469

5.752.445

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 37 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

99,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2023 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2023 95,0 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2023 75,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma's mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2023 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget en het regionaal programma.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

In het coalitieakkoord wordt ingezet op gelijke kansen op opleiding en werk voor mbo niveau 2 studenten, extra begeleiding en nazorg. Naast de toegekende structurele CA-middelen van € 95,0 miljoen uit de Voorjaarsnota 2022, wordt in 2024 € 14,5 miljoen beschikbaar gesteld voor begeleiding en additioneel € 70,0 miljoen voor niveau 2. Vanaf 2025 wordt het budget voor nazorg toegevoegd aan de lumpsum en is voor begeleiding en nazorg € 25,0 miljoen beschikbaar. Verder wordt additioneel € 55,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor mbo-2. De middelen voor niveau 2 worden in 2023 toegevoegd aan de kwaliteitsafspraken. Na een wijziging van de verdeelsystematiek van de bekostiging worden de middelen vanaf 2024 toegevoegd aan de lumpsum. Bovenstaande middelen, in combinatie met de CA-middelen uit de Voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2024 structureel € 175,0 miljoen wordt geïnvesteerd. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de belangrijkste knelpunten die zijn geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC.

Daarnaast worden de bij voorjaarsnota beschikbare gestelde middelen voor de professionalisering van mbo-docenten structureel verhoogd tot € 30,0 miljoen per jaar (zie ook algemene toelichting). Dit is onderdeel van de CA-enveloppen Versterken onderwijskwaliteit en Vervolgopleidingen en onderzoek. Hierdoor ontstaat extra ruimte voor initiatieven die de kwaliteit van docenten en daarmee de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Dit krijgt onder andere vorm bij basisvaardigheden en burgerschap. Verder krijgen docenten meer tijd en ruimte voor het ontwikkelen van het curriculum wat bij zal dragen om de werkdruk van docenten terug te dringen.

Zoals aangegeven in de Voorjaarsnota 2022 is in 2023 € 7,0 miljoen en vanaf 2024 structureel € 14,0 miljoen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Tot slot wordt in de periode van 2024 ‒ 2026 jaarlijks € 30,0 miljoen toegevoegd om een voldoende aanbod aan mbo-opleidingen bereikbaar te houden voor studenten in krimpregio’s.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord is toegevoegd aan de bekostiging.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Kwaliteitsmiddelen hebben tot doel om de onderwijskwaliteit te vergroten. Voor 2023 krijgen alle mbo-instellingen kwaliteitsmiddelen uitgekeerd als investeringsbudget. Zij mogen deze middelen inzetten voor drie doeleinden: doelen uit de tweede tranche kwaliteitsafspraken, doelen uit het Nationaal Programma Onderwijs en doelen uit het coalitieakkoord die worden uitgewerkt in de Werkagenda mbo. In de tweede helft van 2023 dient het budget volledig besteed te worden aan de doelen uit de Werkagenda mbo. Hierover leggen de instellingen verantwoording af in het jaarverslag. Vanaf 2024 zijn de middelen van het resultaatafhankelijk budget overgeheveld naar het investeringsbudget. Dit gaat om jaarlijks respectievelijk € 111,9 miljoen.

Om onderzoek en innovatie een fundamentele positie te geven in het mbo wordt er in de periode van 2023-2031 jaarlijks € 25,0 miljoen geïnvesteerd. Hiervan komt oplopend tot € 3,6 miljoen uit de CA-enveloppe Fonds, onderzoek en wetenschap en € 21,4 miljoen uit een herprioritering op de mbo-begroting.

In 2023 is in totaal € 585,0 miljoen beschikbaar en vanaf 2024 is er jaarlijks € 487,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de kwaliteitsafspraken.

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

Deze post betreft het resultaatafhankelijk budget van de kwaliteitsafspraken 2019-2022. Het resultaatafhankelijk deel van het budget voor de kwaliteitsafspraken wordt in die tranche verdeeld onder de instellingen die de gestelde doelen in de kwaliteitsagenda in voldoende mate hebben gehaald. In 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022. Instellingen die dan een voldoende beoordeling ontvangen, krijgen daarna het resultaatafhankelijk budget over 2021 en 2022 toegekend. Hiervoor heeft een kasschuif plaatsgevonden om in 2023 de middelen toe te kennen. De resultaatafhankelijke budgetten over 2019 en 2020 zijn reeds toegekend na een tussentijdse beoordeling in 2021, waar alle scholen aan hebben voldaan.

Vanaf 2024 zijn de middelen van het resultaatafhankelijk budget overgeheveld naar het investeringsbudget. Dit gaat jaarlijks om € 111,9 miljoen.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds worden middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij.

Salarismix Randstadregio's

In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Dat is belangrijk, onder andere in het kader van de personeelstekorten in het onderwijs. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken en de werkdruk te verlichten. De arbeidsmarktproblematiek, beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector en (een optelsom van) grootstedelijke problemen waar instellingen en docenten mee te maken krijgen, liggen hieraan ten grondslag. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. Om de werkdruk te verlichten hebben instellingen verschillende aanpakken gehanteerd zoals extra onderwijsassistenten, instructeurs en begeleiding voor startende docenten. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum. Samen met de sociale partners wordt momenteel gewerkt aan nieuwe afspraken met de betrokken scholen over het aantal docenten in de salarisschalen LB en LC/LD.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een vierjarig regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Voor de uitvoering van het regionaal programma zijn middelen beschikbaar. In 2023 gaat het om in totaal € 49,8 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen) en deels via de contactgemeente (zie Bijdrage aan medeoverheden, € 19,2 miljoen).

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

Met de subsidieregeling nazorg 2022/2023 is in 2023 en 2024 € 10,5 miljoen ter beschikking gesteld aan mbo-instellingen voor het bieden van nazorg aan mbo-gediplomeerden. Concreet zetten mbo-instellingen de subsidiemiddelen in om mbo-studenten na diplomering te blijven ondersteunen (nazorg). Daarbij kan gedacht worden aan een uitstroomgesprek bij diplomering en waar nodig coaching (in samenwerking met de gemeente) als nazorg. De middelen die beschikbaar zijn op basis van deze subsidieregeling worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten met een grote kans op werkloosheid, dat aan de instelling studeert. Het onderdeel nazorg door mbo-instellingen van de aanpak jeugdwerkloosheid is geen wettelijke taak en blijft daarom in de regeling en vormt geen onderdeel van de opslag op de bekostiging. Vanaf 2025 is het voornemen om nazorg wettelijk in te regelen en toe te voegen aan de bekostiging van mbo-instellingen, waardoor deze aparte regeling zal eindigen.

Subsidies

Praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. In 2023 daalt het bedrag dat beschikbaar is voor de regeling praktijk-leren. De tijdelijke middelen die in het kader van het NP Onderwijs (€ 67,0 miljoen) en de Aanpak Jeugdwerkloosheid (€ 24,8 miljoen) in 2021 en 2022 aan de regeling praktijkleren toegevoegd waren lopen namelijk af.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO)

Het Ministerie van OCW werkt met de andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het versterken van de leercultuur. Het kabinet heeft extra middelen uitgetrokken voor het STAP-budget (Stimulering Arbeidsmarktpositie). DUO ontwikkelt en beheert het scholingsregister dat voor de uitvoering van de STAP-regeling noodzakelijk is. In 2023 is in de OCW-begroting € 2,1 miljoen beschikbaar voor een actieprogramma LLO voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. Het Ministerie van OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2023 middelen, € 15,6 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 84) ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma «Tel mee met Taal» worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hbo.

Vanaf 2023 wordt structureel € 33,0 miljoen geïnvesteerd in de intensivering van loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Vakwedstrijden

Voor het organiseren van de jaarlijkse vmbo- en mbo-vakwedstrijden zijn de vakwedstrijden vmbo en mbo opgesteld. De subsidie voor het organiseren van de nationale vakwedstrijden mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020- april 2024 verleend aan WorldSkills Netherlands.

Doorstroom beroepskolom

De subsidieregeling doorstroom beroepsonderwijs is bedoeld om de aansluiting in de kolom vmbo-mbo-hbo te versterken, en uitval en switch te verminderen. Het is belangrijk om iedereen optimaal mee te laten doen op de arbeidsmarkt en optimale kansen voor persoonlijke ontwikkeling te bieden, ook voor leerlingen en studenten met een praktisch profiel. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie sectoren van het beroepsonderwijs gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende leerroutes van vmbo naar mbo en naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaan-oriëntatie en begeleiding (lob) lijn, kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan flexibiliteit in het opleiden van vakmensen voor een snel veranderende en innovatieve arbeidsmarkt. Het gaat om een bijdrage aan de (regionale) ontwikkelkosten van de drie sectoren van 420.000 euro per traject. In 2022 is in totaal € 6,5 miljoen beschikbaar waar 15 trajecten uit gefinancierd kunnen worden, de middelen lopen jaarlijks op tot € 33,0 miljoen structureel. Binnenkort ontvangt de Kamer een brief over de beroepsonderwijskolom waarin de ambities verder worden toegelicht.

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van taalvaardigheid wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Naast een positief effect op het verdienvermogen zijn er ook positieve effecten te verwachten op onder andere sociale inclusie en gezondheid. Dit voorstel voor het NGF heeft € 7,6 miljoen onvoorwaardelijk toegekend gekregen voor de periode 2022-2024 en € 42,6 miljoen voorwaardelijk voor de periode 2024-2027.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs (zie algemene toelichting). Daarnaast worden subsidies verstrekt aan o.a. kennispunten voor onderwijs & examinering, alumnibeleid, burgerschap, als ook voor netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen Leeroverzicht & Skills (zie algemene toelichting).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Daarnaast zorgt SBB voor de doorontwikkeling van het LLO-project Skills (onderdeel van het NGF voorstel Leeroverzicht en Skills; zie ook algemene toelichting).

In de Voorjaarsnota 2022 is structureel € 2,5 miljoen geïnvesteerd voor het aanpakken van stagediscriminatie, certificaten en het stagepact. Naast de beschikbaar gestelde middelen bij de voorjaarnota, worden in de Miljoenennota 2023 ook additionele incidentele middelen toegekend. Ten eerste voor een programma begeleiding van praktijkbegeleiders. In 2023, 2024 en 2025 wordt daar € 3,3 miljoen in geïnvesteerd. Ten tweede is er in de jaren 2024 en 2025 € 1,7 miljoen extra beschikbaar voor het ontwikkelen van hulpmiddelen bij de aanpak stagediscriminatie, voor inzet op extra certificaten en voor extra stages en leerbanen. Vanuit de CA-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek wordt er vanaf 2023 structureel € 0,5 miljoen geïnvesteerd ten behoeve van de structurele financiering van het meld-en expertisepunt specialistisch vakmanschap.

Daarbovenop is voor de periode van 2023-2031 in totaal circa € 21,5 miljoen aan SBB toegekend ten behoeve van de CA-enveloppe Werk aan Uitvoering (WAU).

NWO: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo worden vanaf 2023 middelen beschikbaar gesteld (zie algemene toelichting). In 2023 wordt gestart met de onderwijspremie (€ 3,0 miljoen) en vanaf 2024 worden de Comeniusbeurzen hieraan toegevoegd. Deze middelen zullen oplopen tot € 5,0 miljoen in 2027. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt; en een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

Er is in 2023 € 40,1 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie) van 40 RMC-regio’s. De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. Het voornemen is om de kwalificatieplicht van 23 jaar naar 27 jaar op te hogen. Hiervoor zal er een wetswijziging plaats moeten vinden, welke naar verwachting in 2025 in werking zal treden. Vanaf 2025 is vanuit de CA-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek structureel € 25,0 miljoen toegevoegd aan dit budget, wat resulteert in een jaarlijkse bijdrage oplopend tot € 63,4 miljoen.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop-en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen.

Vanaf 2023 is voor de aanpak van laaggeletterdheid structureel € 5,0 miljoen uit de CA-enveloppe voor versterken onderwijskwaliteit toegevoegd en € 5,0 miljoen vanuit de CA-bijdrage van SZW. Deze extra middelen worden beschikbaar gesteld voor het bestrijden van laaggeletterdheid via het educatiebudget. Bovenstaande middelen, in combinatie met de CA-middelen van de voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2023 structureel € 15,0 miljoen extra wordt geïnvesteerd in de aanpak van laaggeletterdheid.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen, zie instrument Bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 38 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

222

23

17

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.4 Artikel 6 en 7. Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 39 Kengetallen

Kengetal

     

2020/21

2021/221

1

Studenttevredenheid

Hbo

    

66,4%2

PM

Wo

    

78,6%2

PM

   

2016

2017

2018

2019

2020

PM

2

Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)3

 

18,8%

19,1%

19,1%

19,5%

18,8%

PM

  

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

3

Uitval 1e jaar4

Hbo

15,0%

16,0%

15,5%

11,5%

11,5%

PM

Wo

6,0%

6,7%

7,0%

5,3%

6,4%

PM

4

Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar4

Hbo

67,7%

68,1%

69,0%

69,6%

71,0%

PM

Wo

81,1%

80,7%

81,2%

81,1%

81,9%

PM

X Noot
1

De kengetallen voor 2021/22 komen in feb-april 2023

X Noot
2

Bron: Nationale Studenten Enquête 2021. Door aanpassing van de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête in 2020 zijn de recente resultaten niet te vergelijken met die uit voorgaande jaren en wordt 2020/21 als basisjaar voor toekomstige metingen genomen.

X Noot
3

Bron: Eurostat, Labour Force Survey (LFS).

X Noot
4

Bron: DUO.

Tabel 40 Studenten hoger onderwijs 1

1.

Ingeschreven studenten (aantallen x 1.000)

 
  

2021/22

2022/23

2023/24

2024/25

2025/26

2026/27

2027/2028

 

hbo voltijd associate degree

12,1

12,7

13,3

13,8

14,3

14,7

15,1

 

hbo voltijd bachelor

412,6

408,5

405,0

398,2

390,4

383,2

376,4

 

hbo voltijd master

6,4

6,5

6,7

7,0

7,3

7,5

7,8

 

hbo deeltijd associate degree

7,6

8,2

8,7

9,0

9,4

9,7

10,1

 

hbo deeltijd bachelor

43,4

44,6

45,8

46,6

47,3

47,8

48,2

 

hbo deeltijd master

8,4

8,8

9,2

9,4

9,6

9,6

9,7

 

Totaal hbo

490,5

489,3

488,7

484,0

478,3

472,5

467,3

         
 

wo voltijd bachelor

212,4

218,7

222,8

225,9

227,9

230,4

233,9

 

wo voltijd master

124,7

129,9

135,6

141,4

146,7

151,2

154,9

 

wo deeltijd bachelor

1,7

1,6

1,7

1,7

1,7

1,7

1,7

 

wo deeltijd master

3,3

3,3

3,4

3,5

3,6

3,7

3,7

 

Totaal wo

342,1

353,5

363,5

372,5

379,9

387,0

394,2

         

2.

Gediplomeerden (aantallen x 1.000)

 
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

 

hbo voltijd associate degree

2,6

2,8

2,9

2,9

3,0

3,1

3,1

 

hbo voltijd bachelor

64,4

64,8

65,4

67,3

66,8

65,5

64,8

 

hbo voltijd master

2,4

2,6

2,6

2,6

2,7

2,8

2,8

 

hbo deeltijd associate degree

1,5

1,5

1,6

1,7

1,7

1,7

1,8

 

hbo deeltijd bachelor

6,3

6,4

6,6

6,7

6,8

6,8

6,9

 

hbo deeltijd master

2,1

2,1

2,2

2,3

2,3

2,3

2,4

 

Totaal hbo

79,3

80,2

81,3

83,5

83,3

82,2

81,8

         
 

wo voltijd bachelor

39,0

40,1

41,7

42,7

43,0

43,3

43,4

 

wo voltijd master

50,1

52,1

53,8

55,5

57,3

58,9

60,2

 

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

 

Totaal wo

90,3

93,4

96,7

99,4

101,5

103,4

104,8

X Noot
1

Bron: Referentieraming 2020

Tabel 41 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)

1.

Onderwijsuitgaven per student (bedragen x € 1.000)1

2023

2024

2025

2026

2027

 

hbo

8,8

8,9

8,9

9,0

 
 

wo

8,8

8,8

8,8

8,9

 

2.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

  

2022/23

  
    

2.209

  
X Noot
1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2021 (overeenkomstig tabel 40, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren). De stijging in de onderwijsuitgaven per student de komende jaren wordt verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot.

C. Beleidswijzigingen

Op 17 juni 2022 is de Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstuk 2022Z12415) verzonden.

In deze brief is ingegaan op de beleidskeuzes en de investeringen zoals benoemd in het coalitieakkoord om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren. Dit is in drie hoofddoelen uiteengezet:(1) Een gezond en sterk fundament; (2) Ruimte geven aan divers talent; (3) Vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning hiervan.

In de beleidsagenda is hier nader op ingegaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 42 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.101.522

4.348.647

4.447.496

4.339.281

4.323.731

4.212.311

4.079.722

        

Uitgaven

4.304.071

4.706.031

4.466.326

4.337.220

4.334.611

4.241.150

4.145.106

        

Bekostiging

4.191.140

4.671.813

4.412.912

4.282.869

4.282.445

4.188.114

4.092.613

Bekostiging onderwijsdeel1

3.845.954

4.168.296

3.717.139

3.670.211

3.646.274

3.568.088

3.502.376

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

89.976

122.854

142.854

142.853

142.854

142.854

142.855

Studievoorschot kwaliteitsafspraken2

251.645

325.170

342.879

387.937

418.317

442.172

412.382

Studievoorschotvouchers

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

3.565

5.493

3.040

1.868

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

0

0

35.000

35.000

35.000

35.000

35.000

NGF Katalysator

0

40.000

127.000

0

0

0

0

NGF Digitale impuls

0

10.000

45.000

45.000

40.000

0

0

Subsidies (regelingen)

21.592

4.183

6.361

6.292

2.992

2.992

2.992

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

323

610

2.638

2.638

2.638

2.638

2.638

Zelftesten

701

6

0

0

0

0

0

Overige subsidies

20.568

3.567

3.723

3.654

354

354

354

Bijdrage aan agentschappen

13.831

14.290

14.839

15.820

15.994

16.830

16.772

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.831

14.290

14.839

15.820

15.994

16.830

16.772

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

77.508

15.745

32.214

32.239

33.180

33.214

32.729

NWO: Praktijkgericht onderzoek3

63.075

0

0

0

0

0

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

10.371

10.705

10.705

10.705

10.705

10.705

10.705

NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs4

0

0

16.500

16.500

17.500

17.500

17.500

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.062

5.040

5.009

5.034

4.975

5.009

4.524

        

Ontvangsten

1.647

1.213

1.213

1.213

1.213

16

16

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).

X Noot
2

90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

X Noot
3

Vanaf 2022 ondergebracht bij artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid).

X Noot
4

tot en met 2022 via de specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen op het onderwijsdeel hbo/wo van de bekostiging).

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.101.522

4.348.647

4.447.496

4.339.281

4.323.731

4.212.311

4.079.722

waarvan garantieverplichtingen

2.126

6.780

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

5.099.396

4.341.867

4.447.496

4.339.281

4.323.731

4.212.311

4.079.722

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Tabel 43 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

6.809.694

6.553.904

6.743.221

6.844.527

6.906.579

6.953.965

7.025.406

        

Uitgaven

6.087.951

6.670.754

6.705.031

6.764.882

6.829.565

6.915.641

6.933.182

        

Bekostiging

6.034.531

6.617.201

6.652.912

6.734.450

6.799.192

6.885.903

6.903.209

Bekostiging onderwijsdeel1

2.841.970

3.159.560

3.069.644

3.122.751

3.172.470

3.243.265

3.277.276

Bekostiging onderzoeksdeel

2.282.436

2.426.783

2.480.411

2.480.441

2.475.560

2.475.555

2.475.538

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

756.693

782.877

749.820

751.322

752.803

754.267

755.690

Studievoorschot kwaliteitsafspraken2

153.432

197.981

209.037

235.936

254.359

268.816

250.705

Studievoorschotvouchers

0

0

0

0

0

0

0

Profilering en zwaartepuntvorming

0

0

0

0

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

0

50.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

Subsidies (regelingen)

44.339

24.829

24.966

23.730

23.731

23.596

24.081

Nuffic

13.985

12.828

11.113

10.194

10.194

10.194

10.194

Studiekeuze123

2.548

3.836

3.702

3.702

3.702

3.702

3.702

Vluchteling Studenten UAF

2.457

2.594

2.594

2.594

2.594

2.594

2.594

Studentenwelzijn (Ecio)

850

894

894

894

894

793

793

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

265

334

280

340

263

323

263

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

249

263

263

263

263

263

263

Open en online onderwijs

1.639

2.074

2.112

2.112

2.112

2.112

2.112

Zelftesten

1.468

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

20.878

2.006

4.008

3.631

3.709

3.615

4.160

Opdrachten

6.380

25.738

24.167

3.716

3.656

3.156

2.906

Opdrachten

2.369

4.091

3.817

3.716

3.656

3.156

2.906

Zelftesten

4.011

21.647

20.350

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.701

2.986

2.986

2.986

2.986

2.986

2.986

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.669

1.920

1.920

1.920

1.920

1.920

1.920

United Nations University (UNU)

1.032

1.066

1.066

1.066

1.066

1.066

1.066

        

Ontvangsten

790

16

16

16

16

16

16

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).

X Noot
2

90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

6.809.694

6.553.904

6.743.221

6.844.527

6.906.579

6.953.965

7.025.406

waarvan garantieverplichtingen

19.517

95.226

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

6.790.177

6.458.678

6.743.221

6.844.527

6.906.579

6.953.965

7.025.406

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit artikel 6
Tabel 44 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

96,2%

bestuurlijk gebonden

3,9%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Het totale budget voor artikel 6 is in 2023 96,2 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2023 is 96,1 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen ligt een afzonderlijke regeling ten grondslag. Het resterende budget van 3,9 procent is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de afspraken in het kader van het Nationaal Groeifonds (onderdelen Katalysator levenslang ontwikkelen en Digitale Impuls).

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 98,8 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de subsidieregelingen tweede lerarenopleiding en Virtuele Internationale Samenwerkingsprojecten en een tweetal projectverplichtingen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor de onderdelen promotiebeurs voor leraren en NRO-programma's en de bijdrage aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

Tabel 45 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

99,6%

bestuurlijk gebonden

0,3%

beleidsmatig gereserveerd

0,1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 7 is in 2023 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 86,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft enerzijds de bijdragen voor Nuffic, Studiekeuze123, Vluchteling-Studenten UAF, Handicap en Studie, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Anderzijds betreft het de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de afstudeerregeling, de subsidieregelingen kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en tenslotte ondersteunende activiteiten voor de projecten Integraal Veiligheid HO en cybersecurity. Daarnaast is 3,4% van het budget aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), het betreft het Alumni-netwerk dat voorheen bij Nuffic was ondergebracht. Het restant van 9,7% is beleidsmatig gereserveerd ten behoeve van Open&Online-onderwijs en ad-hoc subsidies.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 84,2 procent bestuurlijk gebonden in verband met afspraken in het kader van het zelftesttraject. Daarnaast is het voor 9,5 procent juridisch verplicht op grond van in 2022 of eerder gesloten overeenkomsten. De ervaring leert dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget van 6,3 procent wordt verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de verdragsrechtelijke bijdragen aan de United Nations University (UNU) en het Europees Universitair Instituut Florence (EUI). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp en ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend. Daarnaast ontvangen de instellingen middelen voor kwaliteitsafspraken.

Het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen wordt afzonderlijk bekostigd. Dat geldt eveneens voor de onderdelen Katalysator en Digitale impuls uit het Nationaal Groei Fonds.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn hierbij drie bekostigings-niveaus (laag, hoog en top);

  • 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

  • 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel (wo) is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken.

De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is (inmiddels) door de Minister besloten dat de plannen van een instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen zou beoordelen in 2019 en 2020. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de COVID-19-maatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zitten en de instellingen kunnen blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs is besloten de kwaliteitsbekostiging ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage, net als is gebeurd voor 2019 en 2020. Om de kwaliteitsbekostiging vanaf 2022 in plaats van in 2021 in te laten gaan, is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast. Uit het coalitieakkoord volgt dat de investeringen vanuit het studievoorschot na 2024 blijven gecontinueerd. Deze reguliere middelen zullen structureel ter beschikking worden gesteld aan de instellingen door toevoeging aan de lumpsum.

Vouchers studievoorschot (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In de Hoofdlijnenbrief over de Studiefinanciering van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176) is voorgesteld om binnen dat proces ook te komen tot een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers. Daarmee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172). Gezien deze andere vormgeving zijn vanuit beleidsmatig oogpunt de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikel 6 en 7 toegevoegd aan artikel 11 (Studiefinanciering).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 is er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering wordt in 2022 afgerond.

Fonds onderzoek en wetenschap (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is voor de komende tien jaar in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een fonds voor onderzoek en wetenschap, zie tevens hoofdstuk 2.2. belangrijkste beleidsmatige mutaties. Voor de volgbaarheid van de uitgaven wordt het budget voor de investeringen uit dit fonds zichtbaar in de budgettaire tabel onder de betreffende instrumenten. Op artikel 6 (hbo) wordt vanaf 2023 tot en met 2031 € 35,0 miljoen per jaar uit het fonds beschikbaar gesteld voor praktijkgericht onderzoek en op artikel 7 (wo) wordt € 50,0 miljoen in 2022 en € 144,0 miljoen in 2023 tot en met 2031 beschikbaar gesteld uit het fonds voor stimuleringsbeurzen.

  • Praktijkgericht onderwijs (hbo)

    Binnen het deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) zijn de coalitieakkoordmiddelen ondergebracht ten behoeve van het Praktijkgericht onderzoek. Daar staat momenteel het volume, de continuïteit en de duurzaamheid onder druk. Door de hogescholen toe te rusten om hun rol als kennisinstellingen te verstevigen en verder uit te bouwen, worden zij in staat gesteld om met hun praktijkgericht onderzoek het onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk te verbinden en zo bij te dragen aan Nederlandse kennisontwikkeling en groei. Daarnaast zorgt de aansluiting van het onderzoek van hogescholen op maatschappelijke vraagstukken voor vernieuwend beroepsonderwijs en versterkt het de aansluiting op de (regionale) arbeidsmarkt. Om deze doelstellingen te bereiken wordt vanaf 2023 een investering van € 100,0 miljoen ter beschikking gesteld. Hiervan wordt het grootste deel, € 85,0 miljoen, aan de eerste geldstroom van de hogescholen toegevoegd via de post ‘ontwerp en ontwikkeling’ uit artikel 6 en verdeeld naar rato van het onderwijsdeel conform de bekostigingssystematiek zoals vastgelegd in de WHW. Van de € 85,0 miljoen is € 50,0 miljoen uit de coalitieakkoord-envelop ‘versterken hoger onderwijs en onderzoek’ afkomstig en € 35,0 miljoen uit het ‘Fonds onderzoek en wetenschap’. Deze laatste impuls in de eerste geldstroom is gekoppeld aan een impuls van € 15 miljoen in de tweede geldstroom die is toegevoegd aan de post ‘NWO: praktijkgericht onderzoek’ uit artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid).

  • Stimuleringsbeurzen (wo)

    Uit het «Fonds voor Onderzoek en Wetenschap» is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan reeds zittende of nieuw benoemde universitair hoofddocenten en hoogleraren op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is. Voor de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen zal er een werkgroep stimuleringsbeurzen komen, om de universiteiten te adviseren in hun beleid.

Nationaal Groeifonds (NGF)-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (hbo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname. In de eerste fase (tot 2024) ligt hierbij de focus op scholing benodigd voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is ook een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de nationale LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats. Het budget voor de nationale LLO-katalysator is € 392,0 miljoen. Hiervan is € 167,0 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (voor de periode tot 2024), voor de periode daarna (tot 2027) is € 225,0 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

NGF-project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Met dit programma wordt geïnvesteerd in vier zaken:

  • 1. de ICT-infrastructuur van mbo, hbo en wo;

  • 2. een onderzoeksinfrastructuur;

  • 3. Centers for Teaching and Learning voor mbo, hbo en wo;

  • 4. transformatiehubs.

Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. Eind 2024 zal de eerste evaluatie uitgevoerd zijn en bij een positieve evaluatie zal fase 2 gestart worden. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Profilering en zwaartepuntvorming (wo)

In het sectorakkoord uit 2018 is afgesproken dat de 2%-middelen voor profilering en zwaartepuntvorming door de universiteiten tot en met 2022 ingezet kunnen worden voor de sectorplannen bèta-/technisch onderzoek en sociale-/geestwetenschappen. Vanaf 2023 tot en met 2025 wordt een deel van deze middelen ingezet om een impuls te geven aan het beroepsonderwijs voor vitalisering van krimpregio's. Een ander deel is tot en met 2031 bestemd voor maatregelen op het gebied van valorisatie, aansluiting met Europese programma's, wetenschapscommunicatie en Scholars at risk. Het overblijvende deel is structureel ondergebracht onder het onderwijsdeel van de bekostiging van de universiteiten.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zijinstromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs. De afgelopen jaren heeft er een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs wordt een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van het wetsvoorstel wordt de Wet SLOA aangepast, op grond waarvan subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Het wetsvoorstel heeft inmiddels de instemming van de Eerste Kamer en treedt per 1 oktober 2022 in werking.

Een aantal niet-wettelijke taken op het gebied van het Netherlands Education Support Offices (NESO)-kantorennetwerk dat Nuffic op dit moment nog uitvoert, wordt vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden op dit moment stapsgewijs ingezet via het postennet. Voor China, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten is inmiddels een Onderwijs- en Wetenschapsattaché (OWA) aangesteld (zie ook het beleidsartikel 8, Internationaal Beleid).

Daarnaast voert Nuffic vanaf 2021, op grond van een opdrachtverlening, de dienstverleningsactiviteiten voor (met name) primair en voortgezet onderwijs en mbo uit (zie beleidsartikel 8, Internationaal Beleid).

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête (NSE). Uit de coalitieakkoordmiddelen is € 1,0 miljoen gereserveerd waardoor de komende jaren verder ingezet kan op de kwaliteitsborging, veiligheid (cybersecurity) en de verdere innovatie van producten als de website en uitvoer van de NSE als belangrijke instrumenten voor de studiekeuzevoorlichting. Hierdoor moet het voor studenten makkelijker worden om informatie te vinden over beschikbare opleidingen en hun arbeidsmarktperspectief.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn Ecio (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op operationeel, tactisch en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

In 2022 loopt de huidige subsidieregeling af. Er wordt bezien in welke vorm door wie en op welke wijze de middelen voor open en online verder worden ingezet. Naast de regeling, voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de eerdergenoemde projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input. De bedoeling is dat uiterlijk eind 2024 alle gehonoreerde projecten zijn afgerond.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregelingen virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs, kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en diverse adhoc-subsidies.

Opdrachten 

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/ onderzoeken en de communicatie rondom beleidsontwikkelingen.

Zelftesten

Anticiperend op de mogelijke gevolgen van COVID-19 zijn middelen beschikbaar voor onder andere de distributie van zelftesten naar instellingen en/of docenten.

Bijdrage aan agentschappen 

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

NWO

Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)-programma's Hoger OnderwijsVanaf 2023 komt de volledige uitvoering van zowel het Comeniusprogramma (66 beurzen per jaar) als de Nederlandse Hogeronderwijspremie (6 premies per jaar) bij het NRO te liggen, inclusief het verstrekken van de beurzen en premies aan de instellingen. Daarnaast wordt via het NRO ook onderzoek naar hoger onderwijs gefaciliteerd en gefinancierd.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar aanvullende taken zoals in het kader van de kwaliteitsafspraken.

Het Comité van Ministers heeft een opdracht aan de Nederlandse en Vlaamse departementen verstrekt (Kamerstukken 2020/21, 31288, nr. 908) om een toekomstbestendig organisatiemodel voor de NVAO uit te werken dat een grotere zelfstandigheid bevat voor Nederland en Vlaanderen, zonder de bestaande meerwaarde voor samenwerking en de goede reputatie van de NVAO te verliezen. Over de uitwerking van het organisatiemodel vinden nog gesprekken plaats tussen de departementen en met de NVAO. Over de uitkomsten wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Europees Universitair Instituut Florence (EUI) en United Nations University (UNU)

Het betreft hier de (structurele) bijdrage aan een tweetal internationale organisaties die taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

3.5 Artikel 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etcetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Onderwijs in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De middelen worden ingezet voor het internationale netwerk voor verdieping en onderbouwing van de OCW-beleidsdoelen van het nieuwe kabinet. Denk aan de inzet in de EU en internationale gremia op thema’s zoals kennisveiligheid, digitalisering, cultuur en emancipatie. Hierbij zoeken we ook de link met de inzet vanuit de HGIS-middelen (zie tabel 48) zoals via de uitrol van het netwerk van onderwijs en wetenschapsattachés.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 46 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

15.954

20.575

19.251

19.059

18.699

18.683

18.682

        

Uitgaven

18.688

20.350

19.250

19.426

19.068

19.051

19.050

        

Subsidies (regelingen)

6.706

8.169

8.059

8.058

7.990

7.973

7.972

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

185

185

185

185

Stichting Nuffic

906

999

999

999

999

999

999

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

3.153

4.089

4.089

4.089

4.089

4.089

4.089

Internationalisering onderwijs

1.000

1.062

1.062

1.062

1.062

1.062

1.062

Duitsland Instituut Amsterdam

803

846

786

786

786

786

786

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

625

625

624

625

624

624

Incidentele HGIS subsidies

50

157

157

157

157

157

157

Overige incidentele subsidies

9

206

156

156

87

71

70

Opdrachten

3.646

3.885

2.895

3.103

2.896

2.896

2.896

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

7.856

7.816

7.816

7.785

7.702

7.702

7.702

Nederlandse Taalunie

7.323

7.235

7.235

7.204

7.121

7.121

7.121

Stichting Nuffic

0

0

0

0

0

0

0

Europa College Brugge

30

32

32

32

32

32

32

Unesco

50

53

53

53

53

53

53

OESO CERI

85

92

92

92

92

92

92

Fulbright Commission The Netherlands

368

383

383

383

383

383

383

EU-programma's en activiteiten

0

21

21

21

21

21

21

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

480

480

480

480

480

480

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

480

480

480

480

480

480

Ontvangsten

99

99

99

99

99

99

99

Wijzigingen structuur budgettabel

Met ingang van 2021 is de indeling van deze budgettabel gewijzigd. Een heroverweging heeft plaatsgevonden van de instrumentkeuze bij de instellingen Stichting Ons Erfdeel, Stichting Nuffic, Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training, het Duitsland Instituut Amsterdam en Netherlands house for Education and Research (Neth-ER).

Budgetflexibiliteit
Tabel 47 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

97,0%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

3,0%

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2023 97 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 98,1 procent juridisch verplicht. Het niet verplichte deel bestaat uit gereserveerde (Homogene Groep Internationale Samenwerking) middelen voor incidentele subsides.

Opdrachten

Van het budget voor opdrachten is 92,3 procent juridisch verplicht. Het betreft hier een aanbesteding internationalisering en de uitvoeringskosten van de regeling Internationalisering Funderend Onderwijs.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 97,5 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie en het Fulbright Center.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil context brengen bij kunst, taal, geschiedenis, literatuur en maatschappelijke ontwikkelingen uit de Lage Landen. Dit realiseert Ons Erfdeel door het uitbrengen van artikelen en boeken, het publiceren van het Franstalige tijdschrift Septentrion en het digitaal publiceren van artikelen op hun Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige websites.

Stichting Nuffic

De Stichting Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Nuffic is opdrachtnemer van de opdracht Diensten ten behoeve van internationalisering en ontvangt subsidie voor de uitvoering van beoogde wettelijke taken op het gebied van internationalisering, waarvan verwacht wordt dat ze in de loop van 2022 in werking zullen treden.

Nationaal Agentschap Erasmus+Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Nuffic is aangewezen als Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training voor het nieuwe Erasmus+ programma.

Internationalisering onderwijs

Dit budget wordt ingezet ten behoeve van de introductie, verankering en verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid van scholen in het primair en voortgezet onderwijs middels de subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs.

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

Het Duitsland Instituut Amsterdam genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Daarnaast stimuleert het DIA het onderwijs in de Duitse taal in Nederland.

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

De vereniging Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie. De leden van Neth-ER bestaan op dit moment uit: MBO Raad, Nuffic, KNAW, NFU, TNO, UNL, Vereniging Hogescholen, NWO, ISO, JOB en LSVB. Het gezamenlijke doel van de vereniging is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten door de leden onder andere te voorzien van informatie over het Europees beleidsproces en het versterken van het netwerk van de leden. Neth-ER ontvangt een subsidie van het Ministerie van OCW voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.

Incidentele HGIS subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten in het kader van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

De Taalunie

De Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een post-universitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Commission The Netherlands

Het Fulbright Center verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via het Ministerie van BZ).

Tabel 48 Homogene Groep Internationale Samenwerking (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

55.289

55.737

54.837

53.918

53.918

53.918

53.918

Internationaal beleid (artikel 8)

715

822

822

822

822

822

822

Cultuur (artikel 14)

5934

6.017

5.523

6.511

4.617

4.617

4.617

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

454

454

454

454

454

454

454

Apparaat kerndepartement (artikel 95)

589

2.405

3.305

3.957

3.957

3.957

3.957

Totaal

65.854

68.308

67.814

68.535

66.641

66.641

66.641

Toelichting

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel. Vanaf 2021 geldt de asieltoerekening en daarom komen de kosten bij primair en voortgezet onderwijs erbij. Deze ODA-toerekeningen voor primair en voortgezet onderwijs zijn opgenomen onder artikel 3.

3.6 Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Ministers zijn verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren

De Ministers dragen bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren

De Ministers zijn verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 184). Daarnaast hebben de Ministers gezamelijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken.

Regisseren

De Ministers dragen verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren/kengetallen voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en op OCW in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren worden toegelicht in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 49 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

153.039

216.415

220.502

229.606

229.195

233.213

245.702

        

Uitgaven

168.823

211.516

223.401

232.606

231.195

233.213

245.702

        

Bekostiging

40.442

50.360

46.621

46.693

46.693

46.693

46.693

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

40.442

50.360

46.621

46.693

46.693

46.693

46.693

Subsidies (regelingen)

123.184

154.731

169.590

178.657

177.227

179.096

191.597

Lerarenbeurs

58.087

78.881

62.717

61.334

56.185

56.184

56.185

Zijinstroom

42.901

51.424

62.924

66.523

66.992

65.462

63.962

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

568

2.197

1.775

2.606

2.306

2.206

2.206

Aanpak lerarentekort

15.831

20.019

39.949

45.969

49.519

53.019

67.019

Overige subsidies

5.797

2.210

2.225

2.225

2.225

2.225

2.225

Opdrachten

2.241

3.235

3.866

3.892

3.897

3.897

3.897

Bijdrage aan agentschappen

2.956

3.190

3.324

3.364

3.378

3.527

3.515

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.956

3.190

3.324

3.364

3.378

3.527

3.515

Ontvangsten

6.842

6.500

6.500

7.000

7.000

7.000

7.000

Budgetflexibiliteit
Tabel 50 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

41,0%

bestuurlijk gebonden

16,0%

beleidsmatig gereserveerd

43,0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 9 is in 2023 41,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 38,0 procent juridisch verplicht, ten gevolge van beschikkingen aan samenwerkingsverbanden op grond van de gepubliceerde bekostigingsregeling Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen (TKO-regeling) 2022-2023. Het resterende beschikbare budget voor 2023 wordt op dezelfde wijze verplicht in de zomer van 2023 (TKO-regeling 2023-2024).

SubsidiesVan het beschikbare budget voor 2023 is 35,8 procent juridisch verplicht, waarvan het grootste deel van het juridisch verplichte budget voor de lerarenbeurs bestemd is. Verder betreft dit subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend.

OpdrachtenVan het beschikbare budget voor 2023 is 37,0 procent juridisch verplicht op grond van in 2022 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeids-markt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professiona-lisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.

Bijdrage aan agentschappenHet budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie Dienst Uitvoering Onderwijs voor dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Aanvullende bekostiging

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen op het gebied van opleiden en professionaliseren te verbeteren zijn er opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middenbaar beroepsonderwijs (mbo)) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden. Het beschikbare bedrag voor 2023 is € 46,6 miljoen.

Subsidies

Lerarenbeurs

Voor 2023 is er € 62,7 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. De subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het po, vo, mbo en hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.

Zij-instroom

Onder dit budget vallen vier verschillende subsidieregelingen:

  • 1. de regeling zij-instroom: voor 2023 is € 49,2 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo via het traject zij-instroom in het beroep. Daarvan is € 10,0 miljoen beschikbaar gekomen vanuit het coalitieakkoord om het subsidiebedrag per zij-instromer te verhogen;

  • 2. de regeling korte scholingstrajecten vo: een (toekomstig) leraar in het vo heeft de mogelijkheid om de juiste bevoegdheid te behalen om les te mogen geven in het vo;

  • 3. de regeling mbo-instructeursbeurs: de subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door instructeurs in het mbo voor het volgen van een associate degree of een bacheloropleiding;

  • 4. de regeling Onderwijsassistenten: de subsidieregeling heeft als doel om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsassistenten de opleiding tot leraar gaan doen.

Aanpak lerarentekort

Voor 2023 is er circa € 40,0 miljoen beschikbaar voor de aanpak lerarentekort. Hiervan is er circa € 27,0 miljoen bestemd voor de subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort (RAP), waarvan circa € 7,0 miljoen komt uit de coalitieakkoordmiddelen. Deze subsidieregeling kan worden gebruikt om partijen in de regio te ondersteunen om het lerarentekort in het po, vo en mbo gezamenlijk aan te pakken. Daarnaast is er circa € 13,0 miljoen beschikbaar vanuit het coalitieakkoord voor overige maatregelen rond de regionale aanpak tekorten.

Wet Beroep Leraar en lerarenregister

Voor 2023 is € 1,8 miljoen beschikbaar voor het versterken van het beroep leraar. Dit budget wordt ingezet voor onder meer de verkiezing ‘leraar van het jaar’, de ondersteuning van beroepsgroepvorming, de implementatie van het professioneel statuut van de leraar en het toezicht daarop.

Overige subsidiesVanuit het regeerakkoord is er circa € 1,0 miljoen beschikbaar voor een programma om statushouders met lesbevoegdheid in eigen land in Nederland bevoegd in te zetten. Daarnaast zijn er subsidies voor specifieke projecten zoals een bijzondere leerstoel en de aansluiting mbo/pabo.

Opdrachten

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise ingehuurd op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

3.7 Artikel 11. Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar OCW in Cijfers.

Tabel 51 Normbedragen studiefinanciering 2021 per maand in euro's1
 

Normbedragen ho

 

Normbedragen mbo/bol

 

Uitwonend

Thuiswonend

Studie-voorschot

 

Uitwonend

Thuiswonend

Basisbeurs

€ 312,52

€ 112,25

n.v.t.

 

€ 288,77

€ 88,48

Aanvullende beurs

€ 299,28

€ 275,86

€ 419,04

 

€ 387,78

€ 364,42

Maximaal leenbedrag

€ 321,07

€ 321,07

€ 513,83

 

€ 192,76

€ 192,76

Collegegeldkrediet

€ 184,08

€ 184,08

€ 184,08

 

n.v.t.

n.v.t.

Totaal

€ 1.116,95

€ 893,26

€ 1.116,95

 

€ 869,31

€ 645,66

X Noot
1

Peildatum 1 september 2022.

C. Beleidswijzigingen

In het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ zijn afspraken opgenomen met betrekking tot studiefinanciering. Er wordt momenteel gewerkt aan een wetvoorstel waarin uitvoering gegeven wordt aan die afspraak uit het coalitieakkoord. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetvoorstel is 1 september 2023. Allereerst wordt in het hoger onderwijs de basisbeurs opnieuw ingevoerd. Hiermee wil het kabinet gehoor geven aan de zorgen van de huidige generatie jongeren. Voor de studenten met ouders die een laag- en middeninkomen verdienen wordt de aanvullende beurs uitgebreid. Daarnaast is in het coalitieakkoord afgesproken dat het wenselijk is om een financiële tegemoetkoming te realiseren voor de generatie die tijdens het leenstelsel heeft gestudeerd. De grondslag voor deze tegemoetkoming wordt met dit wetsvoorstel gecreëerd. Met dit wetsvoorstel wordt ook de bijverdiengrens in het mbo afgeschaft en worden de terugbetaalvoorwaarden in het mbo gelijkgetrokken met de voorwaarden zoals deze gelden voor studenten in het hoger onderwijs. Tot slot voorziet dit wetsvoorstel in een verruiming van de zogenoemde 1-februariregeling, om zo een mogelijke belemmering voor doorstromers uit het mbo naar het hbo weg te nemen.

Eerder heeft het kabinet een hoofdlijnenbrief over de onderwerpen uit het wetsvoorstel met de Tweede Kamer gedeeld en op 4 april 2022 heeft daarover een nota-overleg plaatsgevonden (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176). Uit het nota-overleg is de wens voortgekomen om een deel van de middelen die vrijkomen wanneer de halvering van het collegegeld wordt afgeschaft, te betrekken bij het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs. In het wetsvoorstel dat nu voorligt, zijn die middelen – in uitvoering van de motie Van der Molen/Van der Laan (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 180), Van Baarle (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 187) en Van der Graaf (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 187) meegenomen.1 

Ook is in het wetsvoorstel een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers opgenomen. In plaats van een studievoucher is voorgesteld dat deze beschikbaar moeten komen in de vorm van een korting op de studieschuld. Als er geen studieschuld (meer) is, moet deze worden uitbetaald aan de student. Hiermee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/2020, 24724, nr. 172).

Het kabinet heeft daarnaast besloten om voor het studiejaar 2023/2024 de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen met € 165 per maand. Deze verhoging geldt voor de duur van één jaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 52 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)1
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.653.306

5.725.800

5.516.325

7.160.607

8.305.886

7.071.063

7.057.882

         

Uitgaven

5.653.306

5.725.800

5.516.325

7.160.607

8.305.886

7.071.063

7.057.882

         

Inkomensoverdracht

2.839.628

2.446.715

1.447.206

2.413.123

3.960.823

2.937.030

3.148.791

Basisbeurs gift (R)

652.574

504.233

373.559

371.336

352.856

340.797

312.784

Aanvullende beurs gift (R)

711.543

747.946

761.611

781.020

797.001

809.122

814.546

Reisvoorziening gift (R)

1.054.939

916.837

296

1.037.282

1.073.608

1.119.091

1.105.571

Maatregelen herinvoering basisbeurs (R)

 

0

0

29.925

60.845

152.668

430.000

709.500

Tegemoetkoming (R)

 

0

0

0

0

784.034

90.771

57.856

Studievoorschotvouchers (R)

 

0

1.663

9.152

910

650.546

15.340

9.125

Caribisch Nederland gift (R)

2.554

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

Overige uitgaven (R)

418.018

273.065

269.692

158.759

147.139

128.938

136.438

Leningen

2.669.152

3.122.320

3.890.737

4.565.592

4.167.802

3.960.373

3.774.141

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 400.676

‒ 256.026

‒ 117.068

‒ 119.851

‒ 145.378

‒ 47.470

6.684

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

149.305

140.175

117.521

94.100

78.023

67.739

62.189

Reisvoorziening (NR)

170.083

176.199

147.994

128.208

119.758

101.312

115.150

Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR)

 

0

0

362.000

1.012.000

625.000

389.000

129.000

Rentedragende lening (NR)

2.476.627

2.742.662

2.937.615

2.998.347

3.029.369

2.984.660

2.990.710

Collegegeldkrediet (NR)

228.999

240.095

352.580

358.911

363.445

367.246

371.074

Leven lang leren krediet (NR)

27.275

27.383

35.011

37.116

39.222

39.222

39.222

Overige uitgaven (NR)

17.539

51.832

55.084

56.761

58.363

58.664

60.112

Bijdrage aan agentschappen

144.526

156.765

178.382

181.892

177.261

173.660

134.950

Dienst Uitvoering Onderwijs

144.526

156.765

178.382

181.892

177.261

173.660

134.950

Ontvangsten

1.136.446

1.182.316

1.233.363

1.280.277

1.328.034

1.375.239

1.412.910

Ontvangsten (R)

82.150

67.148

71.588

78.063

88.843

98.773

98.562

 

Ontvangen rente (R)

51.780

47.181

52.633

59.120

69.912

79.854

79.654

 

Overige ontvangsten (R)

30.071

19.642

18.630

18.618

18.606

18.594

18.583

 

Ontvangsten Caribisch Nederland (R )

299

325

325

325

325

325

325

Ontvangsten (NR)

1.054.296

1.115.168

1.161.775

1.202.214

1.239.191

1.276.466

1.314.348

 

Terugontvangen lening (NR)

1.054.296

1.115.168

1.161.775

1.202.214

1.239.191

1.276.466

1.314.348

X Noot
1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.

Tabel 53 Indeling Budgettaire gevolgen van beleid naar Relevant en Niet-relevant (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

relevante uitgaven:

2.984.154

2.603.480

1.625.588

2.595.015

4.138.084

3.110.690

3.283.741

niet relevante uitgaven:

2.669.152

3.122.320

3.890.737

4.565.592

4.167.802

3.960.373

3.774.141

relevante ontvangsten:

82.150

67.148

71.588

78.063

88.843

98.773

98.562

niet relevante ontvangsten:

1.054.296

1.115.168

1.161.775

1.202.214

1.239.191

1.276.466

1.314.348

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2022 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven DUO zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

Toelichting

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS.

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Budgetflexibiliteit
Tabel 54 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2023 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven DUO zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

Toelichting

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenplafond. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en de uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na het behalen van het diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeursuitgaven (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

In deze ontwerpbegroting zijn de gevolgen van het conceptwetsvoorstel herinvoering basisbeurs in tabel 52 als aparte financiële reeksen weergegeven in afwachting van de besluitvorming door de Eerste en Tweede Kamer ten aanzien van het wetsvoorstel. De financiële toelichting op deze reeksen zijn opgenomen onder de inkomensoverdracht als maatregelen herinvoering basisbeurs (R), tegemoetkoming, studievoorschotvouchers en onder de leningen als maatregelen herinvoeren basisbeurs (NR). Daarnaast is ook de eenjarige verhoging van de uitwonende basisbeurs voor ho-studenten in de reeksen maatregelen herinvoering basisbeurs (R en NR) opgenomen. In de onderliggende tabellen (55 tot en met 64) is geen rekening gehouden met de gevolgen van het conceptwetvoorstel en met de eenjarige verhoging van de uitwonende basisbeurs in het ho voor studiejaar 2023/2024. Voor mbo-studenten is deze maatregel wel meegenomen in de onderliggende tabellen. 

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs (ho) het studievoorschot. De basisbeurs in het ho is vervangen door de mogelijkheid om gebruik te maken van een leenvoorziening tegen sociale terugbetaalvoorwaarden. Studenten die voordien zijn ingestroomd, vallen voor hun bachelor of master nog onder het oude stelsel en ontvangen in enkele gevallen nog een basisbeurs. Voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) is de basisbeurs onveranderd gebleven. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Studenten in de bol niveau 1 en 2 vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden

Tabel 55 Totaal aantal studenten met studiefinanciering (vanaf 2021 afgeronde raming)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Studenten met basisbeurs

220.960

216.500

212.000

210.800

212.800

216.100

218.400

bol

218.262

215.300

211.400

210.800

212.800

216.100

218.400

hbo

2.386

1.100

600

0

0

0

0

wo

312

100

0

0

0

0

0

Studenten zonder basisbeurs

589.106

599.400

615.500

618.500

617.800

616.000

614.400

bol

19.209

19.000

18.600

18.600

18.700

19.000

19.200

hbo

346.110

344.500

353.400

349.900

343.600

336.900

330.700

wo

223.787

235.900

243.500

250.000

255.500

260.100

264.500

Totaal

810.066

815.900

827.500

829.300

830.600

832.100

832.800

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studenten in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.

Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt of omdat ze onder het studievoorschot vallen), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening en de aanvullende beurs. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot vond een verschuiving plaats van het aantal studenten met een basisbeurs naar het aantal studenten zonder basisbeurs.

De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.

Tabel 56 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde basisbeurs gift

80.777

86.705

95.755

101.940

85.149

86.120

85.997

bol

84.725

85.684

95.755

101.940

85.149

86.120

85.997

hbo

‒ 4.164

589

0

0

0

0

0

wo

216

432

0

0

0

0

0

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

571.797

417.528

277.804

269.396

267.707

254.677

226.787

bol

208.710

199.648

205.534

207.127

215.439

222.408

222.565

hbo

180.488

97.821

37.833

32.833

27.833

17.833

3.671

wo

182.599

120.059

34.436

29.436

24.436

14.436

550

Totaal

652.574

504.233

373.559

371.336

352.856

340.797

312.784

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

In tabel 56 worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs wordt jaarlijks bijgesteld en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot dalen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het ho. In 2023 en 2024 zijn de uitgaven aan uitbetaalde basisbeurs gift in de bol hoger vanwege de koopkrachtmaatregel die ervoor zorgt dat de uitwonende basisbeurs met € 165 per maand wordt verhoogd, eenjarig in studiejaar 2023/2024. Vanaf 2025 heeft deze maatregel ook effect op de naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime. In het ho krijgen studenten de eerste 5 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd.

Voor studenten die onder het studievoorschot vallen is de maximale aanvullende beurs hoger dan voor studenten die hier (nog) niet onder vallen.

Tabel 57 Totaal aantal studenten met een aanvullende beurs (vanaf 2021 afgeronde raming)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

bol

112.674

113.300

111.200

110.900

112.100

113.700

114.800

hbo

96.185

98.400

97.500

96.400

94.600

92.800

91.100

wo

34.615

36.700

37.900

38.900

39.700

40.500

41.100

Totaal

243.474

248.400

246.600

246.200

246.400

247.000

247.000

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

Tabel 57 laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo.

Tabel 58 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde aanvullende beurs gift

291.160

305.654

300.755

300.287

301.530

304.165

304.923

bol

237.829

250.313

245.376

245.115

246.883

250.109

251.400

hbo

41.342

43.029

42.664

42.137

41.340

40.517

39.762

wo

11.989

12.312

12.715

13.035

13.307

13.539

13.761

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

420.382

442.292

460.856

480.733

495.471

504.957

509.623

bol

140.435

137.075

137.183

139.160

141.089

141.667

141.271

hbo

205.943

222.740

237.431

250.757

259.446

264.516

266.939

wo

74.004

82.477

86.242

90.815

94.936

98.775

101.412

Totaal

711.543

747.946

761.611

781.020

797.001

809.122

814.546

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

In tabel 58 worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Voor studenten in het hoger onderwijs die niet onder het studievoorschot vallen, is de aanvullende beurs naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend, maximaal respectievelijk € 275,86 of € 299,28 per maand. Dit geldt ook voor het bol, daar bedraagt de aanvullende beurs maximaal respectievelijk € 364,42 of € 387,78 per maand (zie tabel 57).

De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten die onder het studievoorschot vallen is € 419,04. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet langer bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs. Zoals eerder toegelicht worden de gevolgen voor de aanvullende beurs die voortkomen uit de het conceptwetsvoorstel herinvoering basisbeurs apart toegelicht in deze ontwerpbegroting en maken om die reden nog geen onderdeel uit van tabel 61.

Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen (andere) exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Tabel 59 Totaal aantal studenten met reisvoorziening (vanaf 2021 afgeronde raming)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Aantal gebruikers van het reisrecht

847.630

860.100

858.200

860.800

864.500

867.800

854.100

bol minderjarig

108.797

103.600

100.800

100.900

102.100

102.900

102.400

bol

220.292

217.300

213.400

212.700

214.800

218.100

220.400

ho

518.541

539.200

544.000

547.200

547.600

546.800

531.300

Aantal RBS

10.066

12.200

19.000

19.000

19.200

19.200

19.300

bol

839

1.400

2.600

2.500

2.600

2.600

2.600

ho

9.226

10.800

16.400

16.500

16.600

16.600

16.700

Totaal

857.696

872.300

877.200

879.800

883.700

887.000

873.400

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).

Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar. In het Nationaal Plan Onderwijs is de reisvoorziening voor ho-studenten verlengd met een extra jaar. Studenten die in de periode maart t/m december 2020 een opleiding volgden aan een hogeschool of universiteit én op dat moment minimaal een maand recht hadden op studiefinanciering, krijgen in totaal 12 maanden extra reisrecht erbij, aansluitend op het reguliere reisrecht van de nominale studieduur plus één jaar.

Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Sinds 1 januari 2017 hebben ook minderjarige studenten in de bol recht op de reisvoorziening.

De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

Tabel 60 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde reisvoorziening gift

91.315

99.739

101.290

103.537

106.815

110.318

113.251

bol

79.665

82.688

82.971

84.484

87.087

89.953

92.248

ho

11.651

17.051

18.319

19.053

19.728

20.365

21.003

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

719.640

759.423

804.380

839.952

871.078

897.157

903.900

bol

245.662

258.232

272.380

278.050

280.833

284.499

289.070

ho

473.978

501.191

532.000

561.902

590.245

612.658

614.830

Bijdrage studerenden aan OV-contract

‒ 1.015.081

‒ 1.065.264

‒ 1.082.211

‒ 1.105.598

‒ 1.130.954

‒ 1.141.508

‒ 1.164.444

bol

‒ 395.302

‒ 404.366

‒ 403.818

‒ 411.149

‒ 423.799

‒ 437.815

‒ 449.128

ho

‒ 619.779

‒ 660.898

‒ 678.393

‒ 694.449

‒ 707.155

‒ 703.692

‒ 715.316

Kosten contract OV-bedrijven

1.259.065

1.122.939

176.837

1.199.391

1.226.669

1.253.124

1.252.864

Totaal reisvoorziening

1.054.939

916.837

296

1.037.282

1.073.608

1.119.091

1.105.571

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

Bij de kosten contract ov-bedrijven zijn de jaarlijkse kosten lastig met elkaar te vergelijken. Dit heeft te maken met de verschillende kasschuiven. Er heeft een kasschuif van € 1.050 miljoen plaatsgevonden van 2022 naar 2021. Ook vindt er een kasschuif van € 960 miljoen plaats van 2023 naar 2022. Contractueel is vastgelegd dat het Ministerie van OCW de vergoeding voor de ov-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de Staat over de jaren heen. Omdat er geen soortgelijke kasschuif plaatsvindt van 2024 naar 2023, zijn de kosten contract ov-bedrijven voor 2023 veel lager dan andere jaren.

Maatregelen herinvoering basisbeurs (R)

De financiële reeks voor de maatregelen herinvoeren basisbeurs (R) komt overeen met de reeks uit het conceptwetsvoorstel. De uitgaven Maatregelen herinvoering basisbeurs zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • herinvoering basisbeurs in het ho. Een uitwonende beurs bedraagt € 274,90 per maand en een thuiswonende beurs bedraagt € 110,30 per maand;

  • uitbreiding doelgroep aanvullende beurs in het ho naar € 70.000. De maximale aanvullende beurs bedraagt € 401,34;

  • het terugdringen van het niet-gebruik van de aanvullende beurs;

  • overige kosten; afschaffen bijverdiengrens in het mbo, het gelijk trekken van de terugbetaalvoorwaarden in het mbo met het ho en een verruiming van de 1-februariregeling.

Daarnaast is in deze reeks ook het effect opgenomen van de koopkrachtmaatregel om de uitwonende basisbeurs voor ho-studenten in studiejaar 2023/2024 eenmalig te verhogen met € 165 per maand.

Tegemoetkoming

De financiële reeks voor de tegemoetkoming, zoals deze in tabel 52 is opgenomen, komt overeen met de reeks uit het conceptwetsvoorstel. De tegemoetkoming is bedoeld voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De student ontvangt een tegemoetkoming voor elke maand dat hij/zij onder het leenstelsel heeft gestudeerd. Daarbij geldt een minimale periode van 12 maanden die men onder het leenstelsel moet hebben gestudeerd. In het conceptwetsvoorstel is het per maand beschikbare bedrag voor de tegemoetkoming opgenomen van € 29,92. Daarnaast geldt dat studenten een diploma moeten behalen binnen de gestelde termijn van 10 jaar om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming. Naar schatting zullen er ongeveer 916.500 studenten gebruik maken van deze regeling.

Studievoorschotvouchers

De financiële reeks voor de studievoorschotvouchers, zoals deze in tabel 52 is opgenomen, komt overeen met de reeks uit het conceptwetvoorstel. In het conceptwetsvoorstel wordt de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast en wordt daarmee in vormgeving gelijk aan de tegemoetkoming. De doelgroep van de studievoorschotvouchers blijft hetzelfde – namelijk studenten die in de collegejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. Conform het conceptwetsvoorstel bedraagt de voucher circa € 1.836 per student. Naar schatting maken er 374.000 studenten gebruik van deze regeling.

Overige uitgaven

De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven en kwijtscheldingen. In 2021, 2022 en 2023 zijn de overige uitgaven fors hoger dan andere jaren. Dat komt enerzijds omdat de kosten voor de tegemoetkoming studenten mbo en ho als gevolg van de coronamaatregelen zijn opgenomen onder deze post. Daarnaast worden de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire ook onder deze post geboekt.

Leningen

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet-relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet.

Basisbeurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het ho het studievoorschot.

Tabel 61 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde basisbeurs

236.669

262.959

277.188

280.999

253.784

257.442

260.705

bol

244.224

251.944

269.218

275.898

248.753

252.485

255.817

hbo

9.664

9.351

7.003

4.417

4.333

4.246

4.165

wo

2.090

1.664

967

684

698

711

722

toeslagenaffaire

‒ 19.309

      

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 571.797

‒ 417.531

‒ 277.804

‒ 269.396

‒ 267.708

‒ 254.677

‒ 226.786

bol

‒ 208.710

‒ 199.651

‒ 205.535

‒ 207.127

‒ 215.439

‒ 222.408

‒ 222.565

hbo

‒ 180.488

‒ 97.821

‒ 37.833

‒ 32.833

‒ 27.833

‒ 17.833

‒ 3.671

wo

‒ 182.599

‒ 120.059

‒ 34.436

‒ 29.436

‒ 24.436

‒ 14.436

‒ 550

Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 65.549

‒ 101.454

‒ 116.454

‒ 131.454

‒ 131.454

‒ 50.235

‒ 27.235

bol

‒ 4.811

‒ 8.235

‒ 9.235

‒ 10.235

‒ 10.235

‒ 10.235

‒ 10.235

hbo

‒ 43.120

‒ 73.462

‒ 83.462

‒ 93.462

‒ 93.462

‒ 25.000

‒ 10.000

wo

‒ 17.618

‒ 19.757

‒ 23.757

‒ 27.757

‒ 27.757

‒ 15.000

‒ 7.000

Totaal

‒ 400.676

‒ 256.026

‒ 117.070

‒ 119.851

‒ 145.378

‒ 47.470

6.684

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

In tabel 61 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot daalde het aantal toekenningen in het hbo en wo vanaf 2015. Met de invoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) vindt de omzetting van prestatiebeurs naar lening op een later moment plaats. Voorheen werd een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student gestopt was met de studie. Nu wordt een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student uit de diplomatermijn van 10 jaar loopt, zodat er later bij het behalen van een diploma niet alsnog hoeft te worden omgezet en moet worden verrekend met eventueel betaalde termijnen. Dit zorgt ervoor dat er een oplopende trend zit in de omzettingen van prestatiebeurs naar lening, die ook terug te zien is bij de aanvullende beurs en de reisvoorziening.

De koopkrachtmaatregel waardoor de basisbeurs voor uitwonende studenten in het mbo verhoogd wordt in studiejaar 2023/2024 heeft ook effect op de reeksen in tabel 61. De uitbetaalde basisbeurs in het bol ligt daarmee voor de jaren 2023 en 2024 hoger. In latere jaren werkt deze maatregel ook door op de uitgaven in het bol onder de kopjes «naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs» en «naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs».

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Tabel 62 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde aanvullende beurs

596.875

626.449

624.860

623.815

622.478

621.681

620.794

bol

174.238

176.543

173.771

172.917

174.335

177.062

179.466

hbo

311.930

321.778

318.821

315.147

309.419

303.383

297.730

wo

117.362

128.127

132.268

135.751

138.724

141.235

143.598

toeslagenaffaire

‒ 6.655

      

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 420.382

‒ 442.291

‒ 460.856

‒ 480.732

‒ 495.472

‒ 504.959

‒ 509.622

bol

‒ 140.435

‒ 137.075

‒ 137.183

‒ 139.160

‒ 141.089

‒ 141.667

‒ 141.271

hbo

‒ 205.943

‒ 222.739

‒ 237.431

‒ 250.757

‒ 259.447

‒ 264.517

‒ 266.939

wo

‒ 74.004

‒ 82.477

‒ 86.242

‒ 90.815

‒ 94.936

‒ 98.775

‒ 101.412

Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 27.188

‒ 43.983

‒ 46.483

‒ 48.983

‒ 48.983

‒ 48.983

‒ 48.983

bol

‒ 3.988

‒ 6.814

‒ 7.814

‒ 8.814

‒ 8.814

‒ 8.814

‒ 8.814

hbo

‒ 17.048

‒ 26.989

‒ 27.989

‒ 28.989

‒ 28.989

‒ 28.989

‒ 28.989

wo

‒ 6.152

‒ 10.180

‒ 10.680

‒ 11.180

‒ 11.180

‒ 11.180

‒ 11.180

Totaal

149.305

140.175

117.521

94.100

78.023

67.739

62.189

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

In tabel 62 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Voor het verloop van deze uitgaven gelden dezelfde factoren als voor de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs.

Reisvoorziening

Tabel 63 Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Uitbetaalde reisvoorziening

922.302

980.622

1.004.374

1.026.159

1.048.836

1.056.469

1.077.050

bol

315.527

323.410

324.011

329.880

340.020

351.282

360.403

ho

613.831

657.212

680.363

696.278

708.816

705.187

716.648

toeslagenaffaire

‒ 7.056

      

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 719.640

‒ 759.423

‒ 804.380

‒ 839.951

‒ 871.078

‒ 897.157

‒ 903.900

bol

‒ 245.662

‒ 258.232

‒ 272.380

‒ 278.049

‒ 280.833

‒ 284.499

‒ 289.070

ho

‒ 473.978

‒ 501.191

‒ 532.000

‒ 561.902

‒ 590.245

‒ 612.658

‒ 614.830

Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 32.578

‒ 45.000

‒ 52.000

‒ 58.000

‒ 58.000

‒ 58.000

‒ 58.000

bol

‒ 2.781

‒ 5.000

‒ 7.000

‒ 8.000

‒ 8.000

‒ 8.000

‒ 8.000

ho

‒ 29.797

‒ 40.000

‒ 45.000

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 50.000

Totaal reisvoorziening

170.083

176.199

147.994

128.208

119.758

101.312

115.150

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

In tabel 63 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.

Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR)

De niet-relevante uitgaven Maatregelen herinvoering basisbeurs zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Als eerste bevat deze reeks de niet-relevante uitgaven op de basisbeurs en de aanvullende beurs als gevolg van het conceptwetsvoorstel. In deze reeks zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als toegelicht onder maatregelen herinvoeren basisbeurs (R). Daarnaast bevat deze reeks ook een bijstelling op de uitgaven aan de leenfaciliteit. Als gevolg van het herinvoeren van de basisbeurs in het hos zal er naar verwachting minder geleend worden. In de berekening is de aanname gedaan dat de gemiddelde studieschuld daalt naar het niveau van voor invoering van het studievoorschot, gecorrigeerd voor prijsstijgingen.

Als laatste bevat deze reeks ook de niet-relevante uitgaven op de basisbeurs in het ho door toedoen van de koopkrachtmaatregel, waardoor de basisbeurs in 2023/2024 voor uitwonende studenten tijdelijk met € 165 per maand wordt verhoogd.

Tabel 64 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Ontvangen rente

51.780

47.181

52.633

59.120

69.912

79.854

79.654

Overige ontvangsten

30.071

19.642

18.630

18.618

18.606

18.594

18.583

Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening

1.075

998

986

974

962

950

939

rentedragende lening

Kortlopende vorderingen

28.995

18.644

17.644

17.644

17.644

17.644

17.644

Ontvangsten Caribisch Nederland

299

325

325

325

325

325

325

Totaal relevante ontvangsten

82.150

67.148

71.588

78.063

88.843

98.773

98.562

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

Het totale bedrag dat wordt geleend stijgt jaarlijks vanwege stijgende studentenaantallen. De verwachte uitgaven aan het collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet lopen in 2021 en 2022 iets terug vanwege de halvering van het collegegeld. Het maximaal aan te vragen collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet voor studenten die het wettelijk collegegeld betalen is in collegejaar 2021-2022 gehalveerd.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.

Relevante ontvangsten

De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit ontvangsten op de kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is. De ontvangsten Caribisch Nederland betreft rente ontvangsten op leningen die verstrekt zijn aan studenten uit het Caribisch gebied.

De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer en vaker is geleend.

3.8 Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.

Kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage Schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers.

Tabel 65 Normbedragen WTOS in euro's (per maand, tenzij anders vermeld)1
  

Schoolkosten

Les- of cursusgeld

Basistoelage thuiswonend

Basistoelage uitwonend

Leerlingen in het vo vanaf 18 jaar

    
 

vo onderbouw

85,89

   
 

niet bekostigd vo onderbouw

117,59

103,25

121,81

284,01

 

vo bovenbouw

94,03

 

121,81

284,01

 

niet bekostigd vo bovenbouw

125,78

103,25

121,81

284,01

 

vso

57,05

 

121,81

284,01

 

vavo

125,78

103,25

121,81

284,01

Tegemoetkoming studenten 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd2

    
 

bij 540 of meer lesminuten per week

338,53

393,60

  
 

tussen 270 en 540 minuten per week

228,07

262,40

  

Lerarenopleidingen2

791,17

567,23

  
X Noot
1

Peildatum schooljaar 2022/2023

X Noot
2

Bedragen per schooljaar

Toelichting

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (vo) gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 66 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

65.014

70.721

73.732

74.358

74.134

74.541

75.627

        

Uitgaven

65.014

70.721

73.732

74.358

74.134

74.541

75.627

        

Inkomensoverdracht

62.351

68.086

70.948

71.535

71.262

71.528

72.620

Minderjarige deelnemers bol (R )

3

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.796

3.985

3.985

3.985

3.985

3.985

3.985

Deeltijd vo (R)

1.733

1.836

1.836

1.836

1.836

1.836

1.836

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

4.715

5.756

6.196

6.482

6.579

6.590

6.662

Meerderjarige scholieren vo (R)

48.308

52.549

55.019

55.303

54.946

55.156

56.072

Meerderjarige scholieren vso (R)

3.796

3.960

3.912

3.929

3.916

3.961

4.065

Leningen

14

14

14

14

14

14

14

STOEB/ALR (NR)

14

14

14

14

14

14

14

Bijdrage aan agentschappen

2.649

2.621

2.770

2.809

2.858

2.999

2.993

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.649

2.621

2.770

2.809

2.858

2.999

2.993

Ontvangsten

1.948

1.997

2.086

2.104

2.096

2.104

2.136

Minderjarige deelnemers bol (R)

23

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)

189

189

189

189

189

189

189

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.736

1.808

1.897

1.915

1.907

1.915

1.947

X Noot
1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.

Budgetflexibiliteit
Tabel 67 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2023 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoerings Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdracht

Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie deze bedoeld is.

Tabel 68 Aantal gebruikers per regeling 1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo en vavo

5.729

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

Aantal meerderjarige gebruikers v(s)o en vavo

28.464

29.200

30.600

30.900

30.700

30.900

31.400

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Lening

Het bedrag dat onder het instrument lening is geboekt betreft uitgaven aan de rentedragende lening op de WTOS.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.

3.9 Artikel 13. Lesgelden

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling.

Tabel 69 Lesgeldbedrag (bedragen x € 1)1
 

2021/22

2022/23

2023/24

2024/25

2025/26

2026/27

2027/28

Lesgeld

608

1.239

1.239

1.239

1.239

1.239

1.239

X Noot
1

Conform het Nationaal Programma Onderwijs is het lesgeld voor studiejaar 2021/2022 gehalveerd.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 70 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

13.900

14.807

15.667

15.873

15.882

16.899

16.820

        

Uitgaven

13.900

14.807

15.667

15.873

15.882

16.899

16.820

        

Bijdrage aan agentschappen

13.900

14.807

15.667

15.873

15.882

16.899

16.820

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.900

14.807

15.667

15.873

15.882

16.899

16.820

Ontvangsten

204.890

196.346

262.124

266.674

274.713

284.092

291.945

Budgetflexibiliteit
Tabel 71 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2023 100 procent juridisch verplicht. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs. Voor het collegejaar 2021/22 gold eenmalig een halvering van het lesgeld voor alle studenten aan een bekostigde instelling. Hierdoor zijn de ontvangsten lager voor 2022. Vanaf collegejaar 2022/23 betalen leerlingen weer het reguliere bedrag aan lesgeld.

Tabel 72 Aantal lesgeldplichtigen 1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

bol/vo

219.258

216.300

212.400

211.700

213.800

217.100

219.400

X Noot
1

Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 – 2027: ramingsmodel SF

Toelichting

Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.

3.10 Artikel 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 73 Kengetallen

Kengetal

2015

20161

2017

20182

2019

20203

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

 

89%

 

89%

 

75%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht

 

59%

 

63%

 

45%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

 

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

 

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

 

94% (6-11 jaar) 89% (12-19 jaar)

X Noot
1

, maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

X Noot
2

, maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

X Noot
3

), maatwerktabel, op verzoek door de Boekmanstichting geleverd. In 2020 zijn een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een licht afwijking in de respons kan hebben geleid. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

Toelichting

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.

In 2020 bezochten minder mensen voorstellingen, musea en bibliotheken dan de jaren daarvoor. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden door 75% van de bevolking bezocht: 14% minder dan in 2018. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 45% van de mensen bezocht: 18% minder dan in 2018. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat tijdens 2020 kinderen in ieder geval nog veel in contact bleven met cultuur. Rond 90% van de kinderen en jongeren tot en met 19 jaar bezochten in 2020 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek.

De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van data, kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. Een interactief dashboard biedt toegang tot een database met indicatoren over de Nederlandse cultuursector.

C. Beleidswijzigingen

In aanvulling op de maatregelen die in de hoofdlijnenbrief cultuur 2022 staan (Kamerstuk 32820-467) wordt in 2023 verder geïnvesteerd in cultuur. Hiervoor is de komende jaren structureel € 170,0 miljoen beschikbaar. De voorgenomen bestedingen worden verdeeld over de overkoepelende onderwerpen die in het overzicht hieronder te zien zijn. De maatregelen worden inhoudelijk toegelicht in de brief die de Tweede Kamer voorafgaand aan het wetgevingsoverleg ontvangt.

Coalitieakkoordmiddelen art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026 e.v.

Innovatie en digitale transformatie

15.500

15.500

14.500

5.000

Bibliotheken

35.700

56.700

62.700

62.700

Erfgoed

19.300

24.800

45.100

18.200

Arbeidsmarkt en makers

38.600

28.600

66.600

66.600

Educatie en participatie

26.400

27.900

15.000

15.000

Totaal

135.500

153.500

203.900

167.500

APK

2.700

2.700

2.700

2.500

Kasschuif

30.700

8.200

‒ 38.900

0

Overheveling cultuur middelen naar media

1.100

5.600

2.300

0

Totaal beschikbare coalitieakkoordmiddelen

170.000

170.000

170.000

170.000

In het overzicht is te zien dat er in 2023 en 2024 sprake is van kasschuiven om de beschikbaar gestelde middelen uit het coalitieakkoord aan te passen aan het voorgenomen bestedingsritme. Verder is er in 2022 € 9,0 miljoen meer besteed aan cultuur, vanuit de coalitieakkoordmiddelen voor media. Dit bedrag wordt in de jaren 2023, 2024 en 2025 weer overgeheveld naar media (artikel 15). Ten slotte krijgt artikel 14 vanaf 2023 € 3,5 miljoen extra voor leesbevordering uit de Ca-enveloppe Onderwijskwaliteit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 74 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.132.742

1.074.326

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

        

Uitgaven

1.455.625

1.672.292

1.209.069

1.231.783

1.271.086

1.233.413

1.231.482

        

Bekostiging

1.187.118

1.038.586

1.014.984

1.049.181

1.091.776

1.089.299

1.089.180

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

267.733

251.202

246.802

246.963

265.682

263.351

262.300

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

364.049

287.181

264.948

258.882

261.726

260.066

258.963

Huisvesting erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

Beheer en onderhoud collecties erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

289.693

258.139

229.141

234.141

234.090

234.192

236.717

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

23.867

25.211

52.731

74.731

83.731

83.731

83.731

Digitale openbare bibliotheek

19.118

21.926

17.426

17.426

17.526

17.526

17.526

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.537

13.026

13.026

13.026

13.026

13.026

13.026

Monumentenzorg

176.593

145.628

154.096

156.388

154.028

155.390

155.390

Archieven incl. Regionale Historische Centra

28.528

30.155

30.696

30.696

29.896

29.946

29.456

Flankerend beleid huisvesting

5.000

6.117

6.117

6.117

6.117

6.117

6.117

Cultuureducatie met Kwaliteit

0

1

1

10.811

25.954

25.954

25.954

Subsidies (regelingen)

200.934

353.195

91.929

76.307

71.519

60.277

59.524

Verbreden inzet cultuur

8.144

14.238

25.131

22.501

21.302

19.252

20.341

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.069

9.445

9.445

9.445

8.351

8.351

8.351

Programma leesbevordering

4.137

17.008

13.049

12.049

11.049

11.049

11.049

Creatieve Industrie

1.661

1.903

1.894

2.094

2.492

2.342

2.342

Monumentenzorg

0

0

0

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

0

0

0

0

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

169.976

305.309

40.679

28.487

27.304

18.262

16.420

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

7.947

5.292

1.731

1.731

1.021

1.021

1.021

Opdrachten

22.727

200.985

24.087

26.272

25.744

25.287

25.287

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

920

1.674

1.967

2.012

2.012

2.012

2.012

Monumentenzorg

96

0

0

0

0

0

0

Archeologie

6

0

0

0

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

14.893

13.478

14.021

13.590

11.821

11.364

11.364

Overige opdrachten

6.812

185.833

8.099

10.670

11.911

11.911

11.911

Bijdrage aan agentschappen

43.088

51.119

49.668

50.650

51.674

54.677

53.618

Nationaal Archief

43.088

51.119

49.668

50.650

51.674

54.677

53.618

Bijdragen aan medeoverheden

0

26.485

26.500

27.500

28.500

2.000

2.000

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

1.757

1.922

1.901

1.873

1.873

1.873

1.873

Ontvangsten

17.158

64.857

4.537

3.549

494

494

494

Tabel 75 Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.132.743

1.074.326

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

waarvan garantieverplichtingen

198.957

‒ 97.440

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

933.786

1.171.766

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

Toelichting bij tabel ‘uitsplitsing verplichtingen’ De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Wijzigingen structuur budgettabel

Met ingang van de 1e suppletoire begroting 2022 is het financiële instrument ‘bijdrage aan medeoverheden’ toegevoegd aan de tabel.

Budgetflexibiliteit
Tabel 76 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

95,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

4,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2023 95,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De budgetten voor de culturele basisinfrastructuur (instellingen en fondsen) zijn tot en met 2024 juridisch verplicht. De bekostiging van de musea op grond van de Erfgoedwet gebeurt jaarlijks in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

SubsidiesVan het beschikbare budget is 57,3 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor (naar verwachting) al voor de start van 2023 een beschikking is verstuurd. De meeste verplichtingen zijn aangegaan tot en met uiterlijk 2024, in samenhang met de horizon van de actuele culturele basisinfrastructuur.

OpdrachtenVan het beschikbare budget is 47,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de opdrachten waarvoor (naar verwachting) al voor de start van 2023 een opdracht is verstrekt. Het grootste bedrag betreft de concessieovereenkomst met de stichting CJP voor de cultuurkaart. Deze overeenkomst loopt tot en met schooljaar 2023/2024.

Bijdrage aan agentschappenDit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverhedenDit betreft een aantal uitkeringen aan medeoverheden. Het budget voor 2023 is 92,5 procent juridisch verplicht. Dit betreft specifieke uitkeringen voor o.a. versterking van de regionale culturele infrastructuur en voor monumenten in het aardbevingsgebied, waarvoor al voor de start van 2023 een beschikking is verstuurd.

Bijdrage aan (inter)nationale organisatiesVan het beschikbare budget is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen (UNESCO, ICCROM). Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. De Regeling op het specifiek cultuurbeleid regelt welke instellingen voor de periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De Raad voor Cultuur heeft op 4 juni 2020 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2021–2024 en de besluiten zijn opgenomen in (de bijlagen bij) de Kamerbrief Nieuwe visie cultuurbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De culturele basisinfrastructuur bestaat vanaf 2021 uit instellingen op het gebied van podiumkunsten (theater, dans, muziek en muziektheater, festivals en jeugdpodiumkunsten), regionale musea, sectorcollecties podiumkunsten, beeldende kunst (presentatie-instellingen en postacademische instellingen), film (festivals en ondersteunende instelling), letteren (festival en ondersteunende instellingen), ontwerp (ondersteunende instelling, future lab design en technologie, festivals), ontwikkelinstellingen en de bovensectorale ondersteunende instellingen.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Naast de vierjaarlijkse instellingen zijn er zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de sector op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren. De begrote uitgaven zijn inclusief de bekostiging van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit verstrekt aan het Fonds Cultuurparticipatie en de jaarlijkse OCW-bijdrage van voor speelfilms geoormerkte middelen voor het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) verstrekt aan het Filmfonds.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten van de KB richten zich in 2023 op de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek en het herstel van de bibliotheeksector als gevolg van de coronacrisis.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. In dit kader vindt onder andere de financiering ten behoeve van het behoud van rijksmonumenten plaats. Daarbij is ook aandacht voor de verbindende waarde van erfgoed en de verduurzaming van rijksmonumenten. Ten slotte wordt er ook in 2023 in monumentenzorg geïnvesteerd via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Ook na het voorgenomen uittreden door het Ministerie van OCW uit de gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2024 (Kamerstuk 35925-VIII, nr. 150) zal deze bijdrage worden voortgezet. Afhankelijk van de parlementaire behandeling kan het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, dat op 17 november 2021 aan de Tweede Kamer is aangeboden, aansluitend aan de Eerste Kamer worden gezonden.

Flankerend beleid huisvesting

Deze middelen zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea. Ze zijn bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet.

Cultuureducatie met kwaliteit

In 2023 staat geen bedrag geraamd, omdat de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs eerder al tot en met het schooljaar 2023-2024 zijn overgeboekt naar begrotingsartikel 1 (Primair onderwijs).

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

In de periode 2021-2024 stimuleert het Ministerie van OCW toegankelijkheid met een programma cultuurparticipatie. Dit programma wordt uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie en heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, voert projecten uit om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed door het Netwerk Digitaal Erfgoed wordt de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

  • een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;

  • het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;

  • het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-agenda in de focusregio’s.

Voor de verwezenlijking van zojuist genoemde doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

Programma leesbevordering

Sinds 2019 wordt intensief gewerkt aan het verbeteren van de leesvaardigheid en leesmotivatie bij kinderen en jongeren door middel van een duurzame verbetering van het leesonderwijs en de leescultuur. Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen is onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024 en draagt bij aan de bredere doelstellingen rond leesbevordering. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met de Ministeries van SZW, BZK en VWS om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan waarbij vanuit het Ministerie van OCW specifiek wordt ingezet op de preventie van laaggeletterdheid. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2019 is aangekondigd, is het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen de afgelopen jaren bewezen effectief geweest en wordt het daarom voortgezet.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZK. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De middelen voor 2023 zijn bestemd voor diverse onderwerpen, zoals de arbeidsmarktagenda, beleidsinnovatie bibliotheken, het Revolverend Productiefonds bij Cultuur+Ondernemen, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving, mobiel erfgoed, het Holocaustmuseum en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog.

Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies voor ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor opdrachten die verbonden zijn aan diverse beleidsterreinen. De grootste geplande uitgave in 2023 is aan de Cultuurkaart. Het huidige contract voor de Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs, loopt nog tot en met het schooljaar 2023-2024.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan medeoverhedenDe geraamde bijdragen zijn bestemd voor:

  • een specifieke uitkering aan de provincie Groningen voor het behoud van erfgoed in het aardbevingsgebied;

  • de specifieke uitkering ‘Verbreding en vernieuwing’ waarmee aan zes provincies een bijdrage wordt verstrekt ter versterking van de regionale culturele infrastructuur;

  • een uitkering voor een bibliotheekvoorziening in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

Het grootste deel van de raming betreft de desaldering van onttrekkingen uit het Museaal Aankoopfonds voor het verstrekken van subsidies aan Scapino, in het kader van de uitvoering van de motie Geluk-Poortvliet en aan Eurosonic Noorderslag, in het kader van de uitvoering van de motie Belhaj. Er zijn verder ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3;

  • BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten.

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 77 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten

725

963

993

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.11 Artikel 15. Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.

Financieren

De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan Nationale Publieke Omroep (NPO) 2022-2026 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 202) sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.

Stimuleren

Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma's, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.

Kengetallen
Tabel 78 Kengetal

Kengetal

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Integraal bereik NPO (radio, tv, internet; Nederlanders 13+)1

87%

86%

85%

84%

84%

86%

84%

X Noot
1

Bron: NPO, o.b.v. GfK / CMI

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van media worden beschreven in het onderdeel 2.1 Beleidspriotiteiten. Aanvullend kan nog het volgende worden gemeld:

In het coalitieakkoord staat de opdracht om te komen tot nieuwe toelatings- en verantwoordingscriteria voor de landelijke publieke omroep. Om te komen tot betekenisvolle criteria die iets zeggen over de representativiteit en legitimiteit van de omroepverenigingen, wordt een onafhankelijk adviescollege ingesteld. Het adviescollege zal in juli 2023 met een voorstel voor nieuwe criteria komen.

De vernieuwing van de financiering van lokale publieke omroepen wordt voorbereid en uitgevoerd. Hierdoor worden deze omroepen voor hun basisbekostiging meerjarig direct gefinancierd door het Rijk. De hoogte van de bekostiging zal stijgen.

Er komen middelen beschikbaar voor onafhankelijke producenten voor de zichtbaarheid van Nederlandse speelfilms bij de publieke omroep. In een convenant tussen producenten en de publieke omroep wordt vastgelegd dat er jaarlijks 18 nieuw te produceren speelfilms te zien zullen zijn op de publieke omroep, zowel lineair als via NPOStart en NPOPlus.

Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) zal in de jaren 2023 en 2024 een audiovisueel portal bouwen waarop een grote selectie van iconisch materiaal uit het omroeparchief voor non-commercieel gebruik beschikbaar komt. Het gaat daarbij om audiovisueel materiaal dat tussen 1920 en 2020 is uitgezonden en dat tot het collectieve geheugen van Nederland behoort. Voor dit portal en het afkopen van het materiaal wordt € 10,0 miljoen incidenteel vrijgemaakt en € 1,0 miljoen op structurele basis.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 79 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.102.708

1.188.149

1.131.778

1.145.218

1.159.129

1.139.888

1.144.397

        

Uitgaven

1.085.355

1.140.960

1.128.228

1.138.336

1.139.084

1.139.690

1.144.686

        

Bekostiging

1.065.052

1.108.511

1.086.359

1.094.414

1.094.551

1.113.992

1.119.238

Landelijke publieke omroep

806.592

852.640

856.380

859.930

870.812

875.057

879.075

Regionale omroep

153.106

162.923

162.353

162.353

162.353

178.153

178.153

Stichting Omroep Muziek

17.047

18.251

18.187

18.187

18.187

18.187

18.187

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

24.195

25.577

30.487

30.487

26.487

26.487

26.487

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.765

2.394

2.386

2.386

2.386

2.386

2.386

Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

8.674

2.524

5.124

5.124

5.124

5.124

5.124

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.612

1.704

1.698

1.698

1.698

1.698

1.698

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.664

1.760

1.754

1.754

1.754

1.754

1.754

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

48.996

39.646

7.140

11.645

4.900

4.296

5.524

Overige bekostiging media

401

1.092

850

850

850

850

850

Subsidies (regelingen)

15.069

21.699

31.587

34.340

35.551

19.316

19.066

Subsidies (regelingen)

9.641

9.457

4.116

1.753

853

853

853

Steunfonds Lokale Informatievoorziening

5.428

0

0

0

0

0

0

Werk aan Uitvoering

 

3.817

6.335

5.969

5.949

5.193

5.154

Onderzoeksjournalistiek

 

2.364

9.326

11.431

14.633

13.127

13.059

Lokale journalistiek

 

6.061

11.810

15.187

14.116

143

0

Opdrachten

289

5.523

4573

3873

3273

673

673

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.879

5.158

5.640

5.640

5.640

5.640

5.640

Commissariaat voor de Media

4.879

5.158

5.640

5.640

5.640

5.640

5.640

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

66

69

69

69

69

69

69

European Audiovisual Observatory

66

69

69

69

69

69

69

Ontvangsten

193.339

168.150

134.235

135.660

125.590

123.690

123.690

Reclameobrengsten

186.000

168.150

134.235

135.660

125.590

123.690

123.690

Overige ontvangsten

7.339

      
Budgetflexibiliteit
Tabel 80 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

99,2%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,8%

Van het totale budget voor artikel 15 is in 2023 99,2 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2023 is 99,3 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 98,8 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op journalistiek en de regionale, lokale en streekomroepen. Hieraan ten grondslag liggen het coalitieakkoord en de visiebrief.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 78,7 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het beschikbare budget voor 2023 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Bijdrage aan internationale organisaties

Het beschikbare budget voor 2023 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt het Ministerie van OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

Het budget voor de landelijke publieke omroep is € 856,4 miljoen. Dit is inclusief de € 2,3 miljoen die uit het coalitieakkoord aan het budget voor de Landelijke publieke omroep is toegevoegd ter financiering van het speelfilmconvenant tussen de publieke omroep en de (film)producenten.

Het beschikbare budget voor de regionale publieke omroepen voor 2023 is € 162,4 miljoen.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Voor 2023 is dit budget verhoogd met € 5,0 miljoen, uit de coalitieakkoordmiddelen, voor "het geheugen van Nederland".

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in de samenleving.

Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

De Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO), ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten in de vorm van een financiële bijdrage aan publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep. De meeste coproducties waar CoBO een bijdrage aan levert, vinden plaats tussen een publieke omroepinstelling en een onafhankelijke filmproducent. Daarnaast wordt door CoBO bijgedragen aan coproducties tussen een publieke omroepinstelling en een instelling op het gebied van de podiumkunsten. Iedere filmproducent, instelling op het gebied van de podiumkunsten, de Vlaamse publieke omroep (VRT), of Duitse publieke omroep, kan één of meer landelijke publieke omroepinstellingen benaderen, teneinde te komen tot een coproductie. CoBO ontvangt OCW-middelen en verkrijgt daarnaast vergoedingen van buitenlandse kabelaars (België, Duitsland en Luxemburg) voor de doorgifte van de zenders van de Nederlandse publieke omroep.

Vanaf 2022 zijn de voor speelfilms geoormerkte CoBO middelen (jaarlijks € 6,3 miljoen) conform de kamerbrief trajecten krachtenbundeling en buitenproducenten bestemd voor het Filmfonds, dat wordt gefinancierd via artikel 14 (Cultuur).

Voor de financiering van het eerder genoemde speelfilmconvenant wordt vanuit de beschikbare coalitieakkoord middelen vanaf 2023 € 2,6 miljoen aan het budget van CoBO toegevoegd.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

Op basis van de verwachte uitgaven op de mediabegroting en de verwachte reclameopbrengsten van de Ster worden middelen toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Mediareserve (AMr). De AMr kan op grond van de Mediawet worden gebruikt voor de opvang van dalende Ster-inkomsten, bijdragen aan de bekostiging van reorganisatiekosten als gevolg van overheidsbesluiten en voor de financiering van de door het CvdM aan te houden rekening-courantverhouding voor betalingen aan instellingen op basis van de Mediawet.

Overige bekostiging Media

Te laste van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer.

Subsidies

Ten laste van dit budget wordt de jaarlijkse subsidie aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast worden nog incidentele subsidies op het gebied van de media betaald.

Onderdeel van subsidies zijn de beschikbare middelen voor onderzoeks-journalistiek. Deze worden ingezet om journalistieke projecten, innovaties en talentontwikkeling en professionalisering te ondersteunen. Voor 2023 is het budget € 9,3 miljoen. Aan dit budget zijn in 2023 coalitieakkoordmiddelen van € 3,7 miljoen toegevoegd.

Voor de verdere versterking en profesionalisering van de lokale omroepen is vanuit de coalitieakkoordmiddelen voor 2023 € 11,8 miljoen toegevoegd.

Voor Persvrijheid en veiligheid is aan de middelen voor subsidies in 2023 € 1,3 miljoen vanuit de coalitieakkoordmiddelen toegevoegd.

Werk aan Uitvoering (WaU) is een overheidsbreed programma ter verbetering van de publieke dienstverlening. Om beter aan te sluiten op de verwachtingen en behoeften van burgers en ondernemers is voor 2023 € 6,3 miljoen toegevoegd aan het budget.

Opdrachten

Ten laste van dit budget worden onder meer de kosten van de Lands-advocaat betaald. Daarnaast worden uit dit budget nog incidentele opdrachten, op het gebied van Media, zoals beleidsonderzoeken betaald.

Voor 2023 is uit de coalitieakkoordmiddelen € 3,6 miljoen toegevoegd voor de verdere versterking van de lokale journalistiek en € 0,3 miljoen voor de onafhankelijke adviescommissie erkenningscriteria LPO.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, ‘videodiensten op aanvraag’ en Nederlandse boekuitgaven. Met zijn werk beschermt het Commissariaat de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van het media-aanbod. Tegelijk ondersteunt het daarmee de informatievrijheid. Het CvdM neemt zijn besluiten onafhankelijk van het Ministerie van OCW, maar moet wel verantwoording afleggen aan de staatssecretaris voor Cultuur en Media en/of de Minister. Het Commissariaat wordt gefinancierd uit de Mediabegroting en uit de toezichtskosten die commerciële media-instellingen verschuldigd zijn.

Ontvangsten

Dit betreft de raming van de reclameopbrengsten van de Ster. In de jaarlijkse Mediabegrotingsbrief wordt deze raming voor 2023 geactualiseerd.

3.12 Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

De overkoepelende ambitie van het onderzoek en wetenschapsbeleid is het creëren van een sterk en duurzaam stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten. De Minister heeft drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:

  • 1. Het versterken van het fundament;

  • 2. Ruimte geven aan divers talent; en

  • 3. Het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan.(Kamerstuk 2022Z12415)

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

De instrumenten die worden ingezet om de ambitie en hoofddoelen te behalen kunnen worden ingedeeld in drie complementaire rollen:

Financieren: De Minister bekostigt (belangrijke onderdelen van) het onderzoeks- en wetenschapsbestel, met als doel de instandhouding en het faciliteren van het stelsel. Instrumenten die hieronder vallen zijn o.a. de structurele hoofdbekostiging van instellingen, aanvullende bekostiging, sectorplannen, subsidies, bijdragen aan agentschappen, bijdragen aan internationale organisaties, matching van Horizon Europe, en nieuwe instrumenten zoals de stimuleringsbeurzen. Deze instrumenten dragen bij aan bijvoorbeeld het versterken van human capital (men is beter in staat talent op te leiden, aan te trekken en te behouden, waardoor er meer rust en ruimte is voor onderzoekers) en het versterken van de infrastructuur (hieronder vallen faciliteiten binnen instellingen, maar ook grote wetenschappelijke infrastructuren op internationaal niveau).

Stimuleren: De Minister stimuleert (gewenste ontwikkelingen binnen) het stelsel, bijvoorbeeld door middel van het aanjagen, stimuleren en faciliteren van strategische dialogen en het maken van afspraken met relevante partijen in het kennisecosysteem. De instrumenten om het stelsel te stimuleren dragen elk bij aan de ambitie en hoofddoelen via verschillende mechanismen. Belangrijke mechanismen zijn bijvoorbeeld het verbeteren kennisbenutting (denk aan open science) en het verbeteren van profilering en samenwerking (dit leidt tot vernieuwende consortia en projecten, een betere taakverdeling in het veld, enzovoorts).

Regisseren: De Minister schept voorwaarden voor het stelsel via bijvoorbeeld wet- en regelgeving en coördinerende activiteiten. Voorbeelden van dit soort voorwaarden zijn een klimaat waarin kennisinstellingen excellent onderzoek kunnen doen, kwaliteit en vernieuwend vermogen geborgd is, kennisinstellingen doelmatig functioneren en het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau goed gepositioneerd is.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen. In de monitoring en evaluatie zal naast doelmatigheid ook speciale aandacht gaan naar de mate waarin de instrumenten (individueel en op geaggregeerd niveau) bijdragen aan de ambitie en hoofddoelen en via welke mechanismen (doeltreffendheid).

Kengetallen
Tabel 81 Kengetallen

Kengetal

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Top 5-positie qua budget kaderprogramma dat naar Nederland gaat1

6

6

6

6

6

 

2

Publieke investering in R&D als % bbp2

0,67

0,71

0,69

0,76

0,79

 

3

R&D personeel (FTE) als% van de totale beroepsbevolking3

17,1

17

17,1

17,2

  
X Noot
1

Bron: Europese Commissie. H2020-dashboard, peildatum 20 december 2021.

X Noot
2

Bron: Rathenau Instituut, TWIN overzicht 2020-2026. Bbp-cijfers 2020 tot en met 2022 betreffen nominale cijfers van het CPB uit de Kerngegevenstabel CEP 2022, maart 2022. Cijfers 2021 zijn voorlopige cijfers.

X Noot
3

Bron: OESO, berekening Rathenau Instituut. Cijfers over 2021 zijn in november 2022 beschikbaar.

C. Beleidswijzigingen

Door het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ wordt een forse, noodzakelijke investering in de wetenschap gerealiseerd.

De opgaven voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, zoals beschreven in het coalitieakkoord, zijn: het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur, versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, verlagen van de werkdruk en ruimte voor ongebonden onderzoek. Van groot belang is het investeren in de gehele keten van fundamenteel onderzoek, toegepast en praktijkgericht onderzoek en kennisbenutting, met tegelijk investeringen in onderzoeksinfrastructuur/faciliteiten, internationale samenwerking.

Het huidige kabinet heeft drie hoofddoelen gesteld om het stelsel toekomstbestendig te maken.

(1) versterking van het fundament;

(2) ruimte te geven aan divers talent;

(3) vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek, en de publieke erkenning hiervan.

Met de investeringen wordt bovendien een balans bewaakt tussen verschillende wetenschapsgebieden, eerste en tweede geldstroom, en financiering op basis van vertrouwen en rekenschap. (Kamerstuk 2022Z12415)

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 82 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.257.194

1.458.272

1.608.827

1.557.096

1.528.832

1.525.623

1.525.901

        

Uitgaven

1.193.537

1.426.579

1.594.966

1.573.220

1.528.929

1.525.648

1.525.901

        

Bekostiging

1.067.549

1.276.544

1.309.840

1.292.069

1.289.872

1.285.625

1.285.786

NWO

496.101

506.847

531.872

530.634

531.594

530.034

529.810

KNAW

96.271

99.393

98.111

97.913

97.575

97.531

97.551

KB

50.956

52.631

54.272

54.870

56.075

56.108

56.568

NWO Talentenontwikkeling

169.561

165.885

165.885

165.885

165.885

165.885

165.885

NWO TTW

8.177

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

56.608

55.380

55.380

55.380

55.380

55.380

55.380

NWO Praktijkgericht Onderzoek

0

60.542

57.076

57.076

55.010

55.010

55.010

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

41.700

39.355

32.683

19.997

18.565

16.082

16.082

Poolonderzoek

3.217

3.147

3.147

1.500

1.500

1.500

1.500

Caribisch Nederland

2.555

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

NWO NWA

142.403

133.364

133.414

130.814

130.288

130.095

130.000

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

0

134.500

152.500

152.500

152.500

152.500

152.500

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

0

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

Subsidies (regelingen)

23.750

29.108

78.052

73.844

31.029

31.521

31.684

Stichting NLBIF

566

0

0

0

0

0

0

Naturalis Biodiversity Center

6.668

7.525

7.489

7.489

7.489

7.489

7.489

BPRC

10.923

11.350

11.310

11.310

11.310

11.310

11.310

NCWT/NEMO

3.536

3.661

3.661

3.661

3.661

3.661

3.661

STT

231

239

239

239

239

239

239

Stichting AAP

1.084

1.124

1.124

1.124

1.124

1.124

1.124

Nationale coördinatie

742

4.069

4.998

4.970

4.895

5.387

5.550

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

0

0

1.511

2.311

2.311

2.311

2.311

Nationaal Groeifonds

0

1.140

47.720

42.740

0

0

0

Opdrachten

655

4.851

11.318

11.118

9.158

9.032

8.961

Opdrachten

655

1.751

518

2.208

1.948

1.822

2.751

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

0

3.100

10.800

8.910

7.210

7.210

6.210

Bijdrage aan agentschappen

1.513

1.712

87.761

87.761

89.761

89.761

89.761

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.513

962

911

911

911

911

911

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

0

750

86.850

86.850

88.850

88.850

88.850

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

100.070

114.364

107.995

108.428

109.109

109.709

109.709

EMBC

1333

1316

1317

1397

998

998

998

EMBL

5.311

5.747

6.147

6.547

7.147

7.747

7.747

ESA

33.387

34.752

34.752

34.752

34.752

34.752

34.752

CERN

50.418

55.919

55.642

55.596

55.596

55.596

55.596

ESO

9.621

16.518

10.025

10.025

10.509

10.509

10.509

NTU/INL

0

112

112

111

107

107

107

Ontvangsten

78

101

101

101

101

101

101

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.257.194

1.458.272

1.608.827

1.557.096

1.528.832

1.525.623

1.525.901

waarvan garantieverplichtingen

‒ 1.083

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

1.258.277

1.458.272

1.608.827

1.557.096

1.528.832

1.525.623

1.525.901

De garantieverplichtingen hebben betrekking op een lening van het Biomedical Primate Research Centre. Het Ministerie van OCW staat voor deze lening garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 83 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

82,8%

bestuurlijk gebonden

16,9%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,1%

Van het totale budget voor artikel 16 is in 2023 82,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 86,4 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan de Nationale onderzoeksinstellingen Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en Koninklijke Bibliotheek (KB) alsmede bijdragen aan Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, Poolonderzoek en Caribisch Nederland. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO wetten en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 13,6 procent bestuurlijk gebonden. Dit zijn middelen van het coalitieakkoord voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap en voor verbetering van de uitvoering en dienstverlening (Werk aan Uitvoering). De betalingen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap zijn aan NWO voor open competitie, roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, toponderzoek, open science, Europese partnerschappen en praktijkgericht onderzoek. De betalingen voor Werk aan uitvoering is aan KB en KNAW voor projecten die knelpunten in de uitvoering en dienstverlening aanpakken.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2023 is 91,7 procent juridisch verplicht. Het betreft hier subsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur zoals Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC) en Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie/NEMO. Daarnaast betreft het subsidies van het Nationaal Groeifonds aan Biotech Booster en Einstein Telescope. Deze subsidies zijn op basis van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS . 

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2023 is 4,1 procent juridisch verplicht en voor 95,9 procent bestuurlijk gebonden voor de middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze verplichtingen hebben betrekking op dienstverleningen tot het doen van beleidsgerichte onderzoeken, evaluaties en ondersteuning van commissies.

Bijdrage aan agentschappen

Het beschikbare budget is voor 1,2 procent juridisch verplicht en voor 98,8 procent bestuurlijk gebonden middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Het betreft verplichtingen ten opzichte van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen Horizon Europe en Kennisveiligheid.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht. Het betreft hier jaarlijkse contributies aan (inter)nationale organisaties waar Nederland zich middels convenanten meerjarig aan heeft verbonden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de instellingen NWO, KNAW en KB. Met de bekostiging zorgt de Minister dat de instellingen binnen de wettelijke kaders, de missie en doelstellingen kunnen behalen. De doelstellingen van de instellingen zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijke onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen hierin.Het Ministerie van OCW draagt met een structureel karakter bij aan:

  • NWO. De minister bekostigt de verschillende taken van NWO. Deze liggen op het vlak van het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek, het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek en kennisoverdracht aan de maatschappij. NWO voert deze taken uit door het toewijzen van middelen, met name aan Universiteiten maar ook hogescholen. Dit doet NWO via gerichte programma’s binnen de vier domeinen. De programma’s zijn bijvoorbeeld gericht op ongebonden onderzoek en talentontwikkeling, zoals de Vernieuwingsimpuls en de open competitie. Tevens voert NWO het NWA-programma uit voor vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek en coördineert het een deel van de activiteiten in het KIC. Daarnaast voert NWO programma’s uit gericht op wetenschappelijke infrastructuur zoals de uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. Hiermee kunnen Nederlandse onderzoekers werken met onderzoekfaciliteiten van wereldniveau. Ook ontvangt NWO een aanvullende bekostiging in het kader van praktijkgericht onderzoek. Doel van deze bekostiging is het met wetenschappelijk onderzoek vervullen van een centrale rol binnen de Nederlandse en Internationale kennisinfrastructuur door hogescholen en universiteiten.

  • KNAW. De minister bekostigt de verschillende taken van KNAW voor onder andere het bevorderen van excellent onderzoek: de KNAW is de plek waar de beste wetenschappers vanuit de volle breedte van het onderzoek hun kennis uitwisselen en delen met de samenleving. Ook ontvangt de KNAW middelen om jonge wetenschappers te steunen om de wetenschap toekomstbestendig te maken. Daarnaast zet de KNAW zich in om de internationale samenwerking te bevorderen, en het versterken van de Nederlandse positie in de internationale wetenschap door onder meer science diplomacy.

  • KB. De minister bekostigt de KB voor zorgdragen van het geschreven woord, met name voor de Nederlandse publicaties, en stellen iedereen in staat om te lezen, te leren en onderzoek te doen. De KB speelt een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband.

Fonds onderzoek en wetenschap: instrumenten NWO

De middelen uit het Fonds onderzoek en wetenschap die door NWO worden geïnvesteerd, betreffen de open competitie € 60,0 miljoen, toponderzoek € 20,0 miljoen, Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur € 50,0 miljoen en open science € 20,0 miljoen.

De open competitie van NWO is een belangrijk bestaand en bewezen instrument voor excellent, ongebonden onderzoek dat inspeelt op veelbelovende wetenschappelijke ontwikkelingen. Met de ophoging van de open competitie met jaarlijks € 60,0 miljoen kunnen de komende tien jaar meer voorstellen van hoge kwaliteit worden gehonoreerd. Daarnaast wordt NWO met een jaarlijks budget van € 20,0 miljoen in staat gesteld om een gerichte impuls te geven aan enkele wetenschappelijke gebieden waarin Nederland behoort tot de absolute wereldtop of hiertoe de potentie heeft. Ook met € 50,0 miljoen voor nieuwe hoogwaardige onderzoeksinfrastructuren, opwaardering van bestaande infrastructuren en toegang tot internationale infrastructuren, kunnen Nederlandse onderzoekers excellent onderzoek (blijven) uitvoeren. Verder wordt met € 20,0 miljoen een impuls gegeven om de transitie naar open science, die in het afgelopen decennium al is ingezet, extra kracht bij te zetten. Met de oprichting van een centraal orgaan bij NWO kunnen inspanningen op nationaal niveau beter afgestemd, gebundeld en gecoördineerd worden.

Fonds onderzoek en wetenschap: praktijkgericht onderzoek en wetenschap

De investering uit het Fonds voor onderzoek en wetenschap in praktijkgericht onderzoek wordt voor het grootste deel, € 85,0 miljoen, aan de eerste geldstroom van de hogescholen toegevoegd via de post ‘ontwerp en ontwikkeling’ uit artikel 6. Daarnaast wordt € 15 miljoen per jaar geïnvesteerd in de tweede geldstroom via Regieorgaan SIA (onderdeel van NWO). Van dit bedrag is € 10,0 miljoen bestemd voor thematische programmering om de onderzoeksgroepen van hogescholen te verbinden met de landelijke inzet op beoogde maatschappelijke effecten. De overige € 5,0 miljoen is bestemd voor de pilot professional doctorate.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstellingen van het Onderzoek en wetenschapsbeleid worden diverse subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:

  • Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar de biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;

  • BPRC voor primatenonderzoek en de huisvestiging van primaten, en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

  • Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijke festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebeid van wetenschaps- en technologiecommunicatie en –educatie

  • Biotech Booster consortium voor het verhogen van het rendement op de valorisatie van wetenschappelijk onderzoek en het versterken van het Nederlandse biotech ecosysteem.

  • Einstein Telescope consortium voor voorbereidende werkzaamheden voor een toekomstige Nederlandse inbreng aan de bouw van de Einstein Telescope, zoals innovatie van de benodigde technologie, locatie-onderzoek, opbouw van een high-tech ecosysteem en organisatie.

Fonds onderzoek en wetenschap: subsidies

Uit het Fonds onderzoek en wetenschap wordt in totaal € 10,0 miljoen subsidie verstrekt voor een nieuw centrum gericht op wetenschapscommunicatie en in totaal € 10,0 miljoen ten behoeve van voorstellen voor Scholars at Risk.

Wetenschapscommunicatie is van groot belang om de dialoog en samenwerking tussen wetenschap en de samenleving te stimuleren. Een nieuw centrum gericht op wetenschapscommunicatie kan de wetenschapscommunicatie verder stimuleren en versterken door middel van het delen van expertise en het opbouwen van capaciteit hiervoor. De middelen ten behoeve van voor Scholars at Risk zijn voor initiatieven die mogelijkheden bieden aan wetenschappers die door oorlog of andere bedreigende situaties hun academische carrière niet kunnen voorzetten in hun thuisland. 

Opdracht

Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor het beleidsgericht onderzoek en evaluaties.

Fonds onderzoek en wetenschap: opdrachten

De post opdrachten betreft de middelen ten behoeve van de uitvoering, monitoring, verantwoording en evaluatie van alle instrumenten die worden ingezet om de hoofddoelen van het fonds voor Onderzoek en Wetenschap te behalen.

Bijdrage aan agentschappen

Opdracht aan de RVO voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijk Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ‘Horizon Europe’.

Fonds onderzoek en wetenschap: instrumenten RVO

Een deel van het Fonds onderzoek en wetenschap wordt door RVO ingezet voor Matching Horizon Europe € 75,0 miljoen, Europese Partnerschappen € 12,0 miljoen (2023 en 2024 € 10,0 miljoen) en Kennisveiligheid van circa € 2,0 miljoen.

Bijdrage aan (inter-) nationale organisaties

Contributies aan grote internationale onderzoeksorganisaties Engineering in Medicine and Biology Society (EMBC), Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL), European Space agency (ESA), Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN), European Southern Observatory (ESO) en Nederlandse Taalunie (NTU/INL). Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen de Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van Nederlands nationale onderzoeksbestel.

3.13 Artikel 25. Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen en intersekse personen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.

Financieren

De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.

Stimuleren

Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en lhbtiq+ gelijkheid 2022-2027 die vanaf 2022 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan strategische partnerschappen voor de realisering van de doelstellingen op gender- en lhbtiq+ gelijkheid. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.

Regisseren

Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen over gender- en lhbti-gelijkheid. Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

Kengetallen
Tabel 84 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

1

Economische zelfstandigheid van vrouwen

59,3%

60,7%

62,5%

64,0%1

64,3%2

2

Financiële onafhankelijkheid van vrouwen

48,5%

50,0%

51,6%

53,1%1

53,3%2

X Noot
1

Nieuwste cijfers van de Statline bezocht op 18 juli 2022. Dit is het defintieve cijfer.

X Noot
2

Nieuwste cijfers van de Statline bezocht op 18 juli 2022. Dit is een voorlopig cijfer. Het definitieve cijfer komt in het najaar.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van emancipatie worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten. Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling.

Voor de verbetering van economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen wordt ingezet in op hogere arbeidsparticipatie van vrouwen. In 2023 komt er daarom:

  • onderzoek naar het ecosysteem rondom groepen economisch kwetsbare vrouwen, in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda;

  • een subsidieronde ‘economische zelfstandigheid’ binnen het ZonMw-kennisprogramma ‘Vakkundig aan het Werk’.

Het belang van gelijke arbeidsdeelname geldt ook op het niveau van leidinggevende posities. Grote vennootschappen in de (semi)publieke sector moeten ambitieuze streefcijfers en plannen voor genderdiversiteit in de top opstellen en rapporteren over hun voortgang bij het Diversiteitsportaal van de Sociaal-Economische Raad (SER).Het kabinet legt zichzelf een streefcijfer op van 50 procent vrouwen in de top voor benoemingen van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en adviescolleges. Er komt een wettelijke verplichting om een streefcijfer te formuleren voor de (sub)top van organisaties binnen de (semi)publieke sector. Tevens wordt ingezet op een monitor en het delen van goede voorbeelden wat betreft (gender)diversiteit met grote organisaties in de (semi)publieke sector.

Het lhbtiq+ beleid is gebaseerd op de uitvoering van het Regenboog Stembusakkoord 2021. De inzet voor 2023 en daarna is de uitvoering van alle regenboogpunten. De maatregelen bevinden zich in verschillende stadia van uitvoering en worden opgepakt in samenwerking met de departementen die primair over deze thema’s gaan.Binnen het lhbtiq+ beleid is er verder specifiek aandacht voor bi+ personen, vanwege het achterblijvende welzijn van deze groep ten opzichte van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen.

Inclusieve sport waar iedereen zichzelf kan zijn en waar iedereen aan mee kan doen is belangrijk. Acceptatie van lhbti-sporters, in de breedtesport en in de topsport, is een blijvend punt van aandacht. Daarnaast is de veiligheid (fysiek en sociaal) rond sportvelden een punt van aandacht. Homofobe spreekkoren en geweld tegen ‘roze’ voetbalsupporters is een actueel probleem, waar samen met het Ministerie van VWS een aanpak voor wordt gestart.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 85 Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.662

73.977

7.277

7.534

8.286

7.306

7.306

        

Uitgaven

14.057

20.694

20.241

19.857

20.613

19.633

19.633

        

Bekostiging

8.685

7.114

12.327

12.327

12.327

12.327

12.327

Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid

8.685

7.114

12.327

12.327

12.327

12.327

12.327

Subsidies (regelingen)

4.631

10.048

3.332

3.352

3.882

3.881

3.881

Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027

4.631

10.048

3.332

3.352

3.882

3.881

3.881

Opdrachten

741

3.338

2.773

2.366

2.584

1.605

1.605

Bijdrage aan medeoverheden

0

194

1.809

1.812

1.820

1.820

1.820

Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid

0

194

1.809

1.812

1.820

1.820

1.820

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit
Tabel 86 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

9,0%

bestuurlijk gebonden

62,0%

beleidsmatig gereserveerd

24,0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

5,0%

Van het totale budget voor artikel 25 is in 2023 9,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is voor 100 procent bestuurlijk gebonden.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 36,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 17,2 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het beschikbare budget is beleidsmatig 100 procent verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI+- gelijkheid 2022-2027 worden met ingang van 2023 voor een periode van vijf jaar nieuwe strategisch partnerschappen aangegeaan. Dit betreft acht allianties en twee instellingssubsidies voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie. Het doel is om met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend gender- en lhbti-gelijkheid te realiseren.

Om de kosten voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie te objectiveren is in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een onderzoek uitgevoerd naar de kosten die noodzakelijk zijn voor het behouden, onderhouden en toegankelijk houden van de bestaande archieven. Uit dit onderzoek blijkt dat de kosten voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie hoger zijn dan voorzien. In lijn met de uitkomsten van het onderzoek wordt met ingang van 2023 voor een periode van 5 jaar het budget voor de instellingssubsidies voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie opgehoogd met € 1,6 miljoen per jaar. Het budget voor de alliantiesubsidies wordt, op basis van voorliggende aanvragen en in relatie tot de emancipatiedoelen van dit kabinet, voor de periode 2023-2027 opgehoogd met € 0,4 miljoen per jaar.

Subsidies

Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en lhbti+- gelijkheid 2022-2027.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als lhbti+-gelijkheid worden besteed aan onder andere onderzoek, verkenningen, evaluaties en symposia.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten die actief zijn op het gebied van gender- en lhbtiq+ gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

De huidige programma's Regenboogsteden en Veilige Steden lopen eind 2022 af. Op dit moment wordt bezien op welke wijze vervolg wordt gegeven aan beide programma's. De uitkomsten van de effectonderzoeken die nu plaatsvinden worden hierbij meegenomen.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 91 Nog Onverdeeld

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  • loonbijstelling;

  • prijsbijstelling;

  • onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

Budgettaire gevolgen

Tabel 87 Budgettaire gevolgen art. 91 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

        

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

        

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

4.2 Artikel 95 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen

Tabel 88 Budgettaire gevolgen art. 95 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

281.530

341.541

353.652

359.621

367.754

361.794

356.196

        

Uitgaven

281.554

351.541

351.652

357.621

365.754

359.794

354.196

        

Personele uitgaven

212.310

283.654

292.024

295.345

294.418

290.153

285.386

waarvan eigen personeel

204.681

271.329

279.963

283.559

282.833

278.883

273.801

waarvan externe inhuur

5.330

7.947

7.684

7.474

7.264

6.949

7.264

waarvan overige personele uitgaven

2.299

4.378

4.377

4.312

4.321

4.321

4.321

        

Materiële uitgaven

67.740

67.887

59.628

62.276

71.336

69.641

68.810

waarvan ICT

17.941

14.162

6.227

6.696

7.673

6.123

5.523

waarvan bijdrage aan SSO's

22.088

22.216

22.161

22.161

21.962

21.962

21.962

waarvan overige materiële uitgaven

27.711

31.509

31.240

33.419

41.701

41.556

41.325

Begrotingsreserve schatkistbankieren

1.504

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

2.149

567

567

567

567

567

567

Toelichting

Op het artikel Apparaat Kerndepartement staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het Ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) geraamd.

Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. Het Ministerie van OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 (Apparaat kerndepartement). De ontvangen premies van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van OCW overgemaakt en dit wordt in de begroting en in de saldibalans in het jaarverslag (toevoeging premie aan gegroeide reserve) verwerkt.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en Zelfstandigen Bestuursorganen (ZBO’s) weergegeven.

Tabel 89 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal apparaatsuitgaven ministerie1

281.554

351.541

353.652

359.621

367.754

361.794

356.196

Kerndepartement2

162.005

226.475

232.836

239.324

241.795

238.512

233.200

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

41.384

42.737

39.211

39.194

42.641

41.423

41.413

Inspectie van het Onderwijs

67.422

72.671

72.121

71.719

73.937

72.481

72.205

Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

4.132

3.956

3.914

3.902

3.901

3.900

3.900

Onderwijsraad

2.527

2.581

2.530

2.528

2.528

2.527

2.527

Raad voor Cultuur

2.675

2.519

2.446

2.361

2.360

2.359

2.359

Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie

1.409

602

594

593

592

592

592

        

Totaal apparaatskosten agentschappen3

337.516

368.266

362.820

360.842

352.057

354.705

0

Dienst Uitvoering Onderwijs

295.358

324.495

319.799

318.520

309.425

309.773

 

Nationaal Archief

42.158

43.771

43.021

42.322

42.632

44.932

 
        

Totaal apparaatskosten zbo's

397.924

378.555

374.134

372.247

368.243

368.225

37.325

Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+

6.638

5.704

5.704

5.704

5.704

5.704

5.704

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

6.062

4.252

4.252

4.252

4.252

4.252

4.252

Stichting Nederlands Fonds voor de Film

5.129

4.750

4.750

4.750

4.750

4.750

4.750

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

3.633

2.770

2.770

2.770

2.770

2.770

2.770

Stichting Mondriaan Fonds

5.067

4.337

4.337

4.337

4.337

4.337

4.337

Stichting Nederlands Letterenfonds

3.158

3.302

3.302

3.302

3.302

3.302

3.302

Bureau Architectentregister

1.052

1.125

1.125

1.125

1.125

1.125

1.125

Commissariaat voor de Media

5.159

5.166

5.166

5.166

5.166

5.166

 

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie

4.062

5.040

5.009

5.034

4.975

5.009

4.524

Koninklijke Bibliotheek

52.365

52.500

53.859

53.859

53.859

53.859

 

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

213.520

198.366

194.044

193.965

191.381

191.381

 

Stichting Participatiefonds (PF)

1.972

1.972

1.972

1.972

1.972

1.972

 

Stichting Vervangingsfonds (VF)

2.730

2.730

2.730

2.730

2.730

2.730

 

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

700

700

700

700

700

700

 

College voor Toetsen en Examens

6.267

7.096

7.052

6.613

6.613

6.561

6.561

Nederlandse Publieke Omroep

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

 

Regionale Publieke Omroep

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

 

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

61.710

60.045

58.662

57.268

55.907

55.907

 

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

15.300

15.300

15.300

15.300

15.300

15.300

 
X Noot
1

De cijfers in de tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

X Noot
2

Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement.

X Noot
3

De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uigevoerd.

Toelichting

In tabel 89 zijn rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is, niet opgenomen. Dit betreft ondermeer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. ZBO's waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn, zijn wel opgenomen.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Tabel 90 Overzicht apparaatsuitgaven per beleidsartikel budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)

Beleidsartikel

2023

Totaal apparaat beleidsartikelen

64.877

Primair onderwijs

8.210

Voortgezet onderwijs

13.330

Kansengelijkheid & Onderwijsondersteuning

3.880

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

6.940

Hoger onderwijs en Studiefinanciering

8.380

Internationaal beleid

4.127

Cultuur

13.083

Onderzoek en wetenschapsbeleid

4.479

Emancipatie

2.448

5. Begroting agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs.

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een agentschap van het Ministerie van OCW, dat ook voor enkele andere ministeries werkt. Voor het Ministerie van OCW voert DUO een groot aantal onderwijswetten en -regelingen uit. Daarnaast vervult DUO voor het Ministerie van SZW taken voor de Wet Inburgering, en beheert het twee registers op het gebied van kinderopvang. Voor het Ministerie van Financiën voert DUO werkzaamheden uit op het gebied van examens voor de Wet op het financieel toezicht (Wft). Verder voert de organisatie taken uit voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), in opdracht van het Ministerie van JenV. Tot slot verzorgt de Shared Service Organisatie (SSO) Noord, sinds 1 januari 2019 onderdeel van DUO, voor diverse opdrachtgevers taken op het gebied van inkoop in het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), en housing en hosting in het Overheids Datacenter (ODC). DUO is gevestigd in Groningen (hoofdkantoor) en in Den Haag en heeft dertien servicekantoren en balies en zes toetslocaties verspreid over het land.

Uitgangs- en markeringspunten van belang voor exploitatie DUO

De komende jaren staat het realiseren van de ambities uit het coalitieakkoord in het kader van Werken aan Uitvoering (WaU) bij DUO centraal. De dienstverlening aan alle klanten van DUO wordt verbeterd. Hiertoe zal geïnvesteerd worden in het vakmanschap van de medewerkers van DUO, en in de randvoorwaarden die hiervoor ingevuld moeten worden zoals het verder verbeteren van de digitale systemen, informatiehuishouding, implementatie klantvolgsystemen en verdere verbetering van de dienstverlening. De huidige spanning op de arbeidsmarkt betekent voor DUO dat vakmensen lastig te vinden zijn en er een prijsopdrijvend effect kan ontstaan

In de onderstaande tabel is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.

Tabel 91 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
   

Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Baten

       

Omzet

389.635

353.420

376.684

382.593

379.332

384.478

387.058

waarvan omzet moederdepartement

307.380

269.766

294.581

300.490

297.229

302.375

304.955

waarvan omzet overige departementen

77.186

78.724

76.375

76.375

76.375

76.375

76.375

waarvan omzet derden

5.069

4.930

5.728

5.728

5.728

5.728

5.728

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

389.635

353.420

376.684

382.593

379.332

384.478

387.058

          

Lasten

       

Apparaatskosten

356.440

324.495

341.972

341.814

333.485

333.532

333.612

Personele kosten

241.366

229.208

240.659

240.834

235.188

235.163

235.210

waarvan eigen personeel

187.325

191.720

201.268

201.596

196.628

196.882

196.915

waarvan inhuur externen

47.591

30.386

32.049

31.888

31.212

30.928

30.940

waarvan overige personele kosten

6.450

7.102

7.342

7.350

7.348

7.353

7.355

Materiële kosten

115.074

95.287

101.313

100.980

98.297

98.369

98.402

waarvan apparaat ICT

33.955

26.335

27.228

27.255

24.248

24.265

24.273

waarvan bijdrage aan SSO's

24.904

24.350

25.175

25.201

25.195

25.211

25.219

waarvan overige materiële kosten

56.215

44.602

48.910

48.524

48.854

48.893

48.910

Rentelasten

74

100

100

100

100

100

100

Afschrijvingskosten

32.715

27.225

33.012

39.079

44.146

49.246

51.746

Materieel

14.225

13.000

13.000

13.000

12.000

12.000

12.000

waarvan apparaat ICT

13.698

12.500

12.500

12.500

11.500

11.500

11.500

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

527

500

500

500

500

500

500

Immaterieel

18.490

14.225

20.012

26.079

32.146

37.246

39.746

Overige lasten

622

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

waarvan dotaties voorzieningen

622

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

waarvan bijzondere lasten

Totaal lasten

389.851

353.320

376.584

382.493

379.232

384.378

386.958

          

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 216

100

100

100

100

100

100

Agentschapsdeel Vpb-lasten

100

100

100

100

100

100

Totaal saldo van baten en lasten

‒ 216

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement (€ 294,6 miljoen) betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever Ministerie van OCW. Van de omzet moederdepartement 2023 is € 211,0 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 41,6 miljoen, zijnde 20 procent), Studiefinanciering (€ 99,1 miljoen, zijnde 47 procent), Examens (€ 28,3 miljoen, zijnde 13 procent), Registers (€ 31,7 miljoen, zijnde 15 procent) en Informatiediensten (€ 10,4 miljoen, zijnde 5 procent). Daarnaast zijn middelen toegewezen ten behoeve van de vervangingen van het systeemlandschap (€ 40,9 miljoen). Tevens is in de begroting € 8,6 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 34,0 miljoen voor nieuwe taken welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen (€ 76,4 miljoen) betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 38,3 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 8,4 miljoen) voor het Ministerie van SZW, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 2,5 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van JenV (€ 1,2 miljoen) en compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen). Daarnaast is € 25,2 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd binnen de SSO welke onder DUO valt. Het betreft hier werkzaamheden voor het Ministerie van JenV (€ 9,2 miljoen), het Ministerie van IenW (€ 0,8 miljoen), het Ministerie van EZK (€ 3,6 miljoen), het Ministerie van BZK (€ 8,7 miljoen), het Ministerie van VWS (€ 2,7 miljoen) en het Ministerie van Financiën (€ 0,2 miljoen).

Omzet derden

Bij omzet derden (€ 5,7 miljoen) gaat het met name om te innen leges voor OCW examens (€ 3,6 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,2 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de SSO Noord (€ 1,1 miljoen) en overige opbrengsten (€ 0,8 miljoen).

Tabel 92 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1 miljoen)

Omzet moederdepartement (x € 1 miljoen)

294,6

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

294,6

 

waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging

41,6

 

waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering

99,1

 

waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten

28,3

 

waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister

31,7

 

waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten

10,4

 

waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken

34

 

waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten

8,6

 

waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen (LCM)

40,9

Lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 201,3 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 32,1 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 7,3 miljoen). DUO is bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer eigen kennisopbouw en kostenreductie te realiseren. Vanwege, onder andere, de schaarste van ICT-personeel op de arbeidsmarkt en de toename van het werkpakket bij DUO, is de verwachting dat dit minder succesvol zal zijn dan in voorgaande jaren en dat de post externen inhuur beperkt tot niet zal afnemen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 27,2 miljoen), externe diensten (zoals deurwaarderskosten, detachering en vergoeding examinatoren en surveillanten) en drukwerk (€ 48,9 miljoen) en de bijdrage aan SSO’s (€ 25,2 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2023 en verder hangt samen met de geplande investeringen in immateriële vaste activa (vervanging ICT-landschap) voor de komende jaren.

Tabel 93 Kasstroomoverzicht over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen

31.945

14.794

17.519

20.231

22.910

24.657

26.403

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

402.296

353.420

376.684

382.593

379.332

384.478

387.058

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 365.762

‒ 324.495

‒ 341.972

‒ 341.814

‒ 333.485

‒ 333.532

‒ 333.612

2.

Totaal operationele kasstroom

36.534

28.925

34.712

40.779

45.847

50.946

53.446

 

-/- totaal investeringen

‒ 45.802

‒ 50.800

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

 

+/+totaal boekwaarde desinvesteringen

442

0

0

0

0

0

0

 

Totaal investeringskasstroom

‒ 45.360

‒ 50.800

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

‒ 59.700

3.

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 10.688

‒ 14.200

‒ 20.000

‒ 26.100

‒ 32.100

‒ 37.200

‒ 39.800

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

37.000

38.800

47.700

47.700

47.700

47.700

47.700

4.

Totaal financieringskasstroom

26.312

24.600

27.700

21.600

15.600

10.500

7.900

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (+1+2+3+4)

49.431

17.519

20.231

22.910

24.657

26.403

28.049

Toelichting

De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en derden waar uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur en investeringen in immateriële vaste activa) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en uitbreidingsinvesteringen voor het ICT-landschap. De investering in immateriële vaste activa is gedekt via een beroep op de leenfaciliteit. Onder de «aflossingen op leningen» is de aflossing opgenomen voor de leningen welke ten behoeve van de vervanging van het systeemlandschap zijn opgenomen. De stijging van het beroep op de leenfaciliteit hangt samen met de investeringen in het ICT-landschap. Voor 2022 is bij Voorjaarsnota 2022 de leenfaciliteit uitgebreid met € 20,9 miljoen naar € 59,7 miljoen. Hiervan is € 38,1 miljoen ten behoeve van de investeringen in zelfontwikkelde software ten behoeve van het ICT-landschap en de overige € 21,6 miljoen ten behoeve van aangekochte computerhardware en -software en overige inventaris.

Kapitaaluitgaven

Tabel 94 Specificatie kapitaaluitgaven agentschap DUO 2023 (bedragen x € 1.000)

Investeringen gebouw

0

Kantoormeubilair

0

Kantoormachines

0

Automatiseringsapparatuur

21.600

Depotinrichting

0

App. conservering & restauratie

0

Inrichting studiezaal

0

Zelfontwikkelde software

38.100

Totaal investeringen

59.700

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

Aflossing op leningen

20.000

Beroep op leenfaciliteit

 

Totaal financieringskasstroom

20.000

Kapitaaluitgaven

79.700

Doelmatigheid

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO stuurt op gelijkblijvende kosten bij een verbeterde dienstverlening. Zoals blijkt uit de tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening. De kwaliteitsverbetering zal onder andere ontstaan door de investeringen in het ICT-landschap. Daarnaast heeft de invoering van de Life Cycle Management (LCM)-systematiek binnen DUO geleid tot een situatie waarin van grote eenmalige project investeringen naar structurele investeringen is gegaan die over langere tijd wordt afgeschreven. Dit is zichtbaar in de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.

DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. DUO stuurt op stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren en te vervangen. Daarnaast stuurt DUO op doelmatigheid bij overheadkosten. Daar waar in het verleden een percentage van boven de 20% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

DUO zal op basis van de werkagenda van de Publieke Dienstverlening welke is voortgekomen uit de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en WaU haar doelmatigheidsparagraaf herzien.

Tabel 95 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

Slotwet 2021

Vast-gestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving Generiek Deel

       

Omzet Bekostiging Instellingen

18%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Studiefinanciering

45%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Examendiensten

17%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Basisregisters

17%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Informatiediensten

3%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Totaal basiscontract excl. LCM

 

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

        

Vervangingskosten

29,0

100,0

105,0

105,0

105,0

105,0

105,0

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer

34,2

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Immateriële vaste activa (x1 mln)

€ 75,4

€ 113,0

€ 133,6

€ 148,2

€ 156,7

€ 160,2

€ 161,0

        

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%)

21%

20%

20%

20%

20%

20%

20%

        

FTE

       

FTE-ARAR

2.568

2.681

2.735

2.715

2.653

2.656

2.656

FTE-Extern

404

217

222

220

217

215

215

        

Tarieven/uur

       

ICT gerelateerd

€ 118,00

€ 118,00

€ 121,50

€ 121,50

€ 121,50

€ 121,50

€ 121,50

Overige uren

€ 78,50

€ 78,50

€ 82,00

€ 82,00

€ 82,00

€ 82,00

€ 82,00

        

Saldo baten en lasten (%)

100,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

        

Kwaliteitsindicatoren

       

Klantcontact digitaal

7,1

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

Klantcontact traditioneel

6,9

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten.

Daarnaast heeft DUO de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa op te nemen. Ook is in de tabel de balanspost «immateriële vaste activa» opgenomen om de omvang van het ICT-landschap weer te geven. Doelmatigheid wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap uiteindelijk af te vlakken en te stabiliseren en de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2023 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2027 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa niet verder toeneemt.

Immateriële vaste activa: Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin zijn alle zelf ontwikkelde en aangekochte software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027 een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer.

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer: Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer wat zichtbaar is in het gelijkblijvende indexgetal van 100.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): Deze indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van boven de 20% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

FTE totaal: De stijging van het personeel ten opzichte van 2022 hangt enerzijds samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap en uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is de verwachting dat, vanwege de schaarste van ICT-personeel en de toename van het werkpakket bij DUO, de verambtelijking van externen minder succesvol zal zijn.

In de gepresenteerde FTE’s is ook dat deel van de bezetting opgenomen wat werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van software in eigen beheer, welke financieel gezien worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa. Eventuele uitbreiding als gevolg van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Werken aan Uitvoering (WAU) zijn nog niet in de cijfers begrepen.

Tarieven:Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 121,50) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 82,00 per uur. De tarieven laten een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.

Kwaliteitsindicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6,5 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7,0. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10. Deze indicatoren zijn gelijk gebleven aan voorgaand jaar.

5.2 Agentschap Nationaal Archief (NA)

5.2.1. Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de Rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofd-steden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van Artikel 14 (Cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.

Tabel 96 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Baten

       

Omzet

47.710

45.739

52.185

51.763

51.824

54.247

54.357

waarvan omzet moederdepartement

45.550

44.438

47.085

46.663

46.724

49.147

49.257

waarvan omzet overige departementen

538

400

3.900

3.900

3.900

3.900

3.900

waarvan omzet derden

1.622

901

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

Vrijval voorzieningen

19

0

0

0

0

0

0

Mutatie projectgelden

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

47.729

45.739

52.185

51.763

51.824

54.247

54.357

        

Lasten

       

Apparaatskosten

42.778

43.771

50.362

49.998

50.194

52.914

53.099

Personele kosten

20.331

21.583

26.240

26.210

26.239

27.293

27.489

waarvan eigen personeel

17.578

19.068

22.740

22.710

22.739

23.793

23.989

waarvan inhuur externen

2.218

1.311

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

waarvan overige personele kosten

534

1.204

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Materiële kosten

22.447

22.188

24.122

23.788

23.955

25.621

25.610

waarvan apparaat ICT

740

1.142

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

waarvan bijdrage aan SSO's

6.170

6.080

6.500

6.500

6.500

6.500

6.500

waarvan overige materiële kosten

15.537

14.966

16.422

16.088

16.255

17.921

17.910

Afschrijvingskosten

1.949

1.965

1.813

1.755

1.620

1.323

1.248

Materieel

1.949

1.965

1.663

1.605

1.470

1.173

1.098

waarvan apparaat ICT

109

148

150

150

150

150

150

Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

6

3

10

10

10

10

10

Totaal lasten

44.734

45.739

52.185

51.763

51.824

54.247

54.357

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

2.995

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

2.995

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaan uit structurele middelen voor de primaire activiteiten (1e geldstroom) en incidentele middelen voor projectmatige activiteiten (2e geldstroom). 

Tabel 97 Omzet moederdepartement per productgroep/dienstgroep (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Fysiek archief

11.100

10.200

11.000

10.800

10.800

11.300

11.300

Digitaal archief

8.800

11.200

10.400

10.400

10.300

11.100

11.300

Publiek

8.400

9.900

10.500

10.500

10.500

11.000

11.000

Digitalisering

11.500

8.300

10.100

9.900

10.000

10.200

10.200

Kennis en advies

5.700

4.800

5.100

5.100

5.100

5.500

5.500

Totaal

45.500

44.400

47.100

46.700

46.700

49.100

49.300

De bijdrage 2023 van het moederdepartement is ten opzichte van 2022 gestegen vanwege vooral de loon- en prijscompensatie en een nieuwe systematiek voor de bijdragen aan projectkosten en -investeringen. Tot 2021 werden investeringsbijdragen in de balans opgenomen. Vanaf 2021 zijn de investeringsbijdragen vervangen door leningen en worden de bijdragen voor de afschrijvingen op investeringen via de omzet ontvangen.

Omzet overige departementen

Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid-Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage. Daarnaast ontvangt het Nationaal Archief projectmiddelen van andere ministeries.

Omzet derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van circa 220–240 FTE. In 2023 tot en met 2027 blijft de personele inzet stabiel op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.

Materiële kosten

Dit betreffen onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven verantwoord die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in de projecten.

Afschrijvingskosten

Forse nieuwe investeringen in het fysieke depot en e-Depot zijn de komende jaren niet te verwachten, omdat deze investeringen recent zijn gedaan en er geen investeringen verwacht worden op basis van de huidige prognose van de datagroei. Er zijn wel vervangingsinvesteringen in met name de ICT-hardware gepland in de periode 2023–2027.

Rentelasten

De rentelasten dalen de komende jaren vanwege de aflossing op bestaande leningen. Over de nieuwe leningennaar verwachting een zeer lage rente verschuldigd.

Tabel 98 Kasstroomoverzicht over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

30.482

15.692

12.361

10.309

10.814

11.006

10.743

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

41.310

45.739

52.185

51.763

51.824

54.247

54.357

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 43.599

‒ 43.771

‒ 50.362

‒ 49.998

‒ 50.194

‒ 52.914

‒ 53.099

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 2.289

1.968

1.823

1.765

1.630

1.333

1.258

 

-/- totaal investeringen

‒ 2.493

‒ 900

‒ 1.066

‒ 886

‒ 795

‒ 581

‒ 541

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 2.493

‒ 900

‒ 1.066

‒ 886

‒ 795

‒ 581

‒ 541

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 2.014

0

‒ 2.828

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 558

‒ 1.349

‒ 1.047

‒ 1.260

‒ 1.437

‒ 1.596

‒ 1.713

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

8.500

900

1.066

886

795

581

541

4.

Totaal financieringskasstroom

5.928

‒ 449

‒ 2.809

‒ 374

‒ 642

‒ 1.015

‒ 1.172

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

31.628

16.311

10.309

10.814

11.006

10.743

10.288

Toelichting

De operationele kasstroom in 2022 is positief vanwege de bijdrage van het moederdepartement voor de afschrijving van nieuwe investeringen en bestaande activa die voorheen met investeringsbijdragen van het Ministerie van OCW waren gefinancierd.

Voor de investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De financieringskasstroom betreft verder de aflossing op leningen die zijn aangegaan ten behoeve financiering van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.

Kapitaaluitgaven

Tabel 99 Specificatie kapitaaluitgaven agentschap NA 2023 (bedragen x € 1.000)

Investeringen gebouw

224

Kantoormeubilair

100

Kantoormachines

0

Automatiseringsapparatuur

570

Depotinrichting

100

App. conservering & restauratie

0

Inrichting studiezaal

72

Totaal investeringen

1.066

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

2.828

Aflossing op leningen

1.047

Totaal financieringskasstroom

3.875

Kapitaaluitgaven

4.941

Tabel 100 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving Generiek Deel

       

Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep:

       

- de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)1

17

20

20

20

20

20

20

- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief (capaciteit)1

1.191

1.300

1.300

1.300

1.300

1.300

1.300

Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel: primaire taken - activiteiten2

58

55

60

60

60

60

60

Aantal FTE:formatie op lumpsum en projecten

222

200-210

220-240

220-240

220-240

220-240

220-240

Saldo van baten en lasten

2.995.491

0

0

0

0

0

0

Ontwikkeling aantallen bezoekers:

       

- bezoekers

855

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

- onderwijs

1.348

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

- studiezaal - bezoekers

6.589

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

- studiezaal - raadplegingen archiefstukken

95.691

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

- Website Nationaal Archief

2.065.979

1.500.000

2.000.000

2.000.000

2.000.000

2.000.000

2.000.000

Cijfer bezoeker tevredenheid:3

n.v.t.

7,5

 

7,5

 

7,5

 

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk:(1-2-3- sterren)4

***

***

***

***

***

***

***

Beschikbaarheid - bereikbaarheidorganisatie:

       

- fysieke dienstverlening; geopend:

       

- informatiecentrum en studiezaal

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

- tentoonstelling

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

- ontvangst schoolgroepen

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

- Digitale dienstverlening eDepot(basisdienstverlening):

       

- helpdesk openingstijden opwerkdagen

8:30-17:00

8:30-17:00

8:30-17:00

8:30-17:00

8:30-17:00

8:30-17:00

8:30-17:00

X Noot
1

Uitgaande van de kosten / beschikbare capaciteit.

X Noot
2

Op basis van verantwoording uurtarieven jaarrekening 2017.

X Noot
3

Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.

X Noot
4

Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren).

Toelichting

Het Nationaal Archief biedt een landelijke infrastructuur aan voor producten en diensten voor digitale archivering aan de RHC’s, departementen en andere instellingen met een publieke taak. Aan de dienstverlening is een kostprijsmodel verbonden dat inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. De in de tabel benoemde kostprijzen zijn gebaseerd op het kostprijsmodel van digitale archieven uit 2020.

6. Bijlagen

Bijlage 1: Rechtspersonen met een Wettelijk Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Tabel 101 Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (bedragen x € 1.000)

Naam organisatie

RWT/ZBO

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

Volgende evaluatie ZBO

Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+

ZBO

14

70.148,2

2018 (visitatierapport)

2022

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

ZBO

14

41.530,4

2018 (visitatierapport)

2022

Stichting Nederlands Fonds voor de Film

ZBO

14

64.394,1

2019 (visitatierapport)

2022

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

ZBO

14

20.630,5

2018 (visitatierapport)

2022

Stichting Mondriaan Fonds

ZBO

14

36.286,6

2018 (visitatierapport)

2022

Stichting Nederlands Letterenfonds

ZBO

14

14.133,1

2018 (visitatierapport)

2022

Bureau Architectentregister

ZBO

14

90,0

2019 (evaluatierapport)

nog niet bekend

Commissariaat voor de Media

ZBO

15

5.640,0

  

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie

ZBO

6

5.009,0

 

2022

Koninklijke Bibliotheek

ZBO

14, 16

109.755,0

Visitatierapport 2019

2024

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

ZBO

6, 16

1.179.162,0

Visitatierapport 2020

2025

Stichting Participatiefonds

ZBO

1

1.971,8

Voorzien na modernisering1

 

Stichting Vervangingsfonds

ZBO

1

2.730,2

Geen

 

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

ZBO

15

2.386,0

2017 (Visitatierapport)

 

College voor Toetsen en Examens

ZBO

1, 3, 4

4.573,0

2020 (Visitatierapport)

2025

Nederlandse Publieke Omroep

ZBO

15

727.269,0

2018 (visitatierapport)

2023

Regionale Publieke Omroep

ZBO

15

162.353,0

Geen, vanwege bestaan sinds juni 2016

 

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

ZBO

16

98.111,0

Visitatierapport 2020

2025

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

ZBO

4

73.126,0

2020

2025

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

RWT

14

229.640,0

Geen, visitatierapport ingeregeld voor periode 2021-2024

2023

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

RWT

1

13.894.957,0

  

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

RWT

3

10.270.945,0

  

Regionale opleidingscentra, agrarische opleidingscentra en vakinstellingen

RWT

4

3.887.524,0

  

Instellingsbesturen hogescholen

RWT

6

4.237.872,0

  

Instellingsbesturen universiteiten

RWT

7

5.903.092,0

  

Academische Ziekenhuizen

RWT

7

749.820,0

  

Stichting Cito

RWT

1, 3,4

32.628,0

Evaluatie Wet SLOA 2013 | Rapport | Rijksoverheid.nl

2026

Stichting SLO

RWT

3

11.450,0

Evaluatie Wet SLOA 2013 | Rapport | Rijksoverheid.nl

2026

Nationaal Agentschap Erasmus+

ZBO

8

3.957,0

 

2024

X Noot
1

De wetswijziging beëindiging Vervangingsfonds (VF) en modernisering Participatiefonds (PF) is aangenomen (Stb. 2021, 538). In het licht van beëindiging van de wettelijke taak van het VF wordt geen evaluatie meer uitgevoerd. Ingevolge de wet behoudt het PF de status van privaatrechtelijke ZBO, maar de wettelijke taken van dit fonds worden gemoderniseerd. De modernisering, waarvan de inwerkingtreding vanwege COVID-19 vertraging heeft opgelopen, leidt tot een meer activerend beleid om in het primair onderwijs de instroom in werkloosheid te beperken en uitstroom daaruit te bevorderen. In de toelichting van de wet wordt aangegeven dat het gemoderniseerde PF binnen 3 jaar wordt geëvalueerd.

Toelichting op de in de tabel opgenomen RWT's en ZBO's:

Cultuurfondsen

In 2023 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen:

Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

Stichting Fonds voor CultuurparticipatieHet fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

Stichting Nederlands Fonds voor de FilmHet fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve IndustrieHet fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.

Stichting MondriaanfondsHet fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.

Stichting Nederlands LetterenfondsHet fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.

Bureau Architectenregister (BA)BA is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan de Wet op de architectentitel, zorg draagt voor het beheer van het architectenregister en bevoegd is om op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Daarnaast is BA de bevoegde autoriteit in Nederland voor de uitvoering van de Europese richtlijn voor de erkenning van professionele kwalificaties van de onder haar vallende beroepen.

Commissariaat voor de MediaHet Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, «videodiensten op aanvraag» en Nederlandse boekuitgaven.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en toetst de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Koninklijke Bibliotheek (KB)De KB is de nationale bibliotheek van Nederland en al eeuwenlang een bron van inspiratie en ontwikkeling. De KB kent een lange traditie van verzamelen, bewaren en delen van publicaties van en over Nederland. Daarnaast bewaren ze ook een selectie van publicaties op het web.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)NWO is een zelfstandig bestuursorgaan met wettelijk vastgelegde taken. De NWO-domeinen, onderzoeksinstituten en regieorganen voeren de kerntaak van NWO uit: het bevorderen van kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap.

Stichting Participatiefonds (PF) Het PF is verantwoordelijk voor het beheren, verevenen en terugdringen van de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt (deels) de uitkeringskosten van ontslagen personeel aan het betreffende schoolbestuur indien het ontslag voldoet aan de voorwaarden die het PF hieraan stelt in het reglement. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij inspanningen om te voorkomen dat onderwijspersoneel instroomt in een uitkering. Eveneens bevordert het PF dat individuele medewerkers die werkloos zijn en dientengevolge een uitkering ontvangen, weer zo snel mogelijk betaald werk hervatten.

Stichting Vervangingsfonds (VF)Het VF betaalt, wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit het VF-reglement, nog geheel of gedeeltelijk de kosten voor vervangers van ziek personeel aan schoolbesturen die hiervoor nog premie afdragen. Meer dan de helft van de schoolbesturen met 80 procent van het personeel in de sector primair onderwijs draagt inmiddels volledig zelf de risico’s van deze vervangingskosten, al dan niet via samenwerking met andere besturen. Deze ontwikkeling zet zich door. In de Wet beëindiging Vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds is vastgelegd dat de vereveningstaak van het VF op een nog te bepalen moment wordt beëindigd.

Stimuleringsfonds voor de JournalistiekHet Stimuleringsfonds voor de Journalistiek stimuleert de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek door met geld, kennis en onderzoek de vernieuwing van de journalistieke infrastructuur in Nederland te bevorderen. Dit gebeurt onder meer door subsidieregelingen, onderzoeksjournalistiek en regionale en lokale journalistiek. Daarnaast deelt het Fonds op de website de meest recente ontwikkelingen in de journalistieke sector.

College voor Toetsen en Examens (CvTE)Het CvTE is verantwoordelijk voor de centrale examens en staats-examens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)De NPO vervult een essentiële rol in de verrijking en verbinding van de Nederlandse samenleving met informerende, inspirerende en impactvolle programma’s. Als open en diverse publieke omroep geeft de NPO zoveel mogelijk mensen en meningen in onze veelkleurige maatschappij de ruimte.

Regionale Publieke Omroep (RPO)De RPO is op basis van de Mediawet het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau. De regionale publieke omroepen brengen onderscheidende regionale journalistiek.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)De KNAW brengt vanuit haar onafhankelijke positie mensen en middelen bij elkaar om met kennis en creativiteit bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Ze bevordert de kwaliteit en de integriteit van de wetenschapsbeoefening. Haar instituten moeten staan voor excellente kwaliteit en dienen te fungeren als magneten voor onderzoekstalent.

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft 904 bevoegde gezagsorganen van 6619 instellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijsHet betreft 300 bevoegde gezagsorganen van 645 onderwijsinstellingen. Binnen deze aantallen zitten ook gemeentelijke bevoegde gezagen/onderwijsinstellingen die eigenlijk niet aan te merken zijn als RWT.

Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 62 bekostigde mbo-instellingen beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 36 bekostigde hogescholen beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft middelen die rechtstreeks aan 18 bekostigde universiteiten beschikbaar worden gesteld.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die zijn verbonden aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Stichting Cito Op 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting SLOOp 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Nationaal Agentschap Erasmus+Erasmus+ ondersteunt de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers in onderwijs, training, jeugd en sport, in Europa en daarbuiten. Hierdoor draagt het programma bij aan duurzame groei, werkgelegenheid, sociale cohesie en de versterking van de Europese identiteit.

Tabel 102 Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder andere ministeries) (bedragen x € 1.000)

Naam organisatie

Ministerie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)

SZW

ZBO

1

 

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2022 en de stand ontwerpbegroting 2023. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

De mutaties uit de Eerste Suppletoire Begroting en de reeks Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn reeds toegelicht in de Memorie van Toelichting op de Eerste Suppletoire Begroting 2022 en de Memorie van Toelichting op de Incidentele Suppletoire Begrotingen 2022. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van de:

  • 1. leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven;

  • 2. loon- en prijsbijstelling (lpo);

  • 3. Regeerakkoordmaatregelen.

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de mutaties als gevolg van de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de studiefinanciering weer. Zie de tabel belangrijkste beleidsmatige mutaties in de beleidsagenda voor een toelichting.

Tabel 103 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

‒ 10.400

‒ 7.800

‒ 4.200

‒ 4.200

71.400

147.400

Voortgezet onderwijs

3

‒ 11.300

36.300

45.100

44.300

50.700

57.800

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

404

‒ 112.896

‒ 78.296

‒ 44.296

‒ 20.496

‒ 11.796

Hoger beroepsonderwijs

6

0

‒ 91.434

‒ 141.970

‒ 171.605

‒ 191.769

‒ 200.809

Wetenschaps onderwijs

7

0

‒ 28.948

‒ 39.152

‒ 43.420

‒ 47.815

‒ 54.349

SF (relevant)

11, 12

54.137

‒ 109.205

‒ 74.669

‒ 78.709

‒ 64.317

‒ 86.299

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering

 

32.841

‒ 313.983

‒ 293.187

‒ 297.930

‒ 202.297

‒ 148.053

2. Loon- en prijsbijstelling (lpo)

De loon- en prijsbijstelling(lpo) 2022 is uitgekeerd aan de departementen. In de tabellen 104 en 105 wordt de uitgekeerde loonbijstelling en prijsbijstelling per begrotingsartikel weergegeven. Daarnaast is besloten dat een deel van de lpo op de coalitieakkoordreeksen wordt ingezet voor kabinetsbrede problematiek. Departementen ontvangen 20 procent van de lpo over de coalitieakkoordreeksen.

Tabel 104 Uitgekeerde relevante loonontwikkeling tranche 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

338.597

335.161

332.397

333.187

331.449

330.252

Voortgezet onderwijs

3

228.499

227.688

227.061

226.212

225.038

223.475

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

105.293

114.849

108.571

107.352

106.888

106.510

Hoger beroepsonderwijs

6

92.030

92.854

94.769

96.450

97.014

95.431

Wetenschappelijk onderwijs

7

120.243

122.466

124.510

126.193

127.147

127.710

Internationaal beleid

8

185

185

189

185

185

185

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

5.711

5.126

5.017

4.847

4.823

4.825

Studiefinanciering

11

2.805

2.851

2.921

2.845

2.780

2.802

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

12

50

51

52

53

56

57

Lesgelden

13

285

286

293

293

313

315

Cultuur

14

17.413

17.406

17.671

17.640

17.641

17.640

Media

15

200

174

174

174

174

174

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

22.566

22.420

22.344

22.269

22.221

22.221

Emancipatie

25

369

407

409

425

428

428

Nog onverdeeld

91

0

0

0

0

0

0

Apparaat Kerndepartement

95

6.538

6.554

6.518

6.494

6.451

6.451

Totaal1

 

940.784

948.478

942.896

944.619

942.608

938.476

X Noot
1

Hierbij is de ontvangen loon- en prijsbijstelling op de HGIS-middelen vanuit het Ministerie van BZ niet meegenomen. Het totaal aan ontvangen loon- en prijsbijstelling over de jaren bedraagt respectievelijk 2.140, 2.056, 2.012, 1.990, 1.990 en 1.990 (€ x 1.000). Daarnaast is ook over de ca-reeksen loon en prijsbijstelling ontvangen. Het totaal bedraagt respectievelijk 14.116, 23.440, 30.585, 25.635 en 25.752 (€ x 1.000).

Tabel 105 Uitgekeerde relevante prijsontwikkeling tranche 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

59.962

59.394

59.008

59.179

58.910

58.710

Voortgezet onderwijs

3

57.794

57.892

57.974

57.772

57.540

57.145

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

51.275

55.958

52.888

52.295

52.071

51.887

Hoger beroepsonderwijs

6

38.809

40.980

41.821

42.564

42.814

42.119

Wetenschappelijk onderwijs

7

78.304

79.754

81.147

82.290

82.935

83.309

Internationaal beleid

8

299

299

301

299

298

298

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

529

513

497

487

485

485

Studiefinanciering

11

22.015

74.594

75.316

75.966

76.035

75.810

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

12

3.390

3.328

3.313

3.316

3.327

3.360

Lesgelden

13

182

183

186

186

199

201

Cultuur

14

24.215

23.787

23.580

23.402

23.527

23.652

Media

15

46.867

47.097

47.259

47.962

48.236

48.495

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

19.531

19.003

18.953

18.906

18.869

18.869

Emancipatie

25

169

188

189

200

200

200

Nog onverdeeld

91

0

0

0

0

0

0

Apparaat Kerndepartement

95

2.571

2.628

2.752

3.153

3.129

3.119

Totaal1

 

405.912

465.598

465.184

467.977

468.575

467.659

X Noot
1

Hierbij is de ontvangen loon- en prijsbijstelling op de HGIS-middelen vanuit het Ministerie van BZ niet meegenomen. Het totaal aan ontvangen loon- en prijsbijstelling over de jaren bedraagt respectievelijk 2.140, 2.056, 2.012, 1.990, 1.990 en 1.990 (€ x 1.000). Daarnaast is ook over de ca-reeksen loon en prijsbijstelling ontvangen. Het totaal bedraagt respectievelijk 14.116, 23.440, 30.585, 25.635 en 25.752 (€ x 1.000).

3. Coalitieakkoordmaatregelen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de budgettaire verwerking op de OCW-begroting van de diverse maatregelen uit het coalitieakkoord per maatregel en sector.

Tabel 106 CA maatregelen per maatregel en sector (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Leraren

      

Orginele reeks CA

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Opgevraagd OCW

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Kasschuif

‒ 38.000

38.000

0

0

0

0

Netto opgevraagd OCW

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Artikel 1

423.376

492.186

539.346

531.468

532.047

536.394

Artikel 3

329.036

324.226

234.066

242.944

242.365

238.018

Artikel 9

4.500

15.500

20.500

20.500

20.500

20.500

Artikel 95

5.088

6.088

6.088

5.088

5.088

5.088

       

Onderwijskwaliteit

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

500.000

600.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

Opgevraagd OCW

500.000

600.000

992.912

992.913

992.913

976.408

Kasschuif

‒ 53.850

53.850

0

0

0

0

Taakstelling NPO

‒ 43.777

0

0

0

0

0

Netto opgevraagd OCW

402.373

653.850

992.912

992.913

992.913

976.408

Artikel 1

184.776

342.832

355.316

350.593

342.344

338.481

Artikel 3

185.995

235.844

554.331

555.487

560.237

534.730

Artikel 4

8.585

32.320

32.320

32.320

32.320

31.243

Artikel 9

0

15.930

21.950

25.500

29.000

43.000

Artikel 14

12.890

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

Artikel 95

10.127

23.424

25.495

25.513

25.512

25.454

Resterend op AP

0

0

7.088

7.087

7.087

23.592

       

Vervolgopleidingen en onderzoek

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

400.000

500.000

700.000

700.000

700.000

700.000

Opgevraagd OCW

400.000

494.386

698.616

688.997

688.980

689.304

Kasschuif

‒ 109.430

169.164

‒ 21.050

‒ 21.050

‒ 21.186

3.550

Taakstelling NPO

‒ 41.866

0

0

0

0

0

Netto opgevraagd OCW

248.704

663.550

677.566

667.947

667.794

692.854

Artikel 3

0

9.090

9.090

9.090

8.080

33.936

Artikel 4

86.257

148.921

156.350

156.350

165.440

165.440

Artikel 6

48.000

130.100

135.000

127.600

120.800

120.800

Artikel 7

61.000

214.400

214.000

211.960

209.800

209.700

Artikel 16

50.130

156.000

157.190

157.190

157.190

157.190

Artikel 95

3.317

5.039

5.936

5.757

6.484

5.788

Resterend op AP

0

5.614

1.384

11.003

11.020

10.696

       

Kansengelijkheid

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

200.000

300.000

900.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

Opgevraagd OCW

200.000

268.394

558.729

568.753

563.184

562.171

Kasschuif

‒ 2.000

2.000

0

0

0

0

Netto opgevraagd OCW

198.000

270.394

558.729

568.753

563.184

562.171

Artikel 1

55.195

85.776

142.127

142.104

142.111

142.103

Artikel 3

8.500

30.850

197.833

197.733

197.233

196.233

Artikel 4

133.805

152.955

216.605

226.705

221.655

221.655

Artikel 95

500

813

2.164

2.211

2.185

2.180

Resterend op AP

0

31.606

341.271

431.247

436.816

437.829

       

Fonds onderzoek en wetenschap

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

200.000

600.000

700.000

500.000

500.000

500.000

Opgevraagd OCW

200.000

600.000

700.000

500.000

500.000

500.000

Overboekingen EZK

‒ 17.786

‒ 127.286

‒ 78.786

‒ 124.286

‒ 78.346

‒ 130.786

Kasschuif

23.994

‒ 22.406

‒ 171.956

73.044

27.104

79.544

Taakstelling NPO

‒ 1.910

0

0

0

0

0

Netto opgevraagd OCW

204.298

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

Artikel 4

0

1.926

2.936

2.590

2.590

3.639

Artikel 6

0

35.000

35.000

35.000

35.000

35.000

Artikel 16

199.000

396.700

398.110

398.110

398.110

398.110

Artikel 95

5.298

16.682

13.212

13.058

13.058

12.009

       

Cultuur en media

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

150.000

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

Opgevraagd OCW

150.000

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

Kasschuif

0

‒ 30.700

‒ 8.200

38.900

0

0

Netto opgevraagd OCW

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

Artikel 14

133.920

135.500

153.500

203.900

167.500

167.500

Artikel 15

14.190

30.400

34.900

31.600

29.300

29.300

Artikel 95

1.890

3.400

3.400

3.400

3.200

3.200

       

Herinvoeren basisbeurs

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Orginele reeks CA

5.000

90.000

110.000

180.000

370.000

590.000

Netto opgevraagd OCW

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

Artikel 11

5.000

29.925

60.845

122.668

350.000

588.500

Artikel 95

0

75

155

331

1.000

1.500

Resterend op AP

 

60.000

49.000

57.001

19.000

0

       

Tegemoetkoming leenstelsel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Originele reeks CA

0

500.000

500.000

0

0

0

Kasschuif op AP

0

‒ 500.000

‒ 500.000

786.000

91.000

58.000

Netto opgevraagd OCW

0

0

0

786.000

91.000

58.000

Artikel 11

0

0

0

784.034

90.771

57.856

Artikel 95

0

0

0

1.966

229

144

       

CA-reeksen andere departementen

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Netto opgevraagd OCW

3.217

11.387

13.797

13.451

13.451

15.365

Artikel 4

500

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Artikel 95

2.717

5.387

7.797

7.451

7.451

9.365

Verdiepingshoofdstuk per artikel
Artikel 1 Primair onderwijs
Tabel 107 Uitgaven artikel 1 Primair onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

13.432.668

12.423.101

12.196.591

12.227.393

12.162.162

 

Mutatie Nota van Wijziging 2022

500.000

500.000

500.000

500.000

500.000

 

Mutatie amendement 2022

200

0

0

0

0

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2022

77.423

25.743

0

0

0

 

Mutatie 6e incidentele suppletoire begroting 2022

447.430

650.999

4.535

3.905

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

1.240.488

1.243.189

1.166.798

1.153.807

1.208.837

 

Nieuwe mutaties

81.558

349.684

290.737

281.598

273.641

 

Stand ontwerpbegroting 2023

15.779.767

15.192.716

14.158.661

14.166.703

14.144.640

14.179.443

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  • 1. de mutatie van € 151,5 miljoen in 2022 wordt voor een groot deel veroorzaakt door de toegevoegde bekostiging voor nieuwkomers uit Oekraïne voor het tweede deel van dit kalenderjaar. Daarnaast zijn middelen toegevoegd voor een specifieke uitkering naar gemeenten voor de huisvesting van onderwijs voor leerlingen uit Oekraïne;

  • 2. de mutatie van € 339,5 miljoen in 2023 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting) en de middelen voor een specifieke uitkering naar gemeenten voor de huisvesting van onderwijs voor leerlingen uit Oekraïne;

  • 3. de mutatie van € 66,0 miljoen in 2024 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting);

  • 4. de mutatie van € 60,5 miljoen in 2025 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting);

  • 5. de mutatie van € 59,5 miljoen in 2026 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord.

Tabel 108 Ontvangsten artikel 1 Primair onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

9.308

9.208

9.208

9.208

9.208

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

5.500

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2023

14.808

9.208

9.208

9.208

9.208

9.208

Artikel 3 Voortgezet onderwijs
Tabel 109 Uitgaven artikel 3 Voortgezet onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

9.665.622

9.157.468

9.092.894

9.059.337

9.014.085

 

Mutatie amendement 2022

200

0

0

0

0

 

3e incidentele suppletoire begroting 2022

51.449

0

0

0

0

 

4e incidentele suppletoire begroting 2022

97.760

12.090

0

0

0

 

6e incidentele suppletoire begroting 2022

349.921

578.208

2.438

2.769

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

959.194

890.120

878.527

868.444

851.465

 

Nieuwe mutaties

102.498

551.408

710.475

720.183

724.122

10.507.501

Stand ontwerpbegroting 2023

11.226.644

11.189.294

10.684.334

10.650.733

10.589.672

10.507.501

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  • 1. de mutatie van € 92,1 miljoen in 2022 wordt voor een groot deel veroorzaakt door de toegevoegde bekostiging voor nieuwkomers uit Oekraïne voor het tweede deel van dit kalenderjaar (€ 44,7 miljoen). Daarnaast zijn middelen toegevoegd voor een specifieke uitkering naar gemeenten voor de huisvesting van onderwijs voor leerlingen uit Oekraïne (€ 125,0 miljoen). Daarnaast zijn middelen van artikel 3 afgeboekt door een meevaller op sneltesten (€ 75,0 miljoen);

  • 2. de mutatie van € 471,6 miljoen in 2023 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting);

  • 3. de mutatie van € 452,3 miljoen in 2024 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting);

  • 4. de mutatie van € 466,3 miljoen in 2025 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting);

  • 5. de mutatie van € 478,1 miljoen in 2026 wordt voor een groot deel verklaard door de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting).

Tabel 110 Ontvangsten artikel 3 Voortgezet onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

0

Stand ontwerpbegroting 2023

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie
Tabel 111 Uitgaven artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

5.065.898

5.172.041

4.889.292

4.834.392

4.813.672

 

Mutatie amendement 2022

100

0

0

0

0

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting

22.694

0

0

0

0

 

Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting

94.677

95.102

95.409

95.412

95.413

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

389.094

396.694

406.221

413.338

420.528

 

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting

282

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

‒ 13.683

‒ 122.119

‒ 28.982

‒ 30.124

‒ 30.828

 

1. CA Kansengelijkheid: bekostiging mbo 2, nazorg en RMC's

0

5.000

70.000

80.000

80.000

 

2. CA Kwaliteit: professionaliseringsruimte mbo-docenten

0

18.500

18.500

18.500

18.500

 

3. Herprioritering professionaliseringsruimte mbo-docenten

0

10.000

10.000

10.000

1.000

 

4. CA Vervolgopleidingen: professionaliseringsruimte mbo-docenten

0

0

0

0

9.000

 

5. Herprioritering krimp mbo

0

0

30.000

30.000

30.000

 

6. CA Fonds Onderzoek en Wetenschap: practoraten

0

1.926

2.936

2.590

2.590

 

7. Herprioritering practoraten

0

23.074

22.064

22.410

22.410

 

8. Herprioritering kwaliteitsafspraken

0

‒ 23.074

‒ 22.064

‒ 22.410

‒ 22.410

 

9. Herprioritering comeniusbeurzen/mbo-premie

0

3.000

4.000

5.000

5.000

 

10. CA Kansengelijkheid: stagepact/ aanpakken stagediscriminatie

0

5.000

5.000

5.000

0

 

11. CA Kwaliteit aanpak laaggeletterdheid

0

5.000

5.000

5.000

5.000

 

12. CA SZW aanpak laaggeletterdheid

0

5.000

5.000

5.000

5.000

 

13. CA Kansengelijkheid: doorstroom beroepskolom

‒ 1.550

7.000

5.000

5.000

5.000

 

14. CA vervolgopleidingen doorstroom beroepskolom

0

10.000

18.000

20.000

20.000

 

15. CA Vervolgopleidingen/Kansengelijkheid/Kwaliteit: uitvoeringskosten

0

‒ 65

1.035

1.135

1.175

 

16: CA WaU: SBB en DUO

0

2.858

3.694

4.880

3.908

 

17: Herverkaveling maatschappelijke diensttijd naar VO

0

‒ 202.559

‒ 202.866

‒ 202.869

‒ 202.870

 

18. Overheveling VO-onderdelen WEB

0

‒ 15.431

‒ 15.294

‒ 15.060

‒ 14.916

 

19: Kasschuif NPO programmamiddelen

‒ 11.500

4.500

4.500

2.500

0

 

20. Kasschuif COVID-19 zelftesten

‒ 9.650

9.650

0

0

0

 

21. NGF Leeroverzicht & Skills

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

 

22. Overig

5.652

‒ 2.513

‒ 1.027

‒ 12.060

‒ 515

 

Stand ontwerpbegroting 2023

5.559.062

5.541.718

5.361.940

5.313.018

5.298.785

5.248.471

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

1. In het coalitieakkoord wordt ingezet op gelijke kansen op opleiding en werk voor mbo-niveau 2 studenten, aanpak vroegtijdig schoolverlaten en nazorg. Er wordt hiervoor additioneel € 80,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor mbo-2 en begeleiding door mbo-instellingen van jongeren in de overgang van school naar werk. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het belangrijkste knelpunt dat is geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC.

2. t/m 4. Onderdeel van de coalitieakkoord enveloppe versterken onderwijskwaliteit.In de begroting worden de bij Voorjaarsnota beschikbare gestelde middelen voor de professionalisering van mbo-docenten structureel verhoogd tot € 30,0 miljoen per jaar. Hierdoor ontstaat extra ruimte voor initiatieven die de kwaliteit van docenten en daarmee de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Dit krijgt onder andere vorm bij basisvaardigheden en burgerschap. Verder krijgen docenten meer tijd en ruimte voor het ontwikkelen van het curriculum, wat bij zal dragen om de werkdruk van docenten terug te dringen.

5. Betreft de bijdrage aan de tijdelijke investeringen in mbo-opleidingen in regio's die te maken gaan krijgen met een krimpende populatie aan mbo-studenten.

6. t/m 8. Met deze inzet wordt een beroep gedaan op de enveloppe Fonds Onderzoek en Wetenschap. Daarnaast zal de mbo-sector zelf een grote bijdrage leveren, vanuit de middelen die beschikbaar zijn voor de kwaliteitsafspraken mbo. Na 2031 is er geen geld beschikbaar meer uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap en hierdoor zal practoraten uit bestaande middelen worden gefinancierd. De meerdere evaluatiemomenten worden gebruikt om het instrument van practoraten en resultaten te beoordelen. Deze evaluatieuitkomsten zijn onderdeel van de keuze over de hoogte van de beschikbare middelen voor practoraten.

9. In het kader van het coalitieakkoord heeft een herprioritering voor de Comeniusbeurzen plaatsgevonden. Vanaf 2023 komen er middelen beschikbaar om de onderwijskwaliteit te versterken en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo.

10. Het betreft een tijdelijke additionele investering tijdens deze coalitieperiode van in totaal € 15,0 miljoen voor het stagepact en aanpakken stagediscriminatie voor de jaren 2023 t/m 2025 bovenop de eerdere structurele investering van jaarlijks € 2,5 miljoen. Deze extra middelen zijn toegekend voor de extra inzet van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) voor stages, leerbanen en certificaten; ontwikkeling hulpmiddelen (inclusief routekaart) en het programma begeleiding van praktijkbegeleiders.

11. en 12. Uit de coalitieakkoord enveloppe kwaliteit en met een bijdrage van het Ministerie van SZW wordt er in totaal jaarlijks € 10,0 miljoen extra beschikbaar gesteld voor het bestrijden van laaggeletterdheid via het educatiebudget aan gemeenten. In de begroting worden de bij Voorjaarsnota beschikbare gestelde middelen voor de aanpak laaggeletterdheid vanaf 2023 structureel verhoogd tot € 15,0 miljoen per jaar.

13. en 14. Er wordt structureel € 25,0 miljoen extra uitgetrokken voor de doorstroom in de beroepskolom. Dit komt bovenop de eerdere investeringen van € 8,0 miljoen, waardoor er nu € 33,0 miljoen structureel geïnvesteerd wordt in de doorlopende leerroute vmbo/mbo/hbo. In 2022 heeft een kasschuif plaatsgevonden van circa € 1,5 miljoen, waardoor in 2023 een bedrag van in totaal € 25 miljoen wordt geïnvesteerd.

15. Vanuit alle coalitieakkoord enveloppes zijn er middelen gereserveerd voor de uitvoeringskosten van deze maatregelen.

16. In het kader van de coalitieakkoord enveloppe Werken aan Uitvoering (WaU) worden er middelen beschikbaar gesteld voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en SBB.

17. In afwachting van een definitief besluit over de plaatsing van de Maatschappelijke Diensttijd binnen het Ministerie van OCW is het programma in eerste instantie onder Artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) geplaatst. Vanaf 2023 zal dit overgeheveld worden naar Artikel 3 (Voortgezet onderwijs).

18. Als gevolg van het wetsvoorstel bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs worden de onderdelen voortgezet onderwijs van agrarische opleidingscentra's (aoc's) niet meer bekostigd via de WEB maar geheel volgens de WVO. De bedragen van de WEB worden daarom overgeheveld naar Artikel 3 (Voortgezet onderwijs).

19. Het NP Onderwijs mbo en ho wordt verlengd tot en met 2024. Met deze kasschuif worden de middelen voor de uitvoering, monitoring en onderzoek in overeenstemming gebracht met het (verwachte) kasritme.

20. Dit betreft de middelen voor zelftesten. Een deel van deze middelen zal naar verwachting niet in 2022 worden uitgeput en worden opgeboekt in 2023 zodat het beleid indien nodig ook in dat jaar kan worden voortgezet.

21. Het Nationaal Groeifonds-voorstel Leeroverzicht en Skills (onderdeel van Leven Lang Ontwikkelen en in samenwerking met de Ministeries van EZK en SZW) is gehonoreerd en heeft een definitieve toekenning ontvangen.

22. Dit betreft diverse overige mutaties van per saldo ‒ € 2,5 miljoen in 2023.

Tabel 112 Ontvangsten artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Stand ontwerpbegroting 2023

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs
Tabel 113 Uitgaven artikel 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

4.479.775

4.082.888

4.166.997

4.240.849

4.265.700

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2022

2.899

0

0

0

0

 

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting 2022

76

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

226.170

358.530

163.675

538.484

5.216

 

Nieuwe mutaties

‒ 2.889

24.908

6.548

‒ 444.722

‒ 29.766

 

1. Overheveling studievoorschotvouchers

‒ 1.663

‒ 7.346

‒ 807

‒ 451.150

‒ 8.664

 

2. Impuls vitalisering krimpregio's

0

25.000

25.000

25.000

0

 

3. CA: cybersecurity

0

10.600

10.000

7.100

3.800

 

4. CA: sterk beroepsonderwijs

0

‒ 10.000

‒ 18.000

‒ 20.000

‒ 20.000

 

5. Herprioriterig CA

0

0

‒ 16.772

‒ 13.300

‒ 13.300

 

6. Overig

‒ 1.226

6.654

7.127

7.628

8.398

 

Stand ontwerpbegroting 2023

4.706.031

4.466.326

4.337.220

4.334.611

4.241.150

4.145.106

Toelichting op nieuw mutaties

Uitgaven

  • 1. In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, hetgeen een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers betekent en ook een overheveling van de betreffende middelen naar Artikel 11 (Studiefinanciering) van de begroting van het Ministerie van OCW noodzakelijk maakt.

  • 2. Op termijn ontstaat een landelijke daling van het aantal hbo-studenten. Instellingen gaan knelpunten ondervinden bij het behouden van een breed aanbod aan opleidingen ten behoeve van strategische sectoren of de specifieke arbeidsvraag in de betreffende regio. Om deze problematiek aan te pakken wordt gericht en tijdelijk geïnvesteerd in opleidingen in regio’s die te maken hebben met een krimpende populatie. In totaal is € 90,0 miljoen beschikbaar, het bedrag van € 15,0 miljoen voor 2022 wordt gedekt uit de coalitieakkoordmiddelen voortkomend uit de 1e Suppletoire Begroting 2022.

  • 3. Vanwege toenemende dreigingen zijn vanuit het coalitieakkoord middelen vrijgemaakt om de cyberweerbaarheid van ho-instellingen te verhogen naar een niveau dat aantoonbaar veiligheid biedt en de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs en onderzoek waarborgt.

  • 4. De bij de 1e Suppletoire Begroting 2022 toegevoegde coalitieakkoordmiddelen op Artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) ten behoeve van een sterk beroepsonderwijs worden via Artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) ingezet ten behoeve van de maatregel verbetering doorstroom beroepskolom vmbo/mbo/hbo.

  • 5. Vooruitlopend op de afschaffing van de in 2018 ingevoerde maatregel halvering collegegeld wordt een deel van de hieruit vrijvallende middelen geherprioriteerd ten behoeve van de plannen en ambities uit het Coalitieakkoord in de mbo-sector. Structureel zijn de vrijvallende middelen voorzien voor de herinvoering van de basisbeurs en de verbreding van de aanvullende beurs.

Tabel 114 Ontvangsten artikel 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2.022

2.023

2.024

2.025

2.026

2.027

Stand ontwerpbegroting 2022

1.213

1.213

1.213

1.213

16

 

Stand ontwerpbegroting 2023

1.213

1.213

1.213

1.213

16

16

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs
Tabel 115 Uitgaven artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

6.271.242

6.030.404

6.133.576

6.218.746

6.267.608

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2022

39.104

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

260.424

374.123

361.638

547.836

372.503

 

Nieuwe mutaties

99.984

300.504

269.668

62.983

275.530

 

1. Overheveling studievoorschotvouchers

0

‒ 1.806

‒ 103

‒ 199.396

‒ 6.676

 

2. Starters- en stimuleringsbeurzen

100.000

300.000

300.000

300.000

300.000

 

3. Levensbeschouwelijke universiteiten

0

5.000

5.000

5.000

5.000

 

4. Bijdrage aan impuls vitalisering krimpregio's hbo

0

‒ 12.500

‒ 15.000

‒ 21.500

0

 

5. Bijdrage aan valorisatie, europese programma's, wetenschapscommunicatie en Scholar at risk

0

‒ 11.511

‒ 12.311

‒ 12.311

‒ 12.311

 

6. Coalitieakkoord: cybersecurity

0

8.400

8.000

5.900

3.800

 

7. Herprioriterig CA

0

0

‒ 8.400

‒ 6.700

‒ 6.700

 

8. COVID-19: kasschuif zelftesten

‒ 20.350

20.350

0

0

0

 

9. Overig

20.334

‒ 7.429

‒ 7.518

‒ 8.010

‒ 7.583

 

Stand ontwerpbegroting 2023

6.670.754

6.705.031

6.764.882

6.829.565

6.915.641

6.933.182

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

  • 1. In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, hetgeen een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers betekent en ook een overheveling van de betreffende middelen naar Artikel 11 (studiefinanciering) van de begroting van het Ministerie van OCW noodzakelijk maakt.

  • 2. Betreft de investering in stabiele en vrij te besteden starters- en stimuleringsbeurzen ter verlichting van de werkdruk, de afhankelijkheid van externe onderzoeksfinanciering en vergroting van de ruimte voor onderzoekers om ongebonden onderzoek te doen.

  • 3. Om de basis van het onderwijs en onderzoek bij de levensbeschouwelijke universiteiten op peil te brengen en om de maatschappelijke relevantie van het levensbeschouwelijk onderwijs en onderzoek te versterken en de unieke positie van deze instellingen in het stelsel te kunnen behouden, wordt hierin structureel geïnvesteerd.

  • 4. Betreft de bijdrage van het wo aan de tijdelijke investeringen in hbo-opleidingen in regio's die te maken gaan krijgen met een krimpende populatie aan hbo-studenten.

  • 5. Betreft de bijdrage van het wo aan de bekostiging en subsidiering van valorisatie, de aansluiting financiering Europese programma's, wetenschapscommunicatie en Scholars at risk.

  • 6. Vanwege toenemende dreigingen zijn vanuit het coalitieakkoord middelen vrijgemaakt om de cyberweerbaarheid van ho-instellingen te verhogen naar een niveau dat aantoonbaar veiligheid biedt en de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs en onderzoek waarborgt.

  • 7. Vooruitlopend op de afschaffing van de in 2018 ingevoerde maatregel halvering collegegeld wordt een deel van de hieruit vrijvallende middelen geherprioriteerd ten behoeve van de plannen en ambities uit het coalitieakkoord in de mbo-sector. Structureel zijn de vrijvallende middelen voorzien voor de herinvoering van de basisbeurs en de verbreding van de aanvullende beurs.

  • 8. Dit betreft de middelen voor zelftesten. Een deel van deze middelen zal naar verwachting niet in 2022 worden uitgeput en worden opgeboekt in 2023 zodat het beleid indien nodig ook in dat jaar kan worden voortgezet.

Tabel 116 Ontvangsten artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1.000)
 

2.022

2.023

2.024

2.025

2.026

2.027

Stand ontwerpbegroting 2022

16

16

16

16

16

 

Stand ontwerpbegroting 2023

16

16

16

16

16

16

Artikel 8 Internationaal beleid
Tabel 117 Uitgaven artikel 8 Internationaal beleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

14.368

14.368

14.571

14.371

14.371

14.371

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

5.982

4.882

4.855

4.697

4.680

4.679

Stand ontwerpbegroting 2023

20.350

19.250

19.426

19.068

19.051

19.050

Tabel 118 Ontvangsten artikel 8 Internationaal beleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

99

99

99

99

99

99

Stand ontwerpbegroting 2023

99

99

99

99

99

99

Artikel 9 Arbeids- en personeelsbeleid
Tabel 119 Uitgaven artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

205.719

185.597

181.563

175.578

174.727

 

Mutatie Nota van Wijziging 2022

‒ 500

0

0

0

0

 

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

5.942

8.911

9.514

9.034

8.908

 

Nieuwe mutaties

355

28.893

41.529

46.583

49.578

 

Stand ontwerpbegroting 2023

211.516

223.401

232.606

231.195

233.213

245.702

Toelichting op nieuwe mutaties

UitgavenDit saldo betreft middelen vanuit het coalitieakkoord (zie algemene toelichting).

Tabel 120 Ontvangsten artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

6.500

6.500

7.000

7.000

7.000

0

Stand ontwerpbegroting 2023

6.500

6.500

7.000

7.000

7.000

7.000

Artikel 11 Studiefinanciering
Tabel 121 Uitgaven artikel 11 Studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

4.836.822

6.042.469

6.031.685

6.058.753

6.075.991

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2022

40.617

0

0

0

0

 

Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2022

91.000

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

 

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting 2022

4.750

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

‒ 134.358

‒ 134.267

‒ 60.549

‒ 12.949

42.382

 

Nieuwe mutaties

886.969

‒ 390.097

1.191.251

2.261.862

954.470

 

1. Relevante middelen CA (herinvoeren basisbeurs en tegemoetkoming)

 

29.925

60.845

906.702

440.771

 

2. Studievoorschot vouchers

1.663

9.152

910

650.546

15.340

 

3. Middelen ex-partnerregeling KOT

0

71.280

17.820

0

0

 

4. WAU middelen

 

25.662

29.667

28.537

28.307

 

5. Niet-relevante uitgaven RA

 

207.000

702.000

655.000

469.000

 

6. OV-kasschuif

960.000

‒ 960.000

0

0

0

 

7. Koopkrachtmaatregelen

 

188.000

357.000

0

0

 

8. Kasschuif KOT middelen

‒ 75.700

35.000

20.700

20.000

0

 

9. Overige mutaties

1.006

3.884

2.309

1.077

0

 

Stand ontwerpbegroting 2023

5.725.800

5.516.325

7.160.607

8.305.886

7.071.063

7.057.882

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

De uitgaven onder de regel «nieuwe mutaties» worden grotendeels veroorzaakt door:

  • 1. de relevante middelen die vanuit het coalitieakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de herinvoering van de basisbeurs en de tegemoetkoming;

  • 2. de uitgaven aan studievoorschotvouchers. Het kabinet is voornemens om de vormgeving van de studievoorschotvouchers aan te passen. De middelen van de studievoorschotvouchers zijn daarom overgeheveld van Artikel 6/7 (Hoger beroepsonderwijs en Wetenschappelijk onderwijs) naar Artikel 11 (Studiefinanciering);

  • 3. de middelen ten behoeve de uitvoering van de ex-partnerregeling, waarbij schulden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden kwijtgescholden in het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire;

  • 4. een mutatie op het DUO-budget; er zijn extra middelen beschikbaar gesteld in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU);

  • 5. de niet-relevante uitgaven voor de herinvoering van de basisbeurs;

  • 6. een kasschuif op het openbaar vervoer van € 960 miljoen van 2023 naar 2022.

  • 7. De invoering van de koopkrachtmaatregel om in studiejaar 2023/2024, voor de duur van het studiejaar, de basisbeurs voor uitwonende studenten in het mbo en ho met € 165 per maand te verhogen.

  • 8. De middelen voor de KOT staan volledig in 2022 geboekt. Vanwege de langere afhandeling worden er middelen geschoven van 2022 naar latere jaren.

Tabel 122 Ontvangsten artikel 11 Studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

1.211.951

1.266.065

1.308.869

1.355.191

1.403.705

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

‒ 29.635

‒ 32.702

‒ 28.592

‒ 27.157

‒ 28.466

0

Stand ontwerpbegroting 2023

1.182.316

1.233.363

1.280.277

1.328.034

1.375.239

1.412.910

Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Tabel 123 Uitgaven artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

67.116

65.960

65.687

65.785

66.107

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

3.590

7.624

8.538

8.217

8.308

0

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting 2022

15

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

148

133

132

126

0

Stand ontwerpbegroting 2023

70.721

73.732

74.358

74.134

74.541

75.627

Tabel 124 Ontvangsten artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

2.174

2.137

2.121

2.129

2.129

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

‒ 177

‒ 51

‒ 17

‒ 33

‒ 25

0

Stand ontwerpbegroting 2023

1.997

2.086

2.104

2.096

2.104

2.136

Artikel 13 Lesgelden
Tabel 125 Uitgaven artikel 13 Lesgelden (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

14.249

14.350

14.621

14.637

15.654

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

467

469

479

479

512

 

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting 2022

91

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

848

773

766

733

 

Stand ontwerpbegroting 2023

14.807

15.667

15.873

15.882

16.899

16.820

Tabel 126 Ontvangsten artikel 13 Lesgelden (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

215.480

291.293

286.029

282.170

281.453

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

‒ 19134

‒ 29169

‒ 19355

‒ 7457

2639

0

Stand ontwerpbegroting 2023

196.346

262.124

266.674

274.713

284.092

291.945

Artikel 14 Cultuur
Tabel 127 Uitgaven artikel 14 Cultuur (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

1.014.937

1.007.043

1.012.542

1.007.818

1.010.217

 

Mutatie Nota van Wijziging 2022

70.300

3.250

3.250

0

0

 

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

578.001

44.559

45.003

41.881

40.367

 

Nieuwe mutaties

9.054

154.217

170.988

221.387

182.829

179.119

Stand ontwerpbegroting 2023

1.672.292

1.209.069

1.231.783

1.271.086

1.233.413

1.231.482

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Het bedrag van de nieuwe mutaties bestaat grotendeels uit:

  • middelen uit het coalitieakkoord voor onder andere de vierjaarlijkse instellingen en fondsen, monumentenzorg, verbreden inzet cultuur, leesbevordering en bijdrage medeoverheden;

  • middelen uit de Werk aan Uitvoering (WaU) voor de vierjaarlijkse fondsen, creatieve industrie en het nationaal archief.

Tabel 128 Ontvangsten artikel 14 Cultuur (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

3.043

3.043

3.043

494

494

494

Mutatie Nota van Wijziging 2022

Mutatie amendement 2022

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

53.585

1.494

506

Nieuwe mutaties

8.229

Stand ontwerpbegroting 2023

64.857

4.537

3.549

494

494

494

Artikel 15 Media
Tabel 129 Uitgaven artikel 15 Media (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

1.053.522

1.045.245

1.049.775

1.053.209

1.056.576

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

82.536

47.271

47.433

48.136

48.410

 

Nieuwe mutaties

4.902

35.712

41.128

37.739

34.704

 

Stand ontwerpbegroting 2023

1.140.960

1.128.228

1.138.336

1.139.084

1.139.690

1.144.686

Tabel 130 Ontvangsten artikel 15 Media (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

146.110

134.235

135.660

125.590

123.690

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

22.040

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

168.150

134.235

135.660

125.590

123.690

123.690

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
Tabel 131 Uitgaven artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

1.241.629

1.214.448

1.210.726

1.207.084

1.204.501

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

304.008

621.982

621.363

590.883

590.171

 

Nieuwe mutaties

‒ 119.058

‒ 241.464

‒ 258.869

‒ 269.038

‒ 269.024

 

1. Starters- en Stimuleringsbeurzen

‒ 100.000

‒ 300.000

‒ 300.000

‒ 300.000

‒ 300.000

 

2. waarvan Kennisveiligheid

0

11.850

11.850

13.850

13.850

 

3. waarvan Nationaal Groeifonds

0

28.000

14.000

0

0

 

4. waarvan Overig

‒ 19.058

18.686

15.281

17.112

17.126

 

Stand ontwerpbegroting 2023

1.426.579

1.594.966

1.573.220

1.528.929

1.525.648

1.525.901

Toelichting op nieuw mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  • 1. het betreft hier de investering in stabiele en vrij te besteden Starters- en Stimuleringsbeurzen. Deze lopen via de bekostiging aan de universiteiten van Artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs);

  • 2. ten behoeve van het waarborgen van Kennisveiligheid is het budget van Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) verhoogd met de middelen uit het coalitieakkoord;

  • 3. De adviescommissie Nationaal Groeifonds heeft positief advies gegeven op het voorstel voor de Einstein Telescoop. Hiermee is het budget voor het voorstel omgezet van voorwaardelijk naar definitief.

Tabel 132 Ontvangsten artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

101

101

101

101

101

 

Stand ontwerpbegroting 2023

101

101

101

101

101

101

Artikel 25 Emancipatie
Tabel 133 Uitgaven artikel 25 Emancipatie (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

14.541

16.046

16.159

16.888

17.005

17.005

Mutatie Nota van Wijziging 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2022

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

6153

595

598

625

628

658

Nieuwe mutaties

0

3600

3100

3100

2000

2000

Stand ontwerpbegroting 2023

20.694

20.241

19.857

20.613

19.633

19.663

Toelichting nieuwe mutaties

Het betreft onder meer:

Uitgaven

1. Aanvulling op het budget voor instellings- en alliantiesubsidies voor de periode 2023-2027.

2. Middelen ten behoeve van de uitvoering van het nationaal actieplan Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld.

Tabel 134 Ontvangsten artikel 25 Emancipatie (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

0

0

0

0

0

0

Artikel 91 Nog onverdeeld
Tabel 135 Uitgaven artikel 91 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

0

0

0

0

0

0

Tabel 136 Ontvangsten artikel 91 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023

0

0

0

0

0

0

Artikel 95 Apparaat kerndepartement
Tabel 137 Uitgaven artikel 95 Apparaat kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

276.492

277.659

278.003

284.897

282.990

 

Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting

1.750

500

0

0

0

 

Mutatie 6e incidentele suppletoire begroting

‒ 400

0

1.000

1.000

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

72.577

64.466

62.335

63.138

62.096

 

Mutatie 7e incidentele suppletoire begroting

3.721

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties:

‒ 2.599

9.027

16.283

16.719

14.708

 

1. Uitvoeringskosten Coalitieakkoord

‒ 4.350

11.320

16.776

17.447

15.282

 

2. Overboekingen met andere departementen

1.649

‒ 1.881

‒ 81

‒ 375

‒ 221

 

3. Overboekingen (intern)

102

‒ 412

‒ 412

‒ 353

‒ 353

 

Stand ontwerpbegroting 2023

351.541

351.652

357.621

365.754

359.794

356.196

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  • 1. uitvoeringskosten coalitieakkoord. Zie hiervoor de algemene toelichting.

Tabel 138 Ontvangsten artikel 95 Apparaat kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

567

567

567

567

567

 

Stand ontwerpbegroting 2023

567

567

567

567

567

567

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Moties (afgerond)
Tabel 139 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van de leden Van Meenen en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering ook voor passend onderwijs inzichtelijk te maken wat de belangrijkste regels zijn voor administratie en verantwoording en welke ruimte de wet- en regelgeving biedt.

(Kamerstukken 2018/19 II, 31497, nr. 292).

In mei 2022 is de brochure ‘helderheid rond passend onderwijs’ online gepubliceerd, in juni 2022 is de brochure naar alle basisscholen gestuurd. De motie is hiermee uitgevoerd. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 15 juli 2022 met de brief Planning wetsvoorstellen passend onderwijs (Kamerstukken II 20221/22, 31497, nr. 440).

De motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer (overwegende dat onderwijsaanbod op een zorgboerderij soms dreigt te verdwijnen, omdat schoolbesturen in de regio niet over willen gaan tot de ondersteuning van deze initiatieven) verzoekt de regering om ter bescherming van dit soort initiatieven doorzettingsmacht bij de onderwijsinspectie te beleggen, teneinde een schoolbestuur een aanwijzing te kunnen geven om de samenwerking met een initiatief dat onderwijs buiten school aanbiedt aan te gaan.

(Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 300).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2021 Voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 422).

De motie van de leden Nijboer en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de SER te vragen een nader verkenning te doen naar hoe (ongelijke) kansen zich opstapelen, welke effecten dit heeft op een succesvolle loopbaan en de mogelijkheden tot een leven lang ontwik-kelen, en daarbij voort te borduren op eerdere hieraan gerelateerde SER-adviezen en met betrokkenheid van het SER-jongerenplatform.

(Kamerstukken II 2018/19, 35162, nr. 8).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van de SER van 9 juni 2021 Gelijke kansen in het onderwijs. Structureel investeren in gelijke kansen voor iedereen. Genoemd in de brief aan de Tweede Kamer op 8 juli 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31524 nr. 498).

De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om breder onderzoek te doen naar wat stijgende druk op kinderen en hun stressniveau doet en wat de samenhang hiertussen is en het gebruik van aanvullend schaduwonderwijs.

(Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 506).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Aanpak «mentale gezondheid: van ons allemaal» (Kamerstukken II 2021/22, 32793, nr. 613).

Motie Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervaringsdeskundige ouders en landelijke en regionale ouderorganisaties bij de organisatie en invulling te betrekken en hiervoor te faciliteren en deze steunpunten op het niveau van een samenwerkingsverband te laten aansluiten op bestaande (regionale) initiatieven.

(Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 375).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs 2021 van 16 december 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 422).

Motie Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om direct werk te maken van de ondersteuning van Samen naar Schoolklassen door ruimte te scheppen via experimenteerbepalingen met het doel dat deze initiatieven zich verder kunnen ontwikkelen met voldoende innovatie- en onderwijsgelden, en worden gefaciliteerd en ondersteund; verzoekt de regering, tevens de Kamer voor 1 januari te infomeren over hoe dit geregeld gaat worden.

(Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 382).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief stand van zaken moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs 2021 van 3 september 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concrete doelstellingen te formuleren over hoe, waarmee en door wie de kansenongelijkheid zal worden aangepakt; verzoekt de regering, tevens om achterstanden in kaart te brengen en te monitoren welke effecten de interventies gericht op de bestrijding van kansenongelijkheid hebben in de praktijk.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 178).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te treden met het onderwijs om te benadrukken dat tolken altijd toegang moeten krijgen tot het onderwijs en te verzekeren dat doven en slechthorenden niet benadeeld worden.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 163).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het LBVSO officieel te erkennen als onafhankelijke vereniging met eigen bestuur en hen structureel te betrekken bij besluitvorming, net als andere leerlingenvertegenwoordigingen als LAKS en JOB.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 169).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 276).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vast te leggen dat voor een wijziging in de tlv of een verlaging van de categorie van de tlv een aanpassing van het ontwikkelingsperspectief en overeenstemming met ouders nodig is.

(Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 411).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2021 de Tweede Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2021/2022, 31497, nr. 422).

Motie van de leden Bruins en Van den Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de PO-Raad om te zorgen dat het onderscheid tussen «lio als werknemer» en «lio als stagiair» opgeheven wordt en dat alle lio’s een passende beloning ontvangen.

(Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 399).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 december 2021 Leraren en onderwijsarbeidsmarkt 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

De gewijzigde motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de beleidsreactie op de evaluatie van de Wet Gratis schoolboeken specifiek in te gaan op de mogelijkheid om devices zoals laptops en tablets onder de Wet Gratis Schoolboeken te scharen.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 176).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Evaluatie van de Wet Gratis Schoolboeken 2016-2020 van 30 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33088, nr. 6).

Motie van de leden Kwint en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bevorderen dat internationale technologiebedrijven die actief zijn in het Nederlandse onderwijs zonder voorbehoud het privacyconvenant ondertekenen, en indien nodig ondertekening te verplichten.

(Kamerstukken II 2019/20, 32034, nr. 33).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Digitalisering in het funderend onderwijs van 24 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 593).

Motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met de Autoriteit Persoonsgegevens in gesprek te gaan om te inventariseren welke digitale leermiddelen er momenteel door scholen worden gebruikt en of deze volledig voldoen aan de strenge Europese regels die gelden voor de privacy van leerlingen en hierover de Kamer te informeren voor 1 maart 2021.

(Kamerstukken II 2019/20, 32024, nr. 38).

Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 24 september 2021 Digitalisering in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 593).

Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorrang te verlenen aan vitale sectoren ook in de verdeling van de sneltestcapaciteit.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 73).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat de effecten zijn van het geheel uit de lumpsum halen van de docent en de resultaten hiervan voor de zomer van 2021 met de Kamer te delen.

(Kamerstukken II 2020/21, 31293 nr. 556).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sneltesten, zodra ze gevalideerd zijn, onmiddellijk effectief en verantwoord in te zetten op scholen.

(Kamerstukken II 2020/21, 31293 nr. 558).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in een aangepaste versie van de coronakaart of anderszins inzicht te verschaffen in onder welke omstandigheden het sluiten van de scholen of andere onderwijsmaatregelen overwogen zullen worden; verzoekt de regering, tevens duidelijkheid te verschaffen over de rol die GGD’s hebben bij het besluit om scholen al dan niet te sluiten.

(Kamerstukken II 2020/21, 31293 nr. 561).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer (constaterende dat er nog steeds signalen zijn van leraren die worden gedwongen fysiek aanwezig te zijn op school ondanks het feit dat zijzelf of iemand in hun huishouden in de risicogroep valt voor het coronavirus; overwegende dat problemen rondom gedwongen fysieke aanwezigheid op schoolniveau moeten worden opgelost, maar idealiter zich überhaupt nooit zouden voordoen) verzoekt de regering hierover in overleg te treden met werkgevers- en werknemersorganisaties en hun te verzoeken gedwongen fysieke aanwezigheid van leraren te voorkomen.

(Kamerstukken II 2020/21, 31293 nr. 562).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Van der Graaf en Dik-Faber; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de uitwerking van de steunmaatregelen voor de cultuursector en in samenwerking met de provincie Fryslân te borgen dat conform de afspraken uit de Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer en de motie-Dik-Faber c.s. aan de zorgplicht voor de Friese taal en cultuur wordt voldaan.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 79).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Marijnissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in nauw overleg met de onderwijssector, gedurende de schoolsluiting veilige alternatieven te ontwikkelen waardoor kinderen weer naar school kunnen op een manier die veilig is voor leerling en docent, en hierin mogelijkheden mee te nemen zoals sneltesten, 1,5 meter afstand, een mondkapjesplicht wanneer leerlingen niet op hun stoel zitten en bijvoorbeeld halve klassen in het lokaal terwijl de andere helft thuis de les volgt.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 882).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van der Staaij; De Tweede Kamer verzoekt de regering om, voor het geval dat gehele heropening op 25 januari niet verantwoord zou zijn, scenario’s voor te bereiden zodat gekozen kan worden voor in ieder geval gedeeltelijke heropening, dan wel opening met aanvullende maatregelen om de veiligheid op school te waarborgen.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 889).

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met het COA te zorgen voor een stabiele wifiverbinding en voldoende devices, zodat ook vluchtelingenkinderen onderwijs kunnen volgen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 171).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om pr.o. als instroomniveau expliciet op te nemen in alle adviezen en scholen indringend te adviseren daar niet van af te wijken.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 451).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 maart 2022 Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderwijsinterventies waarvan de effectiviteit niet bewezen is of die niet zeer aannemelijk is, uit te sluiten van financiële toerusting in het kader van het Nationaal Programma en gaat over tot de orde van de dag.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 186).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 april 2022 Bijsturing Nationaal Programma Onderwijs: tweede voortgangsrapportage funderend onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 164).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om pabostudenten als deel van het Nationaal Programma Onderwijs de mogelijkheid te bieden om als keuzevak of extra curriculaire activiteit kinderen te tutoren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 230).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 april 2022 Bijsturing Nationaal Progamma Onderwijs: tweede voortgangsrapportage funderend onderwijs (Kamerstukken: II 2021/2022, 35925, nr. 164).

Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met het onderwijsveld op korte termijn te komen tot heldere meetbare doelen voor de inzet van de middelen van het NPO en een laagdrempelige vorm van verantwoording van de inzet van de middelen zoals door de ARK bedoeld, om tussentijds te monitoren of scholen aan deze verantwoording voldoen en met welk effect de middelen worden ingezet en om scholen nadrukkelijk te bevragen op het behalen van de doelen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 233).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 276).

Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de minister, een onderzoeksnetwerk op te zetten van onderwijsinstellingen, -professionals en wetenschappers met als doel kennis en goede praktijken aan te reiken en actief toe te passen en kennisdeling te bevorderen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 250).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat er aanvullende maatregelen worden genomen tegen en dat er meer bewustwording komt over het probleem van onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond en een lagere sociaaleconomische status en hiertoe tevens bestaande maatregelen te intensiveren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 242).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 maart 2022 Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van het lid van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de invoering van digitale hulpmiddelen nadrukkelijk te monitoren op kansengelijkheid.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 243).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/2022, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Paul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke van de zogenaamde best practices als het gaat om de monitoring binnen het Nationaal Programma Onderwijs, zoals bijvoorbeeld resultaatmonitor of de rapportage van scholen over de schoolscan, een meer blijvend karakter kan krijgen binnen het onderwijs, zodat dit meer inzicht geeft op belangrijke aspecten van het onderwijsstelsel zonder dat dit zorgt voor extra bureaucratie of werkdruk voor leraren, en hierover de Kamer te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 10).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Aanbiedingsbrief plan van aanpak monitoring en evaluatie NP Onderwijs (Kamerstukken 2020/2021, 35570, nr. 277)

Motie van de leden Westerveld en Kuiken; De Tweede Kamer constaterende dat de regering 360 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld om ventilatie aan te pakken, waarvan 260 miljoen pas inzetbaar is in 2022 en 2023;) verzoekt de regering, om de 260 miljoen al beschikbaar te maken voor dit jaar; verzoekt de regering, tevens om urgentie te betrachten in het oplossen van ventilatieproblemen bij scholen en deze zomer hierop al extra inzet te plegen.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 november 2021 Schriftelijke beantwoording vragen begrotingsbehandeling OCW 2022 (Kamerstukken: II 2021–2022, 35925, nr. 146).

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de pabo’s schooladvisering een vast onderdeel te laten zijn van de opleiding vanaf collegejaar 2022–2023.

(Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 17).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 van 14 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met vertegenwoordigers van ouderverenigingen en -stichtingen handreikingen te ontwikkelen om de betrokkenheid van minder mondige ouders en ouders die om andere redenen niet altijd goed de weg weten naar de school te versterken.

(Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 18).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 van 14 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de scholen in het funderend onderwijs en andere onderwijsorganisaties te komen tot een monitoring van de terugkoppeling van middelbare scholen gekoppeld aan een analyse om de voorspellende waarde van de schooladviezen te verhogen, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te berichten.

(Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 19).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief stand van zaken moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs van 3 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met alle betrokkenen bij de overgang p.o./vo te komen tot één centraal aanmeldmoment zo laat mogelijk in het schooljaar van groep 8.

(Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 23).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 3 november 2021 Verzamelbrief stand van zaken moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

Motie van de leden Gündogan en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering een concreet langeretermijnactieplan met heldere ambities op te stellen, over kabinetsperiodes heen, om zo over tien jaar significant hoger te scoren op het algemene basisvaardighedenniveau (en daarmee op de PISA-scores).

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 95).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 mei 2022 Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 620).

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen hoe een deel van het resterende budget voor de ventilatie van schoolgebouwen versneld benut kan worden om meer gemeenten en scholen extra te stimuleren om te voorzien in goede ventilatie, met name in gemeenten die te maken hebben met een bovengemiddeld aandeel vo-leerlingen.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 60).

Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede kamer Vervolg aanpak ventilatie op scholen van 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 634).

Motie van het lid van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de komende periode in te zetten op verdere verspreiding van expertise binnen het onderwijs om onderadvisering tegen te gaan, op verdere verbetering van het kennismateriaal en laagdrempelige vormen van bijscholing voor docenten om onderadvisering tegen te gaan.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 64).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 van 14 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van de leden Van der Staaij en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de verbetering van ventilatie in scholen landelijk aan te jagen en te bezien of de verplichte cofinanciering daarvoor kan vervallen.

(Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1689).

Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede kamer Vervolg aanpak ventilatie op scholen van 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 634).

Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een oplossing te vinden waardoor De Monnikskap blijft bestaan.

(Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 430).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Borging toekomst De Monnikskap van 27 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 439).

Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de aangekondigde algemene maatregel van bestuur aandacht te schenken aan de wijze waarop de lasten voor kleine scholen kunnen worden beperkt, waaronder de keuzemogelijkheid om meetinstrumenten voor sociale veiligheid in te kopen dan wel deze zelf te ontwikkelen.

(Kamerstukken II 2017/18, 29240, nr. 79).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 november 2021 Beleidsreactie Evaluatie Wet veiligheid op school (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 122).

De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre prestatiedruk in het onderwijs ten koste gaat van maatschappelijke betrokkenheid van leerlingen en studenten.

(Kamerstukken II 2017/18, 31289, nr. 365).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 29 juni 2022 inzake de reactie op de commissiebrief lijst met feitelijke vragen over de kabinetsreactie resultaten monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten ho (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 931).

De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt het kabinet, op de kortst mogelijke termijn te bezien of de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Onderwijs uitgebreid kan worden voor alle onderwijssectoren met «maatschappelijke verantwoor-delijkheid», antidemocratische gedragingen of antidemocratisch gedach-tegoed en het schorsen van bestuurders, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 118).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium van 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 6).

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om in alle onderwijssectoren een wet voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in te voeren.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 121).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium van 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 6).

Motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie van het onderwijs gehinderd en of bedreigd wordt in de uitoefening van de functie, direct tot alle wettelijk mogelijke sancties over te gaan.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 122).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

De motie van het lid Van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de Minister, ondanks ernstige misstanden op het Cornelius Haga Lyceum, de school niet kan sluiten) het mogelijk te maken dat een school bij dergelijk wanbeleid kan worden gesloten.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 123).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium van 27 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nrs. 1,2,3,4).

De motie van de leden Jasper van Dijk en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering (van mening dat de Minister van OCW onderwijsbestuurders moet kunnen ontslaan indien door leidinggevenden antidemocratische en anti-integratieve opvattingen worden verspreid), een voorstel te doen om bestuurders op deze gronden te kunnen ontslaan.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 124).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium van 27 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nrs. 1,2,3,4).

Motie van de leden Jasper van Dijk en Kuiken; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie de toegang tot een school wordt ontzegd, niet te aarzelen om in te grijpen door middel van financiële sancties dan wel over te gaan tot sluiting van de school.

(Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 125).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 27 september 2021 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nrs. 1,2,3,4).

De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering geïndiceerde toptalenten op reguliere scholen meer ondersteuning te bieden door de faciliteiten behorende bij de beleidsregel LOOT open te stellen voor die reguliere scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten onder toezicht van de stichting LOOT samen met de betreffende bereidwillige school een contract kunnen afsluiten, waardoor zowel school als topsporttalent samen werken aan een zo optimaal mogelijke ondersteuning in de combinatie onderwijs en topsport. Verzoekt tevens de stichting LOOT te vragen om als expertisecentrum op te treden voor die scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten een contract mee afsluiten.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 82).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

De motie van de leden Kuik en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de nog op te stellen AMvB geen wettelijke doorstroomvoorwaarde voor de overstap van havo naar vwo op te nemen, zodat dit een vrijwillige keuze wordt, maar wel deelname van de leerling aan een doorstroomprogramma in de zomer verplicht te maken.

(Kamerstukken II 2019/20, 35195, nr. 15).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 7 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

De motie van de leden Kuik en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende, dat het in het kader van het vergroten van kansen voor leerlingen belangrijk is dat leerlingen die na het officiële keuzemoment voor een extra vak alsnog willen doorstromen van vmbo naar havo of van havo naar vwo ook ondersteund worden in de overstap van de ene schoolsoort naar de andere) bij scholen onder de aandacht te brengen dat er voor deze groep leerlingen altijd de mogelijkheid kan worden geboden tot het aanbieden van een doorstroomprogramma, waarbij scholen dat niet allemaal afzonderlijk hoeven aan te bieden, maar het ook in gezamenlijkheid kunnen regelen.

(Kamerstukken II 2019/20, 35195, nr. 21).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 december 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/2022 31293, nr. 607).

Motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verbetering van het curriculum eerste en hoogste prioriteit te geven aan de basiskennis en -vaardigheden Nederlands, rekenen/wiskunde, Engels en burgerschap.

(Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 522).

De Tweede Kamer is op 25 april 2022 met de brief inzake De toezegging gedaan tijdens het debat curriculum funderend onderwijs geïnformeerd (Kamerstukken: II 2021/2022, 31293 nr. 618).

Motie van het lid Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering de eindtermen voor het bètacurriculum op het vmbo met prioriteit op te pakken.

(Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 534).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Schriftelijk Overleg lopende trajecten curriculum en derde tussenadvies wetenschappelijke Curriculumcommissie (Kamerstukken II 2020/21, 31293, nr. 585).

Motie van het lid Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat het traject Curriculum.nu bouwstenen heeft opgeleverd die bruikbaar zijn voor een vervolg, maar dat er nog wel vragen zijn te stellen over samenhang en overladenheid;) ook in het vervolgtraject vakverenigingen sterk te betrekken.

(Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 535).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 1 november 2021 Bijgestelde werkopdrachten curriculum primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 597).

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met gemeenten meer regie te voeren op een divers aanbod van verschillende typen brugklassen.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 194).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief stand van zaken moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs van 3 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te doen naar de manier waarop examens in het vso worden afgenomen en daarin te kijken naar de inhoud van de examens, de manier van afnemen, het proces eromheen en of de examens wel passen bij de belevingswereld van de vso-leerling.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 430).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Verbeteragenda Staatsexamen VO: op weg naar een toekomstbestendig staatsexamen van 17 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 505).

Motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer en inhoudelijk experts met urgentie een concrete uitwerking van de gemeenschappelijke kern voor scholen te ontwikkelen, inclusief tijdpad, waarbij het verbeteren van de burgerschapsopdracht centraal staat, en de Kamer hierover voor maart 2021 te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35352 nr. 22).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 276).

Motie van de leden Jetten en Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet, begin januari te beoordelen of het basisonderwijs en kinderopvang eerder dan 18 januari weer fysiek opengesteld kunnen worden, bijvoorbeeld maandag 11 januari.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 809).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een wekelijks OMT-advies te vragen over de mogelijkheid om meer onderwijs op school te geven, gebruikmakend van onder andere de laatste wetenschappelijke inzichten, internationale vergelijkingen en de inzet van alle beschikbare middelen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 167).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Van den Hul en Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verdeling van de gelden die elke school vanaf komend schooljaar geld krijgt om leerlingen gericht te helpen specifiek scholen met veel achterstanden, tevens recht te doen aan verschillen in de mate waarin het lerarentekort het laten inlopen van opgelopen achterstanden bemoeilijkt; verzoekt de regering verzoekt de regering tevens de Kamer zo snel mogelijk te informeren over hoe dit nader uitgewerkt en gemonitord wordt.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 196).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 24 augustus 2021 Vervolg arbeidsmarkttoelage onderwijspersoneel op achterstandsscholen (Kamerstukken II 2020/21, 27923, nr. 422).

De motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering alsnog de mentor of vertrouwenspersoon bij het mondeling examen in het voortgezet speciaal onderwijs toe te staan om examenvragen te herhalen en/of een verhelderende opmerking te maken, waarbij de examinator als deskundige de integriteit van het examen bewaakt.

(Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 456).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om beter recht te doen aan de verscheidenheid binnen de groep staatsexamenkandidaten, en de Kamer te informeren over hoe zij dit invult.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 458).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 17 december 2021 Verbeteragenda Staatsexamen VO: op weg naar een toekomstbestendig staatsexamen (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 505).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de centrale examens Nederlands en moderne vreemde talen in overleg met in ieder geval de Vereniging van Leraren in Levende Talen, de Raad voor de Neerlandistiek en het Meesterschapsteam Nederlands te hernieuwen en dit los te behandelen van de curriculum-herziening.

(Kamerstukken II 2020/21, 28760, nr. 109).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Aanbiedingsbrief Schriftelijk Overleg lopende trajecten curriculum en derde tussenadvies wetenschappelijke Curriculumcommissie (Kamerstukken II 2020/21, 31293, nr. 585).

Motie van de leden Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de periode waarbinnen de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs moeten worden besteed met twee schooljaren te verlengen als dat tussentijds nodig blijkt.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 232).

Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 25 februari 2022 Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 155).

Motie van de leden Segers en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in het voorjaar van 2022 de Kamer te informeren over de voortgang van de besteding van de NPO-middelen en dan te bezien of scholen de ruimte moet worden geboden de besteding van de NPO-middelen in drie schooljaren te doen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 236).

Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 25 februari 2022 Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 155).

Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek het aandeel Nederlands onderzoek in de menukaart te versterken, in ieder geval voor wat betreft de leesbevordering.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 238).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering, interventies waar scholen en ouders direct samenwerken, een duidelijker eigenstandige positie te geven in de menukaart.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 236).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

Motie van de leden Paul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de Algemene Rekenkamer om na de beëindiging van het Nationaal Programma Onderwijs onderzoek te doen naar de behaalde resultaten, waarbij er in ieder geval gekeken wordt naar de maatschappelijke doelen die zijn behaald en de doelmatige besteding van de gelden en de Kamer hierover te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 248).

Motie is gericht aan de Algemene Rekenkamer die voor de uitvoering zal zorgdragen.

De motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering een genderspecifiek onderzoek te doen naar het verband tussen financiële afhankelijkheid, partnergeweld en eergerelateerd geweld, en hoe de positie van kwetsbare vrouwen en kinderen bij de aanpak van dergelijk geweld kan worden verbeterd.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 130).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 augustus 2021, Aanbieding rapport Als je werkt dan kun je echt leven (Kamerstukken II 2020/21, 28345, nr. 253).

Motie Geluk-Poortvliet/Bergkamp; De Tweede Kamer verzoekt de regering de effecten op emancipatie en gelijke behandeling te betrekken in het bredere onderzoek naar toepassing van algoritmen door het Ministerie van BZK.

(Kamerstukken II 2020/21, 30420, nr. 340).

Aan de motie is uitvoering gegeven met brief van het ministerie van BZK van 10 juni 2021 Voortgang AI en algoritmen (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 765).

Motie van het lid Bergkamp c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor 1 juni 2021 de aanbevelingen van de adviesgroep, zoals een streefcijferregeling, verder uit te werken zodat een volgend kabinet hier uitvoering aan kan geven.

(Kamerstukken II 2020/21, 35628, nr. 10).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector van 8 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30420, nr. 360).

Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen bij welke sporten de vergoe-dingen aan topsporters die indirect via rijkswege worden betaald, verschillen tussen mannen en vrouwen; verzoekt de regering, indien er nog verschillen bestaan, er in overleg met het NOC*NSF zorg voor te dragen dat deze vergoedingen gelijk worden getrokken.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 125).

Deze motie is overgedragen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De motie van het lid Lucas; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de cross-overkwalificaties en jaarlijks te bezien of het in generiek beleid omgezet kan worden.

(Kamerstukken II 2015/16, 31524, nr. 284).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Beantwoording moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de aanpak van stagediscriminatie van 2 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer, overwegende dat een bindend studieadvies grote gevolgen kan hebben voor de toekomst van jongeren; verzoekt de regering binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer, in samenwerking met de JOB, te rapporteren over het aantal uitgebrachte negatieve bindend studieadviezen, het aantal klachten dat hierover is binnengekomen, en de manier waarop mbo-instellingen omgaan met het toelatingsrecht, het bindend studieadvies en de begeleiding in het eerste jaar.

(Kamerstukken II 2015/16, 34457, nr. 22).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 25 februari 2022 Beleidsreactie tweede rapportage monitor toelatingsrecht (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 504).

De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerking in praktijkgericht onderzoek tussen de verschillende sectoren binnen het beroepsonderwijs te bevorderen, te stimuleren dat practoraten in het mbo worden doorontwikkeld en van het practoraat een beschermde titel te maken.

(Kamerstukken II 2016/17, 34412, nr. 21).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op een aantal moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs van17 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te onderzoeken of het mogelijk is binnen de regels voor vavo maatwerk te bieden en te bevorderen dat alle instellingen voor vavo deelnemen aan een samenwer-kingsverband voor passend onderwijs.

(Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 275).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Brief voortgangsrapportage passend onderwijs mbo van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 438).

De motie van de leden Özdil en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om instellingen te stimuleren om ongebruikte onderwijsbenodigdheden van studenten terug te nemen.

(Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 409).

Aan de motie is uitvoering gegeven op 8 juli 2021 met de brief Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

De motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te verplichten lesmaterialen of boeken die niet ter ondersteuning van de les zijn gebruikt, terug te kopen van studenten.

(Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 413).

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering een heldere toelichting te maken bij ieder wetsvoorstel.

(Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 85).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met de brief Reactie op een aantal moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met centrumgemeenten concrete, en meetbare, afspraken te maken over onder andere het aanbieden van actieve hulp aan het gemeenteloket, de begeleiding en doorverwijzing naar taalhuizen en het succesvol geholpen aantal mensen.

(Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 95).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met brief Reactie op moties en toezeggingen middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van de leden Wiersma en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering binnen de aanpak voor werkgevers specifieke aandacht te bieden aan het ondersteunen van het mkb, bijvoorbeeld via de taalakkoorden die met individuele werkgevers en branches worden gesloten.

(Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 88).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met de brief Reactie op een aantal moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van de leden Kuik en Wiersma; De Tweede Kamer, constaterende dat uit onderzoek blijkt dat tussen de 34% en de 40% van de werknemers in de schoonmaak, bouw, industrie, productie, landbouw en keuken nauwelijks kan lezen en schrijven, verzoekt de regering om allereerst met deze sectoren in gesprek te gaan om doelstellingen te formuleren om de laaggeletterdheid in die sectoren terug te dringen.

(Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 89).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met brief Reactie op moties en toezeggingen middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de verhouding tussen informeel en formeel aanbod voor laaggeletterden er momenteel uitziet, en daarbij inzichtelijk te maken bij hoeveel roc’s laaggeletterden nog terechtkunnen.

(Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 93).

De Minister heeft de Tweede Kamer op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de aard is van deze extra activiteiten en wat de gevolgen zouden zijn van het afschaffen van de vrijwillige bijdrage in het mbo, en de Kamer hier in het voorjaar van 2020 over te informeren.

(Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 452).

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 met de brief Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

De motie van de leden Westerveld en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de beweegredenen van technisch geschoolden om voor een niet-technische baan te kiezen, en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren.

(Kamerstukken II 2019/20, 32637, nr. 395).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met brief Reactie op moties en toezeggingen middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

De motie van het lid Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om weerbaarheidslessen als het gaat om drugs en ondermijning onderdeel te laten zijn van de strategie om het ronselen van jongeren te voorkomen.

(Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 116).

De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 geïnformeerd met de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Kamerstukken II 2019/2020, 29240, Nr. 120).

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van de gelijke positie van de student te vergroten door organisaties als de VNG, MKB-Nederland, VNO-NCW, VH, VSNU en andere daarover actief te informeren.

(Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 18).

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 met brief Reactie op moties en toezeggingen middelbaar beroepsonderwijs geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

Motie Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek met de sector te bevorderen dat in het onderwijs over basiswaarden, zoals mensenrechten, aandacht wordt geschonken aan de Grondwet én de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; verzoekt de regering tevens, te bezien of de onderwijsinspectie beter toezicht kan houden op de structurele inbedding van mensenrechten in het burgerschapsonderwijs.

(Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 467).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Beantwoording moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de aanpak van stagediscriminatie (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

De motie van het lid Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het «servicedocument schoolkosten» expliciet de aanbeveling van de JOB mee te nemen in hoeverre het mogelijk is om mbo-studenten de mogelijkheid te bieden om per onderwijsperiode materialen aan te schaffen in plaats van voor het gehele jaar.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 198).

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 geïnformeerd met de brief Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo (Kamerstukken II 2020/2021, 31524, nr. 498).

Motie van de leden Jetten en Van den Hul; De Tweede Kamer (constaterende dat de subsidie voor onderwijsvoorzieningen voor personen met een handicap, zoals de inzet van een gebarentolk, alleen kan worden toegekend aan personen jonger dan 30 jaar; overwegende dat bij het wegnemen van de belemmeringen die personen ondervinden bij het volgen van onderwijs als gevolg van ziekte of gebrek, een leeftijdgrens geen rol mag spelen) verzoekt de regering, artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies te herzien op dit punt, of een aparte regeling te treffen voor personen die nu geen aanspraak kunnen maken op deze voorziening.

(Kamerstukken II 2019/20, 34562, nr. 12).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Brief voortgangsrapportage passend onderwijs mbo van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 438).

Motie van de leden Van den Berge en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering alles op alles te zetten om meer stages te creëren in de publieke sector, inclusief stages bij decentrale overheden, uitvoeringsorganisaties en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s), en de Kamer hierover te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 137).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 oktober 2021 Nationaal Programma Onderwijs voortgang najaar 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 15).

Motie van het lid Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in gesprek te gaan met de MBO Raad en JOB met als doel in dit door corona getekende studiejaar het BSA niet onverkort toe te passen, maar om recht te doen aan de buitengewone omstandigheden en een niet bindend advies toe te passen, en de Kamer uiterlijk 1 april over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 449).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Beantwoording moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de aanpak van stagediscriminatie (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering het mogelijk te maken om pr.o.-docenten zelf entree-examens tot het mbo te laten afnemen, alsmede de ruimte te bieden om als assessor entree-examens af te nemen bij andere pr.o.-scholen.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 450).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 276).

Motie van de leden Kuiken en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen welke knelpunten er zijn en welke oplossingen er gevonden kunnen worden voor het volgen van keuzedelen bij een andere instelling, en de Kamer hier voor het zomerreces over te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 452).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Reactie moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 31524, nr. 495).

Motie van de leden Futselaar en Van den Berge; Tweede Kamer verzoekt de regering , in gesprek te gaan met JOB, MBO Raad en SBB om ervoor zorg te dragen dat de kosten voor de aanvraag van een vog niet voor de rekening van de mbo-student komen.

(Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 453).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 8 juli 2021 Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/2021, 31524, nr. 498).

Motie van de leden Wiersma en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de plannen binnen het Nationaal Programma Onderwijs ook het plan van een ‘opleidingsfonds’ mee te nemen, waarbij ondernemers in de meest getroffen sectoren gedurende de looptijd van een leerbaan extra hulp kunnen krijgen, met als doel om het aantal praktijkplekken juist in de herstelfase aan te jagen en te borgen, en de Kamer over deze uitwerking te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 192).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 oktober 2021 Nationaal Programma Onderwijs voortgang najaar 2021(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 15).

Motie van de leden Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het onderwijsveld te onderzoeken op welke wijze ervoor gezorgd kan worden dat scholen samen de verantwoordelijkheid krijgen een minimaal dekkend aanbod in de regio in stand te houden, hier de omgekeerde doelmatigheidstoets in mee te nemen, en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35606, nr. 24).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op tweede advies van CMMBO over economisch administratieve mbo-opleidingen van 9 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 501).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de SBB te bezien of een aanscherping of expliciet vermelden van het tegengaan van discriminatie in de voorwaarden voor erkenning van een stagebedrijf kan bijdragen aan de bestrijding van stagediscriminatie.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 11).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Reactie op moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs en de aanpak van stagediscriminatie (Kamerstukken II, 2020/21, 31 524, nr. 481).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat ieder stagebedrijf dat erkend wordt een hand-out krijgt met informatie over hoe discriminatie tijdens de selectie herkend en voorkomen kan worden.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 12).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Beantwoording moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de aanpak van stagediscriminatie (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met het onderwijs te bewerkstelligen dat iedere leerling op de hoogte wordt gebracht van het bestaan van het meldpunt en het nut van melden.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 13).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2021 Beantwoording moties en toezeggingen op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de aanpak van stagediscriminatie (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de doelgroep en cliënten-organisaties te inventariseren wat er nodig is om een passend onderwijs-aanbod te bieden aan mensen met een handicap en/of neurodivergente personen en wat daarvoor nodig is qua ondersteuning, lesmiddelen en andere voorwaarden; verzoekt de regering tevens, om aan de hand van deze aanbevelingen afspraken te maken met het vervolgonderwijs, met het doel dat er meer mogelijkheden komen voor mensen met een handicap of neurodivergente mensen om een vervolgopleiding of delen daarvan te volgen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 18).

Aan de motie is uitvoering gegeven op 24 juni 2022 met de brief Voortgangsrapportage passend onderwijs mbo (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).

Motie van de leden Paternotte en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering een inventarisatie te maken welke bewezen effectieve maatregelen onderwijsinstellingen kunnen nemen ter bevordering van het studentenwelzijn en ervoor te zorgen dat de instellingen hiervan gebruik kunnen maken.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 260).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Nationaal Programma Onderwijs voortgang najaar 2021van 28 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 15).

Motie van de leden Van der Woude en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering instellingen uitdrukkelijk mee te geven om binnen hun argumentatie om af te wijken van de keuzelijst te onderbouwen op welke manier de afwijkende actie zich in de praktijk heeft bewezen, de effectiviteit zeer voor de hand ligt of wetenschappelijk is onderbouwd en dit ter instemming voor te leggen aan de medezeggenschapsraad en de onderbouwing bij de afwijking vast te leggen in het jaarverslag.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 266).

Aan de motie is uitvoering gegeven op 3 juni 2022 met de Brief Tweede voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) in het mbo en hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).

Motie van de leden Westerveld en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in aanvulling op het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar stagediscriminatie specifiek stagediscriminatie bij studenten met een functiebeperking in beeld te brengen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 271).

Aan de motie is uitvoering gegeven in de Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap op 17 juni 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31288, nr. 964).

Motie van het lid Kuiken c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel mogelijk examens, tentamens en toetsen op 1,5 meter afstand in grote ruimtes toe te staan zonder maximering van het aantal deelnemers.

(Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1404).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 10 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1421).

Motie van het lid Bikker c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de MBO Raad, Vereniging Hogescholen en VSNU om ervoor te zorgen dat hybride onderwijs mogelijk blijft voor deze groep studenten tot de omstandigheden ook voor hen veilig zijn.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1407).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 1 oktober 2021 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Bikker en Segers (ChristenUnie) over de motie Bikker c.s. inzake hybride onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 114).

De motie van het lid Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nuffic te vragen om, in overleg met de lerarenopleidingen, het delen van best practices tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs te faciliteren.

(Kamerstukken II 2017/18, 31288, nr. 622).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 7 juli 2021 Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 276).

De motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering vooraf door de NVAO te laten controleren of de kwaliteitsafspraken die op instellingsniveau zijn gemaakt meetbaar zijn én of deze bijdragen aan de kwaliteitsdoelen die de instellingen en hun partners zelf gesteld hebben, zodat tijdige aanpassingen mogelijk zijn.

(Kamerstukken II 2017/18, 31288, nr. 643).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 november 2021 Stand van zaken kwaliteitsafspraken in het ho en mbo (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 930).

De motie van het lid Bruins c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering de verdeling van het voor deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien indien bij de evaluatie blijkt dat de compensatie per instelling niet toereikend is en er daarbij naar te streven dat alle instellingen budgetneutraal de halvering van het wettelijk collegegeld kunnen invoeren.

(Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. H).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 november 2021 Rapportage evaluatie Wet «verlaagd wettelijk collegegeld» (Kamerstukken II 2021/22, 34911, nr. 17).

De motie van het lid Wiersma c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met studentenorganisaties en instel-lingen, te komen tot een nadere aanpak voor het profileringsfonds en daarin mee te nemen hoe de bekendheid wordt vergroot, hoe additionele ontmoedigende eisen worden voorkomen, hoe toereikendheid decentraal wordt geborgd en dat eventuele concurrentie tussen categorieën overmacht en niet-overmacht wordt geïnventariseerd en de Tweede Kamer over deze aanpak te informeren voor de zomer van 2020.

(Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 45).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 november 2021 Profileringsfonds hoger onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 932).

Motie van de leden Van der Molen en Palland; De Tweede Kamer verzoekt de regering zolang studievoorschotvouchers blijven bestaan en het STAP-budget algemeen beschikbaar wordt gesteld, ervoor te zorgen dat deze oud-studenten naast hun voucher ook aanspraak kunnen maken op het STAP-budget.

(Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 180).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 november 2021, Verzamelbrief hoger onderwijs en wetenschap begrotingsbehandelingen (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 2).

De motie van de leden Van der Molen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NVAO en de Inspectie van het Onderwijs om een beeld op te halen wat instellingen en opleidingen doen op het vlak van persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en de Kamer over dit beeld te informeren voor 1 december 2020.

(Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 812).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 oktober 2021, Persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in hoger onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 923).

De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om studenten die aanspraak maken op het profileringsfonds uit te zonderen in de rendementscijfers zoals de categorie «bachelorrendement» die hogescholen en universiteiten moeten aanleveren.

(Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 813).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 november 2021 Profileringsfonds hoger onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 932).

De motie van de leden Kwint en Van de Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat er voor nodig is om zwangerschapsverlof in het hoger onderwijs mogelijk te maken, en de Kamer dit voor de zomer te laten weten.

(Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 19).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 september 2021 Reactie op de motie Kwint en Van den Hul (Kamerstuk II 35252, nr. 19) over het in kaart brengen van belemmeringen voor zwangerschapsverlof in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35252, nr. 23).

Motie van de leden Wiersma en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de pilot Flexstuderen zo snel als mogelijk wettelijk te verankeren, zodat in ieder geval uiterlijk per 1 september 2023 het betalen per studiepunt structureel mogelijk wordt bij alle opleidingen en instellingen; verzoekt de regering tevens, om op basis van de tussenevaluatie van de pilot Flexstuderen het wetsvoorstel voor het wettelijk verankeren van de pilot voor te bereiden en als nodig de eindevaluatie te vervroegen.

(Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 841).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 13 december 2021 Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 934).

Motie van de leden Rudmer Heerema en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Stichting Landelijk Netwerk Hoogbegaafd in het Hoger Onderwijs (HB-BO), de VSNU, de VH, de PO-Raad en de VO-raad te onderzoeken of hoogbegaafde leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs die meer uitdaging nodig hebben gebruik kunnen maken van onderdelen van of structurele dagdelen in het hoger onderwijs; verzoekt de regering eveneens, met dezelfde gesprekpartners te onder-zoeken op welke manieren «een zachte landing» bewerkstelligd kan worden voor hoogbegaafde leerlingen die doorstromen naar het hoger onderwijs, en de resultaten hiervan te delen met de Kamer.

(Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 368).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 3 november 2021 Stand van zaken moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

Motie van de leden Wiersma en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen, zowel universiteiten en hogescholen als mbo-instellingen, en studenten- en studieverenigingen een strategie te ontwikkelen om het gebruik van initiatieven als Studie Actief Certificaten te intensiveren en de bekendheid bij werkgevers hierover te vergroten; verzoekt de regering tevens, om de beste praktijken voor erkenning van extracurriculaire activiteiten, als Studie Actief Certificaten, binnen overleggen met de VSNU, de VH en de MBO Raad te delen en te inventariseren, en over de voortgang hiervan de Kamer periodiek te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 45).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief met informatie over een aantal moties en toezeggingen op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap begrotingsbehandelingen van 10 november 2021  (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr.24).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met wetenschappers, docenten en studenten in gesprek te gaan met het oog op modernisering van de wetgeving.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 87).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 november 2021  Informatie over een aantal moties en toezeggingen op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap begrotingsbehandelingen (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr.24).

Motie van het lid Van der Molen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de mbo’ers die doorstromen naar het hbo de 1 februari-regeling aan te passen naar een 1 september-regeling en dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, waarbij de extra kosten gedekt worden uit de lumpsum van het hoger beroepsonderwijs (artikel 6).

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 55).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO van 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van de leden Wörsdörfer en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te gaan met verschillende betrokken partijen, zoals het Landelijk Opleidingsoverleg en de verschillende opleidingen, maar ook beroepsverenigingen en het platform van lectoren, leernetwerken en kenniskringen, om structurele aandacht te vragen voor deze thema’s in de curricula van deze opleidingen

(Kamerstukken II 2020/21, 31015, nr. 205).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van de minister van VWS van 18 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 28345, nr. 252).

Motie van het lid Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen hoe de onderzoeksbekostiging voor hogescholen met wo-opleidingen in de toekomst mogelijk gemaakt kan worden, en de Kamer daar voor de zomer van 2021 over te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35582, nr. 14).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief met informatie over een aantal moties en toezeggingen op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap begrotingsbehandelingen van 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII nr.24).

Motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om verschillende scenario’s uit te werken om sneller in te kunnen grijpen in het geval van discriminatoire uitspraken binnen het hoger onderwijs, door zowel te kijken naar mogelijkheden om de procedure binnen de Wet bescherming graden en namen hoger onderwijs te verbeteren, alsook naar andere wettelijke mogelijkheden, en de Kamer hierover te informeren in het voorjaar van 2021.

(Kamerstukken II 2020/21, 35582, nr. 20).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 13 december 2021 Uitwerking van de motie van het lid Wiersma (35 582, nr. 20) houdende het verzoek om verschillende scenario’s uit te werken om sneller in te kunnen grijpen in het geval van discriminatoire uitspraken binnen het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 935).

Motie van de leden Rog en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de instellingen te vragen om bij de inschrijving van studenten een vraag op te nemen over het opleidingsniveau van de ouders.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 236).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief  Antwoord op vragen verslag schriftelijk overleg over de voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek van 5 november 2021 (Kamerstukken II  2021/22, 29338, nr.254).

Motie van de leden Kwint en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te kijken of pabostudenten, maar eventueel ook studenten die sociaal werk of een andere mogelijk relevante opleiding doen, hun stage kunnen doen bij kinderen die dit nodig hebben, en waar nodig ook betaald studenten te vragen om kinderen te helpen met thuisonderwijs.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 166).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 oktober 2021 Nationaal Programma Onderwijs voortgang najaar 2021(Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 15). en met de brief van  van 14 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 164).

Motie van de leden Paternotte en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering de hogescholen en universiteiten actief te ondersteunen om studenten-uitwisselingen zo veel mogelijk doorgang te laten vinden.

(Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 9).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief  Schriftelijke beantwoording vragen begrotingsbehandeling OCW 2022 van 18 november 2021  (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 146).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mate waarin stagediscriminatie plaatsvindt in het hoger onderwijs en om te stimuleren dat bestaande initiatieven om stagediscriminatie tegen te gaan ook in het hoger onderwijs worden doorgevoerd.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 62).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 17 juni 2022 Beleidsbrief met hoofddoelen en beleidskeuzes Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).

Motie van het lid van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te treden met pabo’s en hen te stimuleren om binnen de opleiding aandacht te geven aan onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond en het voorkomen daarvan.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 63).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Schooladvisering en eindtoetsing in het primair onderwijs 2022 van 14 maart 2022 (kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer bij het voorliggende studiebeursvoorstel aanpassingen te onderzoeken hoe ook studenten met ouders met een middeninkomen gericht en/of extra financieel ondersteund kunnen worden, bijvoorbeeld door verhoging van de basisbeurs en verbreding van de aanvullende beurs, en de invoering per studiejaar 2023–2024 als criterium te hanteren; verzoekt het kabinet een voorstel te doen hoe een deel van de middelen aangewend kan worden voor scholing richting specifieke tekortberoepen.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 180).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de maximale aanvullende beurs voor de laagste inkomens niet te verlagen ten opzichte van het voorkeursscenario.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 187).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer spreekt uit dat het wenselijk is dat het Nibud het wetsvoorstel ter herintroductie van de basisbeurs toetst aan de financiële situatie van verschillende categorieën huishoudens en studenten.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 188).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de verantwoorde ruimte maximaal te benutten om de weging van een studieschuld op een hypotheek te beperken.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 189).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de financiële positie van studenten met een beperking te onderzoeken en deze jaarlijks te monitoren.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 190).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van der Graaf; De Tweede Kamer (constaterende dat er in de hoofdlijnenbrief over de herinvoering van de basisbeurs geen varianten zijn uitgewerkt met de geïndexeerde bedragen van de oude basisbeurs als uitgangspunt;) verzoekt de regering ook varianten uit te werken met een hogere basisbeurs.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 196).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van der Graaf c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een voorstel te komen om toe te werken naar één centraal punt waar studenten met een beperking al hun financiële steun kunnen aanvragen.

(Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 197).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector de wenselijkheid en de mogelijkheid te onderzoeken van een herverdeling van de over te hevelen sectormiddelen voor bèta/techniek richting algemene universiteiten.

(Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 757).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 september 2019 over de uitvoering motie Van Meenen over sectorplanmiddelen naar algemene universiteiten (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 784).

Motie van de leden Kerstens en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met vakbonden en werkgevers om te onderzoeken hoe tot een aanpak van de hoge werkdruk en het structurele overwerk gekomen kan worden.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 120).

De motie is uitgevoerd met brief van 17 juni 2022 Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap ( Kamerstukken II, 2021/22, 31288, nr. 964).

Motie van het lid Wiersman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie geen cijfers c.q. barometer bij te houden met betrekking tot de etnische of migratieachtergrond van studenten en medewerkers; verzoekt de regering, eveneens het adviestraject aan het Rathenau Instituut met betrekking tot het verzamelen van dit soort data te staken.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 230).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 250).

Motie van de leden Wiersma en El Yassini; De Tweede Kamer(constaterende dat het oprichten van een nationaal kenniscentrum voor diversiteit onderdeel is van het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek) verzoekt de regering, om de invulling, uitrol en instelling van een dergelijk kenniscentrum op te schorten; verzoekt de regering, eveneens om over de vervolgstappen binnen het proces van het nationaal actieplan eerst de Kamer vooraf te informeren, alvorens er volgende stappen worden gezet.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 238).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 250).

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering af te zien van beleidsinzet op het stimuleren van diversiteitsofficieren in het hoger onderwijs.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 233).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 250).

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering actief en expliciet te toetsen en te waarborgen dat de inzet op diversiteit geen afbreuk doet aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 234).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 250).

Motie van het lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om diversiteit van de onderzoeksgroep niet mee te laten wegen als kwaliteitsaspect bij de beoordeling van onderzoeksvoorstellen, uitgezonderd programma’s die expliciet gericht zijn op specifieke doelgroepen.

(Kamerstukken II 2020/21, 29338, nr. 235).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021 Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 250).

Motie van het lid Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er een gat van circa €82 miljoen euro is om de vertraging van onderzoekers te dekken, hetgeen betekent dat een derde van hen geen steun ontvangt;) verzoekt de regering te onderzoeken hoe zij dit gat kan dichten zonder dit ten koste te laten gaan van de onderwijskwaliteit door bezuinigingen van instellingen of contracten die niet verlengd worden waardoor kostbaar onderzoek verloren gaat.

(Kamerstukken II 2020/21, 35750, nr. 195).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Nadere Uitwerking Nationaal Programma Onderwijs van 21 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35740 nr. 2).

De motie van de leden Laan-Geselschap en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering meer bekendheid te geven aan gerestaureerd erfgoed en de Pieter van Vollenhovenprijs te continueren.

(Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 253).

Aan de motie is uitvoering gegeven met het instellingenbesluit van de Commissie herbestemming Monumenten van 30 november 2018 (Stcrt. 2018-67031).

Motie van de leden Van den Hul en Belhaj ; (overwegende dat vanuit de cultuursector het initiatief is ontstaan om met een aanvullende routekaart te komen, waarin mogelijkheden komen om op een veilige manier meer publiek toe te laten bij concerten en voorstellingen) verzoekt het kabinet, in gesprek te gaan met de initiatiefnemers over hoe de voorstellen van deze aanvullende routekaart van de culturele sector aan kunnen sluiten op de huidige routekaart.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 110).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief «Stand van zakenbrief Covid-19» van 13 april verzonden door VWS. (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1775).

Motie van het lid Ploumen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of de cultuursubsidieperiode eenmalig verlengd kan worden met een periode van twee jaar en deze tijd te benutten om het bestel te evalueren, en de Kamer hier voor de begrotings-behandeling cultuur over te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 419).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 452).

Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap om op korte termijn in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg (IPO),  en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Veiligheidsregio’s om het belang te benadrukken dat er flexibel en ruimhartig omgegaan moet worden met de vergunningverlening voor culturele ondernemers, zodat door hen snel ingespeeld kan worden op nieuwe mogelijkheden die verdere stappen binnen het openingsplan bieden en de Kamer te informeren over de uitkomst van dit gesprek.

(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 433).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Reactie op aangenomen motie inzake flexibele vergunningverlening voor culturele ondernemers van 8 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 438).

De motie van het lid Wuite c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de culturele en creatieve sector en lokale overheden voorstellen te verkennen voor herstel om de sector sterker uit de crisis te laten komen, waarbij in ieder geval aandacht is voor een verbeterde arbeidsmarktpositie voor makers en zzp’ers, inclusief het naleven van de Fair Practice Code, het verstevigen van de sector in maatschappelijke vraagstukken en cultuureducatie, en het vergroten van het verdienvermogen met een financieel gezonde infrastructuur; verzoekt de regering tevens, de Kamer over de stand van zaken vóór de begrotingsbehandeling cultuur 2022 te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 424).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 16 november 2021 (kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 396).

Motie van het lid Van der Berg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de aanvullende tegemoetkoming evenementen te verlengen tot 3 september.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1364).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief inzake Nadere uitwerking aanvullende steun voor evenementen van 28 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 408).

Motie van de leden Heerma en Marijnissen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de mogelijkheden zijn voor een nieuw Nationaal Historisch Museum, welke financieringsbehoefte en financierings-mogelijkheden er zijn, en de Tweede Kamer hierover voor de Voorjaarsnota 2022 te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 17).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Uitwerking Nationaal Historisch Museum van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31495, nr. 36).

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering constaterende dat het vanwege de druk op onder meer podia, musea en galerieën moeilijk zal worden voor beginnende makers om een plek te bevechten;) verzoekt het kabinet, in de brief over de contouren van het herstelplan voor de sector specifiek aandacht te geven aan deze groep, en voorstellen hiertoe voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer te sturen.

(Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 444).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 november 2021 Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 452).

Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer constaterende dat de kunst- en cultuursector ondanks heropening kampt met lage bezoekersaantallen en grote omzetverliezen en dat hierdoor blijvende schade aangericht wordt; overwegende het verzoek van de Kamer om in samenwerking met de culturele en creatieve sector en lokale overheden voorstellen te verkennen voor herstel (de motie-Wuite c.s., 32 820, nr. 424); constaterende dat de demissionaire regering de besluitvorming over een herstelplan over wil laten aan een nieuw kabinet maar de sector hier niet op kan wachten; verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk te komen met een herstelplan gericht op de langere termijn, en dit uiterlijk 1 januari 2022 in te voeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 494).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 november 2021 Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 452).

Motie van het lid Wuite c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen onder welke randvoorwaarden de dienstverlening van Cultuur+Ondernemen, die recent ook beschikbaar is gesteld voor BES, open kan worden gesteld voor Curaçao, Aruba en Sint-Maarten.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925-IV, nr. 13).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kamerbrief voorafgaand aan debat over 5de steunpakket met stand van zaken van moties en toezeggingen van 1 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 462).

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat uit de evaluaties van de Upstreamregelingen blijkt dat de voortzetting van deze regelingen een structurele verbetering kan betekenen van het verdienmodel van de artiesten; overwegende dat er voor de continuering van deze regelingen zes ton per jaar nodig is en dat dit budget in de begroting van 2022 niet is opgenomen;) verzoekt de regering om de regelingen te verlengen en budget hiervoor te zoeken.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 81).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Kamerbrief stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur van 14 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469).

Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering de gedachte achter het fieldlabherstelexperiment op te nemen in het herstelplan als een van de maatregelen voor een nieuw kabinet, en daarbij onder andere de Rijkscultuurfondsen, de Raad voor Cultuur, de Taskforce culturele en creatieve sector en Platform ACCT te betrekken; en de Kamer hierover voor de Voorjaarsnota 2022 te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 82).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Antwoord op Commissiebrief met de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen op het gebied van cultuur van 1 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 462).

Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de culturele sector om te waarborgen dat toegankelijke voorstellingen niet verloren gaan als gevolg van de coronacrisis en de Kamer daarover bij de uitwerking van het herstelplan te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 115).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei van 23 mei 2022  (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat bij de voorgaande steunpakketten voor de culturele sector werd uitgegaan van een doorsijpeleffect, waardoor financiële steun via gesubsidieerde instellingen bij makers en andere creatieve professionals zou belanden; constaterende dat zowel de Boekmanstichting als de Raad voor Cultuur constateren dat dit effect niet heeft gewerkt en er 55% is bezuinigd op zzp’ers;) verzoekt de regering om bij nieuwe steunmaatregelen de sector op te roepen dat deze maatregelen mede bedoeld zijn voor zzp’ers en flexwerkers, zodat financiële steun daadwerkelijk bij hen terechtkomt.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 90).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Eerste Kamer over de Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector met als bijlage de brief aan de Tweede Kamer van 31 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 90).

Motie van het lid Romke de Jong; De Tweede Kamer (constaterende dat de gevolgen voor makers en creatieve ondernemers als gevolg van de pandemie nog altijd groot zijn, bijvoorbeeld als het gaat om forse inkomstendervingen; overwegende dat het kabinet deze groep daarom eerder de mogelijkheid heeft geboden om geld te lenen via de Cultuur Opstart Lening en de Cultuur Vermogen Lening van Cultuur + Ondernemen zodat zij kunnen blijven investeren in nieuwe producties, programma’s en tentoonstellingen en dat dit een groot succes was; overwegende dat de beschikbare middelen voor deze leningen bijna zijn uitgeput;) verzoekt het kabinet deze middelen, in de context van de aangescherpte maatregelen en generieke steun, aan te vullen indien in Q1 blijkt dat deze middelen zijn uitgeput terwijl er nog steeds behoefte aan is.

(Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 434).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector van 31 januari 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 458).

Motie van het lid De Hoop c.s.; De De Tweede Kamer verzoekt het kabinet zich maximaal in te spannen om De Vaandeldrager minimaal in elke provincie in Nederland tentoon te stellen, en de Kamer zo spoedig mogelijk hierover te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 10).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Plan tournee de Vaandeldrager van 9 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 15) en (Kamerstukken I 2021/22, 35984, nr. L).

Motie van de leden Van den Berg en Werner; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken onder welke voorwaarden kunst- en cultuurvertoning in het kader van onderwijs zoals het bezoeken van musea zo spoedig mogelijk weer kan, en te onderzoeken hoe openstelling mogelijk kan blijven bij eventuele verzwaringen.

(Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1723).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kamerbrief voorafgaand aan debat over vijfde steunpakket met stand van zaken van moties en toezeggingen inzake Cultuur van 1 maart 2022. (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 462).

Motie van de leden Kwint en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het herstelplan culturele sector ook aandacht te besteden aan de arbeidsmarkt voor mensen in deze faciliterende posities en samen met de sector tot plannen te komen om de tekorten in deze beroepen weg te werken.

(Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 481).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei van 23 mei 2022. (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

Motie van de leden Wuite en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt het presidium om dit jaar samen met de Kunstcommissie, de Statenpassage minimaal één vergaderweek open te stellen als podium voor beginnende culturele en creatieve makers en producenten.

(Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 482).

Uitvoering van deze motie is aan het Presidium van de Tweede Kamer.

Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met VNG en IPO om te bespreken hoe de gemeenten er zorg voor zullen dragen dat de culturele instellingen en makers die afhankelijk zijn van gemeentelijke financiering niet ten gevolge van de coronagerelateerde financiële problemen de deuren moeten sluiten of werkzaamheden beëindigen, en verzoekt de regering de Kamer over de uitkomsten van dit overleg te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 483).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 juni 2022 Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469)

Motie van de leden Van der Molen en Aartsen; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een volgende wijziging van de Mediawet mee te nemen dat volstrekt helder wordt gemaakt dat de kosten van signaaldoorgifte van NLPO/lokale omroepen beperkt zijn tot de doorgiftekosten aan de Mediahub.

(Kamerstukken II 2018/19, 35000, nr. 126).

Deze wet is (inclusief artikel I, onderdeel DDa) in werking getreden met ingang van 1 juli 2021 (Stb. 2021, 90). Hiermee is aan de motie uitvoering gegeven.

De motie van het lid Van Raan c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Sociaal Creatieve Raad en te bespreken hoe de Sociaal Creatieve Raad bij vraagstukken van maatschappelijk belang betrokken kan worden.

(Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 368).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 452).

Motie van de leden Geluk-Poortvliet en Belhaj; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat er nodig is om de toekomst van de collectie van Muziekweb en de toegang ertoe veilig te stellen, en de Kamer daarover voor 1 februari 2021 te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 33846, nr. 64).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Monitor stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen 2019-2020 van 1 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33846, nr. 67).

Motie van de leden Sneller, El Yassini, Molen en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Mediabegrotingsbrief van najaar 2021 een eerste schets van deze aanvullende criteria voor het aantonen van maatschappelijke binding van omroepen op te nemen, inclusief een systeem voor controle daarvan; verzoekt de regering, voorts te zorgen dat in de komende concessieperiode de stand van zaken ten opzichte van deze criteria al inzichtelijk wordt gemaakt door omroepen; verzoekt de regering, ten slotte te zorgen dat deze aanvullende criteria voor de concessieperiode die aanvangt in 2027 kunnen worden gehanteerd en ruim daarvoor in de Mediawet zijn verankerd.

(Kamerstukken II 2020/21, nr. 35554, nr. 15).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Mediabegrotingsbrief 2022 van 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 111).

Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is de voordelen van samenwerking te delen maar de eigen identiteit van de omroepen beter te borgen door het hanteren van een erkenningenhouder in plaats van een erkenninghouder, en de Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35554, nr. 21).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Mediabegrotingsbrief 2022 van 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 111).

Motie van het lid Geluk-Poortvliet; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat er nodig is om de toekomst van de bladmuziekcollectie van de Stichting Omroep Muziek en de toegang daartoe veilig te stellen, en de Kamer daarover voor 1 februari 2021 te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 103).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken toezeggingen en moties op het gebied van media 2020-2021 van 7 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 214).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering via het Beloningskader Presentatoren Publieke Omroep of anderszins ervoor zorg te dragen dat niemand die voor de publieke omroep werkt, of dit nu in dienstverband of in opdracht is, meer geld betaald krijgt voor zijn werkzaamheden voor de publieke omroep dan de WNT-norm.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 130).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken toezeggingen en moties op het gebied van media 2020-2021 van 7 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 214).

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de publieke omroep te komen tot een afspraak waarin artiesten gewoon fatsoenlijk betaald worden voor hun diensten.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 132).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken toezeggingen en moties op het gebied van media 2020-2021 van 7 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 35554, nr. F en Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 214).

Motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een compact resultatenoverzicht te maken, met daarin: –de concrete, meetbare doelstellingen voor leesvaardigheid voor zowel p.o., vo als volwassenen; –de samenhang tussen alle op zichzelf staande leesinitiatieven; –op welke wijze en met welke resultaatverplichting deze initiatieven bijdragen aan de doelstellingen om de leesvaardigheid van de diverse leeftijdsgroepen te verbeteren; en de Tweede Kamer voor de zomer van 2021 hierover te informeren.

(Kamerstukken II 2020/21, 28760, nr. 108).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Masterplan basisvaardigheden van 12 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 620).

Motie van het lid Aukje de Vries c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering vóór 13 augustus aanstaande op basis van de lessen vanuit de fieldlabs de afgelopen weken en de gesprekken met de evenementensector zo snel mogelijk testen voor toegang mogelijk te maken voor evenementen en festivals, zodat deze veilig georganiseerd kunnen worden; verzoekt de regering, dit voorstel te voorzien van een OMT-advies.

(Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1361).

Aan de motie is uitvoering gegeven met het mondeling gegeven antwoord in het voortgangsdebat Ontwikkelingen rondom het Coronavirus van 18 augustus 2021 Kamerstukken II 2020/21, Handelingen nr. 101, item 6.

Motie van het lid Koekkoek c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer te informeren over de Nederlandse inzet inzake het actieplan voor Europese Democratie in de onderhandelingen in de Raad van de Europese Unie, ook op ambtelijk niveau; verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over haar visie op de Nederlandse implementatie van de voorstellen uit het actieplan voor Europese Democratie.

(Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 228).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de Verzamelbrief veiligheid en arbeidsmarktpositie journalisten en reactie moties Koekkoek c.s. van 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31777, nr. 30).

Motie van de leden Gündogan en Ploumen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar de multipliereffecten van de culturele en creatieve sector op innovatie en economische vooruitgang en naar de pay-offeffecten van investeringen in de culturele en creatieve sector op de uitgaven in de zorgsector.

(Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 442).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 juni 2022 Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469).

Motie van de leden Van Strien en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de partners en betrokkenen van fieldlabevenementen snel te komen tot een evaluatie langs de zes gedefinieerde categorieën, zowel van de opzet van het onderzoek zelf als van de wijze waarop deze heeft doorgewerkt op de besluitvorming; verzoekt het kabinet, om met de partners en betrokkenen van fieldlabevenementen in gesprek te gaan om te onderzoeken of en hoe een vervolg of het fieldlabprogramma zinvol is, of de resultaten hun zeggingskracht in de toekomst behouden en, zo ja, hoe deze ook in de toekomst een relevante en tijdige rol in de besluitvorming kunnen spelen; verzoekt het kabinet, om de Tweede Kamer hierover, voor de begroting Cultuur, te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 449).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de cultuurbegrotingsbrief van 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 452).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen op welke manier de pluriformiteit van het media-aanbod beter beschermd kan worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 236).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid van 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31777, nr. 32).

Motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in te spannen in de verdere uitwerking van steunmaatregelen voor evenementen coulance in te bouwen voor evenementen die getroffen zijn in het weekend dat de nieuwe maatregelen ingingen, en het garantiefonds door te laten lopen tot einde Q2 2022.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 113).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 31 januari 2022, Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 458).

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in te spannen om het budget van de digitale bibliotheek te laten aansluiten bij de verwachte groei van het aantal onlinegebruikers en het onderwerp een plek te geven in het herstelplan.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 88).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 23 mei 2022 Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

Motie van het lid Gündogan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de kennis die aangaande de digitale transformatie reeds beschikbaar is in Europees verband te vergaren en te komen tot een plan om deze kennis, in samenspraak met makers en organisaties, te implementeren in de Nederlandse culturele en creatieve sector; verzoekt de regering te inventariseren welke programma’s er aangaande de digitale transformatie in Europees verband, zowel op lidstaatniveau als op EU-niveau, op de planning staan of reeds lopen, en te komen tot een plan van aanpak om de Nederlandse culturele en creatieve sector actief onderdeel te maken van deze programma’s.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 117).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei van 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

Motie van de leden De Hoop en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgevers over wat eerlijke bijdragen zijn van hen aan PersVeilig.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 105).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid van 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31777, nr. 32).

Motie van het lid Wuite c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de «Pilot Journalistieke professionalisering lokale publieke mediadiensten» in afwachting van de ophanden zijnde evaluatie ter overbrugging met drie maanden te verlengen en de dekking te vinden in de bekostiging Landelijke publieke omroep, welke hiertoe voorts de AMr kan aanwenden.

(Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 135).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 1 maart 2022 Antwoord op Commissiebrief met de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen op het gebied van cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 462).

Motie van het lid Aukje de Vries c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of, en zo ja hoe, binnen de bestaande budgetten van het ministerie OCW ook een bijdrage voor 2022 en 2023 beschikbaar kan worden gesteld, en de Tweede Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2022 te informeren.

(Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 935).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 23 mei 2022 Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei (Kamerstukken II 2021/22, 2820, nr. 467).

De motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij onderwijsinstellingen indringend onder de aandacht te brengen om bij incidenten waarbij geweld, wapens en drugs betrokken zijn, altijd aangifte te doen en de rol van aangever van het slachtoffer over te nemen, met dien verstande dat het slachtoffer zelf het laatste woord heeft over wel of niet aangifte doen.

(Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 117).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 november 2021 Beleidsreactie Evaluatie Wet veiligheid op school (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 122).

De motie van de leden Straus en Ypma; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat scholen hun jaarverslagen en inspectierapporten op hun website publiceren.

(Kamerstukken II 2014/15, 34000, nr. 56).

Op basis van het wetsvoorstel actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs is de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (Staatscourant 2022, 5140) aangepast en zijn schoolbesturen vanaf verslagjaar 2021 verplicht hun jaarverslag te publiceren. Hiermee is uitvoering gegeven aan deze motie.

De motie van het lid Lucas; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillisementswet te onderzoeken, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag 2016.

(Kamerstukken II 2015/16, 31524, nr. 281).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 juli 2021, over de reactie op de motie Lucas over een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillissementswet, (Kamerstukken II 2020/21, 33495, nr. 120).

Motie Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met werkgevers en werknemers in gesprek te gaan om gezamenlijk tot afspraken te komen om meer vaste aanstellingen te realiseren en het aantal kleine banen terug te brengen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 234).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 december 2021 Leraren en onderwijsarbeidsmarkt (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

Motie van het lid Hermans; De Tweede Kamer verzoekt de regering de begroting dan wel het Belastingplan voor 2022 aan te passen conform onderstaande voorstellen: met 500 miljoen euro de verhuurderheffing te verlagen in combinatie met prestatieafspraken betreffende woningbouw en verduurzaming; met 500 miljoen euro de salarissen in het primair onderwijs te verbeteren; met 300 miljoen euro de onderhouds-achterstanden bij Defensie te verkleinen; met 200 miljoen euro veiligheid en handhaving te versterken, onder andere door het aantal wijkagenten en (groene) boa’s te vergroten; met 375 miljoen euro de energierekening voor huishoudens te verlagen door verlaging van de ODE op elektriciteit in de eerste schijf en verhoging van de belastingvermindering energiebelasting; met 125 miljoen euro de elektrificatie in het mkb bevorderen door verlaging van de ODE op elektriciteit in de tweede en derde schijf; met 120 miljoen euro verhoging van de algemene heffingskorting; bovenstaande maatregelen te dekken uit de BIK-gelden (1 miljard euro), aanscherping van de earningsstripping (700 miljoen euro, waarbij woningcorporaties worden gecompenseerd), en de resterende opgave in het EMU-saldo te laten lopen, wat gerechtvaardigd is gelet op de inverdieneffecten van de extra salarisverhogingen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35925, nr. 13).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 5 oktober 2021 Salarissen in het primair onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 13).

Motie van het lid Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen acht weken met een brief te komen over het dichten van de loonkloof tussen po en vo met terugwerkende kracht vanaf januari 2022, om daarmee de cao-onderhandelingen te bespoedigen

(Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 129).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 22 april 2022 - Het onderwijsakkoord «Samen voor het beste onderwijs» (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 615).

Motie van de leden Paternotte en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn het CPB te vragen de effecten van investeringen in kennis in kaart te brengen, dan wel het initiatief te nemen om de effecten beter in de kaart te brengen.

(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 89).

Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 24 juni 2022 «Bijlage bij kabinetsreactie op motie Paternotte-Bruins over het door het CPB in kaart brengen van de effecten van investeringen in kennis» (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 183).

Moties (niet afgerond)
Tabel 140 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijkheden te laten beschrijven in de schoolgids.

Debat [02-07-2018] - Passend onderwijs

De internetconsultatie start in de zomer van 2022. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs.

De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is.

Debat [27-03-2019] - VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd over deze motie.

De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

Na de zomer 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over kansengelijkheid waarin ook ingaan wordt op een vervolgaanpak voor een betere doorstroom van primair naar voortgezet onderwijs. De Tweede Kamer wordt dan ook geïnformeerd over de overgang van kinderopvang naar primair onderwijs.

De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs.

Debat [19-02-2020] - VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs (31 293, nr. 503)

De Tweede Kamer is op 2 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598). De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 met de brief Uitvoering moties aangaande aanvullend onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633) nader geïnformeerd.

De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden.

Debat [19-02-2020] - VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs (31 293, nr. 503)

De Tweede Kamer is reeds geïnformeerd op 24 februari 2022 met de beleidsreactie van het Onderwijsraadadvies «Publiek karakter voorop» (Kamerstukken II 2021/22, 31293 nr. 610).De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 nader geïnformeerd met de Brief inzake de uitvoering moties aangaande aanvullend onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633).In de brief over Kansengelijkheid wordt de Tweede Kamer in het najaar 2022 opnieuw geïnformeerd over deze motie.

De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren.

Debat [19-02-2020] - VAO Onderwijs en zorg

De Tweede Kamer wordt bij de volgende voortgangsrapportage passend onderwijs verder geïnformeerd, deze verschijnt in het najaar 2022.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de positie van dit soort (boven)regionale voorzieningen wat betreft financiën, bureaucratische en bestuurlijke complexiteiten, en de wijze waarop een landelijk dekkend aanbod van deze voorzieningen gegarandeerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan het debat over de evaluatie van passend onderwijs te informeren.

Debat [02-07-2020] - VAO Onderwijsachterstanden, Lerarentekort en Kwetsbare leerlingen (AO 1 juli 2020)

De Tweede Kamer ontvangt in september 2022 de uitkomst van de herbezinning residentieel onderwijs. Hiermee wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

Er is reeds de afspraak dat er één lid in de interne toezichthouder van het samenwerkingsverband zit. Hierover is de Tweede Kamer op 16 december 2021 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak Passend Onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 422). Begin 2023 zal een wetsvoorstel worden opgestart, waarin wordt bepaald dat alle leden onafhankelijk moeten zijn. De Tweede Kamer wordt hierover het najaar van 2022 geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat er reeds lange tijd een politieke wens bestaat om initiatieven voor thuiszitters, waar men poogt zorg en onderwijs te combineren, beter mogelijk te maken; constaterende dat het kabinet pas in 2023 wil beginnen met een experiment om te kijken wat er gebeurt wanneer bepaalde wet- en regelgeving niet van toepassing wordt verklaard;) verzoekt de regering niet nog drie jaar hiermee te wachten en zo snel als mogelijk dit experiment te laten starten en hierbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij reeds bestaande initiatieven die nu in de knel zitten.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

Om al sneller de mogelijkheid te bieden voor initiatieven, zijn er proeftuinen geweest op verschillende plekken in het land. De lessen hiervan zijn meegenomen in het experiment onderwijszorgarrangementen dat nu wordt voorbereid en zal starten per 1 januari 2023. Over de eindevaluatie van de proeftuinen is de Tweede Kamer geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022, kenmerk 2022D29608. De Tweede Kamer wordt over het experiment onderwijszorgarrangementen begin 2023 nader geïnformeerd.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs te gaan monitoren en deze cijfers te delen met de Tweede Kamer; verzoekt de regering, tevens in overleg met samenwerkingsverbanden en schoolbesturen oplossingen te zoeken voor leerlingen die op een wachtlijst staan, zodat zij zo snel als mogelijk naar school kunnen, en in de toekomst wachtlijsten te voorkomen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

Er is een format dat gezamenlijk met de partijen uit het veld is ontwikkeld voor de monitor. Deze monitor wordt op dit moment doorvertaald naar een applicatie die het makkelijk maakt voor betrokkenen om door te geven of er leerlingen op de wachtlijst staan. Na de zomer 2022 wordt de eerste uitvraag gedaan. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 verder geïnformeerd.

Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak Passend Onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 422). In 2022 wordt de landelijke norm ontwikkeld voor drie ondersteuningsgebieden waar veel behoefte aan is, waaronder hoogbegaafdheid, lezen/spellen dyslexie, en leergedrag. Begin 2023 wordt de invulling van de norm voor deze drie ondersteuningsgebieden naar de Tweede Kamer gestuurd; deze wordt ook wettelijk vastgelegd.

Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak Passend Onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 422). In 2022 wordt de landelijke norm ontwikkeld voor drie ondersteuningsgebieden waar veel behoefte aan is, waaronder hoogbegaafdheid, lezen/spellen dyslexie, en leergedrag. Begin 2023 wordt de invulling van de norm voor deze drie ondersteuningsgebieden naar de Tweede Kamer gestuurd; deze wordt ook wettelijk vastgelegd.

Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsver-banden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak Passend Onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 422). In 2022 wordt de landelijke norm ontwikkeld voor drie ondersteuningsgebieden waar veel behoefte aan is, waaronder hoogbegaafdheid, lezen/spellen dyslexie, en leergedrag. Begin 2023 wordt de invulling van de norm voor deze drie ondersteuningsgebieden naar de Tweede Kamer gestuurd; deze wordt ook wettelijk vastgelegd.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verbeteraanpak te bezien in welke situaties de verrekening bij grensverkeer tot onrechtvaardige situaties leidt en te zoeken naar concrete oplossingen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

In het najaar 2022 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, te monitoren dat het geld voor ondersteuning ook daadwerkelijk doeltreffend wordt besteed aan de ondersteuning van leerlingen en leraren en dat de leraren hier, net als bij de werkdrukmiddelen, voldoende inspraak op hebben.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

In de doelstellingenmonitor passend onderwijs wordt gemonitord in hoeverre de doelen van de verbeteraanpak worden behaald in de praktijk. Hierin is ook ruim aandacht voor de ondersteuning van leerlingen en van leraren. Daarnaast wordt ook gemeten in hoeverre leraren ervaren dat zij inspraak hebben in de beslissingen die binnen de school worden genomen over ondersteuning. Op dit moment staan de vragenlijsten open bij scholen, het monitoren is gestart. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 in de voortgangsrapportage passend onderwijs geïnformeerd over de nulmeting.

Motie van de leden Van Meenen en Van Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het bestaande aanbod van entreeopleidingen in het praktijkonderwijs wettelijk te verankeren en ervoor zorg te dragen dat er geen negatieve neveneffecten ontstaan voor pr.o.-leerlingen op het gebied van examinering en branchecertificering en zonder dat er kansenongelijkheid kan ontstaan voor leerlingen in verschillende delen van het land.

Debat [25-02-2021] - VAO mbo praktijkonderwijs (AO 13/1)

De komende periode wordt het wetsvoorstel verder uitgewerkt. Naar verwachting is het ontwerpwetsvoorstel voor de zomer van 2022 gereed voor internetconsultatie, waarna het in het najaar van 2022 voor advies kan worden voorgelegd aan de Raad van State.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat vermeende TLV-fraude op Tyltylschool De Maasgouw in Zuid-Limburg en de uitzending Reporter Radio (31 497, nr. 396)

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd met de brief over de Tweede Voortgangsrapportage. (Kamerstukken II 2021/22 31497 nr. 422). Deze motie is gekoppeld aan het onderzoek naar de financiering van zorg in onderwijstijd. De Tweede Kamer wordt opnieuw geïnformeerd in de volgende Voortgangsrapportage Passend Onderwijs die naar planning in het najaar 2022 zal worden aangeboden.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat de Tyltylschool De Maasgouw met de ouders tot overeenstemming komt over het ontwikkelingsperspectief van hun kind, en afspraken maakt over de zorgondersteuning (inhoudelijk en qua middelen) voor de aanvang van het nieuwe schooljaar.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat vermeende TLV-fraude op Tyltylschool De Maasgouw in Zuid-Limburg en de uitzending Reporter Radio (31 497, nr. 396)

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd met de brief over de Tweede Voortgangsrapportage. (Kamerstukken II 2021/22, 31497 nr. 422). De Tweede Kamer wordt hierover opnieuw geïnformeerd in de volgende voortgangsrapportage die naar planning in het najaar 2022 wordt aangeboden. Zolang er geen afspraken zijn gemaakt met de ouders gelden de afspraken waarmee de ouders in het verleden akkoord zijn gegaan.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering specifiek te monitoren of toelaat-baarheidsverklaringen voor leerlingen die naar het praktijkonderwijs of vmbo met leerwegondersteunend onderwijs doorstromen op tijd worden afgegeven zodat er geen uitvoeringsproblemen ontstaan bij de aanmelding voor het voortgezet onderwijs.

Debat [08-09-2021] - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs (35671) (re- en dupliek)

De Tweede Kamer is over de motie geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering – waar nodig – het onderwijs voor jongeren die in deze kleinschaligwoonvoorzieningen wonen, extra financieel te ondersteunen.

Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393)

De motie is uitgevoerd; Scholen aangesloten bij jeugdzorgplusinstellingen ontvangen binnenkort de financiële ondersteuning. In het najaar van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd in de beleidsreactie van herbezinning residentieel onderwijs.

Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het initiatiefwetsvoorstel van Kwint en Westerveld apart aandacht te besteden aan het effect op de ouderbijdragen bij de profielscholen en de gevolgen voor de instandhouding van het specifieke onderwijsaanbod van deze scholen.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat Uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (35 06 315)

Zoals in de recente brief aan de Kamer als reactie op het rapport ‘Publiek karakter voorop’ (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 610) is toegezegd, wordt er met de schoolkostenmonitor in het najaar 2022 ook een eerste inzicht gecreëerd in de effecten van de wet vrijwillige ouderbijdrage die afgelopen augustus 2021 is ingegaan. In de loop van het eerstvolgende schooljaar (2022/2023) wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat Uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (35 06 315)

De Tweede Kamer heeft op 15 juni 2022 een brief ontvangen waarin het eindrapport wordt aangeboden over het stellen van een limiet aan de vrijwillige ouderbijdrage (kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 625). In de brief wordt aangegeven dat er na de zomer een inhoudelijke reactie komt op het rapport.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 met de brief Uitvoering moties aangaande aanvullend onderwijs, (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633) geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 opnieuw geïnformeerd over de voortgang van de gesprekken met de gemeenten.

Motie van het lid Ephraim; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel onderwijsbudget er gemoeid is met het inzetten van niet-gekwalificeerde krachten; verzoekt de regering om duidelijke, toetsbare kwaliteitseisen op te stellen waaraan derde partijen zoals externe onderwijsbureaus moeten voldoen, en een wildgroei aan commerciële aanbieders te voorkomen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) (CD 24/5)

De Tweede Kamer wordt voor eind 2022 geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Raemakers; De Tweede Kamer verzoekt de regering die gesprekken met aanbieders van gesloten jeugdzorg en de daarbij behorende onderwijspartners voor 1 november te voeren en daarbij te verzekeren dat zo veel als mogelijk wordt ingezet op het mogelijk maken van onlineonderwijs voor al die leerlingen waarbij fysiek onderwijs of onderwijs op niveau, gegeven de situatie, geen optie is, en de Kamer daarover te informeren voor het WGO Jeugd van dit najaar.

Debat [07-07-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Jeugdbeleid

De Tweede Kamer zal voor het wetgevingsoverleg Jeugd 2022 per brief worden geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de aanbieders van gesloten jeugdzorg en hun onderwijspartners over de mogelijkheden van de inzet van online onderwijs.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven.

Debat [13-06-2019] - VSO Experiment flexibele onderwijstijden basisonderwijs (31 293, nr. 451)

Op 1 augustus 2020 is het Experiment Ruimte in Onderwijstijd gestart waarbinnen 20 basisscholen mogen afwijken van onder andere de vijfdaagse schoolweek en de vakantieregeling. Geëvalueerd wordt of deze afwijkingen een positief effect hebben op de onderwijskwaliteit. Na afloop van het experiment (in 2025) zal worden bekeken of de wet- en regelgeving wordt aangepast.

Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De VNG en Ingrado zullen in het najaar van 2022 worden uitgenodigd voor een gesprek, om te inventariseren of er kansen liggen om de informatievoorziening over de positie van ouders en leerlingen bij een vrijstelling van de Leerplichtwet onder artikel 5 lid b te verbeteren, en zo nodig stappen te zetten om deze verbetering te realiseren.

Motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de Onderwijsraad, om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu

De Onderwijsraad levert in het najaar 2022 een advies over taal en rekenen, dit wordt direct aan de Tweede Kamer verzonden. Uiteraard zien wij uit naar de aanbevelingen van de Onderwijsraad ten behoeve van ons beleid rondom taal en rekenen en we verwachten dit een plek te geven in de eerstvolgende kamerbrief na dit najaar (vermoedelijk voorjaar 2023).

Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu

Kerndoelen basisvaardigheden (taal/rekenen/DG/BU) worden met prioriteit bijgesteld. Zodra de andere leergebieden aan de orde zijn, wordt de uitvoering van deze motie opgepakt. De Tweede Kamer is over de prioritering in de bijstelling van het curriculum geïnformeerd in de kamerbrief van 25 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618).

Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

De subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs is opgezet naar aanleiding van deze motie. Van het tweede tijdvak van de subsidieregeling is goed gebruik gemaakt. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd over de stand van zaken en maatregelen rondom de urennorm voor bewegingsonderwijs.

Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen.

Debat [18-01-2021] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs

De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. Het is onderdeel van de evaluatie die pas over 5 jaar na inwerkingtreding van de wet opgeleverd moet worden (voorjaar 2027). Om besturen te laten wennen aan de nieuwe bekostiging is er een overgangsperiode van drie jaar. In het vierde jaar na invoering van de wet kan een schoolbestuur aanspraak maken op aanvullende bekostiging als het een negatief herverdeeleffect heeft groter dan 3% en het bestuur hierdoor aantoonbaar in de financiële problemen raakt.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen.

Debat [18-01-2021] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs

De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. Het is onderdeel van de evaluatie die pas over 5 jaar na inwerkingtreding van de wet opgeleverd moet worden (voorjaar 2027). Om besturen te laten wennen aan de nieuwe bekostiging is er een overgangsperiode van drie jaar. In het vierde jaar na invoering van de wet kan een schoolbestuur aanspraak maken op aanvullende bekostiging als het een negatief herverdeeleffect heeft groter dan 3% en het bestuur hierdoor aantoonbaar in de financiële problemen raakt.

Motie van het lid Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat een waarschijnlijk grote groep leerlingen is ondergeadviseerd als resultaat van het afgelasten van de eindtoets vanwege covid-19 en deze onderadvisering de kansenongelijkheid nog verder vergroot;) verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over hoe deze groep Ieerlingen in beeld komt en biijft, welke maatregelen worden genomen zodat deze groep leerlingen alsnog de kans krijgen die zij verdienen en hoe de voortgang wordt gemonitord.

Debat [25-02-2021] - Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief

Met de brief aan de Tweede Kamer over schooladvisering en eindtoetsing primair onderwijs 2022 van 20 maart 2022 (Kamsterstukken II 2021/22, 31293 nr. 612) is het tweede rapport van DUO ‘Rapport wegvallen eindtoets en verplichte schoolsluitingen 2020-2021’ in de reeks van drie aan de Kamer gestuurd. Het rapport beschrijft de effecten van het wegvallen van de eindtoets en de verplichte scholensluitingen i.v.m. corona op de toetsresultaten en schooladvisering in 2021-2022. Het eerste rapport hierover is in december 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd: Rapport wegvallen eindtoets (Kamerstukken II, 2019/20, 31293, nr. 568). De Tweede Kamer ontvangt het derde en laatste rapport van DUO in het najaar 2022.

De motie van de leden Kwint en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in te zetten op alleen wetenschappelijk bewezen leesmethodes.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief

Deze motie wordt uitgevoerd in het kader van het masterplan basisvaardigheden. Over de uitvoering is de Tweede Kamer geïnformeerd op 12 mei 2022 met de brief Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 620).

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concreet te maken op welke wijze en met welke bijbehorende middelen de kansengelijkheid die verband houdt met de leesvaardigheid zal worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief

Deze motie is in uitvoering in het kader van het masterplan basisvaardigheden waar alles wat er gedaan wordt over leesbevordering, gebaseerd is op wetenschappelijk bewezen effectieve aanpakken. Over de uitvoering is de Tweede Kamer geïnformeerd op 12 mei 2022 met de brief Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 619 en 620). In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een nieuwe kamerbrief over het masterplan waarin we ook aan zullen geven wat de stand van zaken is op het vlak van wetenschappelijk bewezen leesmethodes.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering aandacht te hebben voor de consequenties van de concentratie van taken bij het CvTE met betrekking tot de doorstroomtoetsen p.o., dit doorlopend te evalueren, en bij negatieve consequenties de Kamer daarover te informeren.

Debat [08-09-2021] - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs (35671) (re- en dupliek)

De Tweede Kamer wordt vanaf 2023 geïnformeerd over de inwerkingtreding.

Motie van de leden Peters en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (constaterende dat er een meldingsplicht is waarbij scholen incidenten moeten melden aan de Inspectie van het Onderwijs, maar de meldingsplicht op dit moment nog niet toeziet op zaken die betrekking hebben op de (sociale) veiligheid en het welbevinden van leerlingen); verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn alles in gang te zetten om ervoor te zorgen dat de meldingsplicht wordt uitgebreid op dit punt, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te berichten.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2022 in de brief ‘Vrij en veilig onderwijs II’ geïnformeerd worden over de stand van zaken aangaande de meldplicht.

Motie van het lid Pouw-Verheij c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat scholen sluiten een noodgreep is en dat onorthodoxe maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze snel en verantwoord kunnen openen; constaterende dat een cluster scholen in gemeente Staphorst luchtreinigers heeft geïnstalleerd die aerosolen uit de lucht filteren; overwegende dat deze wijze van luchtbehandeling hoopgevende resultaten belooft en dat het effect wetenschappelijk wordt gemonitord;) verzoekt de regering deze scholen groen licht te geven om direct na de kerstvakantie de pilot voort te zetten.

Debat [21-12-2021] - Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus

De Pilot kan starten zodra er een onderzoeksvoorstel ligt dat aan de voorwaarden voldoet. Dat voorstel wordt op korte termijn verwacht. Na het zomerreces 2022 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

Op dit moment wordt er onderzocht wat nodig is om dit te realiseren. De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar van 2022 geïnformeerd.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Aanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen (35050-48)

In de evaluatie van de wet wordt de positie van het openbaar onderwijs expliciet meegenomen. Er volgt een tussenevaluaties in december 2023 en een eindevaluatie in december 2025. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Aanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen (35050-48)

Vooruitlopend op uitkomsten uit de vijfjaarlijkse wetsevaluatie wordt geëvalueerd welke ongewenste effecten optreden en hoe die kunnen worden opgelost. In dat kader wordt voortdurend met initiatieven en gemeenten gesproken. In de jaarlijkse Kamerbrief van november 2022 zal een update over de wijzigingen worden gegeven.

Motie van de leden Doornhof en Pijlman; De Eerste Kamer verzoekt de regering te waarborgen dat binnen Stichting Cito de uitvoering van de taak om de overheidstoets aan te bieden, organisatorisch is gescheiden van de uitvoering van haar overige taken.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De Eerste Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd over de accordering van het Plan van Aanpak en de start van de overheidstoets van de Stichting Cito.

Motie van het lid Hijnk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat vanaf het schooljaar 2022–2023 CO2-melders in alle klaslokalen hangen.

Debat [16-06-2022] - Commissiedebat Lange termijn coronabeleid

De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 7 juli 2022 Reactie op de motie van het lid Hijink over CO2-meters in elk klas (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 640).

Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering g te komen tot een voorstel voor coulance met betrekking tot het onderwijsresultatenmodel opdat scholen niet gestraft worden wanneer zij kinderen extra tijd gunnen om het onderwijs te doorlopen met het oog op de achterstanden opgelopen tijdens de coronacrisis, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat er in landen zoals Duitsland bewezen effectieve praktijkgerichte interventies bekend zijn) deze bewezen effectieve praktijkgerichte interventies uit het buitenland in overweging te nemen en in overleg met het veld zo spoedig mogelijk tot een invulling van deze hiaat in de menukaart te komen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) (CD 24/5)

Momenteel wordt aan deze motie uitvoering gegeven door doorontwikkeling van de menukaart. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 verder geïnformeerd.

Motie van de leden De Hoop en Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle lerarenopleidingen te ondersteunen om aankomende leraren vaardigheden bij te brengen tot het voeren van lastige gesprekken; verzoekt de regering tevens om met de lerarenopleidingen te bezien hoe het voeren van lastige gesprekken onderdeel kan worden van het curriculum, en de Kamer hierover te informeren voor de OCW-begrotingsbehandeling,

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren.

Debat [09-03-2016] - Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032

Kerndoelen basisvaardigheden (taal/rekenen/DG/BU) worden met prioriteit bijgesteld. Zodra de andere leergebieden aan de orde zijn, wordt de uitvoering van deze motie opgepakt. De Tweede Kamer is over de prioritering in de bijstelling van het curriculum geïnformeerd in de kamerbrief van 25 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618). Het verzoek aan het Ontwerpteam 2032 is met de oplevering van eerdere voorstellen van Curriculum.nu afgerond.

De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met scholen afspraken te maken over het registreren van incidenten die van invloed zijn op de (sociale) veiligheid van leerlingen; verzoekt de regering tevens, in de monitor sociale veiligheid een beeld te geven van het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan.

Debat [09-04-2019] - Stemmingen over: moties ingediend bij het VAO Sociale veiligheid in het onderwijs

Het melden en registreren van incidenten is geregeld onderwerp van gesprek met de raden. Daarnaast is aan de TK toegezegd dat er een meldplicht voor ernstige incidenten van sociale onveiligheid zal worden uitgewerkt. De Tweede Kamer wordt hierover in de brief over Sociale veiligheid in september 2022, geïnformeerd. Het tweede deel van deze motie (over de monitoring) is ingevuld met een aanpassing van de landelijke monitor sociale veiligheid po/vo. Deze is op 4 maart 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 611).

De motie van de leden Kuiken en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland op basis van de vigerende praktijk op de school.

Debat [28-01-2020] - VSO Voortgang van de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Caribisch Nederland (35 300, XIII, nr. 141)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd over hoe de aansluiting tussen de Gwendoline van Puttenschool en het hoger onderwijs in Europees Nederland is geregeld.

Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven, en daarvoor de benodigde ondersteuning en middelen beschikbaar te stellen; verzoekt de regering tevens, om heldere afspraken te maken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu

De uitvoering is van start met de vakvernieuwingen Nederlands, moderne vreemde talen, wiskunde, maatschappijleer en de bètavakken. Dit gaat ook voor het zomerreces van start voor kerndoelen taal en rekenen. Voor kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid aan het begin van schooljaar 2022-2023 (zie Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 614 en Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618).

Motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de nadere uitwerking van de kerndoelen voor po en vo ook voorstellen op te nemen over hoe racisme, discriminatie, antisemitisme, koloniaal verleden en migratiegeschiedenis stevig verankerd worden in het curriculum.

Debat [23-06-2020] - Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Curriculum.nu

De uitvoering van de motie wordt gekoppeld aan werkopdracht aan SLO voor het maken van kerndoelen en eindtermen. Deze werkopdrachten zijn in concept op 1 november 2021 aan de Tweede Kamer gestuurd, (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 597). De werkopdracht wordt bijgesteld conform de brief over toezeggingen naar aanleiding van het curriculumdebat op 6 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618). Dat betekent dat kerndoelen worden ontwikkeld conform de motie.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren.

Debat [01-07-2020] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging grondslagen Bekostiging Voortgezet Onderwijs

Er wordt op dit moment een segregatie-onderzoek aanbesteed, waar een jaarlijkse monitor deel van uitmaakt. De eerste monitor zal aan de Tweede Kamer aangeboden worden in het voorjaar van 2023.

Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de pabo’s ervoor te zorgen dat het curriculum van de pabo tijdens de curriculumherziening van het funderend onderwijs wordt aangepast en herzien op basis van de tussentijdse uitkomsten, en dat het curriculum van de pabo meer in lijn loopt met het proces van de curriculumherziening; verzoekt de regering tevens, dit proces te monitoren, en periodiek de Kamer hierover te informeren.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

Met de start van de bijstelling van kerndoelen basisvaardigheden taal, rekenen/wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid wordt deze motie voor genoemde leergebieden in uitvoering gebracht. De uitvoering op overige leergebieden start op een nader te bepalen moment. Deze besluitvorming hangt samen met de aangekondigde tussenbalans in januari 2023 (Kamerstukken II 2021/22, 31 293, nr. 618).

Motie van de leden Rog en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector en de inspectie, te verkennen hoe voorkomen kan worden dat de indicator «onderbouwrendement» kansenbelemmerend en risicomijdend gedrag bij scholen onbedoeld versterkt en op dit punt toe te werken naar een nieuwe vorm van toezicht, en de Kamer daarover te informeren voor de Voorjaarsnota.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

De Tweede Kamer is met de Kamerbrief Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang van 4 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 188) geïnformeerd.

Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd over deze motie.

Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs

Er vindt nu een verkenning plaats naar de juridische kaders voor b4-scholen, waar deze motie in meegenomen wordt. De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2022 informatie over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of zij een voortvarende uitbreiding van het aantal jongerenrechtbanken mogelijk kan maken, en de Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs

De Tweede Kamer zal in het najaar van 2022 geïnformeerd worden over de stand van zaken aangaande de invulling van de ondersteuningsstructuur voor burgerschap en over sociale veiligheid. De invulling van deze structuur, die nog gaande is, zal worden meegenomen in de afweging op welke wijze vervolg moet worden gegeven aan de uitkomsten van de verkenning naar de uitbreiding van het aantal jongerenrechtbanken.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven altijd werk te maken van individuele meldingen en signalen van onveiligheid.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 met een brief over sociale veiligheid geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen

De Tweede Kamer zal na de zomer van 2022 worden geïnformeerd over hoe de regering met deze motie zal omgaan.

Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle onderwijssectoren, vertegenwoordigers van leerlingen en studenten en met kenniscentra sectorspecifieke afspraken te maken met als doel: –in beeld te krijgen waarom het aantal meldingen stijgt; –grensoverschrijdend gedrag aan te pakken; –leerlingen, studenten en onderwijspersoneel bekend te maken met procedures en functionarissen bij wie ze een melding kunnen neerleggen.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Beleidsreactie op onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs (35 570, nr. 282)

Er wordt op dit moment gewerkt aan de invulling. Er worden gesprekken gevoerd met de sectorraden en onderzoek gedaan naar oorzaken. In de gezamenlijke aanpak grensoverschrijdend gedrag die zo wordt uitgewerkt zal ook aan de bekendheid met procedures en wetgeving de nodige aandacht worden besteed. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2022 geïnformeerd worden over stand van zaken ten aanzien van deze motie.

Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is over de motie geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering staatsexamenkandidaten, inclusief vso-leerlingen, in 2023 recht te geven op de duimregeling, waarbij met terugwerkende kracht een duim gelegd kan worden op een resultaat uit 2020, 2021 of 2022, als zij op die manier hun diploma kunnen halen.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer ontvangt na de zomer van 2022 meer informatie over deze motie.

Motie van de leden De Hoop en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de uitvoering van de extra voorzieningen in samenspraak met LBVSO dit jaar nauwlettend te monitoren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs

Met de afspraken met LBVSO over de monitoring wordt uitvoering gegeven aan de motie. Na afloop van de examenperiode ontstaat hiermee een breed beeld van eventuele incidenten en/of klachten. Als dit beeld aanleiding geeft om de Tweede Kamer te informeren, gebeurt dit in het najaar van 2022.

Motie van het lid Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om eerst middels een uitvoeringstoets bij scholen te onderzoeken of een landelijk meldpunt sociale onveiligheid bij gaat dragen aan het terugdringen van pesten in de klas; verzoekt de regering tevens om de Kamer hierover te informeren voordat een meldpunt sociale onveiligheid opgericht gaat worden.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd over deze motie.

Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het functioneren van de bestuursstructuur in het primair en voortgezet onderwijs ook te evalueren.

Debat [20-04-2022] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet versterking bestuurskracht (34251-96)

De Tweede Kamer is op hoofdlijnen geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636). Medio 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken en de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Van Haga; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met gemeenten best practices te verzamelen over het doeltreffend ventileren van klaslokalen.

Debat [28-06-2022] - Tweeminutendebat Langere termijn coronabeleid

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar best practices in bestrijden van onderwijssegregatie. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd per brief.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aanvullend op de rol en de inzet van de leraar in kaart te brengen hoe jonge rolmodellen met een gedeeld referentiekader en credible voice structureel meerwaarde kunnen leveren aan het stimuleren van de verinnerlijking van democratische waarden en de versterking van het onderwijs; verzoekt de regering tevens in kaart te brengen op welke wijze scholen die op dit moment grote uitdagingen ervaren vanwege maatschappelijke spanningen die spelen binnen de school op korte termijn makkelijker gebruik kunnen maken van dergelijke programma’s die zich reeds in de praktijk hebben bewezen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd in de brief Masterplan Basisvaardigheden.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om het begrip basiswaarden van de democratische rechtsstaat in relatie tot de burgerschapsopdracht van een meer praktisch kader te voorzien in relatie tot de bevoegdheden in deze wet, teneinde meer duidelijkheid te verschaffen voor onderwijsinstellingen en de onderwijsinspectie, en dit te laten neerslaan in de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie; verzoekt de regering tevens te bezien of de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie in bredere zin specificatie behoeven naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel.

Debat [29-06-2022] - Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (35 920) - voortzetting

De Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd in de brief Masterplan Basisvaardigheden.

De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren.

Debat [02-12-2019] - Debat Wetgevingsoverleg Emancipatie

Het onderzoek prevalentie genitale operaties is gestart in september 2021 en heeft een looptijd van 12 maanden. Naar verwachting zal het onderzoek in het november 2022 gereed zijn.

Motie van het lid Van den Hul en Diks; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de aankomende tussenevaluatie van de Beijing-agenda inzichtelijk te maken wat de kabinetsbrede genderstrategie is om de verplichtingen die voortvloeien uit het Beijing Platform for Action daadwerkelijk te realiseren.

Begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020

Bij het opstellen van de komende emancipatienota (die de kabinetsbrede genderstrategie vormt) zal rekening worden gehouden met de internationale verplichtingen inclusief de Beijing Platform for Action en de Sustainable Development Goals (SDG). Zo sluiten de gekozen emancipatie onderwerpen beter aan bij de internationale verplichtingen. De emancipatienota wordt in najaar 2022 naar de Tweede Kamer gezonden.

Motie van het lid Van den Berge c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met organisaties die sociale, psychologische en economische ondersteuning bieden aan eenoudergezinnen en met voorstellen te komen om deze ondersteuning aan alleenstaande ouders te versterken.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie

Om uitvoering te geven aan deze motie zijn de ministers van OCW en SZW in 2021 in gesprek gegaan met de Single Super Mom. In dat gesprek is toegezegd dat de ministeries een onderzoeksopdracht zouden uitzetten, om meer inzicht te krijgen in de behoeftes van alleenstaande ouders en naar draagvlak en de haalbaarheid van een landelijk één-ouderpunt. De onderzoeksopdracht is begin 2022 gegund aan Regioplan. De eerste resultaten worden najaar 2022 verwacht. De Tweede Kamer wordt eind september 2022 hierover geïnformeerd.

Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sociaaleconomische Raad te vragen de mogelijk-heden te verkennen van een verlofregeling voor slachtoffers van geweld achter de voordeur van maximaal tien dagen.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie

In overleg met Sociale Zaken en Werkgelegenheid is afgesproken om de motie breder in te vullen, in lijn met het artikel uit het ILO Verdrag 190, over de rol van werkgevers bij huiselijk geweld. De Sociaal Economische Raad gaat advies uitbrengen over een vereenvoudiging van het verlofstelsel tot een maatschappelijk verlof, daar zou dit verlof onderdeel van kunnen uitmaken. De planning van dit advies is nog onbekend.

Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te streven naar 100% acceptatie van lhbtiqa+ mensen in onder andere het onderwijs, en alle overheidscommunicatie (waaronder de memorie van toelichting op de OCW-begroting) hierop aan te passen.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Aan de motie wordt uitvoering gegeven. Zo is in de Verantwoording over 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36000, nr. 1) dit zichtbaar bij de indicatoren. Ook wordt dit meegenomen in de begrotingscyclus en andere documenten.

Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

In overleg met JenV en VWS wordt uitvoering gegeven aan deze motie. Er wordt een extern onderzoek uitgezet om in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren.

Motie van de leden Werner en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering de positieve voorbeelden van emancipatie van vrouwen en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap te gebruiken om de emancipatie van mensen met beperkingen te bevorderen.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

In het najaar van 2022 organiseren OCW en VWS een bijeenkomst om goede voorbeelden van vertegenwoordigers uit het emancipatieveld en belangenvertegenwoordigers van mensen met een beperking, met elkaar te delen. Na die bijeenkomst wordt bezien wat er echt nodig is en wat er verder mogelijk is.

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de indicatoren op het gebied van emancipatie waar mogelijk jaarlijks bij te houden en deze jaarlijks mee te nemen in het jaarverslag van het Ministerie van OCW.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van den Berge en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een deskundig team op te richten, bestaande uit experts en ervaringsdeskundigen, dat mbo-instellingen en leerwerkbedrijven kan ondersteunen in de aanpak van stagediscriminatie, en dat tevens kabinet en de Tweede Kamer kan adviseren over maatregelen om stagediscriminatie aan te pakken.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

Deze motie wordt uitgevoerd in samenhang met de herijking van de bestuurlijke werkagenda gelijke kansen bij stages voor mbo-studenten en de aanpak van stagediscriminatie. De Minister heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd per brief op 2 juli 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 31 524, nr. 495). De Minister zal de Tweede Kamer per brief nader informeren voor het herfstreces 2022.

Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

Eind 2025 zal de Tweede Kamer over de uitkomsten van de evaluatie worden geïnformeerd.

De motie Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden van één gemeenschappelijk wettelijk kader voor het gehele voortgezet onderwijs en het mbo te onderzoeken dat tegemoetkomt aan de wensen en de onderscheiden posities van de verschillende geledingen.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

Voor het herfstreces 2022 zal de Tweede Kamer over de uitvoering van de motie worden geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering , om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

Voor het herfstreces 2022 zal de Tweede Kamer over de uitvoering van de motie worden geïnformeerd.

Motie van de leden Westerveld en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de voorlichting in het voortgezet onderwijs en in het mbo verbeterd kan worden met als doel leerlingen en studenten zo vroeg mogelijk te informeren over de kansen en het carrièreperspectief in de technieksector.

Debat [23-11-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij de Begrotingsbehandeling OCW onderdeel Onderwijs

Voor het herfstreces 2022 zal de Tweede Kamer over de uitvoering van de motie worden geïnformeerd.

Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering: –te zorgen voor een landelijk dekkend systeem in de aanpak van laaggeletterdheid, zodat het niet van de toevallige gemeente waar je woont afhangt of je geholpen wordt in het geval van laaggeletterdheid of om laaggeletterdheid te voorkomen; –inzichtelijk te maken welke incidentele middelen in de aanpak van laaggeletterdheid een structurele financiering behoeven en welke structurele resultaten hiermee behaald kunnen worden; –zorg te dragen voor de structurele betrekking van het werkveld, waaronder de in de overwegingen genoemde partijen en programma’s; –de Kamer hier op zo kort mogelijke termijn, maar in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW voor het begrotingsjaar 2023, over te informeren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is per brief geïnformeerd op 17 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502) en zal opnieuw geïnformeerd worden in het najaar van 2022.

Motie van de leden El Yassini en Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten op de BES-eilanden, op aanvraag van de student, te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, wanneer zij na een Papiamentstalige opleiding willen doorstromen naar het hoger onderwijs in Europees Nederland; verzoekt de regering deze ondersteuning te dekken uit de middelen voor versterking onderwijs-arbeidsmarkt ten behoeve van de ontwikkeling van Caribisch Nederland.

Debat [25-05-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden (35893) (Derde termijn)

De motie is toegezegd tijdens het debat over de wetswijziging dat meer mogelijkheden creëert om beroepsonderwijs op Bonaire in het Papiaments aan te bieden op 25 mei 2022, dus de Minister heeft de Tweede Kamer al geïnformeerd. Het wetsvoorstel ligt voor in de Eerste Kamer.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren.

Debat [20-04-2022] - Wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning (35771)

De Minister zal de Tweede Kamer informeren in het najaar van 2022.

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenvakbonden, onderwijs-instellingen en het bedrijfsleven afspraken te maken over het opnemen van een minimale stagevergoeding in de cao, en dat deze vergoeding in ieder geval de onkosten die de student in verband met de stage maakt, moet dekken; verzoekt de regering ook om daarbij eerst te focussen op afspraken met stage- en leer-werkbedrijven over een minimale stagevergoeding voor mbo-studenten.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan het herijkte plan tegen stagediscriminatie concrete doelstellingen te verbinden, en jaarlijks over de voortgang te rapporteren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bevorderen dat studenten op hun opleiding terechtkunnen bij een laagdrempelig en fysiek studentenloket om discriminatie bij het zoeken van een stage te melden.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat het voorkomen van stagediscriminatie een expliciete voorwaarde wordt om erkend leerbedrijf te worden en om deze voorwaarde ook te (laten) handhaven.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen.

Debat [15-03-2018] - VAO Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)

Het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid regelt onder meer het maximumtarief voor EER-studenten en het minimumtarief voor niet-EER studenten. Dit wetsvoorstel is nog in behandeling.

De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties.

Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld) Behandeling wetsvoorstel

Bij elke voorgehangen AMvB wordt dit betrokken.

De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren.

Debat [12-03-2019] - Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

Momenteel is men in afwachting van de resultaten van het Inspectie onderzoek. In het najaar 2022 zal dit onderzoek verschijnen.

De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

Over de uitvoering van deze motie is de Kamer geïnformeerd bij brief d.d. 17 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 27923, nr. 409) en over de voortgang in de brief lerarenbeleid en onderwijsarbeidsmarkt d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/2021, 27923, nr. 417). In 2020-2021 zijn zeven pilots gestart en naar aanleiding van de coronapandemie zijn deze verlengd en uitgebreid tot negen pilots in 2021-2022. Na het eerste jaar pilots is een evaluatie gedaan en op dit moment wordt ook het tweede jaar geëvalueerd. Deze evaluatie wordt in september 2022 verwacht.

De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren.

Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid

Er staan voor de zomer 2022 gesprekken gepland met de koepelorganisaties over de inventarisatie van het huidige aanbod en verbetermogelijkheden. De Tweede Kamer zal eind 2022 over de resultaten worden geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om het criterium meerwaarde concreet uit te werken en hierbij te onderbouwen hoe deze voldoende kritisch is om hiermee onnodige verengelsing tegen kan worden gegaan en dit uiterlijk 1 juni 2020 naar de Tweede kamer te sturen.

Debat [17-12-2019] - Stemmingen over moties ingediend bij de Wet taal en toegankelijkheid

Deze motie is uitgewerkt in de AMvB meerwaarde en uitdrukkingsvaardigheid Nederlands. Deze AMvB hangt momenteel voor in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen.

Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs

De motie is deels gerealiseerd in het wetsvoorstel leeruitkomsten. Dit wetsvoorstel wordt voor het zomerreces 2022 naar de Tweede Kamer verzonden. Aan deze motie is gedeeltelijk nog geen uitvoering gegeven. Zo is er nog geen onderzoek uitgezet naar de meerwaarde van privaat onderwijs. Dit is lastig te onderzoeken, daar er weinig betrouwbare data beschikbaar zijn. Momenteel wordt bezien of er manieren zijn om dergelijk onderzoek op zinvolle wijze uit te voeren.

De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespeciali-seerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Tweede Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop.

Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren

De Tweede Kamer is over de uitvoering van de motie geïnformeerd bij brief d.d. 17 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 27923, nr. 409) en over de voortgang in de brief lerarenbeleid en onderwijsarbeidsmarkt d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/2021, 27923, nr. 417). In 2020-2021 zijn zeven pilots gestart en naar aanleiding van de coronapandemie zijn deze verlengd en uitgebreid tot negen pilots in 2021-2022. Na het eerste jaar pilots is een evaluatie gedaan en op dit moment wordt ook het tweede jaar geëvalueerd. Deze evaluatie wordt in september 2022 verwacht.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de NVAO te bezien of de accreditatiekaders passend zijn waar het gaat om studenten met een functiebeperking en die waar nodig aan te scherpen.

Debat [30-06-2020] - VAO Wetenschapsbeleid / VAO Onderwijs en corona IV Hoger onderwijs (AO's d.d. 24/06)

Momenteel wordt er overleg gevoerd met de NVAO over een wijziging van het accreditatiekader. Naar verwachting zal dit kader begin 2023 worden aangepast. Het verzoek in de motie is meegenomen in dit overleg.

Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders op te stellen om de communicatie van hogeronderwijsinstellingen buiten onderwijstijd primair in het Nederlands te laten zijn, met uitzonderingen als een andere taal doelmatiger blijkt te zijn zonder dat belangen van derden daardoor geschaad worden.

Debat [30-06-2020] - VAO Wetenschapsbeleid / VAO Onderwijs en corona IV Hoger onderwijs (AO's d.d. 24/06)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 per brief geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn – bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs – en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren.

Debat [23-09-2020] - VSO Rapport «Onderzoek levenlanglerenkrediet» (30 012, nr. 129)

Via de digitale kanalen van de rijksoverheid, is informatie over het levenlanglerenkrediet opgenomen. Zomer 2022 wordt verkend op welke wijze de voorlichting geïntensiveerd kan worden zodat het levenlanglerenkrediet toegankelijk is voor alle burgers. De STAP-regeling valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Motie van het lid Sazias; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden.

Debat [23-09-2020] - VSO Rapport «Onderzoek levenlanglerenkrediet» (30 012, nr. 129)

Via de digitale kanalen van de rijksoverheid is informatie over het levenlanglerenkrediet opgenomen. Zomer 2022 wordt verkend op welke wijze de voorlichting geïntensiveerd kan worden zodat het levenlanglerenkrediet toegankelijk is voor alle burgers.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Onderwijsraad om advies te vragen over hoe het hoger onderwijs inclusiever kan worden.

Debat [25-11-2020] - VSO over het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek

De brede OCW agenda tegen discriminatie en racisme, waar inclusiviteit in het hoger onderwijs deel van uitmaakt, wordt in het najaar van 2022 naar de Tweede Kamer verzonden.

Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer vraagt de regering te onderzoeken of de aanpak zoals die plaatsvindt in het Toptraject van Saxion aanknopingspunten biedt voor trajecten gericht op doorstroom naar het hoger onderwijs wo, naar de associate degree, en wat voor die samenwerking, ook bestuurlijk, dan eventueel geregeld moet worden.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

De Tweede Kamer zal in het najaar 2022 over de aanpak en de resultaten worden geïnformeerd.

Motie van het lid Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Vereniging Hogescholen en de VSNU met als doel de omvang van het schaduwonderwijs terug te dringen; verzoekt het kabinet, om ervoor zorg te dragen dat studenten kwalitatief goede begeleiding ontvangen indien zij dit nodig hebben, zodat zij geen gebruik hoeven maken van schaduwonderwijs.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

In 2021 is een eerste gesprek gevoerd met de universiteiten van Nederland en de Verenging Hogescholen. Een vervolggesprek wordt gevoerd in het najaar 2022.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met hogescholen en universiteiten afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduw-onderwijs.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

In 2021 is een eerste gesprek gevoerd met de universiteiten van Nederland en de Verenging Hogescholen. Een vervolg gesprek wordt gevoerd in najaar 2022.

Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

Onderzocht wordt in hoeverre het wettelijk verplicht stellen van een 25%-norm fysiek onderwijs in Nederland (aan in het buitenland aangeboden onderwijs) wenselijk en noodzakelijk is, en uitvoeringstechnisch mogelijk. Eind 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona

De Tweede Kamer zal eind 2022 met de brief over de digitaliseringsvisie mbo/hoger onderwijs worden geïnformeerd.

Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona

De Tweede Kamer zal eind 2022 met de brief over de digitaliseringsvisie mbo/hoger onderwijs worden geïnformeerd.

Motie van de leden Paternotte en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen met welke belemmeringen en bezwaren deze Europese opleidingen te maken hebben, en vervolgens na te gaan hoe de geïnventariseerde belemmeringen weggenomen kunnen worden.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Op 30 mei 2022 heeft een ambtelijke bijeenkomst plaatsgevonden waarin de knelpunten zijn geïnventariseerd en is bezien hoe deze kunnen worden opgelost. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 hierover per brief geïnformeerd.

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo veel mogelijk concrete voorbereidingen te treffen die een volgend kabinet kunnen helpen om zo snel mogelijk stappen te zetten in het verbeteren van het studentenwelzijn.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Op basis van het RIVM rapport 2021 wordt momenteel een verdiepend onderzoek uitgezet naar prestatiedruk en stress onder studenten. Daarnaast is studentenwelzijn onderdeel van het bestuursakkoord waarin een landelijke integrale aanpak mentale gezondheid voor studenten wordt nagestreefd. In het najaar 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten.

Motie van het lid M.L. Vos c.s.; De Eerste Kamer (constaterende dat er brede steun is voor het herinvoeren van een basisbeurs, overwegende dat de studenten die vanaf 2015 studeerden weinig hebben kunnen profiteren van de beloofde investeringen in het onderwijs, te maken hadden met volle collegezalen en gedurende de coronacrisis vrijwel volledig online onderwijs kregen, constaterende dat een studieschuld toch meeweegt bij het aanvragen van een hypotheek, constaterende dat 1.000 euro compensatie geen recht doet aan de nadelen die deze studenten hebben ondervonden van het leenstelsel,) verzoekt de regering om andere mogelijkheden voor compensatie voor deze studenten te onderzoeken en daarover de Tweede Kamer binnen drie maanden te informeren.

Debat [15-02-2022] - Debat over de regeringsverklaring Kabinetsformatie 2021 (35.788)

De Eerste Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021-22, 24724, nr. 206).

Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947)

Het wetsvoorstel zal in het tweede kwartaal 2023 worden gedeeld met de Tweede Kamer.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; (constaterende dat instellingen de mogelijkheid hebben om studenten die voltijds zitting nemen in de medezeggenschapsraad eenmalig vrijstelling te kunnen bieden voor het betalen van het wettelijke collegegeld; constaterende dat de keuze om deze vrijstelling wel of niet aan te bieden aan instellingen zelf is en een meerderheid van de instellingen aangeeft deze optie niet te bieden; van mening dat de participatie van studenten in medezeggenschapsraden van grote waarde is en dit moet worden gestimuleerd;) verzoekt de regering in gesprek te treden met instellingen die momenteel deze optie niet bieden om te onderzoeken welke redenen hieraan ten grondslag liggen en mogelijke obstakels hiertoe weg te halen.

Debat [20-04-2022] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet versterking bestuurskracht (34251-96)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is.

Debat [05-07-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de uitval van zwangere vrouwen in de wetenschap.

Debat [25-11-2020] - VSO over het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 juli 2022 met de brief Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek, nr. 33262856. Het onderzoek zit in de afrondende fase. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd over de uitkomsten.

Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers, en onvrije gevoelens van studenten, en met aanbevelingen te komen hoe het vrije woord van studenten en veiligheid van wetenschappers binnen weten-schappelijke waarheidsvinding te allen tijde beschermd dienen te worden.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

In reactie op de motie van het lid Van der Woude c.s. over een eventueel nieuw onderzoek over zelfcensuur heeft de ambtsvoorganger OCW aangegeven eerst twee lopende onderzoeken af te willen wachten. Op basis van de uitkomsten van die onderzoeken kan worden besloten of een aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Ten eerste het onderzoek van de KNAW over de preventie van wangedrag in de wetenschap. De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief Voortgang motie Van der Woude c.s. van 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 186). Ten tweede heeft de Inspectie van het Onderwijs in 2021 een eerste beeld opgehaald over de mate waarin studenten zich vrij voelen om hun mening te uiten. In de Staat van het Onderwijs 2022 heeft de inspectie dit beeld nader ingevuld.

Motie van de leden Van der Wouden en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW in samenwerking met de Minister van EZK, universiteiten en andere kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, start-ups en bedrijfsleven tot een eenduidige visie op maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, te komen.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

1. Het programma is gestart in januari 2022 en heeft een looptijd t/m 2026. Een evaluatie wordt pas zinvol geacht op de helft of aan het eind van het programma.2. De minister is reeds in gesprek met academici over verschillende perspectieven. In het derde en vierde kwartaal van 2022 wordt dit voortgezet.

Motie van de leden Graus en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de transitie naar proefdiervrije innovaties Nederlandse initiatieven die bijdragen aan een onmiddellijke daling van het aantal dierproeven, voorrang te geven bij het verstrekken van de benodigde financiering.

Debat [07-06-2022] - Tweeminutendebat over Dierproeven

Momenteel wordt bezien hoe deze motie wordt uitgevoerd.

Motie van de leden Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te komen tot een door de ministeries van EZK en van OCW tezamen met de relevante partners opgestelde en gedragen integrale valorisatiestrategie en actieplan, en dit uiterlijk in het derde kwartaal van 2022 te delen met de Kamer.

Debat [22-06-2022] - Tweeminutendebat Innovatie

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal van 2022 over deze motie geïnformeerd.

De motie van het lid Beckerman c.s. ; De Tweede Kamer constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder: • 1.Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen. • 2.Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven. • 3.Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek; overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de Minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd; verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen; verzoekt de regering voorts, de Tweede Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Tweede Kamer te sturen.

Debat [27-06-2019] - VAO Erfgoed en monumenten

Na de zomer van 2022 wordt een beleidsreactie op het rapport Archeologie bij de tijd aan de Tweede Kamer verstuurd.

De motie het lid Werner c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen van een langjarige verhoging van het indemniteitsplafond als onderdeel van de algemene verkenning naar het herstel van de culturele en creatieve sector.

Debat [14-06-2021] - WGO Corona en cultuur

In het najaar van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Motie lid Beckerman c.s. De Tweede Kamer verzoekt het kabinet het belang van de popsector te onderschrijven; –in overleg met gemeenten en provincies te komen tot een gedeelde visie op wat nodig is voor een levendige popcultuur; –tevens in overleg met de sector in kaart te brengen of en hoe binnen het generiek cultuurbeleid een breder investeringsfonds, versterking van de popkoepels, een richtsnoer voor honoraria en uitbreiding van de programma’s die bedoeld zijn om muziekinstrumenten beschikbaar te stellen, de popketen kunnen versterken.

Debat [28-06-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota lid Kwint over Nederlandse popsector

In september 2022 wordt de Kamer middels een brief geïnformeerd.

Motie van het lid Vendrik c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering op korte termijn een herstelplan voor de culturele en creatieve sector te ontwikkelen en daarbij te overwegen financiering uit het Europese herstelprogramma in te zetten.

Debat [23-11-2021] ‒ 35 925, E Motie van het lid Vendrik c.s. over het op korte termijn ontwikkelen van een herstelplan voor de culturele en creatieve sector

De Eerste Kamer wordt na de zomer van 2022 middels een brief geïnformeerd.

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met vertegenwoordigers van belangengroepen te bezien of de bescherming van cultureel erfgoed beter verankerd kan worden in regionale en nationale crisisplannen en het bestaande erfgoedbeleid, en de Kamer daarover bij de begroting voor 2023 te informeren.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de koninklijke familie teneinde te komen tot een eerste recht op koop wanneer zij besluiten werken te willen gaan verkopen.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk

De Kamer is over de voortgang van deze motie geïnformeerd met de brief Aanbieding advies «Onvervangbaar en Onmisbaar» van de Commissie Collectie Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 463) van 7 maart 2022.

Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de beleidsreactie op het eindadvies van de Commissie Collectie Nederland aan te geven of de doelstellingen en budgetten van het Nationaal Museaal Aankoopfonds wettelijk verankerd kunnen worden.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk

Om de samenhang te bewaren met de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting cultuur, zal de beleidsreactie op het rapport Onvervangbaar en Onmisbaar ook voor het einde van 2022 naar de Kamer worden verstuurd. Dit in plaats van de eerder aangegeven termijn van voor de zomer 2022. ( Aanbieding advies «Onvervangbaar en Onmisbaar» van de Commissie Collectie Nederland Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 463).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in internationaal verband de afspraken rondom de bescherming van cultuurgoederen in particulier bezit tegen het licht te houden, met als doel kunstwerken die tot het nationale en internationale cultuurgoed moeten worden gerekend, beter te beschermen en de publieke toegankelijkheid te vergroten.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk

Om de samenhang te bewaren met de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting cultuur, zal de beleidsreactie op het rapport Onvervangbaar en Onmisbaar ook voor het einde van 2022 naar de Kamer worden verstuurd. Dit in plaats van de eerder aangegeven termijn van voor de zomer 2022. ( Aanbieding advies «Onvervangbaar en Onmisbaar» van de Commissie Collectie Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 463).

Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze prestatieafspraken verruimd en flexibeler kunnen worden zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BIS-periode, waarbij extra administratieve druk beperkt blijft, en de Kamer hierover ruim voor besluitvorming van de volgende BlS-ronde te informeren.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6)

Dit wordt mee genomen met de verkenning van de uitgangspunten van het nieuwe stelsel.

Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Caribisch Nederland de uitgangspunten van de hoofdlijnenbrief cultuur ook mee te nemen in de gezamenlijk op te stellen cultuuragenda’s behorende bij de spoedig af te sluiten cultuurconvenanten en daarvoor de middelen in de hoofdlijnenbrief ook expliciet voor Caribisch Nederland beschikbaar te stellen; en verzoekt de regering om Caribisch Nederland ook te betrekken in de uitvoering en de evaluatie van de fair practice pilots en de maatregelen gericht op jongerencultuur.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht.

Debat [17-11-2020] - Stemmingen over moties ingediend bij de Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt

De komende maanden worden gebruikt om te onderzoeken of er een laagdrempelige oplossing geboden kan worden voor met name de gebruikers in particulier gebruik van beeld en semi gebruik van beeld. De Tweede Kamer ontvangt vóór het Kerstreces 2022 een update.

Motie van de leden Van der Molen en De Vries; De Tweede Kamer verzoekt de regering deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten.

Debat [09-12-2020] - VSO Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur (35 300-VII, nr. 114)

Over de invulling van de motie loopt overleg met de provincie Friesland en met ministerie BZK. Dit wordt meegenomen bij de behandeling van de Archiefwet 2021 en voorbereiding bestuursafspraak 2024 e.v. De Tweede Kamer wordt vóór 1 oktober nader geïnformeerd.

Motie van het lid Koekkoek c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een analyse te maken van de structurele problemen met betrekking tot persvrijheid alsook van mogelijke oplossingen om mediavrijheid in Nederland te versterken, en die in de vorm van een Kamerbrief zo spoedig mogelijk te doen toekomen aan de Tweede Kamer.

Debat [09-09-2021] - Debat over agressie tegen en bedreiging van journalisten

De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 geïnformeerd met de brief Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid (Kamerstukken II, 2021/22 31777, nr. 32).

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een oplossing te zoeken voor de onverzekerbaarheid van culturele evenementen tegen een pandemie voor de komende jaren.

Debat [29-09-2021] - Tweeminutendebat Cultuur en corona

Op dit moment wordt onder leiding van EZK opnieuw gesproken over het probleem van onverzekerbaarheid. De Tweede Kamer wordt vóór 1 oktober 2022 verder geïnformeerd.

Motie Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er aan de kant van de NPO of de publieke omroepen knelpunten worden ervaren bij het waarborgen van de pluriformiteit en op welke wijze deze mogelijke knelpunten kunnen worden weggenomen, en de Kamer daarover te informeren in de jaarlijkse voortgangsrapportage prestatieafspraken.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Media

De voortgangsrapportage prestatieovereenkomst over 2022 verschijnt in mei 2023. De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van het Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de publieke omroep voor een betere borging van cultuur die geproduceerd is door Nederlandse makers, zowel in crisistijd als daarna, en dit mee te nemen in het herstelplan voor de cultuursector.

Debat [30-11-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Cultuur van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het jaar 2022

Op 23 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het herstelplan voor de culturele en creatieve sector (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467). De Tweede Kamer wordt bij de Mediabegrotingsbrief 2023 medio november 2022 nader geïnformeerd.

Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een wetswijziging die de toegang tot een volwaardige bibliotheek voor elke inwoner van Nederland garandeert, en deze uiterlijk in 2023 aan de Kamer te doen toekomen.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van der Molen en Wiersma; De Tweede Kamer (constaterende dat Nederland en Vlaanderen binnen de Taalunie samen-werken om de studie van het Nederlands buiten het eigen taalgebied te promoten. constaterende dat in Europees perspectief Nederland en België extreem weinig hierin investeren en deze investering steeds minder wordt, overwegende dat met het amendement «middelen voor de internationale Neerlandistiek infrastructuur» een eenmalige additionele investering voorgesteld wordt voor de internationale neerlandistiek) verzoekt de Minister, om met haar Vlaamse collega’s in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat ook Vlaanderen haar bijdrage levert en de Kamer voor het zomerreces hierover te informeren.

Debat [08-12-2020] - Stemming over aangehouden motie ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021

Het Comité van Ministers van de Taalunie gaf het Algemeen Secretariaat de opdracht om met een breed gedragen en overkoepelende oplossing te komen en keurde in juni 2021 het Neerlandistiek Visie en actieplan goed. Het plan beschrijft in 8 punten de gemeenschappelijke visie van neerlandici binnen en buiten het Nederlandse taalgebied op een slagvaardige en toekomstgerichte Neerlandistiek. De visie en acties zijn de ankerpunten van het Taalunie-beleid voor de internationale neerlandistiek en krijgen mede vorm door het Impulstraject 2021-2024: een eenmalige extra investering van 600.000 euro van de Nederlandse en de Vlaamse overheid om een impuls te geven aan de internationale neerlandistiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.

Motie van de leden De Hoop en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alle Caribische studenten in Europees Nederland een burgerservicenummer toe te kennen zonder hiervoor aanpassingen op wetsniveau voorwaardelijk te maken.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland

DUO heeft een impactanalyse uitgevoerd. Er is een opdracht gegeven aan DUO voor een uitvoeringstoets. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd.

Motie van de leden Wuite en de De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om tijdens het aanstaande Vierlandenoverleg te verkennen of een koninkrijksbeurs geïntroduceerd kan worden met als doel uitwisseling bevorderen, gezamenlijk onderwijs versterken en voorbereiding op de instroom van Caribische studenten verbeteren, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland

De Regiegroep die zich momenteel o.a. buigt over de mogelijkheden van een Koninkrijksbeurs zal in het Ministerieel Vierlandenoverleg in januari 2023 voorstellen presenteren voor de verbetering van de doorstroom van Caribische studenten. Hierna wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Motie van de leden Wuite en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om dekkingsopties in kaart te brengen voor het versterken van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland, en de Kamer hierover voorafgaand aan de Voorjaarsnota te informeren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland

In de ‘hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei’ van 23 mei 2022 (Kamerstukken II, 2021-22, 32820, nr. 467) heeft de staatssecretaris OCW aangegeven dat het kabinet de komende periode streeft naar een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening in elke gemeente, inclusief Caribisch Nederland. De staatssecretaris ondersteunt het plan van Bonaire voor een volwaardige bibliotheek op een nieuwe locatie die beter bereikbaar zal zijn voor de jeugd. De uitvoering daarvan kan dit jaar al starten. Daarnaast zullen de gesprekken starten op Saba en Sint Eustatius om de behoeften van deze twee eilanden in kaart te brengen voor de algehele versterking van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland. In deze brief wordt in de voetnoot ook verwezen naar de motie.

Toezeggingen (afgerond)
Tabel 141 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

tz_OCW_2019_17 De minister komt met voorstellen voor een nieuw bekostigingsmodel lwoo-pro.

Debat [31-01-2019] - Passend onderwijs

De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31497, nr. 413).

tz_OCW_2021_23 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over de school de Monnikskap te Nijmegen.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 2 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

tz_OCW_2021_25 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gemene deler van de plannen van de samenwerkingsverbanden i.v.m. de afbouw van de reserves

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 5 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22 31497, nr. 418).

tz_OCW_2020_73 De minister zegt toe het probleem van mondkapjes van bepaalde groepen leerlingen in het leerlingenvervoer aan de orde te laten komen in het overleg met de vervoerders.

Debat [03-09-2020] - Onderwijs en corona V Primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2021_60 Inspanningen om het commerciële deel van de bijlesmarkt tegen te gaan: In het kader van de corona-aanpak en het Nationaal Plan Onderwijs (NPO) hebben de gemeentes inderdaad een functie. De minister zegt toe dat hij in de aanloop naar de tweede voortgangsrapportage met de gemeentes in gesprek zal gaan. Als daar nog het een en ander concreter over te melden is, zal hij dat uiteraard meenemen.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 164).

tz_OCW_2018_113 De Tweede Kamer ontvangt een wetsvoorstel waarin geregeld wordt dat samenwerkingsverbanden toegang krijgen tot informatie op schoolniveau.

Debat [02-07-2018] - Passend onderwijs

De Tweede Kamer is op 1 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34878, nr. 17).

tz_OCW_2020_72 De minister houdt de Tweede Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen rond de herkansingen in het VSO en van de vertegenwoordiging van VSO-leerlingen in het overleg met het ministerie.

Debat [03-09-2020] - Onderwijs en corona V Primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2021_22 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de regulier voortgangsrapportage Passend onderwijs (inclusief de voortgang van de routekaart).

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 422).

tz_OCW_2021_29 De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over het overleg met de pabo's om in het curriculum aandacht te besteden aan schooladvisering (naar aanleiding van de motie-Kwint c.s. (Kamerstuk 35 671, nr. 17).

Debat [08-09-2021] - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs (35671) (re- en dupliek)

De Tweede Kamer is op 14 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 612).

tz_OCW_2021_39 Begin 2022 ontvangt de Tweede Kamer de tweede monitor inzake de besteding van de NPO-gelden.

Debat [06-10-2021] - Commissiedebat Leraren

De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 164).

tz_OCW_2021_20 De indicator lerarentekort is beschikbaar voor de Tweede Kamer in het najaar

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2021_24 De minister blijft de Tweede Kamer op de hoogte houden van de uitvoering inzake een website met een overzicht van de lerarentekorten.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2021_34 De minister stuurt de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling informatie toe over denkbare scenario’s ter vervanging van de cumi-regeling.

Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Voorhang Besluit bekostiging WEC 20xx (31 497, nr. 416)

De Tweede Kamer is op 2 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

tz_OCW_2020_43 De minister zegt toe aan de Tweede Kamer een inventarisatie of analyse te doen toekomen van welke digitale platforms er door scholen worden gebruikt en of deze veilig zijn.

Debat [16-06-2020] - VSO Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in VO en MBO (32 034, nr 32)

De Tweede Kamer is op 24 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 593).

tz_OCW_2021_41 In december ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de pilot gericht op de condities waaronder een deeltijdaanstelling kan worden opgehoogd.

Debat [06-10-2021] - Commissiedebat Leraren

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2021_40 In december ontvangt de Tweede Kamer de cijfers over de tijdelijke contracten in 2020. In deze brief wordt ook ingegaan op gesprekken met besturenorganisaties over «een gezonde omvang» van het percentage tijdelijke contracten.

Debat [06-10-2021] - Commissiedebat Leraren

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2022_41 De Tweede Kamer ontvangt spoedig een brief over de uitwerking van het masterplan basisvaardigheden.

Debat [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo

De Tweede Kamer is op 12 mei per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 620).

tz_OCW_2022_2 De minister zal de Tweede Kamer bij de evaluatie schriftelijk informeren over waar de beperkingen liggen om het organisatorisch mogelijk te maken de uitslag van de examens vwo/havo en vmbo gelijktijdig te laten plaatsvinden, met de inspanningsverplichting dit volgend jaar mogelijk te maken.

Debat [26-01-2022] - Commissiedebat Examens in het voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 512).

tz_OCW_2022_43 De Tweede Kamer ontvangt brief met tijdpad, waarin duidelijk wordt dat snel gestart wordt met kerndoelen basisvaardigheden Taal en Rekenen. Als deze gereed zijn, worden ze meteen kenbaar gemaakt en vervolgens geïmplementeerd.

Debat [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo

De Tweede Kamer is op 25 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618).

tz_OCW_2020_75 De minister zegt toe te gaan monitoren hoeveel leerlingen thuis zitten vanwege corona, of er achterstanden zijn en zo ja, hoe groot deze zijn.

Debat [03-09-2020] - Onderwijs en corona V Primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2020_62 De minister zal de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk rapporteren over de gesprekken met ouderorganisaties over de ervaringen van ouders (met onderwijstijd) in de afgelopen periode en de wijze waarop de school daar navraag naar heeft gedaan.

Debat [17-06-2020] - Debat Onderwijs en Corona II in het primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2021_21 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer nadere informatie over de functiemix vo (voortgezet onderwijs).

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2019_124 De eerder toegezegde resultaten van de gesprekken over het onderwijsresultatenmodel komen einde van het jaar (2019) naar de Tweede Kamer.

Debat [19-06-2019] - Algemeen overleg Inspectie van het Onderwijs in het Funderend Onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2020_5 In de volgende brief aan de Kamer over sociale veiligheid zal de minister verslag doen van zijn overleg met de Po- en Vo-raad over het tegengaan van online pesten van lhbt'ers.

Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 28 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 121).

tz_OCW_2021_9 De minister zal vóór de zomer 2021 de Tweede Kamer informeren over de mogelijk nieuwe AMvB voor de zak/slaag regeling van volgend jaar, waarin de motie van het lid Van Meenen c.s. wordt meegenomen.

Debat [13-04-2021] - Tweeminutendebat Besluit EindExamens + kabinetsreactie moties examens voortgezet speciaal onderwijs

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2021_36 Bij de evaluatie van de Wet sociale veiligheid worden de onderdelen inzake sneller oppakken signalen, op schrift meegenomen.(School die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen).

Debat [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad

De Tweede Kamer is op 11 november 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 122).

Tz_OCW_2022_54 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over beleid inzake mentale gezondheid van jongeren.

Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32793, nr. 613).

tz_OCW_2020_96 De minister voor BVOM zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de evaluatie van de werking van de onafhankelijke commissie die uitlatingen door sleutelfiguren onderzoekt in het hoger onderwijs en de mogelijkheid van een dergelijke commissie voor het funderend onderwijs en zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de evaluatie van de werking van de onafhankelijke commissie die uitlatingen door sleutelfiguren onderzoekt in het hoger onderwijs en de mogelijkheid van een dergelijke commissie voor het funderend onderwijs.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs

De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 6) en (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 7).

T02414 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), De Vries-Leggedoor (CDA) en Sent (PvdA) toe de Eerste Kamer te informeren over het proces van invoering van het lerarenregister en dit mee te nemen in de evaluatie.

Debat [14-02-2017] - Wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

De Eerste Kamer is op 17 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35145 nr. H).

tz_OCW_2020_67 De Tweede Kamer kan het wetsvoorstel inzake uitbreiding bestuurlijk instrumentarium eind januari 2021 tegemoet zien.

Debat [01-07-2020] - AO Onderwijsachterstanden, lerarentekort en Kwetsbare leerlingen

De Tweede Kamer is op 27 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 2).

tz_OCW_2021_32 De Tweede Kamer ontvangt in oktober 2021 een nieuwe update van de stand van zaken ten aanzien van De Hoenderloo Groep en de ontwikkelingen van de jongeren die sinds de sluiting zijn gevolgd.

Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393)

De Tweede Kamer is op 3 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 598).

tz_OCW_2021_85 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitvoering van de motie-Gündogan c.s. inzake gendergelijkheid in Herstelfonds en hoe de gendertoets eruit gaat zien. (Kamerstuk 21501-07, nr. 1796).

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 21501-07, nr. 1827).

tz_OCW_2020_90 In het voorjaar van 2021 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van het verkennende onderzoek naar de kansen en risico’s van het gebruik van algoritmen voor de gelijke behandeling van vrouwen op de arbeidsmarkt.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie

De Tweede Kamer is op 24 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 784).

tz_OCW_2021_84 In het eerste kwartaal van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stand van zaken betreffende regelgeving tegen homoconversie.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

De Tweede Kamer is op 16 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 168).

tz_OCW_2021_3 De minister van OCW zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de salarismix mbo buiten de Randstad en na de cao-onderhandelingen de Kamer een appreciatie te sturen van de uitkomsten.

Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs)

De Tweede Kamer op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2014_20 De Minister zegt toe dat een reactie op het cijfermatig overzicht over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in het onderwijs (van Stamos, juli 2013), onderdeel mbo, wordt meegenomen in een van de volgende brieven over het mbo.

Debat [12-03-2014] - Algemeen overleg mbo kwalificatiedossiers gecombineerd met Macrodoelmatigheid in het MBO

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2021_56 Inzake het inzetten van de Nationaal Coordinator Racisme in #KIESMIJ: De minister gaat er met hem over in gesprek of hij daar ook voor zichzelf een rol in ziet en komt ook bij de Tweede Kamer hier op terug.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 936).

tz_OCW_2021_27 De minister heeft het actieplan Stages en leerbanen van de samenwerkings-organisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) verlengd tot en met 2022. Zij zal dit blijven monitoren en de Tweede Kamer hierover geregeld informeren.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona

De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).

tz_OCW_2021_8 De minister BVOM zegt toe een brief te sturen over de mogelijkheid van mbo leraren als examinatoren.

Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs)

De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 276).

tz_OCW_2021_4 De minister OCW zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer een brief te sturen over flexibilisering bij kwalificatie.

Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs)

De Tweede Kamer is op 2 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

tz_OCW_2020_54 De minister komt in het najaar terug op de mogelijkheid van een soort richtlijn voor de kwaliteit waaraan de stagebegeleiding vanuit de onderwijsinstellingen minimaal moet voldoen.

Debat [18-06-2020] - AO Onderwijs en corona III Mbo

De Tweede Kamer is op 2 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

tz_OCW_2021_17 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met de stand van zaken M-jaar.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 495).

tz_OCW_2021 Voor de begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer het vervolgadvies inzake macrodoelmatigheid, voorzien van beleidsreactie.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

De Tweede Kamer is op 9 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 501).

tz_OCW_2018_35 De AMvB die het «in mindering brengen van scholing op de transitievergoeding» regelt wordt meegenomen in het pakket «vast versus flex» en ontvangt de Tweede Kamer in het derde kwartaal van 2018.

Debat [13-03-2018] - AO Leven Lang Leren

De Tweede Kamer is via brief van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgedaan: Besluit van 11 juni 2020 tot wijziging van het besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding, gepubliceerd in het Staatsblad 2020-188.

tz_OCW_2019_157 De Kamer ontvangt medio 2020 de evaluatie van het servicedocument (in relatie tot het niet gebruiken van studiematerialen) en de noodzaak voor verdere regelgeving.

Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

T02334 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de algemene maatregel van bestuur over de hoofdlijnen van de begroting voor het mbo te zijner tijd bij de Eerste Kamer voor te hangen.

Debat [07-06-2016] - EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De Eerste Kamer is op 9 september 2021per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34251, J).

tz_OCW_2020_58 De minister komt in het najaar terug op de mogelijkheid van ‘een erkenning’ voor een inclusieve leer-werkplek.

Debat [18-06-2020] - AO Onderwijs en corona III Mbo

De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).

tz_OCW_2019_223 Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer een rapportage over het terugnemen van niet gebruikte schoolboeken.

Debat [11-12-2019] - VAO MBO

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

tz_OCW_2021_26 De minister neemt het BSA en de «zwerversproblematiek» mee in haar voortgangsbrief over het NP Onderwijs die voor het herfstreces naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona

De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).

tz_OCW_2021_55 #KIESMIJ bestaat uit veel meer dan alleen de publiekscampagne. Er zitten ook elementen in die zich juist richten op dat bedrijfsleven. De minister stuurt in het eerste kwartaal van volgend jaar nog een brief naar de Tweede Kamer met een aantal elementen die nu ter sprake komen over stagediscriminatie. De minister denkt dan aan elementen als: hoe zit het met de erkenning van leer-werkbedrijven? Hoe zit het met de explicitering? En adresseert de campagne voldoende werkgevers? Ze neemt die elementen mee in de brief.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502).

tz_OCW_2019_120 Begin 2020 bij de volgende voortgangsrapportage laaggeletterdheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de deelname aan de voorschool.

Debat [13-06-2019] - Laaggeletterdheid

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 607).

tz_OCW_2019_227 De Tweede Kamer wordt vóór de zomer 2020 geïnformeerd over het overleg over het terugnemen van niet-gebruikte schoolboeken en eventuele wetgeving daaromtrent.

Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

tz_OCW_2020_37 De minister OCW zegt toe voor de zomer van 2020 de evaluatie van de schoolkostenregeling naar de Tweede Kamer te sturen.

Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO

De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31524, nr. 498).

tz_OCW2020_39 De minister OCW zegt toe voor het nieuwe studiejaar de Tweede Kamer te informeren over de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Kuik en Westerveld over de aanpassing van WJW en de WEB voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte.

Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO

De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 438).

tz_OCW_2021_18 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het landelijk beeld inzake de voortgang van het omlaag brengen van het aantal laaggeletterden.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 936).

tz_OCW_2019_53 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een brief waarin meer profiel wordt gegeven aan de burgerschapsopdracht in het mbo. Daarin wordt ook ingegaan op de kwalitatieve doelstellingen.

Debat [27-03-2019] - Sociale veiligheid in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 29 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35352, nr. 4).

tz_OCW_2020_82 De minister OCW zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de besteding van de achterstandsmiddelen in het mbo.

Debat [07-10-2020] - Debat over Onderwijs en Corona mbo / ho incl. Stages

De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 164).

tz_OCW_2021_28 De minister komt zo snel mogelijk na het reces terug op de twee eerder ingediende moties (over schaduwonderwijs, reclame op de onderwijsinstellingen, particulieren betaald voor bijles) van de heer Kwint en mevrouw Westerveld.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona

De Tweede Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 610).

tz_OCW_2022_3 De minister gaat met scholen en studenten in gesprek over de vraag of er behoefte is aan een ombudsfunctie in het mbo en informeert de Tweede Kamer voor de zomer daarover.

Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

De Tweede Kamer is op 10 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35625, nr. 8).

tz_OCW_2020_36 De minister OCW zegt toe een ja na inwerkingtreding van de wet de Tweede Kamer te informeren over de ervaringen met de werking van de mbo-verklaring.

Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO

De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 95).

tz_OCW_2021_57 Inzake technische hybride docenten: dit wordt meegenomen in de arbeidsmonitor leraren, die in december verschijnt.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

T02723 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Nooren (PvdA), Martens (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Rinnooy Kan (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe een grootschaliger vervolgonderzoek over de psychische problematiek onder studenten uit te laten voeren. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke vereisten van het kwantitatief bevragen van deze doelgroep.

Behandeling Eerste Kamer van de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35.007)

De Eerste Kamer is op 10 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35007, nr. 1).

tz_OCW_2022_5 De Tweede Kamer ontvangt binnen enkele weken een afschrift van de brief aan de instellingen hoger onderwijs hoe de belegging van de portefeuille Kennisveiligheid bij elke instelling wordt gewaarborgd. Tevens wordt hierin ingegaan op de borging van het gebruik van het overige instrumentarium Kennisveiligheid en de verslaglegging hierover aan de Raad van Toezicht.

Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

De Tweede Kamer is op 4 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 950).

tz_OCW_2022_34 De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de tijdlijn studieschuld in relatie tot het Hypotheek Data Netwerk.

Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering(Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten)

De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

tz_OCW_2021_51 Betreffende problemen inzake internationalisering: de minister gaat in overleg met VSNU en de Vereniging Hogescholen om te kijken wat de minister wel kan doen om problemen voor het komende collegejaar te voorkomen en informeert de Tweede Kamer voor de kerst.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963).

tz_OCW_2022_47 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over de gehele keten van het beroepsonderwijs.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).

tz_OCW_2021_50 De Inspectie van het Onderwijs doet onderzoek naar de mate waarin studenten zich nog vrij voelen om hun mening te uiten.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 13 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 161).

tz_OCW_2022_40 Eind mei ontvangt de Tweede Kamer de tweede onderzoeks-rapportage inzake het studenten reisproduct.

Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Tweede Kamer is op 23 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 203).

tz_OCW_2022_37 De Tweede Kamer ontvangt vóór het zomerreces een schriftelijke reactie op de motie van het lid Van der Graaf, c.s., inzake een voorstel voor één centraal punt waar studenten met een beperking al hun financiële steun kunnen aanvragen.

Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering(Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten)

De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

tz_OCW_2021_42 Voor de OCW-begroting ontvangt de Tweede Kamer een brief met aandacht voor:- toelatingstoetsen voor de pabo;- in- en uitstroom bij lerarenopleidingen;- financiële prikkels en de effecten daarvan.

Debat [06-10-2021] - Commissiedebat Leraren

De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 433).

tz_OCW_2022_44 In de beleidsbrief die de Tweede Kamer voor het zomerreces ontvangt wordt ook ingegaan op:- de concrete verdeling van de middelen uit het regeerakkoord- de instrumenten voor profilering en samenwerking: «wie gaat wat doen?»- de niet-materiële aspecten in de zin van rust en ruimte voor studenten- de punten uit de aangehouden motie van het lid Westerveld.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).

tz_OCW_2022_33 De minister zal vóór 9 april a.s. de Tweede Kamer een overzicht sturen van de voorstellen die studentenorganisaties hebben ingebracht voor de nieuwe studiefinanciering en hoe daarmee is omgegaan.

Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering(Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten)

De Tweede Kamer is op 22 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 202).

tz_OCW_2019_191 De resultaten van het onderzoek door het RIVM naar de mentale gezondheid van studenten wordt rond de zomer van 2020 verwacht.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 11 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 931).

tz_OCW_2016_164 De Minister komt later in brieven over sociale veiligheid of de strategische agenda terug op de effectiviteit van maatregelen die studentenverenigingen/ universiteiten/ hogescholen nemen inzake het tegengaan van seksisme.

Debat [27-10-2016] - AO Emancipatie

De Tweede Kamer is op 16 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35570, nr. 282).

T02623 Toezegging Eerste Kamer aan lid prof. dr. J.A. Bruijn (VVD) over compensatie instellingen (Verlaagd wettelijk collegegeld. 34.911). Naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toezegging aan de Eerste Kamer gedaan om bij de compensatie via de studentgebonden financiering in de gaten te houden of er grote verschillen optreden tussen de instellingen.

Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld(Wet halvering collegegeld)Behandeling wetsvoorstel

De Eerste Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34911, N).

T02330 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe dat in 2020/2021 een evaluatie zal plaatsvinden waarin in ieder geval worden meegenomen de praktische uitwerking van het instemmingsrecht van de opleidingscommissie op de Onderwijs en Examenregeling (OER) en hoe dit recht zich verhoudt tot de rechten van andere medezeggenschapsorganen waaronder die van de faculteitsraad, tot het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting in het mbo en tot het collegegeldvrij besturen.

Debat [07-06-2016] - EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

De Eerste Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34251, J).

tz_OCW_2022_36 De Tweede Kamer ontvangt vóór het zomerreces een schriftelijke reactie op de motie van de leden Van der Molen en Van der Laan inzake de aanwending van middelen voor scholing richting specifieke tekortberoepen.

Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering(Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten)

De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).

tz_OCW_2020_94 Het Nibud zegt t.a.v. het Nibud-studentenonderzoek echt de tijd nodig te hebben tot het najaar 2021. De minister zal hun nog een keer vragen of er misschien eerder al deelresultaten zijn op te leveren. De minister zal dat gesprek nog een keer met hen voeren.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII)

De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

T02067 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe een ex ante raming van de macro-economische effecten van het wetsvoorstel en de effecten van de maatregelen op arbeid mee te nemen bij de wetsevaluatie.

Debat [20-01-2015] - Plenair debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs (34 035)

De Eerste Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35788, Y).

tz_OCW_2019_192 De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over het profileringsfonds.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 932).

T02419 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om een kabinetsreactie (waarbij mogelijk de WRR betrokken wordt) aan de Eerste Kamer te sturen inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijs-overstijgende) context.

Debat [21-02-2017] - EK debat bescherming Namen en Graden HO 21 februari

De Eerste Kamer is op 12 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34412, nr. J).

tz_OCW_2022_35 De Tweede Kamer ontvangt een brief van het kabinet over de generatietoets. De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd of en hoe deze toets zich verhoudt tot de studiefinanciering.

Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering(Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten)

De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).

tz_OCW_2021_52 Inzake het oprichten van een expertise- en adviesloket voor kennisveiligheid, maar ook het opstellen van een juridisch bindend toetsingskader over kennisveiligheid: de brief komt in januari naar de Tweede Kamer.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 31 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 948).

tz_OCW_2022_18 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt toe per brief terug te komen op de afspraken met de VVTP en Taskforce over doorbetaling van zzp’ers, mede in het licht van de ophoging van de suppletieregeling. Hierin zal ook worden ingegaan op de vraag waar bestuurlijke afspraken worden gemaakt en waaraan betrokkenen zich committeren.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469).

tz_OCW_2022_16 De Tweede Kamer ontvangt vóór 1 juni a.s. een brief over het herstelplan voor de culturele en creatieve sector. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan de jonge makers.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 23 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

tz_OCW_2020_109 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2021 een brief met de resultaten van de gesprekken inzake het proces over het herontwerp van het stelsel, waaronder met de Sociaal Creatieve Raad.

Debat [23-11-2020] - Wetgevingsoverleg Begroting OCW, onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer is op 16 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 452).

T03346 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Schalk (SGP), toe om het plan om de maximale toegang tot de Vaandeldrager te waarborgen en voor een brede beschikbaarheid van de Vaandeldrager met de Eerste Kamer te zullen delen. (Zich in te spannen om ervoor te zorgen dat iedereen zo makkelijk mogelijk (denk aan bijvoorbeeld de kosten van toegang musea) toegang heeft tot De Vaandeldrager).

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 9 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35984, L).

T03337 De staatssecretaris zegt toe om te komen met een plan voor zzp érs in de creatieve sector. De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zal, naar aanleiding van vragen van de leden Veldhoen (GroenLinks), Janssen (SP), Fiers (PvdA) en Pijlman (D66) over de positie van zzp’ers in de culturele sector, de uitwerking van het vijfde steunpakket voor deze sector voor eind januari 2022 naar de Kamer sturen.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 23 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35984, M).

tz_OCW_2022_22 In de brief over de hoofdlijnen van het beleid in deze regeerperiode zal de staatssecretaris Cultuur en Media ook ingaan op de verankering van de waardering van cultuur als basisvoorwaarde in de wetgeving.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469).

T03337 De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zal, naar aanleiding van vragen van de leden Veldhoen (GroenLinks), Janssen (SP), Fiers (PvdA) en Pijlman (D66) over de positie van zzp’ers in de culturele sector, de uitwerking van het vijfde steunpakket voor deze sector voor eind januari 2022 naar de Eerste Kamer sturen.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 23 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35984, M).

tz_OCW_2021_30 Voor de behandeling van de cultuurbegroting ontvangt de Tweede Kamer een brief met de contouren van het herstelplan voor de cultuursector.

Debat [28-09-2021] - Cultuur en corona

De Tweede Kamer is op 16 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 396).

De staatssecretaris doet te toezegging dat de waarborging wordt gedaan over de eerdere toezegging van voorgaande bewindspersoon om het schilderij maximaal toegankelijk te maken voor heel Nederland. Het Rijksmuseum gaat via educatieve programma's zorgdragen voor inbedding van dit schilderij in het verhaal over Nederland. Een plan hierover wordt momenteel opgesteld door het Rijksmuseum, in samenspraak met het ministerie. Over dit plan wordt de Eerste Kamer nader geïnformeerd.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 9 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35984, L).

tz_OCW_2021_65 De Tweede Kamer ontvangt z.s.m. een brief inzake de uitvoering van de motie over innovatie transitiekansen.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer is op 1 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 462).

tz_OCW_2022_20 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de aanvulling op de suppletieregeling in verband met de overvraag.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).

tz_OCW_2021_63 Bij Voorjaarsnota wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden van een kasschuif cultuurmiddelen van 2023/2024 naar 2022.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer is op 31 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 458).

T03056 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe te zullen bekijken, bijvoorbeeld aan de hand van een onafhankelijk onderzoek, welke stappen aanvullend gezet kunnen worden met betrekking tot het matigen van de salarissen bij de publieke omroep. De minister vindt voorts dat bij overschrijding van het salarismaximum niet alleen teruggevorderd kán, maar ook móet worden.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35554, F).

tz_0CW_2022_19 De Tweede Kamer ontvangt een brief inzake de uitvoering van de motie van het lid Wuite over een fieldlabherstelexperiment voor de culturele sector waarbij aandacht is voor ‘waar bestuurlijke afspraken worden gemaakt’ en waaraan betrokkenen zich committeren.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 23 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467).

T03061 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe haar het onderzoek naar due prominence toe te zullen sturen.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35554, K).

tz_OCW_2021_31 De Tweede Kamer ontvangt voor de behandeling van de cultuurbegroting een brief met inzicht in de wijze waarop de uitvoering van het steunpakket voor de fysieke boekhandel heeft uitgepakt, met name voor de kleine boekhandels.

Debat [28-09-2021] - Cultuur en corona

De Tweede Kamer is op 24 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 405).

tz_OCW_2021_72 Vóór 1 januari 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de voortgang van de gesprekken over de positie van de samenwerkingsomroepen bij besluitvorming.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 13 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 240).

T03059 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om de wijziging om aandacht te besteden aan de regio op de nationale zenders te evalueren en deze evaluatie naar de Eerste Kamer te sturen.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35554, G).

T03060 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Veldhoen (GroenLinks), Pijlman (D66) en Vos (PvdA), toe onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar duurzame versterking van de publieke omroep, zowel wettelijk als financieel, en gelet op het internationale krachtenveld. Het onderzoek naar erkenningenhouders maakt hier deel van uit. Over het voornemen tot het doen van onderzoek wordt de Eerste Kamer geïnformeerd en zij wordt in de gelegenheid gesteld om een reflectie op de onderzoeksopzet te geven (35554, N.).

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 7 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 35554, nr. F) en op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd en (Kamerstukken I 2021/22, 35554, N).

tz-OCW_2021_12 Inzake jeugdcontributie: de Verzamelwet OCW zal na de zomer bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief

De Tweede Kamer is op 12 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021-2022, 31293, nr. 620).

tz_OCW_2021_44 In de loop van november ontvangt de Tweede Kamer de Mediabrief. Hieronder wordt ingegaan op onder meer:- de evaluatie van de pilot professionalisering van regionale en lokale omroepen (Sneller-gelden);- een eerste proeve van de toelatingscriteria;- de uitwerking van de motie-Van den Hul inzake fusie- en samenwerkingsomroepen (Kamerstuk 35 554, nr. 21);- het quotum bi-cultureel.

Debat [12-10-2021] - Verzameldebat media (o.a. omroepbestel, persveiligheid)

De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 111).

T03058 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe haar te zullen informeren over het onderzoek naar de veiligheid van journalisten, desnoods vertrouwelijk.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35554, F).

T02226 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe deze erkenningsperiode van 2016-2020 geen verdere wijzigingen in het publieke mediabestel door te voeren.

Debat [02-02-2016] - Plenair overleg Wetsvoorstel Media

In het Regeerakkoord is opgenomen dat er de komende periode geen wijzigingen in het bestel zullen plaatsvinden. Voor de huidige kabinetsperiode kan worden verondersteld dat daarmee de toezegging gestand is gedaan. De commissie OCW in de Eerste Kamer heeft in oktober 2021 besloten de toezegging als uitgewerkt en daarom als voldaan aan te merken.

tz_OCW_2021_64 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2022 geïnformeerd over de uitvoering van de motie inzake de pay off effecten van cultuur.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).

tz_OCW_2021_46 De minister zal de Tweede Kamer voorzien van een stand van zaken rond NL-Ziet en NPO-Start.

Debat [12-10-2021] - Verzameldebat media (o.a. omroepbestel, persveiligheid)

De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr. 111).

T03057 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe de mogelijkheid van een protocol voor het genrebeleid open te zullen houden.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35554, G).

T03055 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe bij het maken van nieuwe prestatieafspraken met de NPO het punt van het indexeren van de representatiegelden die zijn toegekend na opheffing van de kleine levensbeschouwelijke omroeporganisaties mee te nemen.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35554, G).

tz_OCW_2021_71 Begin 2022 ontvangt de Tweede Kamer de eindevaluatie van de pilot "Professionalisering publieke lokale mediadiensten".

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 1 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 35925, nr. 154).

tz_OCW_2021_19 De eerste stand van zaken betreffende de uitvoering van DUO ontvangt de Tweede Kamer in januari 2022.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs

De Tweede Kamer is op 23 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25268, nr. 208).

tz_OCW_2016_43 Bij de nieuwe ronde van jaarverslagen, ontvangt de Tweede Kamer een update van de stand van zaken betreffende openbaarheid van jaarverslagen.

Debat [02-03-2016] - Financiële Situatie in het Onderwijs

Op basis het wetsvoorstel actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs is de Regeling jaarverslaggeving onderwijs aangepast en zijn schoolbesturen vanaf verslagjaar 2021 verplicht hun jaarverslag te publiceren en is uitvoering gegeven aan deze toezegging.

tz_OCW_2021_43 In december ontvangt de Tweede Kamer de arbeidsmarktcijfers op het terrein van het onderwijs.

Debat [06-10-2021] - Commissiedebat Leraren

De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 436).

tz_OCW_2020_3 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de resultaten van het overleg van de minister met de inspecteurs-generaal van OCW en SZW over de samenwerking en rolverdeling.

Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 11 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 122).

Toezeggingen (niet afgerond)
Tabel 142 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Smaling (SP), toe om de tijdelijke geschillencommissie - voor geschillen tussen ouders en scholen - permanent te maken wanneer geconstateerd wordt dat deze nog nodig is.

Parlementair agendapunt [02-10-2012] - Passend OnderwijsHerziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812.

De Eerste Kamer wordt nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs in Q1 van 2023.

tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen.

Parlementair agendapunt [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

Bij het wetsvoorstel rondom de onderwijszorgarrangementen wordt ook het voorstel meegenomen om verplicht doorzettingsmacht te beleggen in de regio. Dit wetsvoorstel wordt in 2023 vormgegeven.

tz_OCW_2019_39 (Doorlopende toezegging waarbij de Tweede Kamer in de regel twee keer per jaar wordt geïnformeerd).De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs.

Parlementair agendapunt [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg

De Tweede Kamer wordt in Q1 van 2023 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs.

tz_OCW_2020_21 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht.

Parlementair agendapunt [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg

Bij het wetsvoorstel rondom de onderwijszorgarrangementen wordt ook het voorstel meegenomen om verplicht doorzettingsmacht te beleggen in de regio. Dit wetsvoorstel wordt in 2023 vormgegeven.

tz_OCW_2020_99 Voor de zomer van 2021 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de norm voor basisondersteuning.

Parlementair agendapunt [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

In 2022 wordt de landelijke norm ontwikkeld voor drie ondersteuningsgebieden waar veel behoefte aan is: hoogbegaafdheid, dyslexie en leergedrag. Begin 2023 wordt de invulling van de norm voor deze drie ondersteuningsgebieden naar de Tweede Kamer gestuurd; deze wordt ook wettelijk vastgelegd. Op basis van de lessen uit het ontwikkeltraject in 2022, wordt bepaald hoe de doorontwikkeling en invulling van de totale landelijke norm voor basisondersteuning gerealiseerd kan worden.

tz_OCW_2020_101 De routekaart Inclusief onderwijs is in de eerste helft van 2021 gereed en wordt aan de Tweede Kamer gestuurd.

Parlementair agendapunt [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer wordt in Q1 van 2023 geïnformeerd over de routekaart. Naar verwachting wordt dit meegenomen in de Voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs.

tz_OCW_2020_103 De Tweede Kamer ontvangt de uitwerking van een directe bekostiging van het praktijkonderwijs (voor de (kabinets)formatie)

Parlementair agendapunt [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer heeft op 10 juni 2022 het rapport ontvangen van het onderzoek van KBA Nijmegen over de rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 437). Na de zomer, voor de begrotingsbehandeling 2022 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over hoe de minister toe zal werken naar deze rechtstreekse financiering.

tz_OCW_2021_6 De minister BVOM zegt toe een reactie aan de Tweede Kamer te sturen op het advies van Van Schoonhoven in samenhang met het wettelijke traject versterking samenwerking praktijkonderwijs en mbo.

Parlementair agendapunt [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs)

In het najaar wordt het ontwerpvoorstel voor advies voorgelegd aan de Raad van State, waarna de Tweede Kamer begin 2023 geïnformeerd over de voortgang.

tz_OCW_2021_33 De minister gaat op zoek naar oplossingen en financiering voor regio’s die vooruitlopend op de herbezinning, als gevolg van de overgang naar kleinschaligere voorzieningen, jongeren niet het onderwijs kunnen bieden waar ze recht op hebben.

Parlementair agendapunt [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393)

Er is voor kalender 2022 1,9 miljoen euro aan financiële ondersteuning beschikbaar voor scholen verbonden aan een JeugdzorgPlus-instelling, zodat zij de transformatie naar kleinschaligheid kunnen maken. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2022 in de brief over de uitkomsten van de herbezinning residentieel onderwijs over geïnformeerd.

T03343 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om in het voorjaar, uiterlijk voor het zomerreces van de Eerste Kamer, een inhoudelijke reactie op de adviezen van de Onderwijsraad «Later selecteren, beter differentiëren» en «Publiek karakter voorop» aan de Kamer te doen toekomen, alsmede deze reactie te betrekken in een bredere schets over de ambities in het regeerakkoord.

Parlementair agendapunt [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De Eerste Kamer zijn op 24 mei 2022 per brief geïnformeerd over «Publiek karakter voorop». (Kamerstukken I 2021/22, 35671, I). Over de overige zaken wordt een aparte brief aan de Eerste Kamer gestuurd. Deze volgt na het zomerreces 2022.

tz_OCW_2022_26 De minister zegt toe dat hij parallel aan de pilot «onderwijszorgarrangementen» binnen maximaal één jaar start met de ontwikkeling van wetgeving en dat hij de Tweede Kamer daarvan op de hoogte houdt.

Parlementair agendapunt [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

Het experiment onderwijszorgarrangementen staat gepland om te starten per 1 januari 2023. Aan het einde van het eerste jaar zal gestart worden met de procedure voor wetswijziging waarna de Tweede Kamer geïnformeerd wordt.

tz_OCW_2022_28 Eind 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stappenplan c.q. routekaart inzake inclusiever en inclusief onderwijs.

Parlementair agendapunt [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer krijgt in Q1 van 2023 een brief met de voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs waarbij informatie kan worden gegeven over de uitvoering van deze toezegging.

tz_OCW_2022_31 Nog voor de zomer komt de beleidsreactie op het onderzoek naar rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs.

Parlementair agendapunt [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer heeft op 10 juni 2022 het rapport ontvangen van het onderzoek van KBA Nijmegen over de rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 437). Na de zomer, voor de begrotingsbehandeling 2022 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over hoe de minister toe zal werken naar deze rechtstreekse financiering.

Tz De Tweede Kamer ontvangt in juni een brief met de reactie op de vier moties inzake reclame, particulier aanvullend onderwijs, commerciële bureaus en de waarborgen tegen weglek. Tevens bevat de brief een stappenplan hoe kwaliteit en veiligheid worden geborgd.

Parlementair agendapunt [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 geïnformeerd over de vier moties inzake aanvullend onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633). Daarin is toegezegd de Kamer in het najaar 2022 opnieuw te informeren over de voortgang.

tz_OCW_2022_83 Een grote visie op kansengelijkheid komt voor de OCW-begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Een grote visie op kansengelijkheid komt na de zomer, voor de begrotingsbehandeling 2022 naar de Tweede Kamer.

TZ_OCW_2022_84 Naast een reactie op het advies Later selecteren, beter differentiëren van de Onderwijsraad zal de minister de uitkomsten van de Staat van de Ouder expliciet betrekken bij de brief over kansengelijkheid.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2022 (uiterlijk voor de begrotingsbehandeling) geïnformeerd over de brede visie op kansengelijkheid. Daarin wordt onder andere ingegaan op de Staat van de Ouder.

tz_OCW_2022_85 De minister geeft in de brief over kansengelijkheid eveneens een reactie op het proefschrift van Karin den Heij.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De minister is ingegaan op het proefschrift in de beantwoording van de Kamervragen op het jaarverslag en slotwet (Kamerstukken II 2021/22, 36100, nr. 23). Na de zomer 2022 wordt de Kamer verder geïnformeerd.

TZ_OCW_2022_86 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De loonkloof is intussen gedicht. De Tweede Kamer wordt hier opnieuw in 2023 over geïnformeerd.

tz_OCW_2022_87 In het najaar stuurt de minister zijn reactie op het onderzoek van KBA Nijmegen inzake de bekostiging van het praktijkonderwijs naar de Tweede Kamer.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Na de zomer, voor de begrotingsbehandeling 2022 wordt de Kamer geïnformeerd over het onderzoek van KBA Nijmegen inzake de bekostiging van het praktijkonderwijs.

tz_OCW_2022_96 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de stijging van het aantal thuiszitters.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt na de zomer van 2022 geïnformeerd over de stijging van het aantal thuiszitters.

tz_OCW_2022_98 In de brief over kansengelijkheid zal de minister ook ingaan of keuzevrijheid tot meer segregatie leidt (inzake Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen).

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De brede brief over kansengelijkheid wordt na de zomer, voor de begrotingsbehandeling 2022, naar de Tweede Kamer verstuurd.

tz_OCW_2022_100 Er is nu een vierjarig onderzoek bezig naar wat effectieve beleidsinterventies zijn betreffende kansengelijkheid. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Er is nu een vierjarig onderzoek bezig naar wat effectieve beleidsinterventies zijn betreffende kansengelijkheid. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

tz_OCW_2022_95 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden brengt de minister begin 2023 een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 nader geïnformeerd.

Naar verwachting zal dit meegenomen worden in de Voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs, deze wordt in Q1 van 2023 naar de TK verstuurd.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd over deze toezegging. Naar verwachting zal dit meegenomen worden in de Voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs.

tz_OCW_2022_90 Het wetsvoorstel over het hoorrecht wil de minister uiterlijk aan het einde van het jaar naar de Tweede Kamer sturen.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De planning is om het wetsvoorstel voor het einde van 2022 naar de Tweede Kamer te sturen.

tz_OCW_2022_93 Het experiment onderwijszorgarrangementen zal starten per 1 januari 2023. In datzelfde jaar start de minister ook met wetgeving hieromtrent.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het experiment onderwijszorgarrangementen staat gepland om te starten per 1 januari 2023. Aan het einde van het eerste jaar zal gestart worden met de procedure voor wetswijziging waarna de Tweede Kamer geïnformeerd wordt.

tz_OCW_2016_92 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po.

Parlementair agendapunt [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO

Evaluatie wet buitenonderhoud heeft in het najaar niet kunnen starten, in verband met aanpak ventilatie in scholen. Dit wordt vanaf heden weer opgepakt. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties.

Parlementair agendapunt [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs

De Eerste Kamer zal, aan de hand van de uitkomsten van de pilot, na politieke besluitvorming, begin 2023 met een brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2019_11 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves.

Parlementair agendapunt [24-01-2019] - AO Leraren

Evaluatie wet buitenonderhoud heeft in het najaar niet kunnen starten, in verband met aanpak ventilatie in scholen. Dit wordt vanaf heden weer opgepakt. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2019_160 De minister zal een onderzoek laten doen naar een eventuele alternatieve inrichting van de klachtenregeling. De uitgangspunten die daarbij worden genoemd zijn: eenduidige jurisprudentie, eenduidige werkwijze, professionele klachtbehandeling en onafhankelijkheid van commissies.

Parlementair agendapunt [25-09-2019] - VSO Overzicht van klachtbehandeling en -afhandeling in de verschillende onderwijssectoren en evaluatie klachtenregeling in het funderend onderwijs (35 000, nr. 213)

Het onderzoek is gedaan, afgerond en de resultaten hiervan zijn opgeleverd. De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2022 geïnformeerd.

tz_OCW_2019_185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs.

Parlementair agendapunt [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over het besluit van het kabinet of verder wordt gegaan met het werken aan het wetsvoorstel en in welke vorm dit zal zijn.

tz_OCW_2019_197 Inzake Europese scholen: in 2020 zal uiteindelijk de definitieve locatiekeuze plaatsvinden.

Parlementair agendapunt [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 nader geïnformeerd.

tz_OCW_2021_61 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie).

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Het sponsorconvenant loopt eind 2022 af en en begin 2023 zal gestart worden met de evaluatie en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

T03342 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Doornhof (CDA), toe om de werking van de scheiding van mensen, middelen en processen binnen de Stichting CITO te betrekken bij de evaluatie van het wetsvoorstel.

Parlementair agendapunt [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel.

Parlementair agendapunt [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen.

Parlementair agendapunt [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe een adviesaanvraag te doen aan de Landsadvocaat waarin hij het vraagstuk voorlegt van de definitie van problematisch gedrag, gekoppeld aan het vraagstuk van toezicht op informele scholing.

Deze toezegging is op 12 mei 2022 door Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgedragen aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Tweede Kamer wordt na de zomer 2022 opnieuw geïnformeerd over het ontvangen advies.

tz_OCW_2022_57 Kort na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief over het masterplan basisvaardigheden.

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

Na het zomerreces 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief over het masterplan basisvaardigheden.

tz_OCW_2022_61 In de brief over bestuur en toezicht wordt ook ingegaan op bevordering van de lerende cultuur.

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

Na de zomer wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_64 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verdere plannen rond cultuureducatie (via minister Wiersma) en het gebruik van middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs hiervoor.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

Na de zomer wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

De minister gaat met de Inspectie van het Onderwijs en ook met de PO-Raad en de VO-raad in gesprek om met hen te spreken aangifteverlegenheid aangaande strafbare feiten te spreken en om te bezien op welke wijze dat praktijk is en wat we daaraan kunnen doen. De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer 2019 over de resultaten van die gesprekken.

Parlementair agendapunt [02-04-2019] - VAO Sociale Veiligheid op Scholen

De Tweede Kamer wordt in september per brief over sociale veiligheid geïnformeerd.

tz_OCW_2020_85 De minister BVOM zegt toe de Tweede Kamer een brief te zenden met daarin een overzicht van mogelijkheden van niveaudifferentiatie in het funderend onderwijs.

Parlementair agendapunt [08-10-2020] - AO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging (McKinsey Rapport)

Deze toezegging wordt meegenomen met de inhoudelijke reactie op het advies «Later selecteren, beter differentiëren» van de Onderwijsraad, deze volgt na de zomer van 2022.

T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden.

Parlementair agendapunt [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021)

Dit is een doorlopende toezegging. Ondersteuningsstructuur burgerschap wordt meegenomen in de beleidsreactie op het onderwijsraadadvies over Artikel 23 én in de brief over sociale veiligheid die in het najaar van 2022 volgt. Van beide brieven wordt er een afschrift aan de Eerste Kamer gezonden. Na de zomer 2022 wordt een brief over identiteitsverklaringen naar de Tweede Kamer gezonden en op basis van deze toezegging in afschrift naar Eerste Kamer. Bij deze brief wordt er voor de Eerste Kamer ook een eerdere brief toegevoegd over sociale veiligheid waarin het ook over antidemocratische tendensen in het (in)formeel onderwijs gaat.

tz_OCW_2021_62 Inzake het zwartboek van Scheerens en Kirschner: De minister zal wel een korte appreciatie geven van dat gesprek, in een voortgangsbrief of iets dergelijks, als dat in de komende tijd aan de orde is.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede kamer wordt in het najaar van 2022 met de verzamelbrief Moties en Toezeggingen Primair en Voortgezet Onderwijs, geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2021_35 Bij evaluatie wet Rog/ Van Meenen, die begin 2022 verschijnt, wordt onderdeel van meldplicht meegenomen. (School die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen).

Parlementair agendapunt [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd met de brief over Sociale Veiligheid.

tz_OCW_2022_9 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over de mogelijkheden om in 2023 herkansingen voor deelcertificaatkandidaten te realiseren. In deze brief geeft de minister ook een reactie op het verzoek van het lid Van Meenen om volgend jaar een verlengde duimregeling mogelijk te maken, specifiek voor de groep kandidaten die in 2022 één of meerdere certificaten heeft behaald, zoals ook wordt gevraagd in de motie-Van Meenen c.s. (Kamerstuk 31 289, nr. 510).

Parlementair agendapunt [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs

Na het zomerreces 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken.

tz_OCW_2022_11 In een volgende brief over «Sociale Veiligheid op school» komt aan de orde: het indringend onder de aandacht brengen van een meldpunt sociale veiligheid en de rol die scholen zelf bij melding kunnen spelen; het takenpakket van vertrouwensinspecteurs; het verbeteren van de laagdrempeligheid van het meldpunt bij inspectie (mede naar aanleiding van suggesties van het LAKS, Ouders &amp; Onderwijs en Balans); aandacht binnen de lerarenopleidingen; structuur van vertrouwenspersoon «intern/extern» en het jaarlijks monitoren via enquête en inspectie; zicht op bijscholing; aandacht voor concrete sancties in regelgeving voor sociale veiligheid in het buitenland, specifiek in Frankrijk; aandacht voor leerlingen die minder machtig zijn.

Parlementair agendapunt [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

De Tweede Kamer wordt in een brief in het najaar van 2022 geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2022_12 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister.

Parlementair agendapunt [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

Deze toezegging ligt bij de Inspectie van het onderwijs. Het rapport is voor het zomerreces met de verzamelbrief op 6 juli (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636) naar de Tweede Kamer gestuurd. Na het zomerreces 2022 volgt een inhoudelijke reactie.

tz_OCW_2022_42 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de doorstroom vmbo naar mbo en over de nieuwe leerweg.

Parlementair agendapunt [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo

De Tweede Kamer wordt in oktober per brief geïnformeerd, waarbij ook wordt ingegaan op enkele verdiepende vragen.

Tz In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de derde voortgangsrapportage NPO. Deze bevat alle data over leergroei en nieuwe data uit kwalitatief onderzoek onder schoolleiders en bestuurders.

Parlementair agendapunt [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 met een brief geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2022_56 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigheden (een tussenbalans).

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigenheden (een tussenbalans).

tz_OCW_2022_58 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een uitgebreid plan voor de monitoring in het kader van de halfjaarlijkse informatie over het masterplan.

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

De planning is dat deze toezegging wordt meegenomen in de voortgangsbrief over het Masterplan Basisvaardigheden die na de zomer 2022 verschijnt.

tz_OCW_2022_59 In de tussenevaluatie die de Tweede Kamer begin 2023 ontvangt wordt ook ingegaan op de ontwerp-ruimte c.q. onderwijstijd voor de basisvaardigheden taal en rekenen.

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigenheden (een tussenbalans).

tz_OCW_2022_60 In de subsidieregeling wordt ook ingegaan op de ouderbetrokkenheid en de groep kwetsbare leerlingen/ouders.

Parlementair agendapunt [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

In de zomer van 2022 wordt de subsidieregeling gepubliceerd. Na het zomerreces van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang en aanpak.

tz_OCW_2022_82 De minister zegt toe te verkennen in hoeverre raden van toezicht betrokken kunnen worden bij de leercultuur.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Begin 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_99 De Tweede Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de monitoring van de beleidsagenda tegen onderwijssegregatie.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt hier in het eerste kwartaal van 2023 over geïnformeerd.

tz_OCW_2020_89 Het prevalentie-onderzoek (ZONMW) naar intersekse kinderen ontvangt de Tweede Kamer in de tweede helft van 2021.

Parlementair agendapunt [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie

Het prevalentieonderzoek wordt pas opgeleverd in september 2022 en de Tweede Kamer wordt tussentijds geïnformeerd over de bevindingen, volgende keer is in oktober.

T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt.

Parlementair agendapunt [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen (+ M.RB) (tijden fictief)

In 2027 bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet wordt deze toezegging nagekomen.

tz_OCW_2021_37 Z.s.m. stuurt de minister aan de Tweede Kamer een brief over verdiepend onderzoek n.a.v. themaonderzoek Universiteit van Utrecht en Groningen, incl. evaluaties sociale veiligheid (breder dan themaonderzoek)(School die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen)

Parlementair agendapunt [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad

Dit onderzoek wordt in september opgeleverd en de Tweede Kamer wordt in oktober geïnformeerd.

Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’.

Parlementair agendapunt [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

Dit is een toezegging waaraan jaarlijks wordt nagekomen.

tz_OCW_2021_86 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over het initiatief «Meer diversiteit voor de klas» en de pabo's. Daarin wordt ook ingegaan op de mogelijkheid van meer concrete doelstellingen.

Parlementair agendapunt [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

In de brief over de aanpak in het primair onderwijs in het najaar (september, oktober 2022) wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de doelstellingen en aanpak van de Alliantie voor de komende periode (2022-2025).

TZ_OCW_2019_170 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten.

Parlementair agendapunt [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt

De Tweede Kamer zal in het najaar in een brief over voortijdig schoolverlaten worden geïnformeerd over de nakomen van deze toezegging.

tz_OCW_2020_40 De minister OCW zegt toe bij de evaluatie van het mbo-studentenfonds in ieder geval de verdeling van de middelen en of deze op de juiste plek terecht komen mee te nemen.

Parlementair agendapunt [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO

De Tweede Kamer zal per brief voor het herfstreces 2022 worden geïnformeerd.

tz_OCW_2020_78 De minister van OCW zegt toe de Tweede Kamer later dit jaar te informeren over de effecten van de uitbraak van COVID-19 op het aanbod voor laaggeletterden in gemeenten.

Parlementair agendapunt [23-09-2020] - VSO Voortgang uitwerking vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024 (28760-102)

De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 geïnformeerd per brief (Kamerstukken II 2021-22, nr. 285), als antwoord op vragen van het lid Tielen (2021Z15200 ) dat in de tussenrapportage van de beleidsmonitor Tel mee met Taal nader wordt onderzocht wat de gevolgen van corona zijn geweest. Deze tussenrapportage wordt verwacht eind 2022. De Tweede Kamer zal daarna geïnformeerd worden middels de voortgangsrapportage in het najaar van 2022.

tz_OCW_2021_14 De Minister zegt toe een verkenning te starten naar de verschillende medezeggenschapsregimes in het po/vo, mbo en ho.

Parlementair agendapunt [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

De Tweede Kamer zal voor het kerstreces 2022 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2021_54 Op de vraag over of het verplicht is voor leerbedrijven die een erkenning willen krijgen om een cursus over discriminatie te volgen: Voor nieuwe bedrijven volgens haar wel, voor bestaande nog niet. Maar dat zoekt zij even uit. Zij komt er bij de Tweede Kamer op terug op het moment dat zij ook terugkomt op het in de voorwaarden expliciteren van het verbod op discriminatie. Want als het nog niet verplicht is, moeten we dat misschien wel gaan doen.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer zal per brief voor het herfstreces 2022 worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_4 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie.

Parlementair agendapunt [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

De Tweede Kamer zal in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel worden geïnformeerd in 2023.

tz_OCW_2022_51 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren.

Parlementair agendapunt [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden

Op dit moment werkt het ministerie van OCW samen met de openbare lichamen en scholen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius aan de derde onderwijsagenda’s voor de eilanden. Zoals is toegezegd zal meertaligheid een belangrijk onderdeel van deze agenda vormen. De Tweede Kamer zal voor het kerstreces 2022 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_68 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

In het najaar wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_69 De minister komt trouwens nog deze zomer, in ieder geval voor het reces, met een hoofdlijnenbrief over het mbo. Na de zomer komt hij met een brief om dat verder uit te werken.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15 juli 2022 in de brief Kaders Werkagenda mbo en zal opnieuw geïnformeerd worden in de brede mbo-brief voor het herfstreces 2022.

tz_OCW_2022_71 De eindrapportage stages zal na de jaarwisseling komen.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling in het najaar 2022.

tz_OCW_2022_72 In de mbo-werkagenda wordt ook aandacht besteed aan de middelen die worden ingezet tegen stagediscriminatie. De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd hoeveel bedrijven hun kwalificatie zijn kwijtgeraakt.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling in het najaar 2022.

tz_OCW_2022_73 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt met de brief over voortijdig schoolverlaten voor het herfstreces geïnformeerd.

TZ_OCW_2022_76 Na de zomer komt de brief met een lange termijn toekomstverkenning op het vervolgonderwijs ( krimp versus groei mbo/ho).

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven.

tz_OCW_2022_102 Na de zomer komt er een brief over het masterplan basisvaardigheden en volgt ook de voortgangsrapportage van Tel mee met Taal.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Na de zomer komt de beloofde brief over het masterplan basisvaardigheden naar de Tweede Kamer en volgt ook de voortgangsrapportage van Tel mee met Taal.

tz_OCW_2022_103 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het resultaat van een stagepact (motie stagevergoeding).

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Minister informeert de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling in het najaar 2022.

tz_OCW_2022_106 In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt hierover naar verwachting begin 2023 per brief over geïnformeerd.

T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd.

Parlementair agendapunt [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)

Dit betreft een doorlopende toezegging.

tz_OCW_2018_89 De inwerkingtreding van de wijziging van de WHW en de WEB gericht op de randvoorwaarden voor Engelstalige opleidingen is voorzien op 1 maart 2020 en zal de Tweede Kamer tijdig bereiken.

Parlementair agendapunt [21-06-2018] - AO Internationalisering in het hoger onderwijs

Over de stand van zaken rond deze toezegging is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 13 juni over Internationalisering (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963).

tz_OCW_2019_228 De Tweede Kamer ontvangt de conceptregeling over de beoordelingskaders voor de capaciteitsfixus vóór de vaststelling van de desbetreffende ministeriële regeling.

Parlementair agendapunt [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid

Over de stand van zaken rond deze toezegging is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 13 juni over Internationalisering (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963).

tz_OCW_2020_24 In het kader van flexibilisering van het hoger onderwijs ontvangt de Tweede Kamer voor eind 2020: een wettelijke verankering van het experiment 'leeruitkomsten'; in een variawet wetgeving om belemmeringen weg te nemen voor flexibilisering van het onderwijs aan specifieke doelgroepen.

Parlementair agendapunt [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs

Het wetsvoorstel is eind 2021 naar de Raad van State (RvS) gestuurd en een advies is nog niet ontvangen. Voorzien is dat het wetsvoorstel voor rond de zomer naar de Tweede Kamer wordt verzonden.

tz_OCW_2020_25 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo.

Parlementair agendapunt [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs

De hbo-sector schrijft het plan en de verwachting is dat eind van het jaar de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden.

tz_OCW_2021_47 Inzake studentenwelzijn: De minister gaat op korte termijn - en wat ook de onderzoekers gaan doen-samen met de GGD nadere analyses maken, bijvoorbeeld per instelling en per regio, om ook eens te kijken of ze daar interessante verschillen zien en te kijken wat ze daarvan kunnen leren. De minister zelf en haar departement willen in gesprek met de onderzoekers. Ze wil er ook met de instellingen en met studentenorganisaties over in gesprek om tot een agenda te komen van stappen die je kunt zetten om het welzijn van studenten te verbeteren.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Op basis van het RIVM rapport 2021 wordt momenteel een verdiepend onderzoek uitgezet naar prestatiedruk en stress onder studenten. Daarnaast is studentenwelzijn onderdeel van het bestuursakkoord waarin een landelijke integrale aanpak mentale gezondheid voor studenten wordt nagestreefd. In het najaar 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten.

tz_OCW_2021_49 Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Na het verschijnen van de visie zal de Tweede Kamer in het najaar 2022 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2021_53 De minister zal er voor zorgen dat de Tweede Kamer periodiek op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van het stagebeeld, zowel in het mbo als in het hbo. De minister krijgt ook met regelmaat een update van in ieder geval de SBB. Zij zal zorgen dat de Tweede Kamer daarover wordt geïnformeerd. De minister belooft dat ze in het eerste kwartaal van 2022 de Tweede Kamer breed bericht over de voortgang. Hoe gaat het met de stages? Ze probeert daarbij ook zo goed mogelijk zicht te krijgen op de situatie in het hbo en in het hele hoger onderwijs.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer zal in het najaar 2022 op de hoogte worden gebracht van de stagetekorten op het hbo. Over het mbo is de Tweede Kamer reeds in het voorjaar 2022 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_6 In de volgende brief over Kennisveiligheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ervaringen en uitkomsten van de gesprekken met de Raden van Toezicht van de instellingen hoger onderwijs over het instrumentarium rond kennisveiligheid. Ook de vormgeving van het toezicht komt hierin aan de orde.

Parlementair agendapunt [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

De brief over Kennisveiligheid is voorzien voor eind 2022.

tz_OCW_2022-7 De Tweede Kamer ontvangt binnen enkele weken een brief over de stand van zaken en voortgang betreffende het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid.

Parlementair agendapunt [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

De Tweede Kamer is over taal en toegankelijkheid geïnformeerd met de brief over Internationalisering (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963).

tz_OCW_2022_8 In april ontvangt de Tweede Kamer het actieplan Studentenhuisvesting waarin ook aandacht voor huisvesting van de internationale student.

Parlementair agendapunt [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

Het nieuwe Landelijke Actieplan Studentenhuisvesting zal in September 2022 naar de Tweede Kamer worden verzonden.

tz_OCW_2022_45 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds

Parlementair agendapunt [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

Deze toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van de motie van de leden Westerveld en De Hoop waarin de regering wordt verzocht om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de vergoedingen voor de leden van de medezeggenschap uit het studentenondersteuningsfonds. De Tweede Kamer wordt in het najaar per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_77 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het experiment toelatingseisen pabo gaat op 1 september 2022 van start. Het experiment wordt geëvalueerd. In het laatste jaar van de duur van het experiment (2026/27) ontvangt de Kamer de evaluatie; een tussentijdse evaluatie vindt plaats in de tweede helft van het tweede jaar van het experiment (2023/24). Ook deze tussentijdse evaluatie wordt aan de Tweede Kamer gezonden.

tz_OCW_2022_79 Inzake de academische vrijheid, de vrijheid van meningsuiting: De Tweede Kamer ontvangt ook een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs hierover.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het is nog niet bekend wanneer de Tweede Kamer over deze toezegging zal worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_104 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het evaluatieonderzoek inzake seminaria aan de VU.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

Na de zomer wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_109 De Tweede Kamer wordt eind van het jaar geïnformeerd over de inzet van middelen voor studentenwelzijn in relatie met arbeidsmarkt tekorten in de jeugdzorg.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd over deze toezegging.

T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken.

Parlementair agendapunt [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Er is vertraging bij de oplevering van het rapport dat als basis fungeert voor het gesprek met het Rectoren College. Na het gesprek met het Rectoren College gaat het rapport (met de bevindingen) waarschijnlijk in het najaar richting de Eerste Kamer.

tz_OCW_2019_75 De minister zegt toe dat zij de mogelijkheid onderzoekt een advies in te winnen over «de waarde van wetenschap» bij WRR of KNAW en/of andere adviesorganen.

Parlementair agendapunt [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid

Eind juni 2022 heeft de WRR aangegeven geen mogelijkheden te zien om op korte termijn hierover een advies uit te brengen. Met de KNAW worden de mogelijkheden verkend voor een adviesaanvraag over de waarde van wetenschap». Waarschijnlijk is het resultaat in het najaar bekend en wordt hier richting de Tweede Kamer informatie over gegeven.

tz_OCW_2021_48 In het voorjaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer het KNAW-onderzoek inzake preventie van ongewenst gedrag in de wetenschap.

Parlementair agendapunt [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

In het najaar 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over dit KNAW-onderzoek.

tz_OCW_2022_46 Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over valorisatie.

Parlementair agendapunt [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

De Eerste Kamer wordt in het najaar per brief geïnformeerd.

tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Kamer op 14 juli 2022.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer zal in juli 2022 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Tweede Kamer op 14 juli 2022.

Parlementair agendapunt [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer zal in juli 2022 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_108 In het vierde kwartaal ontvangt de Tweede Kamer informatie over de ranking van universiteiten in relatie tot het programma 'erkennen en waarderen'.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt na het zomerreces of in het najaar van 2022 geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2022_105 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de motie van het lid van der Woude inzake valorisatie.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking van de motie van het lid van der Woude inzake valorisatie.

tz_OCW_2022_107 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de 'top-up beurzen'.

Parlementair agendapunt [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt in het najaar per brief geïnformeerd.

T02200 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren.

Parlementair agendapunt [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief)

De Eerste Kamer is met de brief «Gewijzigde planning evaluatie Erfgoedwet, beleidsdoorlichting cultuur en Erfgoedbalans» van 29 juni 2021 geïnformeerd. In het vierde kwartaal van 2022 wordt de Eerste Kamer weer geïnformeerd over de stand van zaken van dat moment.

T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn.

Parlementair agendapunt [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief)

De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Bij het uitbrengen van rapportages door deskundigencommissies worden deze gedeeld met de Eerste Kamer en worden deze op de website van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed gepubliceerd.

tz_OCW_2017_59 De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea.

Parlementair agendapunt [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

In de volgende versies van de Erfgoedbalans zal aandacht besteed worden aan de kennis en kunde van conservatoren van musea.

tz_OCW_2019_105 De minister blijft de kwaliteit van archeologisch onderzoek bewaken, onder andere op het gebied van de effecten van het certificeringsstelsel, het niveau van specialistische kennis bij universiteiten en de ondersteuning voor kleine gemeenten. In samenwerking met het Convent van Gemeentelijke Archeologen wordt de toezichthoudende rol van de provincies op het gebied van erfgoed geïnventariseerd. Bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021 zal de Tweede Kamer over een en ander worden geïnformeerd.

Parlementair agendapunt [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten

Er is op 29 juni 2021 een uitstelbrief naar de Tweede Kamer verstuurd. Daarin is aangegeven dat de beleidsdoorlichting erfgoed eind 2022 gereed zal zijn.

T03350 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe beleid op te stellen voor de makers van nu in de culturele sector en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt in oktober 2022 geïnformeerd middels een brief.

T03347 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP) toe om nog voor het zomerreces de Kamer een reactie te geven op de in de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Kwint over een eerste recht op koop wanneer het Koninklijk Huis besluit kunstwerken te verkopen.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt na de zomer van 2022 geïnformeerd.

T03348 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Pijlman (D66), toe na het definitieve advies van de Commissie Collectie Nederland in februari te hebben ontvangen, te bezien in hoeverre het beleid ten aanzien van het Nationaal Museaal Aankoopfonds aanpassing behoeft en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt na de zomer van 2022 geïnformeerd.

T03349 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over het oormerken van de middelen (twee procent) uit de Recovery and Resilience Facility (RRF) voor de culturele sector. (De staatssecretaris zal de Eerste Kamer informeren over inzet van het herstelplan en de middelen van het regeerakkoord zodra de plannen nader zijn uitgewerkt).

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt middels een brief in oktober 2022 geïnformeerd.

T03351 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Atsma (CDA), Fiers (PvdA) en Frentrop (FVD), toe om de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Collectie Nederland van de Raad van Cultuur over de dynamische Collectie Nederland, dat in februari 2022 wordt verwacht, met de Eerste Kamer te delen.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt na de zomer van 2022 per brief geïnformeerd.

T03352 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om bij toekomstig op te stellen beleid voor de aankoop van kunstwerken door de Staat te bezien of met andere kunstminnende Europese landen afspraken kunnen worden gemaakt om te voorkomen dat de prijzen door verkopers van kunstwerken tot grote hoogten worden opgedreven.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

Aan het einde van dit jaar komt er een reactie op het advies van de Commissie Collectie Nederland en vervolgens ontvangt de Eerste Kamer een brief.

T03353 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Veldhoen GroenLinks) en Fiers (PvdA), toe zich in te zetten voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en toekomstig beleid op dit punt met de Eerste Kamer te zullen delen.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De staatssecretaris zet zich in voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en deelt toekomstig beleid op dit punt met de Eerste Kamer.

T03355 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe om met de kunstbranche voorwaarden te bespreken over de wijze waarop, bij toekomstige kunstaankopen met Rijksgelden, de waardebepaling (taxatie) dient plaats te vinden.

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

Er wordt eind 2022 een beleidsreactie naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

tz_OCW_2022_21 Middels de jaarverslagen van de Rijkscultuurfondsen zal de Tweede Kamer inzicht krijgen in de verantwoording over de coronasteunmiddelen die de fondsen hebben uitgezet.

Parlementair agendapunt [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De fondsen zullen middels hun jaarverslagen inzicht geven over de coronasteunmiddelen die zijn ingezet. Fondsen zullen deze jaarverslagen naar de Tweede Kamer sturen. Naar verwachting zullen die medio 2023 ook op internet beschikbaar zijn.

tz_OCW_2022_50 Inzake bestuurlijke afspraken en onderzoeken rond de trickledown: er zijn afspraken gemaakt met de VVTP en de NAPK over de trickledown. In het derde kwartaal van 2022 ('Q3') zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hier schriftelijk over informeren. Ook het rapport van de Boekmanstichting — dat onderzoek loopt; dat is specifiek gericht op zzp'ers en de doorbetaling — neemt de staatssecretaris hierin schriftelijk mee.

Parlementair agendapunt [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_66 De Tweede Kamer wordt via een brief nader geïnformeerd over de financiële middelen voor cultuur en cultuurconvenanten in Caribisch Nederland.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

In het najaar wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_62 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag een brief over het vervolg van het Herstelplan cultuur. Hierin wordt ook ingegaan op: De toegankelijkheid van de cultuursector; het VN-verdrag in deze; en diversiteit en inclusie en de ontwikkelingen rond de replicatie van het schip De Zeven Provinciën in Bataviastad.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer zal in het najaar een brief ontvangen.

tz_OCW_2022_63 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de arbeidsmarkt-pilots in de cultuursector, met informatie over proces en planning.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

In het najaar zal de Tweede Kamer een brief ontvangen.

tz_OCW_2020_80 De minister van OCW zegt toe voor het WGO Cultuur over de uitvoering van de motie zoals ingediend door het lid van den Berge c.s. te rapporteren (naar verwachting in een verzamelbrief).

Parlementair agendapunt [23-09-2020] - VSO Evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en advies Raad voor Cultuur (33 846, nr. 59)

De Tweede Kamer is over de stand van zaken geïnformeerd in de verzamelbrief TK 2020-2021, nr. 396 van 13 november 2020 en over de over de voortgang wordt de Tweede Kamer in het najaar geïnformeerd.

T03062 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe de proeve van een nieuwe omroepstelsel ook naar de Eerste Kamer te sturen en daarin aandacht te besteden aan objectiveerbare criteria.

Parlementair agendapunt [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

Na een in juli 2023 te ontvangen advies wordt de Eerste Kamer per brief geïnformeerd.

T03078 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de termijnen en doorlooptijden van een aanvraag voor een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal in de aangepaste dienstenprocedure te monitoren en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Parlementair agendapunt [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Toezegging wordt meegenomen in de recent gestarte procedure rond de wijzigingsaanvraag van NPO Gemist/Start en van de nieuwe dienst NPO Luister. In het laatste kwartaal van 2022 wordt de Eerste Kamer per brief geïnformeerd.

T03079 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om bij het monitoren van de werkwijze van de ACM ook de nieuwe taak van de ACM in de dienstenprocedure te monitoren, te weten het uitvoeren van een markteffectanalyse bij de aanvraag van een nieuw aanbodkanaal, in het bijzonder ten aanzien van de Wet openbaarheid van bestuur. De Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Parlementair agendapunt [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Toezegging wordt meegenomen in de recent gestarte procedure rond de wijzigingsaanvraag van NPO Gemist/Start en van de nieuwe dienst NPO Luister. In het laatste kwartaal van 2022 wordt de Eerste Kamer geïnformeerd.

T03080 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om het onderzoek naar de veiligheid van journalisten uit te breiden met een onderzoek naar nepnieuws en desinformatie bij de publieke omroep.

Parlementair agendapunt [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Aan deze toezegging wordt uitvoering gegeven via de beleidsdoorlichting Media. De uitvoering van de beleidsdoorlichting is gestart en de Eerste Kamer wordt vóór het einde van 2022 nader geïnformeerd.

T03081 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe om bij elke aanvraag van een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal de ACM te verzoeken om de zienswijze van belanghebbenden (o.a. commerciële partijen) te betrekken en hierop terug te komen in het advies.

Parlementair agendapunt [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Toezegging wordt meegenomen in de recent gestarte procedure rond de wijzigingsaanvraag van NPO Gemist/Start en van de nieuwe dienst NPO Luister. In het laatste kwartaal van 2022 wordt de Eerste Kamer geïnformeerd.

T03082 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Eerste Kamer op de hoogte te brengen indien blijkt dat niet alle inkomsten bij de publieke omroep worden meegenomen in het onderzoek naar de financiering van de publieke omroep.

Parlementair agendapunt [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

De Eerste Kamer wordt begin 2023 over het in november 2022 te verschijnen eindrapport per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2021-13 Betreffende het leesoffensief: de ministers komen dit najaar bij de Tweede Kamer met een uitgewerkt actieplan zien hoe dat offensief precies vormgegeven wordt.

Parlementair agendapunt [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief

De Tweede Kamer ontvangt in het najaar van 2022 een brief met informatie over het actieplan.

tz_OCW_2021_67 In de rapportage over de beleids-doorlichting van artikel 15 van de OCW-begroting zal aandacht worden besteed aan de wijze waarop de commerciële partijen in het omroepbestel worden geconsulteerd.

Parlementair agendapunt [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer zal door middel van een eindrapport eind dit jaar of begin 2023 worden geïnformeerd.

tz_OCW_2021_68 Vóór de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de Mediabrief. Hierin zit ook een stand van zaken van de ontwikkelingen rond de "toelatingseisen".

Parlementair agendapunt [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is per brief van 7 juni 2022 opnieuw geïnformeerd over de nieuwe criteria voor toelatings-en verantwoordingseisen voor nieuwe omroepen

T03341 en T03354 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Boekmanstichting te verzoeken om op korte termijn een nieuw onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie van zzp’ers in de culturele sector; (om opnieuw onderzoek te doen naar de situatie van ZZP'ers en naar de vraag of de steun inderdaad bij de ZZP'ers terecht is gekomen).

Parlementair agendapunt [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer wordt na Prinsjesdag geïnformeerd over het onderzoek naar de huidige situatie van zzp'ers dat op dit moment door de Boekmanstichting wordt uitgevoerd.

tz_OCW_2022_49 Of men nu terughoudend is in het organiseren van evenementen omdat dat risico er is en wat dat doet met de markt: voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de ervaringen in de afgelopen maanden.

Parlementair agendapunt [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03)

Verwacht wordt dat de Tweede Kamer rond Prinsjesdag door de Minister van Economische Zaken en Klimaat nader wordt geïnformeerd.

tz_OCW_2022_67 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een reactie op het adviesrapport van de Raad voor Cultuur inzake grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

In het najaar van 2022 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_65 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag de bibliotheekbrief, met daarin aandacht voor de mogelijkheid van een zorgplicht voor gemeenten voor voldoende bibliotheekvoorzieningen per gemeente.

Parlementair agendapunt [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_10 De minister informeert de Tweede Kamer in een brief over de hoge studieschulden van studenten uit het Caribisch deel. In de brief gaat hij in op de problematiek, de stand van zaken en de aanpak.

Parlementair agendapunt [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland

Na verder onderzoek zal de Tweede Kamer in het najaar van 2022 met een brief over de hoge studieschulden van studenten uit het Caribisch deel van Nederland geïnformeerd worden.

tz_OCW_2019_130 De Tweede Kamer ontvangt elk jaar voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling een overzicht van lopende experimenten en pilots, met looptijd en evaluatiemomenten. Dit overzicht zal voortaan jaarlijks worden verschaft.

Parlementair agendapunt [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag: in het kader van de operatie «Meer inzicht in Kwaliteit» wordt de beleidsdoorlichting als aandachtspunt bij de behandeling van het Jaarverslag meegenomen)

Het uitvoering geven aan deze toezegging is gestart in het jaar 2019 en is doorlopend van karakter en wordt jaarlijks gestand gedaan. Elk jaar ontvangt de Tweede Kamer, voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling, een overzicht van lopende experimenten en pilot aan het einde van het jaar.

T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn.

33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht

De rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de deugdelijkheidseisen en over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn en blijven openbare stukken.

tz_OCW_2022_38 De Tweede Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over het proces Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging.

Parlementair agendapunt [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

Halfjaarlijks zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het proces doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging. In de tweede helft van 2022 zal de Tweede Kamer weer worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_39 In de eerstvolgende Rapportage DAP ontvangt de Tweede Kamer het verbeterplan inzake strategische en tactische sturing van bekostigingssystemen evenals een uitgebreide risicoinventarisatie.

Parlementair agendapunt [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In het najaar van 2022 zal een rapportage naar de Tweede Kamer toekomen.

tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen.

Parlementair agendapunt [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans

Om beide Kamers te kunnen informeren over het wetsvoorstel Continuïteit ondernemingen I en een zorgvuldige heroverweging te maken of aanpassing van onderwijswetgeving nodig is op het gebied van faillissementen in het onderwijs is het van belang de ontwikkelingen met betrekking tot wetsvoorstellen over de pre-pack af te wachten. Onbekend wanneer dit kan gebeuren.

tz_OCW_2022_13 De Tweede Kamer ontvangt in maart het wetsvoorstel Bestuurlijk instrumentarium.

Parlementair agendapunt [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

Wetsvoorstel is door de Tweede Kamer aanvaard en ligt voor in de Eerste Kamer.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Artikel 1 Primair onderwijs
Tabel 143 Subsidies artikel 1 (bedragen x € 1.000)

Art. 1

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap

23.400

24.473

24.473

24.473

24.473

24.473

24.473

geen

2023

20231

 

Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2019–2023

12.095

12.070

13.739

13.739

13.739

13.739

13.739

geen

2023

2023

 

Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen2

13.479

15.981

16.525

17.071

17.071

17.071

17.071

geen

2023

2023

 

Academische ziekenhuizen en SBD's voor onderwijs aan zieke leerlingen2

7.140

7.716

7.716

7.716

7.716

7.716

7.716

2018

2023

2023

 

Aanpassen lesmateriaal voor visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen(Dedicon)

4.389

4.333

4.389

4.389

4.389

4.389

4.389

2021

2026

2022

 

Techniekpact

364

      

geen

geen

2021

 

Woord en gebaar

35

35

35

35

35

35

35

2014

2023

2022

 

Goed worden, goed blijven (PO-Raad)

1.767

2.097

1.194

    

20203

2025

2023

 

Nederlands Gebarencentrum

509

550

550

550

550

550

550

2021

2026

2022

 

Ouderorganisatie

1.064

1.165

1.050

1.050

1.050

1.050

1.050

2014

2023

2022

 

Stichting gedragswerk

750

765

750

750

750

750

750

2015

2024

2022

 

Onderwijsconsulenten (Stichting Ondersteuning scholen en ouders)

5.570

5.236

2.438

2.500

2.500

2.500

2.500

geen

2023

2023

 

Ondersteuning aanpak lerarentekort

250

2.695

8.793

16.900

16.900

17.900

17.900

2015

2026

2026

 

Subsidieregeling andere eindtoetsen PO

3.636

5.247

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

2019

2023

2023

 

Subsidieregeling inhaal- en ondersteunings-programma’s onderwijs 2020–2021

74.455

      

nvt

2022

2021

 

Regeling extra hulp voor de klas

201.837

      

nvt

2022

2021

 

Nationaal Onderwijsmuseum

550

550

550

550

550

550

550

geen

2023

2022

 

Landelijke Geschillencommissie

1.263

1.334

1.300

1.300

1.300

1.300

1.300

2021

2026

2022

 

Versterking ICT en externe connectiviteit (SIVON)

2.335

2.807

3.803

    

geen

2023

2023

 

Extra ondersteuning kwetsbare leerlingen (SIVON)

20.500

      

geen

2022

2021

 

Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs

2.997

7.860

7.899

8.000

8.000

8.000

8.000

geen

2024

2023

 

Ondersteuning nieuwkomers (PO-Raad)

346

872

350

350

350

350

350

geen

2023

2023

 

Curriculum.nu (Stichting Leerplanontwikkeling)

3.923

3.742

4.664

1.021

   

geen

2023

2022

 

Gerichte interventies voor het verbeteren van de basisvaardigheden PO

 

104.495

155.643

224.766

221.053

214.169

215.181

geen

2023

2023

 

School en omgeving PO en VO

 

34.000

56.700

56.700

56.700

56.700

56.700

geen

2023

2023

 

Nationaal Groeifonds

  

3.988

7.056

6.154

4.085

750

geen

2023

2023

 

Ruimte OK

50

800

     

geen

2022

2022

 

Overige beschikkingen op basis Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en SLOA

1.652

19.785

8.795

5.505

6.391

7.877

12.186

divers

divers

divers

 

Totaal subsidie(regelingen)

384.356

258.608

331.344

400.421

395.671

389.204

391.190

   
X Noot
1

De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.

X Noot
2

Wettelijke grondslag op basis van de Wet op het primair onderwijs.

X Noot
3

Evaluatie via monitor bestuursakkoord PO 2017.

Artikel 3 Voortgezet onderwijs
Tabel 144 Subsidies artikel 3 (bedragen x € 1.000)

Art. 3

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Instellingssubsidie Kennisnet

21.240

22.524

24.625

30.251

23.117

23.117

23.117

2018

2021

20221

 

Instellingssubsidie stichting School en Veiligheid

2.246

2.393

1.156

1.156

1.156

1.156

1.156

2020

2022

20221

 

Instellingssubsidie INGRADO

1.791

1.945

627

627

627

627

627

2020

nnb

20221

 

Instellingssubsidie Combo/Laks

470

512

518

518

518

518

518

2021

2026

20221

 

Instellingssubsidie stichting Lowan

331

530

332

332

332

332

332

2020

nnb

20221

 

(Instellings)subsidie continuering en doorontwikkeling Boris (vso/pro)

634

634

634

634

634

634

634

2021

2026

20221

 

Instellingssubsidie Erkennen leerwerktrajecten vmbo

524

524

524

524

524

524

524

2020

nnb

20221

 

Subsidie activiteitenplan Stichting Platforms vmbo

1.175

943

970

970

970

970

970

2020

nnb

20221

 

Subsidie Platform Beta en Techniek (Tecwijzer)

797

500

500

500

500

500

500

2020

nnb

20221

 

Voortgezet Leren (vo-raad)

3.300

3.000

2.696

3.000

3.000

3.000

3.000

2020

nnb

20221

 

Bundelbeschikking vo-raad (burgerschap, professionaliseren leraren, regionale samenwerking)

1.352

900

400

400

400

400

400

2020

nnb

20221

 

Steunpunt Passend onderwijs (vo-raad)

1.327

1.664

832

832

832

832

832

2020

nnb

20221

 

Schoolleidersregister SRVO

1.029

755

500

500

0

0

0

2020

nnb

20221

 

Regeling vrijroosteren leraren fase 2 & 3

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

2019

2022

2022

 

Regeling doorstroom po-vo

13.932

14.500

14.500

14.500

14.500

14.500

14.500

geen

2023

2023

 

Regeling doorstroom VMBO-HAVO/MBO

6.752

9.900

13.500

13.500

13.500

13.500

13.500

geen

2023

2023

 

Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021 ‒ 2023

4.704

13.039

9.267

9.267

9.267

9.482

9.482

geen

nnb

2023

 

Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen VO

154

200

200

200

200

200

200

nvt

2023

2023

 

Subsidie pilots Nieuwe leerweg

8.944

9.519

10.241

0

0

0

0

nvt

nnb

2023

 

Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021

69.795

0

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2021

 

Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo

680

680

680

680

680

680

680

nvt

2024

2024

 

Subsidieregeling extra hulp voor de klas

112.001

0

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2021

 

Capaciteitentoets vo

4.849

10.000

5.833

0

0

0

0

nvt

nnb

2023

 

Regeling Heterogene brugklassen

0

101.799

21.250

55.500

55.500

55.500

55.500

nvt

nnb

2026

 

Gerichte interventies voor het verbeteren van de basisvaardigheden VO

0

118.255

176.138

254.365

250.162

242.371

243.517

nvt

nnb

Regeling nog in de maak

 

Maatschappelijke Diensttijd

0

0

203.392

203.702

203.703

203.704

203.705

nvt

nnb

Regeling nog in de maak

 

Doorstroom en maatwerkdiploma

0

6.200

15.200

15.200

15.200

14.200

6.200

nvt

nnb

Regeling nog in de maak

 

Versterken onderwijskwaliteit

0

3.100

5.100

5.100

5.100

5.100

2.100

nvt

nnb

Regeling nog in de maak

 

Nationaal Groeifonds

0

2.142

12.252

22.006

21.427

12.586

2.000

nvt

nnb

Regeling nog in de maak

 

Subsidies techniekhavo

  

9.000

9.000

9.000

8.000

    
 

Subsidies curriculum

  

8.499

15.289

25.938

37.890

21.247

   
 

Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

14.819

24.938

13.943

13.658

14.013

15.116

22.533

divers

divers

divers

 

Totaal subsidie(regelingen)

275.846

354.096

556.309

675.211

673.800

668.439

630.774

   
X Noot
1

De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Tabel 145 Subsidies artikel 4 (bedragen x € 1.000)

Art. 4

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Praktijkleren

306.279

318.572

240.092

226.656

201.869

187.868

179.869

2018

2022

2022

 

Subsidieregeling Flexibilisering MBO

5.225

6.631

2.190

0

0

0

0

nvt

nnb

2024

 

Subsidieregeling Tel mee met Taal

4.700

5.000

5.100

0

0

0

0

2019

2024

2024

 

Loopbaanorientatie

1.782

1.267

34.455

34.373

34.373

34.373

34.373

2020

2025

2025

 

Vakwedstrijden MBO

4.100

4.191

4.327

1.082

0

0

0

nvt

nnb

2024

 

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

33.471

0

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2021

 

Extra hulp voor de klas

102.647

0

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2022

 

Zelftesten

536

3.364

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2022

 

Maatschappelijke diensttijd

0

199.677

0

0

0

0

0

   
 

Doorstroom beroepskolom

0

6.450

25.000

31.000

33.000

33.000

33.000

   
 

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

0

300

3.400

3.900

0

0

0

   
 

Overige subsidies:

15.920

24.284

21.792

23.213

23.035

21.894

21.894

   
 

1. Gelijke Kansen Alliantie

6.632

9.300

0

0

0

0

0

nvt

nnb

2022

 

2. Digitaal veilig onderwijs (coalitieakkoord)

 

4.000

5.200

5.200

5.200

5.200

5.200

 

nnb

nnb

 

3. Aansluiting arbeidsmarkt (coalitieakkoord)

  

2.714

3.000

3.000

3.000

3.000

 

nnb

nnb

 

Totaal subsidie(regelingen)

481.292

583.036

344.270

328.424

300.477

285.335

277.336

   
Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs
Tabel 146 Subsidies artikel 6 (bedragen x € 1.000)

Art. 6

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (Stcrt. 2020, 10893)

323

610

2.638

2.638

2.638

2.638

2.638

Geen

Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien

2.026

 

Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs (Stcrt. 2021, 109)

6.845

      

Geen

Geen

2.022

 

Subsidieregeling extra hulp voor de klas (Stcrt. 2021, 21730)

12.153

      

Geen

2.022

2.022

 

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten distributie zelftesten mbo en ho

701

6

     

Geen

nnb

2.023

 

Subsidieregeling stimuleren virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs (Stcrt. 2021, 32823)

630

2.100

3.300

3.300

   

Geen

2.026

2.026

 

Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1

940

1.467

423

354

354

354

354

divers

divers

divers

 

Totaal subsidie(regelingen)

21.592

4.183

6.361

6.292

2.992

2.992

2.992

   
X Noot
1

In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs
Tabel 147 Subsidies artikel 7 (bedragen x € 1.000)

Art. 7

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Regeling open en online onderwijs (Stcrt. 2017, 43113)

1.639

2.074

2.112

2.112

2.112

2.112

2.112

Geen

2022

2022

 

Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs (Stcrt. 2021, 109)

7.259

      

Geen

Geen

2022

 

Subsidieregeling extra hulp voor de klas (Stcrt. 2021, 21730)

11.925

      

Geen

2022

2022

 

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten distributie zelftesten mbo en ho

1.468

      

Geen

nnb

2023

 

Instellingssubsidie stichting Nuffic1

13.985

12.828

11.113

10.194

10.194

10.194

10.194

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Instellingssubsidie stichting Studiekeuze123

2.548

3.836

3.702

3.702

3.702

3.702

3.702

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Instellingssubsidie stichting Vluchteling Studenten UAF

2.457

2.594

2.594

2.594

2.594

2.594

2.594

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Instellingssubsidie Studentenwelzijn (Ecio)

850

894

894

894

894

793

793

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Instellingssubsidie Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

265

334

280

340

263

323

263

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Instellingssubsidie Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

249

263

263

263

263

263

263

Geen

Geen evaluatie voorzien

loopt meerjarig door

 

Overige subsidies ≤ € 1 miljoen2

1.694

2.006

4.008

3.631

3.709

3.615

4.160

divers

divers

divers

 

Totaal subsidie(regelingen)

44.339

24.829

24.966

23.730

23.731

23.596

24.081

   
X Noot
1

Inclusief aantal niet-wettelijke taken die vanaf 2022 worden verlegd, afgebouwd of beeindigd.

X Noot
2

In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.

Artikel 8 Internationaal beleid
Tabel 148 Subsidies artikel 8 (bedragen x € 1.000)

Art. 8

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

          
 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

185

185

185

185

 
 

Stichting Nuffic

906

999

999

999

999

999

999

 
 

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

3.153

4.089

4.089

4.089

4.089

4.089

4.089

2020

 

Internationalisering onderwijs

1.000

1.062

1.062

1.062

1.062

1.062

1.062

 
 

Duitsland Instituut Amsterdam

803

846

786

786

786

786

786

2020

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

625

625

624

625

624

624

2013

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

50

157

157

157

157

157

157

 
 

Overige incidentele subsidies

9

206

156

156

87

71

70

 
 

Totaal subsidie(regelingen)

6.706

8.169

8.059

8.058

7.990

7.973

7.972

 
Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Tabel 149 Subsidies artikel 9 (bedragen x € 1.000)

Art. 9

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Regeling Lerarenbeurs

58.087

78.881

62.717

61.334

56.185

56.184

56.185

2015

2021

 
 

Regeling zij-instroom

37.520

39.240

39.240

39.240

39.240

39.240

39.240

2017

2021

 
 

Onderwijsassistenten

3.750

6.750

7.750

6.500

7.000

4.500

3.000

  

2023

 

Regeling korte scholingstrajecten vo

1.200

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

   
 

Regionale aanpak personeelstekort

15.831

20.019

27.019

30.019

30.019

30.019

30.019

 

2021

 
 

Regionale aanpak overig

12.930

15.950

19.500

23.000

37.000

   
 

LOF en MBO pioniers

568

      

2019

 

2021

 

MBO instructeursbeurs

430

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

   
 

pilot doorlopende begeleiding startende leraren 2021

256

256

256

     

2022

2023

 

Bijzondere leerstoel onderwijsarbeidsmarkt

285

285

71

       
 

Regeling Schoolkracht

5.000

       

2022

2022

 

Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (https://wetten.overheid.nl/BWBR0037603/2021-01-19)

257

5.100

15.407

21.414

21.083

21.953

21.953

   
 

Totaal subsidie(regelingen)

123.184

154.731

169.590

178.657

177.227

179.096

191.597

   
Artikel 14 Cultuur
Tabel 150 Subsidies artikel 14 (bedragen x € 1.000)

Art. 14

Naam Subsidie (regeling)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum Subsidie (regeling)

 

Subsidies op grond van Besluit op het specifiek cultuurbeleid of Kaderregeling subsuidies OCW, SZW en VWS

187.436

350.046

91.929

76.307

71.519

60.277

59.524

   
 

Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19

13.498

3.149

      

2023

2024

            
 

Totaal Subsidies (regelingen)

200.934

353.195

91.929

76.307

71.519

60.277

59.524

...

...

...

Artikel 15 Media
Tabel 151 Subsidies artikel 15 (bedragen x € 1.000)

Art. 15

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid

827

752

753

753

753

753

753

Geen1

  
 

Project Versterking lokale journalistiek door samenwerking

3.455

3.147

4.063

4.000

3.000

  

Geen

2025

 
 

Subsidies Persvrijheid en veiligheid

  

1.300

1.000

100

100

100

Geen

n.n.b.

 
 

Werk aan Uitvoering

 

3.817

6.335

5.969

5.949

5.193

5.154

Geen

n.n.b.

 
 

Subsidieregelingen onderzoeksjournalistiek SvdJ en FBJP

5.359

7.940

9.326

11.431

14.633

13.127

13.059

Geen

2023

 
 

Regeling professionalisering lokale omroepen

 

6.043

9.810

11.187

11.186

143

 

Geen

2025

 
 

Steunfonds lokale informatievoorziening

5.428

      

Geen

  
            
            
 

Totaal subsidie(regelingen)

15.069

21.699

31.587

34.340

35.621

19.316

19.066

   
X Noot
1

Programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling en zijn opgenomen onder de "Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid" worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid, Wet overige OCW-subsidies, Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)».

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
Tabel 152 Subsidies artikel 16 (bedragen x € 1.000)

Art. 16

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

 

Stichting NLBIF

566

0

0

0

0

0

0

2014

2022

Jaarlijks

 

Naturalis Biodiversity Center

6.668

7.525

7.489

7.489

7.489

7.489

7.489

2014

2022

Jaarlijks

 

BPRC

10.923

11.350

11.310

11.310

11.310

11.310

11.310

2014

2022

Jaarlijks

 

NEMO/NCWT

3.536

3.661

3.661

3.661

3.661

3.661

3.661

2014

2022

Jaarlijks

 

STT

231

239

239

239

239

239

239

2014

2022

Jaarlijks

 

Subsidieregeling Stichting AAP

1.084

1.124

1.124

1.124

1.124

1.124

1.124

Geen

Geen

2033

 

LNVH

150

150

150

150

150

0

0

Geen

Geen

2025

 

Nationaal Programma Open Science

0

757

0

0

0

0

0

Geen

Geen

2022

 

Erkennen en Waarderen

0

385

360

360

256

264

0

Geen

Geen

2026

 

Nationale Coördinatie

592

2.777

4.488

4.460

4.489

5.123

5.550

2014

Geen

Jaarlijks

 

Nationaal Groeifonds

0

1.140

47.720

42.740

0

0

0

Geen

  
 

Totaal subsidie(regelingen)

23.750

29.108

76.541

71.533

28.718

29.210

29.373

   
Artikel 25 Emancipatie
Tabel 153 Subsidies artikel 25 (bedragen x € 1.000)

Art. 25

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal)

          

2018 Beleidsdoorlichting 2014-2018

  
 

Subsidie-regeling gender- en lhbti-gelijkheid 2017-2022

instellingssubsidies

8.685

7.114

0

0

0

0

   

2021

  

projectsubsidies

3.056

0

0

0

0

0

    
 

Subsidie-regeling gender- en lhbti-gelijkheid 2022-2027

instellingssubsidies

  

10.327

10.327

10.327

10.327

10.327

  

2026

  

projectsubsidies

 

3.122

3.332

3.352

3.882

3.881

3.381

   
 

Totaal subsidie(regelingen)

 

11.741

10.236

13.659

13.679

14.209

14.208

13.708

   

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

Domein Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs
Tabel 154 Uitwerking Strategische evaluatieagenda Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

 

Onderwijs-personeel

Experiment teambevoegdheid 10-14 scholen

Ex duranteEx post

2024

Met dit experiment wordt mogelijk gemaakt dat leraren die betrokken zijn bij 10-14-initiatieven, kunnen werken met een zogenoemde teambevoegdheid. Het doel van het experiment is bij de deelnemende scholen te onderzoeken:a. welke effecten de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke voorschriften genoemd in artikel 2 onder de aldaar genoemde voorwaarden, heeft op de organisatorische en onderwijskundige inrichting van 10-14-onderwijs, de samenwerking tussen de verschillende leraren en de kwaliteit van het 10-14-onderwijs;b. welke randvoorwaarden nodig zijn om positieve effecten te verkrijgen; enc. of de uitkomsten van het experiment voldoende grond bieden voor het aanpassen van wet- en regelgeving.

1

Monitoring en evaluatie Convenanten lerarentekort po G5

Ex durante

2024

Naar aanleiding van de noodplannen is per stad een zogeheten convenant opgesteld voor het aanpakken van het lerarentekort. Hierin zijn afspraken gemaakt over de maatregelen, de middelen, de beoogde resultaten, monitoring en evaluatie. Met subsidie kunnen de maatregelen uit de convenanten worden uitgevoerd. Hiermee wordt gezorgd voor continuïteit, kwaliteit en kansengelijkheid van het onderwijs. Er wordt een tussentijdse evaluatie afgenomen. Op basis van de resultaten kan de uitvoering van de convenanten worden bijgesteld. De kennis die wordt opgedaan en de behaalde resultaten zullen worden vertaald, zodat ook de rest van het land gebruik kan maken van deze werkwijzen.

1

Monitoring en evaluatie Experiment andere dag- en weekindeling G5 a.g.v. lerarentekort

Ex duranteEx post

2024

Het doel van het experiment is om bij de deelnemende scholen te onderzoeken:a. welke impact de mogelijkheid om bij een tekort in de formatie van een school af te wijken van de wettelijke voorschriften, onder de aldaar genoemde voorwaarden, heeft op de omgang met de personeelstekorten, kwaliteit, kansengelijkheid, werkdruk, continuïteit en de organisatie van het onderwijs van de deelnemende scholen; enb. of de uitkomsten van het experiment voldoende grond bieden voor het aanpassen van wet- en regelgeving.

1

Loopbaanmonitor 2020-2022 (afgestudeerden lerarenopleiding en zij-instromers)

Monitor

2023

De Loopbaanmonitor onderwijs onderzoekt de ontwikkeling van de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerde leraren en de dynamiek daaromtrent. Het onderzoek kent twee onderdelen: secundaire analyses op CBS-microdata en een enquête onder pas afgestudeerden van de lerarenopleidingen. Met de Loopbaanmonitor wordt gekeken naar de arbeidsmarktpositie van pas afgestudeerden, beroepsrendement van de lerarenopleidingen naar achtergrondkenmerken en baan- en contractkenmerken.

9

Arbeidsmarkt-barometer 2020-2022 (Online vacatures)

Monitor

2023

Het doel van de Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo is om ontwikkelingen in de vraag naar leraren, ondersteunend personeel en directieleden in kaart te brengen voor het po, vo en mbo en om knelpunten op deze arbeidsmarkt te identificeren.

9

Subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort (po, vo, mbo) (RAP)

Monitor

2024

De RAP-regeling is een vervolg op de regionale aanpak lerarentekort uit 2019. Schoolbesturen kunnen samen met één of meer lerarenopleidingen een plan van aanpak indienen. Hierin staat beschreven wat zij in hun regio gedurende de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022 gaan doen om het lerarentekort aan te pakken. Deze RAP-regeling wordt gemonitord.

9

Integrale personeelstelling onderwijs (IPTO)

Monitor

2024

Met de Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) worden jaarlijks voor al het lesgevend personeel op scholen in het voortgezet onderwijs gegevens verzameld over de lesuren die men geeft en meer recent, ook de bevoegdheidssituatie die bij deze lesuren hoort.

9

NRO programma lerarenagenda (o.a. TALIS 2024)

Ex duranteEx post

2025

Voor de komende vijf jaar (2021 ‒ 2025) wordt een onderzoeksprogramma ingericht bij het NRO. De beschikbare middelen worden ingezet voor de kosten voor het nationale onderzoek van TALIS 2024 en voor andere onderzoeks trajecten, onder meer passend/voortkomend bij de strategische evaluatie lerarenbeleid.

9

Mirror 2019-2023 (arbeidsmarktramingen)

Monitor

2023

Centerdata stelt jaarlijks arbeidsmarktramingen op voor het po, vo en het mbo. De arbeidsmarktramingen geven onder meer inzicht in vraag en aanbod van leraren, directie en ondersteunend personeel in de betreffende onderwijssectoren over een periode van 10 tot 15 jaar.

9

Monitoring bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen

Monitor

2024

De hoofdvraag voor dit onderzoek is of lerarenopleidingen met de initiatieven die voortvloeien uit het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen in staat zijn studenten een flexibel opleidingstraject te bieden, onder andere passend bij eerder opgedane kennis en ervaring. De evaluatie heeft zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve component. Alle onderdelen uit het bestuursakkoord worden geëvalueerd.

9

Evaluatie pilot 'doorlopende begeleiding van startende leraren''

Ex durante

2024

Het doel van dit onderzoek is om te evalueren of de doelstellingen van de subsidieregeling voor de pilot «doorlopende begeleiding van startende leraren» bereikt zijn. Op basis van deze subsidieregeling zijn drie partnerschappen van SO&P aan de slag gegaan, waardoor er in het totaal vier pilots gestart zijn. Ieder partnerschap heeft namelijk de ruimte om de pilot op verschillende wijzen, binnen de gegeven kaders van de subsidieregeling, vorm te geven. Hierdoor blijft er ruimte voor de specifieke contexten. Tevens heeft dit onderzoek een beschrijvende component, namelijk om succesvolle methodes van de begeleiding van startende leraren op te halen en overzichtelijk te bundelen, zodat andere partnerschappen hier ook van kunnen leren.

9

Werkdrukmiddelen PO

Monitor

2024

In de Kamerbrief over de tussenevaluatie werkdrukakkoord basisonderwijs is aangegeven dat het belangrijk is om de effecten van de werkdrukmiddelen te blijven volgen. Dit gebeurt niet alleen middels de NEA en de jaarverslagen die bij DUO worden aangeleverd, maar ook door een monitoring middels kwantitatief en kwalitatief onderzoek, specifiek gericht op de inzet van de werkdrukmiddelen. In 2024, wanneer het plafond aan werkdrukmiddelen is bereikt, zal politiek worden besloten, op basis van de monitoring, of de werkdruksystematiek op dezelfde wijze wordt voortgezet, of dat de beschikbare middelen middels een ander instrument (met als doel werkdrukverlichting) beschikbaar zullen komen. Input van de monitoring van de komende jaren zal worden gebruikt voor de eindevaluatie en besluitvorming over de middelen na 2024.

1

Verhogen van de deeltijdfactor (in het primair onderwijs)

Ex ante

2023

Het doel van het onderzoek is om te onderzoeken welke interventies in het onderwijs werkzaam zijn om de deeltijdfactor onder leraren te verhogen. Dit wordt getest door het uitvoeren van drie pilots op drie verschillende scholen.

1

Uitvraag tekorten PO en VO

  

Het in beeld brengen van het actuele lerarentekorten is complex. In de afgelopen periode is het gelukt om via een uitvraag bij de scholen een actueel beeld van de tekorten in het po te krijgen. Dit onderzoek wordt in oktober 2022 herhaald met een uitvraag bij alle po-scholen in Nederland. Voor het vo wordt samen met een aantal scholen en besturen gewerkt aan een vergelijkbare aanpak. Doel is om in oktober 2022 te starten met een pilotregistratie van de tekorten in enkele steden. Na een succesvolle evaluatie kan deze pilot in de toekomst worden uitgebreid naar de rest van het land.

9

Monitoring Strategisch HRM PO

Monitor

2023

Het doel van dit onderzoek is drieledig:1) monitoren hoe het staat met het strategisch personeelsbeleid in het primair onderwijs;2) inzicht geven in de belangrijkste factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van sHRM beleid;3) concrete aanbevelingen doen over wat nodig is om tot goed sHRM beleid te komen op de verschillende scholen in het po.

1

Onderzoek evaluatie subsidieregeling onderwijsassistent opleiding tot leraar

Ex post

2022

De subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar (SOOL) is sinds 2019 van kracht en loopt in oktober 2022 af. Dit onderzoek heeft als doel om te onderzoeken wat de effecten van de subsidieregeling zijn en te onderzoeken hoe de regeling indien nodig verbeterd kan worden. De evaluatie heeft een kwantitatieve en kwalitatieve component. De resultaten worden gebruikt bij het besluitvormingsproces over het vervolg van de regeling.

9

Evaluatie pilots Jonge en Oude kind

 

2022

Doelstelling van het onderzoek is om pilots te evalueren die gericht zijn op het aanbieden van opleidingsroutes gericht op de jongere kinderen of de oudere kinderen.

9

Monitor- en effectonderzoek regeling zij-instroom PO G5

 

2023

In 2020 is met de subsidieregeling zij-instroom PO G5 (regeling) € 36 miljoen beschikbaar gesteld voor vier jaar aan Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Almere (G5) om zij-instroom te verbeteren. De regeling vloeit voort uit de noodplannen om het lerarentekort aan te pakken in de G5. Het doel van de regeling is dat met een integrale aanpak door scholen, besturen en lerarenopleidingen het traject voor zij-instromers verbetert. Het onderzoek heeft als doel om te onderzoeken of het zij-instroomtraject verbetert met de integrale aanpak door scholen, besturen en lerarenopleidingen. Op basis van de resultaten wordt besloten of de regeling al dan niet in aangepaste vorm zal worden voortgezet, na de looptijd.

1

Kansen-gelijkheid

NRO programma Onderwijsachter-standenbeleid

Ex duranteEx post

2025

Zie hoofdtekst SEA.

1

Monitoring Verbeteraanpak Passend Onderwijs

Ex duranteEx post

2027

Zie hoofdtekst SEA.

3

Monitor subsidie hoogbegaafdheid (incl effect)

Ex duranteEx post

2023

Tussen 2019 en 2023 stelt het Ministerie van OCW subsidie beschikbaar om het po en vo te stimuleren een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen in te richten. De meerderheid van de samenwerkingsverbanden in het po en vo heeft een plan ingediend om aanspraak te maken op de subsidie. Het monitoronderzoek geeft een breed en landelijk beeld van de inhoud van deze plannen, de realisatie van de plannen en de borging op lange termijn. Ook kijkt het monitoronderzoek naar de mate waarin scholen en samenwerkingsverbanden ervaren dat de subsidie bijdraagt aan de drie subsidiedoelen:(1) het vergroten en verspreiden van kennis over (hoog)begaafdheid;(2) het realiseren van een passend aanbod voor deze leerlingen;(3) het versterken van de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden, scholen en zorg binnen de regio.

1 en 3

Onderzoek doorstroom onderbouw vo na wegvallen eindtoets 2020

Ex durante

2023

In verband met de scholensluiting als gevolg van de coronamaatregelen is in schooljaar 2019-2020 de eindtoets niet doorgegaan, waardoor ook de kans op eventuele bijstelling van het advies verviel. Het is daarom belangrijk om de komende jaren extra scherp in de gaten te houden of de huidige brugklasleerlingen onderwijs volgen op het niveau dat past bij hun capaciteiten en mogelijkheden. De monitoring van de effecten van het wegvallen van de eindtoets wordt uitgevoerd door DUO. DUO blijft de effecten drie jaar lang monitoren, om inzicht te krijgen in hoe het de leerlingen vergaat.

3

Monitoring segregatie

Ex duranteEx post

2025

Om de ontwikkelingen binnen segregatie in het onderwijs zowel landelijk als regionaal in beeld te brengen, is een vierjarige monitor ontwikkeld. Daarin wordt gevolgd welke maatregelen het beste werken om segregatie tegen te gaan en scholen gemengder te maken. Dit sluit aan bij de in de Beleidsagenda beschreven maatregelen tegen segregatie in het funderend onderwijs.

1

Onderzoek naar bovenregionale residentiële voorzieningen

Ex ante

2022

Hiermee krijgen we zicht op welke bovenregionale voorzieningen (specialistische voorzieningen) er nodig zijn en op welke wijze onderwijs daaraan gekoppeld moet worden.Het residentieel onderwijs is volop in beweging. Om een beter beeld te krijgen van gespecialiseerde bovenregionale voorzieningen voor jongeren en de samenloop met het onderwijs, zijn via de VO-raad regioregisseurs ingezet. Gedurende 1 schooljaar wordt per JeugdzorgPlus regio een regionale projectleider aangesteld met als opdracht om op basis van feiten en cijfers over de regionale en landelijke ontwikkelingen in de jeugdzorg gesprekken met (coördinerende) gemeenten en jeugdzorginstellingen over de impact op onderwijs te voeren. Hiermee wordt duidelijk welke bovenregionale voorzieningen er nodig zijn en op welke wijze onderwijs daaraan gekoppeld moet worden.

3

Experiment Nt2/EDUP i.p.v. CE Nederlands voor nieuwkomerleerlingen in het VO

Ex duranteEx post

2025

Dit onderzoek moet inzicht bieden in de effecten van het doen van het staatsexamen Nt2 of het EDUP-examen in plaats van het CE Nederlands. Naast de effecten ten aanzien van diverse uitkomstmaten gaat het onderzoek in op de opbouw van de verschillende examens, de groep nieuwkomers in het vo en hun prestaties bij het vak Nederlands, de ervaringen en aanpak in Duitsland en Zweden en de ervaringen van docenten en leerlingen met de alternatieve examinering in het experiment zelf. Het onderzoek geeft ook een beeld van hoe het experiment op de verschillende deelnemende scholen is geïmplementeerd.

3

Onderwijs-kwaliteit

Evaluatie curriculumbijstelling

Ex anteEx duranteEx post

2023

Zie hoofdtekst SEA.

1 en 3

Effectstudie pilot tweetalig PO - vervolg

Ex duranteEx post

2022

Sinds schooljaar 2014/2015 loopt een pilot tweetalig primair onderwijs (tpo), waarin 19 basisscholen experimenteren met het lesgeven van 30% tot 50% van de onderwijstijd in het Engels. Tijdens deze pilot wordt onderzoek gedaan naar leerresultaten van deelnemende leerlingen op het gebied van Engels, maar ook Nederlands en rekenen. De resultaten worden vergeleken met controlegroepen zonder tpo. De derde tussenmeting is eind 2020 gepubliceerd. De laatste meting in de pilot tpo vindt plaats in 2022.

1

Evaluatie experiment DAMU-PO

Ex duranteEx post

2022

Het doel van het experiment is om te onderzoeken of het invoegen in de wet van een artikel conform artikel 25 van de Wet op het voortgezet onderwijs en het op basis daarvan toekennen van DAMU-licenties (voor dans- en muziek) ook voor het po zinvol kan zijn. Het doel van deze uitbreiding is om een doorlopende leerlijn voor dans- en muziekleerlingen te kunnen vormgeven die de gehele onderwijskolom beslaat, zodat zij hun talenten optimaal ontwikkelen in combinatie met onderwijs. De basisscholen met een DAMU-licentie kunnen op basis van dit experiment meer maatwerk bieden aan hun leerlingen als het gaat om onderwijstijd, inzet van personeel en de inhoud van het curriculum. Het experiment loopt van januari 2021 t/m 31 juli 2023. De evaluatie vindt eind 2022 plaats.

1

Evaluatie vernieuwing vmbo / sterk techniek onderwijs

Ex duranteEx post

2024

Vmbo-vestigingen met beroepsgerichte leerwegen dienen samen met het mbo en partners uit het bedrijfsleven plannen te ontwikkelen om tot een duurzaam, dekkend en kwalitatief hoogstaand technisch aanbod in de regio te komen. Vmbo-locaties bepalen zelf wat hun regio is en werken samen met regionale partners aan verduurzaming en een kwaliteitsimpuls van het techniekaanbod. In dit monitor- en evaluatieonderzoek wordt de invulling en de werking van het STO-programma in beeld gebracht en gevolgd. De aandacht is hierbij expliciet gericht op wat werkt, voor wie, onder welke omstandigheden, en hoe, om tot maximale leereffecten en projectresultaten te komen.

3

Monitor doorlopende leerlijnen beroepskolom: vakmanschap-, technologische- en beroepsroutes

Ex duranteEx post

2022

Vanaf het schooljaar 2014/2015 zijn experimenten met geïntegreerde leerroutes van vmbo naarmbo van start gegaan, waarop in eerste instantie 128 samenwerkingsverbanden van vmbo- en mbo-scholen zich hebben ingeschreven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de «vakmanschaproute» en de "technologieroute".Experimenten met de vakmanschaproute en de technologieroute zijn bedoeld om geïntegreerde leerroutes van vmbo naar mbo te realiseren. Om te achterhalen of en hoe ze bijdragen aan het aantrekkelijker en doelmatiger maken van het beroepsonderwijs, loopt een monitor die bestaat uit drie delen: een evaluatie van de opbrengsten in termen van behaalde doelen van de vakmanschaproute en technologieroute, een procesevaluatie die kijkt naar de manier waarop de routes zijn ingericht (zowel procesmatig als inhoudelijk), en een verklarende evaluatie die een verbinding legt tussen de resultaten uit de procesevaluatie en de resultaten uit de effectevaluatie.

3

Monitor pilot brugklas pro-vmbo

Ex duranteEx post

2022

Tot september 2022 wordt de pilot onderbouwklas pro-vmbo gemonitord en geëvalueerd. De pilot maakt het tijdelijk en formeel mogelijk voor pro- en vmbo-scholen om samen onderwijs te verzorgen voor leerlingen waarover twijfel bestaat wat de juiste plek voor hen is: pro of vmbo met leerwegondersteuning (lwoo). Doel van de monitor en evaluatie is om in kaart te brengen hoe de pilot wordt vormgegeven en na te gaan of deze vorm van maatwerk leidt tot een betere plek en meer kansen voor leerlingen op het snijvlak pro/vmbo.

3

Monitoring en evaluatie Experiment Ruimte in Onderwijstijd

Ex duranteEx post

2025

Basisscholen die meedoen met het experiment mogen flexibeler omgaan met de lesuren. De scholen mogen tijdens het experiment afwijken van de normale vakanties en de schoolweek van 5 dagen. Ook mogen andere professionals onder voorwaarden maximaal 100 uur per jaar les geven.Het doel van het experiment is om bij maximaal 20 scholen te onderzoeken:a. wat het afwijken van de regels over de invulling en organisatie van de onderwijstijd voor effecten heeft op het onderwijs van de deelnemende scholen;b. welke randvoorwaarden voorwaardelijk waren om positieve effecten te verkrijgen; enc. of de uitkomsten van het experiment voldoende grond bieden voor het aanpassen van wet- en regelgeving en onder welke voorwaarden.

1

Evaluatie subsidieregeling impuls en innovatie bewegingsonderwijs

Ex durante

2024

In het Bestuursakkoord PO is afgesproken dat alle schoolbesturen zich committeren aan minimaal twee lesuren bewegingsonderwijs per week voor de groepen 3 t/m 8, gegeven door een bevoegde leerkracht.Er is een aantal onderzoeken uitgevoerd naar oorzaken, onder meer een peilingsonderzoek van de Inspectie (2016) en van het Mulierinstituut (2017). Deze onderzoeken geven een beeld van de landelijke situatie, maar laten niet zien welke specifieke knelpunten er in verschillende regio’s en op verschillende scholen bestaan. Het doel van dit onderzoek is om scherper in beeld te brengen waar en waardoor specifieke knelpunten zich voordoen om de afspraak uit het Bestuursakkoord te realiseren.

1

Evaluatie klachtencommissies

Ex post

2022

Onderzoek naar het funtioneren van het klachtenstelsel en de elementen daarin: de wettelijke inhoud, de verplichte klachtenregeling per instelling en de infrastructuur van de klachtencommissies (op lokaal of regionaal en landelijk niveau). Ook wordt de voorfase naar een formele klacht binnen de school zelf en het funtioneren van de vertrouwenspersoon onderzocht.

1

Effectmeting en Evaluatieonderzoek bij Regeling Schoolkracht

Ex post

2022

De Regeling Schoolkracht wil schoolleiders en leraren middels een financiële impuls ondersteunen met hun schoolontwikkeling, zodat zij lerende, professionele organisaties worden én blijven en duurzame schoolontwikkeling in het funderend onderwijs wordt versterkt.In november 2021 is de Regeling Schoolkracht opgesteld en konden scholen uit po en vo zich aanmelden. Tijdens de looptijd van de subsidieregeling wordt een evaluatieonderzoek en effectmeting uitgevoerd om lessen uit te trekken.

3

Evaluatie inzet werkdrukmiddelen in het PO

Ex duranteEx post

2024

Het onderzoek richt zich op de effectiviteit van de aanpak van werkdruk met de middelen van het werkdrukakkoord in de schooljaren 2020/2021, 2021/2022, 2022/2023 en 2023/2024. Daar waar, mogelijk wordt ook een vergelijking gemaakt met de metingen in de schooljaren 2018/2019 en 2019/2020. Het onderzoek levert in de eerste plaats inzicht op in de effecten van het werkdrukakkoord op de ervaren werkdruk in de sector primair onderwijs. In de tweede plaats levert het onderzoek inzicht in de effectiviteit van de maatregelen ter vermindering van de werkdruk op schoolniveau. In de derde plaats levert het onderzoek inzicht in het proces dat binnen de schoolteams plaatsvindt en een beeld van hoe de gesprekken over werkdruk binnen de teams (blijvend) worden gevoerd.

1

Overig

Monitoring Nationaal Programma Onderwijs

Ex duranteEx post

2023

Zie hoofdtekst SEA.

3

Monitorings- en evaluatieonderzoek subsidieregeling ‘Extra hulp voor de klas’

ex post

2022

Deze regeling is bedoeld om het po, vo, mbo en hbo hulp en ondersteuning te bieden met behulp van extra personeel. De subsidie draagt hiermee bij aan het continueren van het onderwijs in tijden van de coronacrisis. Dit is noodzakelijk om achterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en terug te dringen. Het doel van dit onderzoek is om te beoordelen in hoeverre de subsidieregeling ‘Extra hulp voor de klas’ heeft bijgedragen aan het doel hiervan.

3

Monitoring en evaluatie subsidieregeling 'Inhaal en Ondersteuningsprogramma's' ve, po en vo

Ex duranteEx post

2022

Met de subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s kunnen onderwijsinstellingen extra begeleiding bieden aan leerlingen met leer- of studievertraging. Het gaat om vertragingen die zijn ontstaan tijdens de coronapandemie. De subsidie kan bijvoorbeeld ingezet worden voor extra onderwijsuren, lesactiviteiten in de vakanties en weekenden of aanvullende hulp bij het vinden van een stageplek. Veel scholen hebben de afgelopen periode gebruik gemaakt van de subsidie. Er wordt onderzoek gedaan naar de effecten van de inhaalprogramma’s op de leergroei van po-leerlingen op drie domeinen (begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde) en het sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden van po- en vo-leerlingen. Tot slot wordt gekeken naar de werkingsmechanismen en voorwaarden voor effectiviteit, om meer inzicht te krijgen in de theory of change die scholen hebben in hun keuze voor een bepaald programma.

3

Verdiepend implementatieonderzoek NPO

Ex durante

2023

. Het verdiepend implementatieonderzoek NP Onderwijs richt zich op de uitvoering van het NP Onderwijs door scholen in het po en vo en door gemeenten. Welke interventies kiezen zij om de vertragingen bij leerlingen in te halen en welk proces doorlopen zij daarbij? Hoe verloopt de uitvoering van de interventies en welke knelpunten komen scholen en gemeenten tegen? Deze, en andere vragen staan centraal in het verdiepend implementatieonderzoek.

3

Nationale NPO monitor Welzijn van de jeugd

Ex durante

2022

Er wordt onderzoek gedaan naar de effecten van de inhaalprogramma’s op de leergroei van po-leerlingen op drie domeinen (begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde) en het sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden van po- en vo-leerlingen. Tot slot wordt gekeken naar de werkingsmechanismen en voorwaarden voor effectiviteit, om meer inzicht te krijgen in de theory of change die scholen hebben in hun keuze voor een bepaald programma.

3

Onderzoek naar welbevinden en motivatie van leerlingen in het VO

Ex durante

2022

Dit onderzoek geeft, op basis van de Schoolscan-vragenlijsten, een algemeen beeld van het welbevinden van leerlingen in het voortgezet onderwijs en hun ontwikkeling op het gebied van het inzetten van executieve functies in het leren. Daarnaast wordt de relatie tussen de uitkomsten van de Schoolscan vragenlijsten en de op school aangeboden NPO interventies.

3

Tweejaarlijkse monitor Sociale Veiligheid

Ex durante

2022

Om een actief en doeltreffend veiligheidsbeleid te voeren dienen scholen de sociale veiligheid van leerlingen te monitoren. Vanaf augustus 2016 handhaaft de Inspectie de nieuwe wettelijke eisen en controleert of scholen jaarlijks de veiligheidsbeleving van hun leerlingen monitoren (gevoel van veiligheid, ervaren onveiligheid en welbevinden) en of de school maatregelen neemt ter verbetering. Dit onderzoek betreft een nieuwe meting van de Veiligheidsmonitor.

3

Monitor en evaluatie van het programma «BESt 4 Kids» en het wetsvoorstel Kinderopvang CN

Ex duranteEx post

2027

Naar verwachting treedt per 1 januari 2023 de Wet Kinderopvang Caribisch Nederland in werking. Het wetsvoorstel heeft tot doel om de kinderopvang in Caribisch Nederland een structurele basis te geven en de financiering dusdanig in te richten dat de kinderopvang voor alle ouders toegankelijk is. De structurele financiering komt in plaats van de tijdelijke subsidieregeling. Het wetsvoorstel maakt het verder mogelijk dat houders van kindercentra en gastouders kunnen blijven werken aan de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang en een beroep kunnen doen op een ondersteunende structuur.Ten behoeve van de wetsevaluatie is een meerjarig onderzoek opgestart om in beeld te brengen hoe de invoering van de maatregelen van het programma/de wet verloopt (proces) en wat de output en outcome is van de maatregelen van het programma/de wet (behaalderesultaten en gevolgen daarvan).

1

Onderzoek schooldruk jongeren voortgezet onderwijs

Ex durante

2022

Steeds meer leerlingen ervaren veel druk door schoolwerk. In het voortgezet onderwijs is het aandeel leerlingen dat (nogal) veel druk ervaart tussen 2001 en 2017 verdubbeld. Het recente UNICEF-rapport ‘Geluk onder druk?’ concludeert dat één op de vier jongeren stress ervaart uit werkdruk vanuit school. Dit percentage ligt hoger dan bij enige andere onderzochte stressfactor, zoals sociale media of de thuissituatie. Om beleid te kunnen voeren om stress door schooldruk onder jongeren te verminderen is nodig in de oorzaken van de schooldruk en waarom deze de laatste jaren is toegenomen.

3

Monitor Wet ruimte voor nieuwe scholen 2021 ‒ 2025

Ex durante

2025

In de loop van het schooljaar 2020/2021 is de Wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (Wet MRvNS) in werking getreden voor nieuwe scholen/vestigingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De monitor richt zich op de werking in de praktijk en de gevolgen ervan.

3

Peiling schoolleiders over Oekrainse leerlingen

Ex durante

2022

Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is er een grote vluchtelingenstroom op gang gekomen. Een deel van deze vluchtelingen is naar Nederland toegekomen. Hieronder zitten ook veel minderjarigen die nog leerplichtig zijn. Zij krijgen een plek in het Nederlandse onderwijssysteem. Het beleid van het Ministerie van OCW is erop gericht om deOekraïense leerlingen zo snel mogelijk een volwaardig onderwijsaanbod voor nieuwkomers te bieden. Het bestaande onderwijs wordt ten volle benut en waar mogelijk zoveel mogelijk opgeschaald. Indien nodig kan worden opgeschaald naar tijdelijke onderwijsvoorzieningen.Voor dit laatste zijn aangepaste eisen en voorwaarden uitgewerkt waar scholen rekening mee moeten houden. Een peiling dient hierbij inzicht te geven in de omgang van schoolleiders methet opgestelde beleid ten aanzien van het inrichten van het onderwijsprogramma, de aansluiting met ‘’regulier’’ nieuwkomersonderwijs, het aantrekken van docenten, het opzetten van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen en de samenwerking met gemeenten.

1

Peiling CO2-meters

Ex post

2022

De luchtkwaliteit en ventilatie in klaslokalen is door de coronacrisis hoog op de agenda gekomen. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs wil graag dat in alle scholen in alle klaslokalen CO2- meters hangen. Met zulke CO2-meters krijgt men inzicht in de luchtkwaliteit. De Minister heeft in februari 2022 aangekondigd geld beschikbaar te stellen voor scholen in het po en vo om CO2-meters aan te schaffen. Dit onderzoek gaat na in hoeveel van de scholen in het funderend onderwijs er CO2-meters in alle klaslokalen hangen en functioneren.

1

Evaluatie projectsubsidies Nederlands Jeugdinstituut

Ex post

2022

Met deze evaluatie wordt ingezoomd op de projectsubsidie die sinds 2017 gegeven wordt aan het Nederland Jeugdinstituut.De projectsusbidie loopt ten einde in 2022.In de periode 2017 tot en met 2021 is projectsubsidie ontvangen door het NJI, vanuit het Ministerie van OCW. In de eerste jaren liep deze subsidie via het Ministerie van VWS. De subsidie was aanvankelijk onderdeel van de implementatie van passend onderwijs. OCW onderzoekt de mogelijkheden en wenselijkheid van een instellingssubsidie. Om die beslissing goed te kunnen nemen en om de resultaten van de afgelopen projectsubsidie daarbij goed te kunnen meewegen wordt er een evaluatie uitgevoerd.

3

Domein Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs (DGPV)

Het brede domein DGPV bestaat uit de directies Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning. Samen zijn deze directies onder andere verantwoordelijk voor beleidsterreinen zoals het onderwijsstelsel, curriculumbeleid, toetsen, examens, digitalisering, onderwijspersoneel, schoolontwikkeling, passend onderwijs, kansengelijkheid, onderwijsachterstandenbeleid en sociale veiligheid. Binnen al deze beleidsterreinen spelen uitdagingen en kennisvragen, waarbij monitoring en (strategische) evaluaties richting geven aan het huidige beleid en de toekomstige ambities van DGPV. De bovenstaande thema’s laten zich samenvatten in drie hoofdthema’s: onderwijskwaliteit, kansengelijkheid en onderwijspersoneel. De afspraken en prioriteiten uit het coalitieakkoord leggen verdere accenten aan binnen deze hoofdthema’s, die in de onderstaande themabeschrijvingen verder worden toegelicht. De hoofdthema's geven bovendien richting aan het strategisch programmeren van het beleidsonderzoek binnen DGPV en voor het inventariseren en effectief gebruiken van kennis uit onderzoek tijdens de gehele beleidscyclus.

Thema Onderwijspersoneel

Goed opgeleide en voldoende onderwijsprofessionals spelen een sleutelrol bij het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Onderzoek op het thema onderwijspersoneel draagt bij aan het vergroten van (kennis over) de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs en de positie van onderwijspersoneel. We zien drie subthema’s binnen het thema onderwijspersoneel. De ambities uit het onderwijsakkoord en de werkagenda zijn hierin meegenomen. Het subthema «duurzame onderwijsarbeidsmarkt» richt zich op de vraag hoe we aan goed en voldoende onderwijspersoneel komen. Al een aantal jaar is in Nederland een tekort aan leraren, in zowel het primair onderwijs (po) als voor sommige vakken in het voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Deze tekorten vormen een bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs. De omvang verschilt per regio.

Belangrijkste beleidsinitiatieven:

  • het verhogen van de (zij-)instroom van leraren en studenten;

    anders organiseren van het onderwijs;

  • stimuleren van het vergroten van de deeltijdfactor;

  • versterken van de regionale samenwerking.

Inzichtbehoefte:

  • inzicht in ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt (aantallen personeel, vacatures, deeltijdfactor etc.) door continuering van bestaande monitoring en eventuele uitbreiding van bestaande monitor;

  • inzicht in hoe op een effectieve manier gestimuleerd kan worden dat leraren hun uren uitbreiden;

  • inzicht in de werking van bestaande en nieuwe initiatieven om de tekorten aan te pakken;

  • inzicht in de vraag hoe de regionale samenwerking versterkt kan worden.

Binnen het subthema «strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid beroep» wordt gestimuleerd dat personeelsbeleid wordt gekoppeld aan onderwijskundige doelen en externe ontwikkelingen die invloed hebben op de school. Zo wordt enerzijds de professionele ontwikkeling van eigentijds en toekomstbestendig onderwijs gestimuleerd, en wordt anderzijds aandacht besteed aan de ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid van personeel. Andere aspecten zijn de beloning van onderwijspersoneel, de werkdruk en de ontwikkeltijd.

Enkele maatregelen die vallen onder dit beleidsthema:

  • het opheffen van de loonkloof po en vo;

  • het structureel maken van de arbeidsmarkttoelage;

  • het verlagen van de werkdruk in het po en vo;

  • wetsvoorstel strategisch HRM-beleid.

Inzichtbehoefte:

  • de effecten van het dichten van het de loonkloof (onder andere op mobiliteitsstromen in het onderwijs en de aantrekkelijkheid van het beroep);

  • de effecten van en ervaringen met de arbeidsmarkttoelage;

  • het monitoren van de inzet van de werkdrukmiddelen in het po en vo;

  • het monitoren en evalueren van de implementatie van strategisch HRM-beleid.

Binnen het subthema ‘opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel’ wordt ingezet op het versterken van de kwaliteit van lerarenopleidingen, met aandacht voor effectieve vakdidactiek, specialisatie in het jonge en oude kind, digitale vaardigheden en passend onderwijs. Daarnaast is het één van onze ambities om in 2030 100 procent van de studenten op te leiden via Samen Opleiden & Professionaliseringsverbanden. Professionalisering van leraren is een van de middelen om het imago van het onderwijs en de aantrekkelijkheid van het beroep een impuls te geven. Dit kabinet maakt van (bij)scholing prioriteit en bevordert professionele ontwikkeling. Beginnende leraren worden ondersteund en de opleiding voor zij-instromers wordt geflexibiliseerd en verbeterd.

Belangrijkste beleidsinitiatieven:

  • vergroten van de (academische) instroom in de lerarenopleidingen en de pabo;

  • versterken van de kwaliteit van de lerarenopleiding;

  • bevorderen van professionele ontwikkeling;

  • opleiding voor zij-instromers flexibiliseren en verbeteren;

  • vergroten van Samen Opleiden & professionaliseren;

  • optimaliseren van het bevoegdhedenstelsel (onder andere voor het vmbo en uitwerking bevoegde docenten basisvaardigheden en burgerschap in het mbo).

Thema Kansengelijkheid

Kansengelijkheid richt zich op de vraag hoe onderwijsbeleid kan bijdragen aan gelijke kansen voor alle leerlingen, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan kan opbouwen en mee kan doen in de samenleving. Dit betekent concreet dat leerlingen onderwijs volgen op een plek en op het niveau dat recht doet aan hun capaciteiten en mogelijkheden. Ook is er voor ieder kind een vorm van onderwijs beschikbaar en gaan kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte samen naar school. Om dit mogelijk te maken, moeten drempels die de doorstroom van po naar vo hinderen beperkt of weggenomen worden. Ook moeten leerlingen die meer tijd nodig hebben om hun potentieel te bereiken, hier voldoende mogelijkheden voor krijgen. Bijvoorbeeld door middel van uitgestelde selectie en flexibele doorstroom. Om dit mogelijk te maken, is het belangrijk dat onderwijspersoneel en schoolorganisaties in staat zijn om (flexibel) onderwijs te bieden, dat aansluit bij de behoeftes van leerlingen. Werken aan kansengelijkheid vindt plaats via verschillende beleidsmaatregelen. Grofweg gaat het om drie typen:

  • maatregelen om te compenseren voor een nadelige omgeving (zoals voor- en vroegschoolse educatie, de rijke schooldag, beleid gericht op kwetsbare leerlingen);

  • maatregelen die zich richten op het wegnemen van drempels in het stelsel (zoals Integrale Kindcentra, brede brugklassen, maatwerkdiploma’s in vo);

  • maatregelen gericht op passend en inclusiever onderwijs (zoals het verbeteren van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp/zorg).

Het versterken van kansengelijkheid is, vanwege de invloed van de directe leefomgeving op de ontwikkeling van kinderen, niet alleen voor het Ministerie van OCW een relevant thema, maar ook voor de Ministeries van SZW en VWS en voor sectoren als de kinderopvang, de sportsector, jeugdwerk en de jeugdzorg. Kennisvragen richten zich op dit moment op de vraag wat effectieve maatregelen zijn, en hoe kennis over effectiviteit kan worden opgebouwd. Omdat hier nog weinig over bekend is, willen we een lerende aanpak toepassen in beleid.

Thema Onderwijskwaliteit

Dit thema richt zich op het verhogen van de onderwijskwaliteit in het po en vo en de randvoorwaarden die nodig zijn om dit te realiseren. Op deze manier willen wij er voor zorgen dat elke leerling datgene leert wat hij of zij nodig heeft om succesvol het vervolgonderwijs te doorlopen en mee te doen in de maatschappij. Daarvoor is het onder andere cruciaal dat de basisvaardigheden van alle leerlingen op orde zijn. Subthema’s zijn onder andere:

  • a. het verbeteren van de basisvaardigheden (taal en rekenen) inclusief burgerschap en digitale geletterdheid, het meten daarvan en de samenwerking met de omgeving;

  • b. de ondersteuning(sstructuur) van scholen om de onderwijskwaliteit te verhogen;

  • c. de curriculumbijstelling;

  • d. professionalisering van onderwijsprofessionals op de basisvaardigheden;

  • e. de sturing op onderwijskwaliteit.

Op dit moment leven diverse kennisvragen, zoals de vraag hoe effectief gestuurd kan worden (inclusief toezicht en verantwoording) op onderwijskwaliteit. Welke verantwoordelijkheden hebben alle betrokken actoren daarbij? Deze vragen worden betrokken in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Onderzoek "Sturing op onderwijskwaliteit", dat in het najaar van 2022 wordt afgerond. Andere vragen richten zich op de vraag hoe bepaalde inhoudelijke leergebieden scherper en concreter kunnen worden gemaakt voor scholen, en hoe scholen en leraren beter gebruik kunnen maken van beschikbare wetenschappelijke kennis over wat werkt en wat niet om de onderwijskwaliteit te verhogen.

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Tabel 155 Uitwerking Strategische evaluatieagenda Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Onderwijs-kwaliteit

Onderzoek naar basisvaardigheden van mbo-studenten

Ex post

2024

Betreft nulmeting om niveau basisvaardigheden van mbo-studenten op een goede manier in kaart te brengen.

4

 

Onderzoek naar de bekwaamheid en bevoegdheid van docenten generieke vakken en burgerschap

Ex post

2023

Betreft nulmeting om in kaart te brengen welke opleiding docenten hebben die lesgeven in generieke vakken en burgerschap op het mbo. Doel is om aan de hand van de uitkomsten te bepalen welke inzet nodig is om kwaliteit van het onderwijs in deze vakken te verhogen.

4

 

Monitor digitale vaardigheden docenten

Ex post

2023

Betreft onderzoek naar de digitale competenties van mbo-docenten. Het betreft vooralsnog een nulmeting welke informatie geeft over de stand van zaken bij individuele instellingen en wat door de instellingen gebruikt kan worden om gericht professionaliseringsactiviteiten te organiseren. De intentie is om dit onderzoek tweejaarlijks te herhalen.

4

 

Laaggeletterdheid

Ex durante

2023

Naar aanleiding van de motie van de leden Simons (BIJ1) en Gündogan (Volt) wordt een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de uitvoeringspraktijk van de WEB-middelen door gemeenten. Het onderzoek zal inzichtelijk maken hoe het budget door gemeenten wordt ingezet maar ook hoe de effectiviteit ervan zou kunnen worden vergroot.

4

 

Werkplaats ICT en Werkplaats Burgerschap

Ex duranteEx post

2022

In de Werkplaats Burgerschap wordt onderzocht hoe mbo-scholen een visie op burgerschap ontwikkelen en hoe zij die visie in praktijk brengen en hoe dat beter kan om de gestelde doelen te bereiken. In de Werkplaats ICT wordt onderzoek gedaan naar de effecten van gepersonaliseerd leren met ICT op motivatie, prestaties en uitval. Naar de relatie tussen technologie, didactiek en pedagogiek en de effectiviteit van de inzet van verschillende ICT-mogelijkheden voor verschillende doelgroepen.

4

Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

Evaluatie Wet Doelmatige leerwegen en Herziening van de Kwalificatiestructuur

Ex durante Ex post

2022

Zie hoofdtekst SEA.

4

 

Evaluatie Regionaal investeringsfonds mbo

Ex durante

2023

De evaluatie dient om zowel inzicht te verkrijgen in de activiteiten die de publiek-private samenwerkingsverbanden oppakken om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren en innovatie te stimuleren. De evaluatie is gericht op het in beeld brengen van de effectiviteit van de subsidieregeling.

4

 

Monitoring en evaluatie «Experiment Ruimte in de regio, experiment Cross-overs en pilots met mbo-certificaten»

Ex durante Ex post

2026

De genoemde experimenten worden geëvalueerd vanuit de vraag hoe in de regio de aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt vergroot kan worden, hoe het eigenaarschap van docenten en werkgevers met betrekking tot de inhoud van het onderwijs verder kan worden vergroot en hoe de kwaliteit en innovatiekracht van het onderwijs kan worden versterkt.

4

 

Leven Lang Ontwikkelen (LLO)

Ex durante

2023 e.v.

Sommige beleidsmaatregelen voor LLO worden afzonderlijk gemonitord maar er ontbreekt een overkoepelende, integrale monitor om de doeltreffendheid van de totale set aan beleidsinstrumenten te monitoren en te evalueren. Een van doelen is meer zicht te krijgen op de werkende mechanismen in de interactie tussen eigen regie en leercultuur. Daarnaast start een monitor om het aanbod van de scholing (inhoud en vorm) voor werkenden en werkzoekenden in het mbo in beeld te brengen. Daaraan gerelateerd maakt het de deelname aan deze scholing inzichtelijk. De monitor gaat ook in op de vraag welke belemmeringen en voorwaarden er zijn er bij de mbo-instellingen om een flexibel aanbod te realiseren.

4

 

Internationalisering

Ex ante

2023

Onderzoek naar behoefte ondersteuning scholen.

4

Kansengelijkheid

Oriëntatie-programma’s

Ex duranteEx post

2023-2024

Mbo-instellingen wordt de mogelijkheid geboden om oriëntatieprogramma’s in te richten voor studenten die bij instroom echt niet weten welke opleiding ze willen volgen en voor mbo-studenten die niet op de goede plek zitten en zich willen heroriënteren. De evaluatie kijkt naar wat oriëntatieprogramma’s kunnen betekenen voor het verminderen van uitval en switch (in de latere leerjaren).

4

 

Stagediscriminatie van studenten met een functiebeperking

Ex ante

2023

Met dit onderzoek wordt kwantitatief en kwalitatief inzicht verkregen in de problematiek van stagediscriminatie van studenten met een (zichtbare) functiebeperking. Het gaat daarbij om inzicht in hoeverre stagediscriminatie varieert met het type beperking waar de student mee te maken heeft, de onderwijssector en de bedrijfssector waar de student een stage zoekt/loopt.

4

 

Evaluatie MBO verklaring

Ex duranteEx post

2023

Aan studenten die zonder diploma uitvallen uit een mbo-opleiding wordt een mbo-verklaring gegeven. Het doel is dat zij daarmee makkelijker werk kunnen vinden of terug kunnen keren naar het onderwijs. Deze evaluatie brengt in beeld hoe mbo-instellingen de uitvoering vormgeven en brengt in kaart of de doelen ook worden bereikt.

4

 

NRO Keuzemomenten in de beroepskolom

Ex post

2023

De kernvraag in dit onderzoek is in hoeverre het mogelijk is om op basis van persoonlijke en omgevingskenmerken van studenten, in te schatten in hoeverre het risico op studie-uitval als gevolg van bepaalde keuzes bestaat en wat de kenmerken zijn van studenten die wel en niet uitvallen gedurende de studieloopbaan, m.n. in de overgang mbo-hbo.

4

 

Evaluatie interventies verbeteren toegang stageplekken studenten met niet-westerse migratieachtergrond

Ex durante

2022

Het onderzoeksprogramma «Gelijke kansen richting de toekomst» betreft een samenwerking tussen de Ministeries van SZW en OCW. Het is een vorm van participerend en evaluerend onderzoek. Essentie van het onderzoeksproject is het ontwikkelen en uitvoeren van interventies om studenten met een niet-westerse achtergrond een betere positie te geven voor toegang tot voldoende kwalitatief goede stageplekken en leer-werkplekken, en uiteindelijk ook op de arbeidsmarkt, en zo gelijke kansen te bevorderen. Tevens worden de betreffende interventies op effectiviteit beoordeeld en geëvalueerd.

4

 

Pilot mbo-school verantwoordelijk voor plaatsing studenten bij leerbedrijf

Ex duranteEx post

2023

Tijdens het AO over mbo en corona (juni 2020) heeft D66 (lid Van Meenen) het voorstel gedaan om mbo-instellingen verantwoordelijk te maken voor sollicitatieprocedures, in ieder geval ten minste voor de eerste leerplekken en stages tijdens de opleiding. Uitwerking van de pilot is beoogd als onderdeel van het lopende onderzoek Gelijke kansen richting de toekomst. In vergelijkend onderzoek zullen bestaande werkwijzen rond de verdeling/matching van stageplekken worden vergeleken. Daarbij zal worden onderzocht of de werkwijzen bijdragen aan gelijke kansen naar de arbeidsmarkt en het verminderen van stagediscriminatie. De loopduur zal zijn van 2021-2023.

4

 

Monitor passend onderwijs

Ex durante

2026

Tweejaarlijkse onderzoek naar de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een chronische ziekte, beperking of ondersteuningsbehoefte en naar de ondersteuning die hen geboden wordt en naar (de effecten op) hun studieresultaten.

4

 

Schoolkostenmonitor

Ex durante

2023

Brengt in beeld hoe de uitvoering loopt rond de afspraken die gemaakt zijn om de kosten van mbo-studenten voor het volgen van een mbo-opleiding te beperken en kijkt daarmee naar de toegankelijkheid van het mbo.

4

 

Monitor integrale veiligheid

Ex durante

2026

Zie hoofdtekst SEA.

4

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (mbo)

Grondslag van de gekozen strategische thema’s is een gemeenschappelijke visie op de positie die het beroepsonderwijs in de Nederlandse samenleving inneemt en de richting waarin het mbo zich, gelet op zijn maatschappelijke uitdagingen, zou moeten ontwikkelen. De afspraken in het coalitieakkoord leggen binnen de thema’s specifieke accenten.

Thema Onderwijskwaliteit

Dit kabinet investeert sterk in de kwaliteit van onderwijs, ook in het mbo. De eerste prioriteit is om de basis verder op orde te brengen. Docenten spelen daarin ene belangrijke rol. Door versterking van docenten, op het gebied van het basisvaardigheden en op hun onderzoekende houding. Er is behoefte aan inzicht in wat bepaalde beleidsmaatregelen betekenen voor de vaardigheden van leraren en hoe die op hun beurt bijdragen aan het verhogen of vergroten van de (basis-)vaardigheden van studenten.

Thema Aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt

Het mbo-onderwijs kan een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen om de arbeidsmarktkrapte te verminderen. De arbeidsmarkt verandert bovendien steeds sneller. Door slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes, intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en door het stimuleren van op-, om- en bijscholing wil het mbo bijdragen aan een skillsgerichte arbeidsmarkt en duurzame inzetbaarheid. Kennisvragen die spelen zijn bijvoorbeeld hoe innovatie kan worden gestimuleerd en welke effectieve strategieën er zijn voor verdere versterking van publiek-private samenwerking. Een bredere kennisbehoefte betreft het inzicht krijgen in welke beleidsinstrumenten echt bijdragen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.

Thema Kansengelijkheid

Het mbo is de onderwijssector die voor studenten met uiteenlopende talenten het verschil kan maken. Daarom is het van belang dat het onderwijs toegankelijk is en de leerloopbaan van alle studenten zo goed mogelijk ondersteund wordt. De emancipatiefunctie van het mbo verdient blijvende aandacht, net als doorstroom van het mbo naar de arbeidsmarkt. Er ligt een inzichtsbehoefte in wat bijdraagt aan het succes van jongeren met een relatief trage start in het onderwijs. Hoe kunnen studenten die de nodige ambitie en talenten hebben, maar een gebrek aan vaardigheden en/of kapitaal (financieel, sociaal, cultureel) goed worden ondersteund om een passende opleiding te kiezen en die succesvol te doorlopen?

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering
Tabel 156 Uitwerking Strategische evaluatieagenda Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begro-tings-artikel

Een gezond en sterk fundament

Monitor beleidsmaatregelen 2022-2023

Monitor

2023

Het volgen van de belangrijkste ontwikkelingen in het hoger onderwijs - waaronder toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het studievoorschot – en het waar mogelijk leggen van verbanden met beleidsmaatregelen.

6, 7 en 11

Startmonitor

Monitor

2023

De Startmonitor brengt het studiekeuzeproces en de start en integratie van studenten in hun opleiding in kaart en spoort de determinanten op van studiesucces en studie uitval in het eerste studiejaar.

6, 7 en 11

Onderzoek naar de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek in het hoger onderwijs

Verkenning

2023/2024

Het onderzoek heeft als doel beter inzicht te krijgen in wat de verwevenheid onderwijs/onderzoek precies inhoudt. En om een actueel beeld te hebben in de verhouding tussen onderwijs- en onderzoeksactiviteiten van onderwijzend en onderzoekend personeel ten behoeve van het toereikend houden van het macrobudget.

6 en 7

Ruimte geven aan divers talent

Studentenmonitor

Monitor

2023

De Studentenmonitor brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld.

6, 7 en 11

Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs

Monitor

2023/2024

Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hbo en het wo.

6 en 7

Onderzoek stagediscriminatie o.b.v. functiebeperking mbo/ho

Verkenning

2023

Met dit onderzoek willen we meer kwantitatief en kwalitatief inzicht krijgen in de problematiek van stagediscriminatie van studenten met een (zichtbare) functiebeperking in het mbo en ho.

6 en 7

Bijdragen aan de maatschap-pelijke uitdagingen van nu en de toekomst

Onderzoek naar de effecten van de extra middelen voor regionale samenwerking mbo-hbo en vo-ho

Evaluatie

2023/2024

Met dit onderzoek wordt nagegaan welke effecten de extra middelen voor regionale samenwerking tot nu toe hebben gehad voor de instellingen en studenten.

6 en 7

Evaluerend onderzoek naar virtuele internationale samenwerkingspro-jecten (VIS) en hun leeruitkomsten voor studenten

Evaluatie

2027

Evaluerend onderzoek naar VIS-projecten, bestaande uit twee deelonderzoeken. Deelonderzoek 1 ziet op de ontwerp- en ontwikkelfase van VIS-projecten, deelonderzoek 2 ziet op de deelname van studenten en de door hen behaalde leeruitkomsten.

6 en 7

Overig

Stelselrapportage Hoger Onderwijs

Monitor en evaluatie

2023

Het doel van de stelselrapportage is om op beknopte wijze de stand van zaken weer te geven met betrekking tot de belangrijkste beleidsdoelen van de overheid ten aanzien van het hoger onderwijs: toegankelijkheid, onderwijskwaliteit, aansluiting op de arbeidsmarkt, internationalisering en doelmatigheid.

6 en 7

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

De Nederlandse overheid streeft naar een toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijsstelsel. Het belang van goed hoger onderwijs en onderzoek voor Nederland is groot. Het overzicht van evaluatieonderzoek is gebaseerd op drie hoofddoelen om het hoger onderwijsstelsel toekomstbestendig te maken. Allereerst de (1) versterking van het fundament, om op basis daarvan (2) ruimte te geven aan divers talent. Hierdoor kan Nederland zich op een groot aantal thema’s internationaal verder onderscheiden en kan worden gewerkt aan het (3) vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek, en de publieke erkenning hiervan.

Een gezond en sterk fundament

Alleen met een gezond en sterk fundament kan ons stelsel voor hoger onderwijs de maatschappij blijven voorzien van kwalitatief hoogstaand onderwijs, inzicht in maatschappelijke oplossingen en brede duurzame welvaart. Binnen dit hoofthema vallen de volgende subthema’s:

  • herintroductie basisbeurs: met de herinvoering van de basisbeurs zorgen we dat studenten met een lagere studieschuld kunnen afstuderen;

  • sectorplannen voor onderwijs: de basis voor wetenschappelijk onderwijs wordt met sectorplannen gericht en duurzaam versterkt, vanuit een overkoepelend nationaal perspectief.

Ruimte geven aan divers talent

Vanuit de basis van een gezond en sterk fundament, moet het talent van studenten, docenten en onderzoekers de volle ruimte krijgen: van jong tot ervaren, met verschillende achtergronden, perspectieven en loopbaanpaden. Het gaat hierbij ook om het aantrekken en vasthouden van internationaal toptalent. Binnen dit hoofdthema vallen de volgende subthema’s:

  • sociale veiligheid: het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen en dat kan alleen wanneer onderwijsinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn voor álle studenten en álle medewerkers;

  • studentenwelzijn: instellingen worden gestimuleerd om de mentale gezondheid van studenten tot hun prioriteit te maken door het ontwikkelen van een integrale aanpak voor studentenwelzijn, gericht op preventie, vroegsignalering en begeleiding;

  • werkdruk van medewerkers: het terugdringen van werkdruk draagt bij aan meer rust en ruimte in het systeem, maar ook in belangrijke mate aan talentontwikkeling.

Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst

De maatschappelijke impact van ons stelsel van hoger onderwijs en de publieke erkenning daarvan moeten beiden groeien. Het gaat daarbij zeker om de grote maatschappelijke uitdagingen van nu, zoals klimaat, energie, gezondheid, veiligheid, kansengelijkheid en arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs leidt jonge mensen op tot bekwame professionals die een essentiële bijdrage leveren aan het aangaan van deze maatschappelijke uitdagingen. Binnen dit hoofdthema vallen de volgende subthema’s:

  • tekortsectoren: het hoger onderwijs kan een bijdrage leveren aan het adresseren van de arbeidstekorten. Het hbo speelt hierin een belangrijke rol door het opleiden van geschoold personeel in de tekortsectoren gezondheidszorg, onderwijs en bètatechniek (ook belangrijk voor klimaatbanen);

  • vitale regio’s: beoogd wordt dat opleidingsrichtingen die cruciaal zijn voor de vitaliteit van krimpregio’s niet verdwijnen, maar juist gaan bijdragen aan werkgelegenheid en bedrijvigheid in de regio.

Domein Cultuur en Media
Tabel 157 Uitwerking Strategische evaluatieagenda Cultuur en Media

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begro-tings-artikel

Media

Algemeen/overkoepelend

Ex post(Beleidsdoorlichting)

2022

Beleidsdoorlichting media. Bevat een evaluatie van het functioneren van de landelijke publieke omroep vanaf 2014 (terugblik). In een vooruitblikkend tweede deel wordt invulling gegeven aan een toezegging aan de Eerste Kamer om een onderzoek te doen naar «duurzame versterking van de publieke omroep, zowel wettelijk als financieel, en gelet op het internationale krachtenveld».

15

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie verlaagd btw-tarief digitale uitgaven (in samenwerking met het Ministerie van Financien).

15

Landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel

Ex ante(verkennend, ontwerpend onderzoek)

2022

Ontwikkeling van nieuwe erkenningscriteria omroepen. Opdracht uit het coalitieakkoord VVD, D66, CDA en CU.

15

Ex durante(monitor)

2023

Onderzoek diversiteit en tevredenheid tv-pakketten 2023, periodiek onderzoek door het Commissariaat voor de Media.

15

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie nieuwe governance Commissariaat voor de Media.

15

Ex post(evaluatie)

2023

ZBO evaluatie Commissariaat voor de Media.

15

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie Evenementenlijst NPO (over het uitzenden van evenementen van nationaal belang).

15

Ex post(visitatie)

2024

Visitatiecommissie NPO (NPO is opdrachtgever).

15

Ex ante(verkennend, ontwerpend onderzoek)

2023

Onderzoek overheveling gelden naar voor lokale omroep naar de Rijksoverheid (coalitieakkoord).

15

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie corona steunmaatregelen mediabedrijven.

15

Journalistiek

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

15

Ex durante(verkenning)

2022

Verkennend onderzoek naar de structurele problemen mbt persvrijheid (Motie Koekkoek c.s.).

15

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

15

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek.

15

Mediawijsheid / bescherming

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie Netwerk Mediawijsheid 2019-2023.

15

Ex post(evaluatie)

2025

Evaluatie NICAM (kijkwijzer).

15

Cultuur (kunsten en overig)

Algemeen/ overkoepelend cultuur

Ex post(beleidsdoorlichting)

2022

Beleidsdoorlichting cultuurparticipatie 2000-2020.

14

Basisinfrastructuur Cultuur (BIS)

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie gemeentelijke regio's cultuurbeleid.

14

Ex post(evaluatie)

2022

Visitatie rijkscultuurfondsen.

14

Cultuurparticipatie

Evaluatie

2024

Evaluatie Programma Cultuurparticipatie 201-2024 (Fonds Cultuurparticipatie/LKCA). Programma Jongerencultuur (Prioriteit Visiebrief) wordt hieraan gekoppeld.

14

Diversiteit en inclusie

Monitor

2023

Monitor samenstelling personeel en besturen culturele instellingen.

14

Monitor

2022

Monitor diversiteit film en tv-sector.

14

Monitor

2022

Monitor diversiteit en inclusie creatieve industrie.

14

Bibliotheken

Ex post(evaluatie)

2024

Evaluatie WSOB.

14

Verkenning

2022

Inventarisatie leenrechtuitgaven schoolbibliotheken.

14

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie aanpak bibliotheken Motie Asscher.

14

Ex post(evaluatie)

2026

Evaluatie Implementatiewet toegankelijkheidsrichtlijn.

14

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie specifieke corona steunmaatregelen cultuur.

14

Letteren

Ex post(evaluatie)

2023

Evaluatie vaste boekenprijs.

14

Leesbevordering

Ex post(evaluatie)

2022

Evaluatie beleid leesbevordering: Programma Leesbevordering maakt deel uit van het Programma Tel mee met Taal waarvoor de directie mbo opdrachtgever is (tussen evaluatie 2022, eindevaluatie 2024); Leesbevordering is ook onderdeel van het Masterplan Basisvaardigheden waarvoor de directie po/vo opdrachtgever is.

14

Arbeidsmarkt

Ex post(evaluatie)

2023

Beleidsevaluatie arbeidsmarktagenda.

14

Auteursrecht

Verkenning

2023

Onderzoek naar de economische betekenis van auteursrecht (in opdracht van het Ministerie van EZK). Voor het Ministerie van OCW is specifiek de waarde voor makers van belang. Mogelijk in aanvulling hierop nader onderzoek voor cultuur.

14

Creatieve industrie

Verkenning

2022

Onderzoek naar mutiplier effecten culturele en creatieve secotr (Motie Volt).

14

Architecten

Ex post(evaluatie)

2025

ZBO evaluatie Bureau Architectenregister.

14

Digitale transformatie

Ex post(evaluatie)

2023

Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed (onder meer in voorbereidng op de BIS periode 2025-2028).

14

Internationaal Cultuurbeleid (ICB)

Evaluatie Internationaal Cultuurbeleid (ICB) 2021-2024

2024/2025

Evaluatie Internationaal Cultuurbeleid (ICB) 2021-2024 in samenwerking met Ministerie van BZK.

14

Erfgoed

Algemeen/ overkoepelend erfgoed

Ex post(beleidsdoorlichting)

2022

Beleidsdoorlichting erfgoedbeleid, waarin opgenomen de evaluatie van de Erfgoedwet 2016-2020.

 

Ex ante(verkennend)

2022

Verkenning mogelijkheid bijdrage van de rijksoverheid aan een Nationaal Historisch Museum. Dit is een opdracht uit het coalitieakkoord VVD, D66, CDA en CU.

14

Ruimte

Ex ante(verkennend)

2022

Verkennend onderzoek naar hoe het concept ruimtelijke kwaliteit (ook in relatie tot erfgoed) geoperationaliseerd kan worden. Uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

14

Archeologie

Ex ante(beleidsdoorlichting)

2022

Onderdeel van de beleidsdoorlichting erfgoed

14

Cultuur-onderwijs

Cultuuronderwijs

Ex durante(monitoren)

2023

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 en de programma's daarvoor die als doel hadden de binnenschoolse cultuureducatie (cultuuronderwijs) te verbeteren werden begeleid door periodieke monitor in het po en het vo. In 2022/203 worden deze opnieuw uitgevoerd.

14

Ex post(evaluatie)

2024

Periodieke Rapportage (waar onder evaluatie Bestuurlijk kader Cultuureducatie 2013-2024 en Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024).

14

Archieven

 

Ex post(evaluatie)

2026

Evaluatie Archiefwet.

14

Ex ante(evaluatie)

2022

Uitvoeringstoetsen van het Archiefbesluit en de Archiefregeling.

14

Domein Cultuur en Media

Het domein omvat het gehele cultuur- en mediabeleid: Artikel 14 (Cultuur) en Artikel 15 (Media). Het cultuur en mediabeleid is opgedeeld in vijf beleidsinhoudelijk samenhangende thema’s. Ze zijn zo gekozen dat de beste garantie bestaat voor langjarige aansluiting op de beleidspraktijk en daarmee herkenbaarheid voor beleidsmakers en politiek. Specifieke actuele thema’s, bijvoorbeeld op basis van het coalitieakkoord, kunnen hier ondergebracht worden. De evaluaties zijn zo ingepland dat ze passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. Het kan dus zo zijn dat er op een subthema op dit moment nog geen beleidsevaluatie gepland staat in de komende periode. Dit is geen hiaat, maar een keuze die past bij het strategisch plannen van evaluaties met oog voor de verbinding met de beleidspraktijk. Met de jaarlijkse actualisatie van de Strategische Evaluatie Agenda wordt steeds opnieuw naar de evaluatie van deze subthema's gekeken.

Domein Emancipatie
Tabel 158 Uitwerking Strategische evaluatieagenda Emancipatie

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begro-tings-artikel

Arbeid

Doel gendergelijkheid

Topvrouwen: CPB evaluatie effecten invoering quotum (ex durante)

2024

Onderzoek naar de effecten van de invoering van het diversiteitsquotum.

25

Doel gendergelijkheid

Topvrouwen: Monitor topvrouwen semipubliek (ex durante)

2023 (en verdere jaren)

Een overkoepelende monitor voor de (semi)publieke sector, waarin de governance codes en de vrouw/man-verhoudingen in de (semi)publieke sector periodiek worden bijgehouden, zodat trends kunnen worden waargenomen en beleid hierop kan worden aangepast.

25

Doel gendergelijkheid

Onderkant arbeidsmarkt: programma economische veerkracht (ex ante)

2025

Programma/onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, gericht op het verkrijgen van handelingsperspectieven om de economische veerkracht/de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten.

25

Doel gendergelijkheid

Onderkant arbeidsmarkt: 6e ronde Vakkundig aan het werk (ex ante)

2025

Onderzoek gericht op verbeteren arbeidstoeleiding van vrouwen met een uitkering/niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen.

25

Sociale Veiligheid

Doel lhbtiq+- emancipatie

Pesten lhbtiq+-leerlingen (ex ante)

2022

Onderzoek naar wat lhbtiq+-leerlingen zelf aangeven nodig te hebben om zich veilig te voelen op school.

25

Doel lhbtiq+- emancipatie

Bevorderen acceptatie docententeams mbo (ex ante)

2022

Onderzoek naar wat docententeams binnen het mbo nodig hebben om het bespreekbaar maken van seksuele en genderdiversiteit binnen deze teams te bevorderen.

25

Gender-diversiteit & Gelijke Behandeling

Doel gendergelijkheid

Representatiemonitor (ex post)

2023

Monitoringsonderzoek naar de representatie van vrouwen in de media.

25

Doel lhbtiq+- emancipatie en gendergelijkheid

Een evaluatie naar mainstreamen (ex ante)

2023

Onderzoek naar wat er bekend is over mainstreaming als beleidsinzet in de literatuur, en wat andere departementen en directies van Emancipatie nodig hebben om mainstraemen op een effectieve wijze in te zetten.

25

Algemeen

Doel gendergelijkheid

Emancipatiemonitor (ex durante en ex post)

2024

De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt.

25

Doel lhbtiq+- emancipatie

LHBT-monitor (ex durante en ex post)

2024

De LHBT-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbt’s op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbt-personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn.

25

Domein Emancipatie

De algemene doelstelling van het emancipatiebeleid is het realiseren van gendergelijkheid en gelijke behandeling wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

Uitgangspunt van het emancipatiebeleid van dit kabinet is dat iedereen in Nederland gelijkwaardig is en iedereen de vrijheid heeft om te houden van wie je wilt en om zichtbaar je zelf te kunnen zijn. Om dit te bereiken zetten we ons in voor gender- en lhbtiq+-gelijkheid en het voorkomen van discriminatie van en geweld tegen deze groepen.

De directie Emancipatie gaat over zowel gendergelijkheid als over lhbtiq+ -emancipatie. De directie Emancipatie heeft, in tegenstelling tot de meeste directies, geen eigen wet- en regelgeving, of stelsel waarvoor het verantwoordelijk is, maar is actief op een breed scala aan onderwerpen dat voor een groot deel onder de verantwoordelijkheid van andere departementen valt. We hebben hierbij vooral een agenderende, coördinerende en aanjagende rol. Daarbij werken we nauw samen met maatschappelijke organisaties, andere overheden en andere departementen. Dit heeft impact op de manier waarop we werken en daarmee ook op de manier waarop we kunnen evalueren. De directie werkt aan verschillende dossiers, die ondergebracht zijn in drie hoofdthema’s: Arbeid, Sociale Veiligheid en Genderdiversiteit en Gelijke Behandeling. Op de belangrijkste dossiers bestaan soms raakvlakken en overlap tussen onderwerpen op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+-emancipatie. Het komt echter ook voor dat dossiers exclusief over de positie van vrouwen of lbhtiq+-personen gaan.

Thema Arbeid

Elke vrouw moet financieel onafhankelijk zijn en haar kwaliteiten op de arbeidsmarkt waar kunnen maken.

Het beleid van de directie Emancipatie richt zich op gelijke beloning en gelijke arbeidsdeelname van vrouwen (ten opzichte van mannen) op elk niveau. De inzet is daarmee onder andere gericht op het bevorderen van arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid van vrouwen, maar ook op het verbeteren van de doorstroom van vrouwen naar leidinggevende posities in lijn met resultaten van het Interdepartementaal Beleids Onderzoek «Deeltijdwerk» (2020) en de analyse in het advies van de Sociaal Economische Raad «Diversiteit in de top, tijd voor versnelling» (2019). Dit kabinet zet onder andere in op het creëren van betere omstandigheden op de arbeidsmarkt zoals het beter controleren op loonverschillen, het lonender maken van meer uren werk, het bestrijden van zwangerschapsdiscriminatie, en het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg (verhoging vergoeding kinderopvang en betaald ouderschapsverlof). Uit bovenstaand schema wordt duidelijk dat de genderdiversiteit in de top de komende jaren wordt gemonitord, zowel in de private sector als in de (semi)publieke sector. Daarnaast zijn verschillende pilots en onderzoeken in gang gezet via de Nationale Wetenschapsagenda en Vakkundig aan het Werk, onder meer om gemeenten te ondersteunen bij een gendersensitieve uitvoering van het re-integratiebeleid om zo de arbeidstoeleiding van vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt te verbeteren. In 2022 en 2023 wordt opnieuw gekeken naar de ambities op het thema Arbeidsmarkt. Op basis hiervan zullen de thema’s en themabeschrijvingen in de Strategische Evaluatie Agenda komend jaar worden aangepast.

Thema Sociale Veiligheid

Alle mensen voelen zich (sociaal) veilig.

Het beleid van de directie Emancipatie richt zich op het bevorderen van (sociale) veiligheid van vrouwen en lhbti-personen, bijvoorbeeld in de publieke ruimte, op de werkvloer, in het onderwijs of in de sport. Daarbij wordt extra ingezet op specifieke groepen en gemeenschappen waar nodig, bijvoorbeeld bi+-personen, transgender personen, intersekse personen en lhbtiq+-personen in gesloten gemeenschappen. Dit jaar worden twee grote programma’s bij het team (sociale) veiligheid geëvalueerd, Regenboogsteden en Veilige Steden. In 2022 en 2023 wordt opnieuw gekeken naar de ambities op het thema Sociale Veiligheid. Op basis hiervan zullen de thema’s en themabeschrijvingen in de Strategische Evaluatie Agenda komend jaar worden aangepast.

Genderdiversiteit & gelijke behandeling

Alle mensen zijn vrij om hun identiteit vorm te geven.

Het beleid van de directie Emancipatie richt zich op het bevorderen van gelijke behandeling, de acceptatie van genderdiversiteit, het tegengaan van stereotypering en het bevorderen van representatie. Een van de belangrijkste instrumenten die worden ingezet om gelijke behandeling te stimuleren, is mainstreaming. De inzet op dit vlak wordt (strategisch) geëvalueerd in de komende jaren (zie beschrijving evaluatie). In 2022 en 2023 wordt opnieuw gekeken naar de ambities op het thema Genderdiversiteit en gelijke behandeling. Op basis hiervan zullen de thema’s en themabeschrijvingen in de Strategische Evaluatie Agenda komend jaar worden aangepast.

Thema Algemeen

Voor de algemene onderwerpen die door alle thema’s heen snijden is de categorie overig toegevoegd. Hierin vallen bijvoorbeeld de emancipatie- en de LHBT-monitor die rapporteren over alle domeinen.

In 2024 verwachten we de volgende LHBT-monitor. Deze monitor zal door een andere partij uitgevoerd worden dan het Sociaal en Cultureel Planbureau, die dit in het verleden deed. Het proces naar het vinden een nieuwe uitvoerder loopt. Ook verwachten we in 2024 een nieuwe Emancipatiemonitor. De Emancipatiemonitor is in 2022 voor het eerst alleen door het Centraal Bureau voor de Statistiek uitgevoerd. Het eindproduct wordt geëvalueerd en afhankelijk van de uitkomsten hiervan wordt gekeken wie de Emancipatiemonitor in 2024 gaat uitvoeren. De uitkomst van deze processen zijn nog onzeker, maar dat we tweejaarlijks blijven monitoren staat buiten discussie.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland (CN), uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 miljoen te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (regeling onder een instrument) expliciet zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en de bijbehorende toelichting. Bedragen onder de € 1 miljoen hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting. Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan dient deze bijlage waarin alle uitgavenreeksen van het Ministerie van OCW ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven. Uitgaven aan de landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden hierin niet opgenomen.

Tabel 159 Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland (bedragen x € 1.000)

Artikel/ instrument

Taak

Bijdrage

Realisatie

Ontwerpbegroting 2023

   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal uitgaven

  

67.059

84.174

82.672

76.071

76.369

72.235

65.711

          

Artikel 1 Primair onderwijs

30.177

43.434

45.401

39.080

39.381

35.247

28.723

Subsidies (regelingen)

R

S

476

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

R

S

23.689

28.557

25.982

26.112

26.333

26.333

26.333

Opdrachten

R

I

440

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

R

S

5.572

14.877

19.419

12.968

13.048

8.914

2.390

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

21.963

24.512

20.900

20.620

20.617

20.617

20.617

Subsidies (regelingen)

R

I

1.323

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

R

S

20.640

24.512

20.900

20.620

20.617

20.617

20.617

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

8.941

10.707

10.850

10.850

10.850

10.850

10.850

Subsidies (regelingen)

  

775

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

R

S

6.943

10.707

10.850

10.850

10.850

10.850

10.850

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

1.223

0

0

0

0

0

0

Artikel 11 Studiefinanciering

2.554

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

Inkomensoverdrachten

R

S

2.554

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

2.971

Artikel 14 Cultuur

32

50

50

50

50

50

50

Subsidies (regelingen)

R

S

26

50

50

50

50

50

50

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

0

0

2.000

2.000

0

0

0

Opdrachten

R

I

6

0

0

0

0

0

0

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Bekostiging

R

S

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Toelichting

Artikel 1 Primair onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in CN lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Deze middelen worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in CN tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Middelen voor onderwijshuisvesting zijn incidenteel en lopen in 2026 af. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 3 Voortgezet Onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen in CN voor de personele kosten en materiële instandhouding. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Bekostiging

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in CN. De onderwijsinstellingen in CN ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in CN wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdrachten

Deze middelen zijn bedoeld voor het toekennen van studiefinanciering in Caribisch Nederland op grond van de Wet studiefinanciering BES. Deze wet regelt de studiefinanciering BES en de opstarttoelage en is van toepassing op studenten die voldoen aan de voorwaarden. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 14 Cultuur

Subsidies (regelingen)

Deze middelen zijn structureel beschikbaar voor losse projecten in verband met cultuur en erfgoed, zoals het ondersteunen van bewustwording en herdenking van het slavernijverleden en de implementatie van archeologiewetgeving en -beleid. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Bekostiging

Deze middelen worden structureel aangewend voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma op en over de Cariben. De middelen maken geoormerkt deel uit van de rijksbijdrage Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Deels worden deze middelen via Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) ingezet voor het in stand houden van het Caribean Netherlands Science Institute (CNSI) op Sint Eustatius. Het merendeel van het bedrag wordt via calls van NWO ingezet voor onderzoeksprojecten in het teken van de Cariben. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijlage 7: Specifieke uitkeringen

Tabel 160 Overzicht specifieke uitkeringen (SPUKS) (bedragen x € 1 mln.)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Onderdeel

Toelichting

      
        

Naam

Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen

39,1

93,9

54,8

   

Korte duiding

Gemeenten krijgen uit het NP Onderwijs budget voor hun rol in voorschoolse educatie en primair onderwijs

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Deze Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen (hierna: de regeling) is gericht op het bieden van mogelijkheden aan gemeenten om in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids)zorg, bibliotheken en andere lokale partijen activiteiten aan te bieden om de vaardigheden van kinderen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak aanvullend te stimuleren.

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

1 Primair Onderwijs

      
        

Naam

Huisvesting en noodlocaties voor onderwijs aan Oekraïners primair onderwijs

154,9

159,0

    

Korte duiding

Gemeenten krijgen middelen voor het zorgen voor huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Voldoende en adequate huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

1 Primair Onderwijs

      
        

Naam

Voorschoolse educatie aan Oekraïnse kinderen

 

13,7

    

Korte duiding

Gemeenten krijgen middelen voor het organiseren van voorschoolse educatie aan Oekraïnse kinderen.

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Het doel van deze maatregel is om te voorkomen dat Oekraïnse kinderen met een taalachterstand het onderwijs instromen.

    

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

1 Primair Onderwijs

      
        

Naam

Scholenprogramma Groningen

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

Korte duiding

Gemeenten in Groningen krijgen middelen om schoolgebouwen te versterken.

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Het doel van deze maatregel is om 101 scholen aardbevings- en toekomstbestendig te maken.

    

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

1 Primair Onderwijs

      
        

Naam

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

520,7

536,3

536,4

536,4

536,4

536,4

Korte duiding

Met het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) worden middelen verstrekt om onderwijsachterstanden, waaronder taalachterstanden, van kinderen vroegtijdig te signaleren en bestrijden

      

Juridische grondslag

Artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs

      

Maatschappelijke effecten

Het doel van deze maatregelen is om kinderen te ondersteunen die op basis van hun omgevingskenmerken een vergroot risico lopen op een onderwijsachterstand.

      

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

1 Primair Onderwijs

      
        

Naam

Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen

25,0

60,0

35,0

   

Korte duiding

Gemeenten krijgen uit het NP Onderwijs budget voor hun rol in voorschoolse educatie en primair onderwijs

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Deze Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen (hierna: de regeling) is gericht op het bieden van mogelijkheden aan gemeenten om in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids)zorg, bibliotheken en andere lokale partijen activiteiten aan te bieden om de vaardigheden van kinderen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak aanvullend te stimuleren.

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

3 Voortgezet Onderwijs

      
        

Naam

Huisvesting en noodlocaties voor onderwijs aan Oekraïners voortgezet onderwijs.

231,3

159,0

    

Korte duiding

Gemeenten krijgen middelen voor het zorgen voor huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.

      

Juridische grondslag

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet

      

Maatschappelijke effecten

Voldoende en adequate huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners

    

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

3 Voortgezet Onderwijs

      
        

Naam

RMC's

44,2

40,1

38,4

63,4

63,4

63,4

Korte duiding

Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.

      

Juridische grondslag

Artikel 8.3.2 Wet educatie en beroepsonderwijs

      

Maatschappelijke effecten

De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

Artikel 4

      
        

Naam

Educatie

70,6

80,6

80,6

80,6

80,6

80,6

Korte duiding

De middelen voor educatie worden per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio educatie arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). De verdeelsleutel is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB.

      

Juridische grondslag

Artikel 2.3.1 Wet educatie en beroepsonderwijs

      

Maatschappelijke effecten

Budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners

Ontvangende partijen

samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente)

      

Artikel

Artikel 4

      
        

Naam

Regionaal programma

19,2

19,2

20,9

20,9

20,9

20,9

Korte duiding

De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.

      

Juridische grondslag

Artikel 8.3.4 Wet educatie en beroepsonderwijs

      

Maatschappelijke effecten

       

Ontvangende partijen

Gemeenten

      

Artikel

Artikel 4

      
        

Naam

spukerfgoed2021-29027505

6,0

4,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Korte duiding

Middelen Erfgoed Aardbevingsgebied Groningen

      

Juridische grondslag

Artikel 5, Wet Specifiek Cultuurbeleid

      

Maatschappelijke effecten

Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context.

Ontvangende partijen

Provincie Groningen

      

Artikel

14 Cultuur

      
        

Naam

SPUK Cultuur

2,0

2,0

2,0

0,0

0,0

0,0

Korte duiding

Impuls versterking regionale culturele infrastructuur

      

Juridische grondslag

Artikel 7, Wet op het specifiek cultuurbeleid

      

Maatschappelijke effecten

Een tijdelijke, extra impuls geven aan de culturele infrastructuur in de provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel. Het Rijk stelt via de provincies middelen beschikbaar om gezamenlijk de culturele infrastructuur in deze provincies te versterken en te ondersteunen.

Ontvangende partijen

Provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel

      

Artikel

14 Cultuur

      
        
  

1.116,0

1.170,8

771,1

704,3

704,3

704,3

Bijlage 8: Nationaal Groeifonds-projecten

Tabel 161 Uitgavenraming NGF-projecten (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal uitgaven NGF-Projecten

 

58.019

223.289

122.616

76.950

23.557

3.083

        

Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal

 

1.783

7.125

11.586

   

Primair onderwijs

       

Subsidies

  

897

1.516

   

Voortgezet onderwijs

       

Subsidies

 

1.558

5.567

9.408

   

Opdrachten

 

109

429

429

   

Apparaat kerndepartement

       

Personeel

 

116

232

233

   
        

Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht

 

4.197

17.536

27.657

31.367

20.474

 

Primair onderwijs

       

Subsidies

  

2.466

4.740

5.354

3.335

 

Voortgezet onderwijs

       

Subsidies

 

1.767

8.456

15.232

17.027

10.586

 

Opdrachten

 

1.419

5.016

5.860

6.715

4.142

 

Apparaat kerndepartement

       

Personeel

 

1.011

1.598

1.825

2.271

2.411

 
        

Subtotaal uitgaven Digitaal onderwijs goed geregeld

 

599

3.508

5.733

5.583

3.083

3.083

Primair onderwijs

       

Subsidies

  

625

800

800

750

750

Voortgezet onderwijs

       

Subsidies

 

375

2.450

4.500

4.400

2.000

2.000

Opdrachten

 

100

200

200

150

100

100

Apparaat kerndepartement

       

Personeel

 

124

233

233

233

233

233

        

Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

 

300

3.400

3.900

   

Middelbaar beroepsonderwijs

       

Subsidies

  

3.400

3.900

   

Opdrachten

 

300

     
        

Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator

 

40.000

127.000

    

Hoger beroepsonderwijs

       

Bekostiging

 

40.000

127.000

    
        

Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

 

10.000

45.000

45.000

40.000

  

Hoger beroepsonderwijs

       

Bekostiging

 

10.000

45.000

45.000

40.000

  
        

Subtotaal uitgaven Biotech boosterreeks

 

1.140

19.720

28.740

   

Onderzoek en wetenschapsbeleid

       

Subsidies

 

1.140

19.720

28.740

   

X Noot
1

De daadwerkelijke afschaffing van de halvering van het collegegeld vindt plaats middels een wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008.

Naar boven