TOELICHTING
Algemeen
Aanleiding
De uitbraak van COVID-19 stelt het onderwijs voor grote uitdagingen. Voor hogescholen
en universiteiten is de werkdruk aanzienlijk. Instellingen moeten onderwijs verzorgen
dat deels op de instelling en deels op afstand plaats vindt. Dit vergt veel van de
organisatie. In het hoger onderwijs kunnen minder studenten tegelijk fysiek les krijgen,
omdat door alle aanwezigen anderhalve meter afstand moet worden gehouden. Dit leidt
in de praktijk tot het vaker aanbieden van dezelfde les en veel lessen op afstand.
Deze aanpassingen in het onderwijs kunnen niet altijd door het zittende personeel
worden ondervangen. Om die reden is er soms behoefte aan extra ondersteuning.
Voor het hoger onderwijs trekt het kabinet daarom 19,4 miljoen euro uit om het hoger
onderwijs met 1.200 fte tijdelijke coronabanen te ondersteunen. Het gaat dan om ondersteunende
functies zoals surveillanten, helpdesk- en servicemedewerkers, student-assistenten
voor begeleiding bij practica, ICT-ondersteuning bij online onderwijs, ondersteuning
bij de handhaving van de coronaregels op de instelling, het anders inrichten van ruimten
waaronder practicaruimten en communicatiewerkzaamheden. Hier is grote behoefte aan
omdat inmiddels 20-30% van de studenten weer op de campus komt voor (praktijk)onderwijs.
Gezamenlijk werken alle betrokken actoren in het veld hard aan deze opgave: instellingen,
docenten, bestuurders en vertegenwoordigende organisaties. Het kabinet houdt de situatie
in het onderwijs nauwgezet in de gaten en ondersteunt instellingen waar dit kan.
Doel van deze subsidieregeling
Het doel van deze regeling is om aan bekostigde instellingen in het hoger onderwijs
de hulp en ondersteuning te geven, die noodzakelijk is om het onderwijs te kunnen
continueren tijdens de coronacrisis zodat onderwijsachterstanden zoveel als mogelijk
worden voorkomen en teruggedrongen.
Doordat door deze regeling extra mensen worden ingezet draagt de regeling ook bij
aan de vermindering van de werkdruk van het onderwijspersoneel.
Uitvoering door DUS-I
De regeling wordt door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) uitgevoerd.
De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik
gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op www.dus-i.nl.
Communicatie
Het onderwijsveld wordt op verschillende manieren op de hoogte gesteld van deze regeling.
Via nieuwsbrieven, VSNU, VH en een brief aan de instellingen zal de benodigde informatie
worden verstrekt.
Regeldruk
Administratieve lasten betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om
het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie
aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording
hiervan.
Uitgangspunt is dat het aanvraagproces zo wordt ingericht dat het zo min mogelijk
regeldruk creëert. Vanuit DUS-I is een voorgeschreven formulier beschikbaar gesteld,
waarmee de aanvraag wordt ingediend.
Verder geldt dat elke instelling zelfstandig een aanvraag doet. Het maximaal beschikbare
bedrag per instelling is bepaald aan de hand van het bedrag aan rijksbijdrage (onderwijsdeel
en onderzoeksdeel) dat elke instelling in 2021 ontvangt op grond van de Regeling financiën
hoger onderwijs. Deze beschikbare bedragen zijn te vinden in bijlage 1 van onderhavige
regeling.
Artikelsgewijs
Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (de Kaderregeling) is van toepassing op
subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt. In de Kaderregeling zijn
algemene subsidieregels opgenomen over onder andere een aantal algemene subsidieverplichtingen
van subsidieontvangers. Eén van die verplichtingen is de meldingsplicht (artikel 5.7
van de Kaderregeling). Subsidieontvangers moeten alle omstandigheden melden die relevant
zijn voor de subsidieverstrekking. Dat is bijvoorbeeld het geval zodra aannemelijk
is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet
geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen
zal worden voldaan. In dat geval maakt de subsidieontvanger hier onverwijld en schriftelijk
melding van. De melding wordt bij DUS-I gedaan.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
Deze regeling voorziet in een tegemoetkoming in de kosten die instellingen maken voor
extra tijdelijke capaciteit die nodig is om (afstands)onderwijs te kunnen blijven
geven en de gevolgen van corona op te kunnen vangen. Er wordt maximaal 120% wettelijk
minimumloon plus werkgeverslasten per fte voor een half jaar gesubsidieerd. Dit bedraagt
maximaal € 16.167 per gesubsidieerde fte.
De subsidie mag niet worden besteed aan het op enigerlei wijze verbeteren van de primaire
arbeidsvoorwaarden van onderwijspersoneel (derde lid, onderdeel a).
In het derde lid, onderdeel c, wordt geregeld dat geen subsidie wordt verstrekt voor
activiteiten waarvoor de minister reeds op grond van een andere regeling recht op
subsidie bestaat.
De regeling is bedoeld voor het aantrekken van personeel voor zogenoemde coronabanen.
Coronabanen zijn functies waar geen of beperkte scholing voor nodig is, maar die wel
belangrijke verlichting kunnen bieden in de werkdruk. Het gaat om tijdelijke banen.
Het reguliere arbeidsrecht en de normale voorwaarden van de sociale zekerheid zijn
hierop van toepassing. De genoemde coronabanen zullen voornamelijk interessant zijn
voor mensen die tijdelijk geen werk of uitkering hebben en werknemers die in dienst
zijn bij een werkgever die subsidie ontvangt uit de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging
voor Werkgelegenheid (NOW). In het geval van de NOW-populatie zal een overeenkomst
gesloten moeten worden tussen de inlenende en uitlenende werkgever. De tijdelijke
banen kunnen ook interessant zijn voor zzp-ers, die geen recht op Tozo (Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) hebben. Ook kunnen de tijdelijke banen
worden ingevuld door middel van detacheringen.
Artikelen 4 en 5. Subsidieaanvraag
Het instellingsbestuur vraagt de subsidie aan via een online aanvraagformulier dat
beschikbaar wordt gesteld op de website van DUS-I.
In het digitale aanvraagformulier komen aspecten zoals genoemd in artikel 5 van de
regeling aan bod:
-
• De beschrijving van de noodzaak voor en werkzaamheden van extra tijdelijke personele
inzet, die maximaal 250 woorden bedraagt (zoals aangegeven op het aanvraagformulier).
-
• De aanvrager dient middels een schatting de hoogte van de aangevraagde middelen uit
te splitsen naar de functies die de aanvrager met de subsidie wil invullen. De aanvrager
doet dit door de aangevraagde middelen uit te drukken in percentages van het totaal
aan aangevraagde middelen.
Artikel 6. Subsidieplafond
Dit plafond is tot stand gekomen via een ‘pxq-onderbouwing’. Er is geschat dat er
voor circa 1.200 fte aan coronabanen behoefte is, 700 banen bij hogescholen en 500
bij universiteiten. Daarbij is rekening gehouden met 120% van het wettelijke minimum
loon en een bijdrage in de werkgeverslasten. Dit komt uit op € 16.167 per fte voor
een half jaar. Het plafond bedraagt daardoor € 19,4 miljoen.
Eventuele onderuitputting van de beschikbare subsidie op basis van deze regeling vloeit
terug naar de schatkist.
Artikel 7. Wijze van verdeling beschikbare middelen
De instellingen dienen individueel een aanvraag in. Omdat de rijksbijdrage 2021 voor
het onderwijs- en onderzoekdeel van de instelling op voorhand bekend is, kan ook vooraf
inzicht gegeven worden in het totale subsidiebedrag dat maximaal aangevraagd kan worden,
waarmee rekening is gehouden met een ondergrens van € 16.167. De verdeling van de
beschikbare subsidie over de instellingen heeft daarmee nagenoeg dezelfde verdeling
over de instellingen als de verdeling van de reguliere bekostiging voor het kalenderjaar
2021.
Artikel 8. Subsidieverplichtingen
Het betreft een tijdelijke regeling om instellingen te ondersteunen in de personele
kosten voor extra ondersteunend personeel dat tijdelijk wordt aangenomen in de tweede
helft van het studiejaar 2020/2021. De subsidie is uitsluitend bedoeld voor het invullen
van vacatures die op of na 1 januari 2021 beschikbaar worden gesteld. Hiermee wordt
additionaliteit geborgd en wordt voorkomen dat de subsidie wordt gebruikt voor het
achteraf financieren van bestaande banen. De subsidie kan niet kan worden ingezet
voor activiteiten na 30 juni 2021.
De Kaderregeling subsidies is van toepassing. Dit betekent dat subsidiebedragen onder
de
€ 25.000 direct worden vastgesteld. Voor subsidiebedragen tussen de € 25.000 en €
125.000 geldt dat niet-bestede middelen mogen worden ingezet voor doeleinden waarvoor
ook bekostiging wordt verstrekt. Voor subsidiebedragen boven de € 125.000 geldt dat
niet-bestede middelen worden teruggevorderd.
Artikel 9. Verantwoording
De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving over het jaar
2021 overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs zoals bedoeld in richtlijn
660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Voor bedragen tot € 25.000 hoeft geen verantwoording
te worden afgelegd. Voor subsidiebedragen van € 25.000 tot € 125.000 geldt dat het
bestuur een prestatieverklaring toevoegt bij het jaarverslag (model G1) waarin zij
verklaart dat de activiteiten conform de subsidievoorwaarden zijn uitgevoerd. Voor
subsidiebedragen boven de € 125.000 geldt dat het bestuur zich verantwoordt over de
aangevraagde subsidie conform model G, onderdeel 2. Niet-bestede subsidie wordt dan
teruggevorderd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven