32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 383 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2020

Met deze brief ontvangt uw Kamer de besluiten over de culturele basisinfrastructuur (BIS) voor de periode 2021–2024. In totaal kent het rijk in deze periode subsidie toe aan 113 culturele instellingen en 6 fondsen voor een totaalbedrag van € 413 miljoen per jaar. In de bijlagen bij deze brief treft u een uitsplitsing van deze bedragen aan1.

In deze brief licht ik mijn besluiten toe. Hierbij ga ik ook in op moties die zijn ingediend tijdens het notaoverleg van 29 juni jl. (Kamerstukken 32 820 en 25 295, nr. 375) die samenhangen met de BIS.

De culturele en creatieve sector in Nederland kenmerkt zich door onderscheidend en kwalitatief hoogstaand aanbod voor een breed publiek. Het is een mooie, maar ook kwetsbare sector. De coronacrisis heeft instellingen en werkenden in de culturele en creatieve sector ongekend hard getroffen. Een groot deel van de sector kan als gevolg van de coronacrisis op dit moment hoogstens in beperkte mate functioneren. Er is slechts plek voor een beperkt publiek. Het kabinet heeft daarom besloten tot een aanvullend steunpakket voor de culturele en creatieve sector van in totaal € 482 miljoen voor de eerste helft van 2021. Samen met het nieuwe generieke pakket telt dat op naar circa € 700 miljoen voor de sector. Ik heb u daar per brief van 28 augustus jl. over geïnformeerd2.

Aanvullend op het steunpakket voor de culturele en creatieve sector investeer ik in de periode 2021–2024 extra in het podiumkunstenaanbod. Bovenop de ruim € 47 miljoen die ik beschikbaar stel voor het Fonds Podiumkunsten stel ik jaarlijks

€ 15 miljoen extra beschikbaar.3 Dit geld is bedoeld om de 71 instellingen die van het Fonds Podiumkunsten een positief advies hebben ontvangen, maar waarvoor het budget ontoereikend was, alsnog meerjarig te subsidiëren.

Daarnaast volg ik het advies van de Raad voor Cultuur, om een extra impuls te geven aan de culturele infrastructuur in de provincies Flevoland, Friesland Drenthe, Zeeland en Limburg. Vanwege een vergelijkbare positie voeg ik Overijssel aan dit rijtje toe. Ik zet hiervoor de jaarlijks beschikbare € 2 miljoen van de matchingsregeling «Verbreding en Vernieuwing» in. Op deze manier wordt de culturele infrastructuur, op plekken waar die nu minder stevig is, versterkt.

In de huidige omstandigheden en onzekerheid wil ik BIS-instellingen de ruimte en tijd geven om een gedegen en duurzaam toekomstplan op te stellen. Over 2021 betracht ik coulance wat betreft de activiteiten. Ik vraag aan alle BIS-instellingen om hun voorgenomen plannen en prestaties waar nodig aan te passen en mij daarover uiterlijk 1 juni 2021 te rapporteren. Op basis van de aangepaste plannen adviseert de Raad voor Cultuur (hierna: de Raad) mij uiterlijk 1 oktober 2021 of er wijzigingen in de monitoring (door het ministerie) moeten optreden.

Procedure

In juni 2019 heb ik uw Kamer mijn uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2021–20244 gepresenteerd. Met die brief heb ik uw Kamer ook een concept van de ministeriële regeling gestuurd. Hierover hebben wij in juni 2019 gesproken. De ministeriële regeling is in november 2019 gepubliceerd. De adviesaanvraag is in februari 2020 naar de Raad en uw Kamer verzonden. Op 4 juni 2020 heeft de Raad mij geadviseerd over de aanvragen. In het notaoverleg Cultuur en Corona II van 29 juni 2020 hebben wij gesproken over mijn voornemen om de adviezen van de Raad over te nemen. Uw Kamer heeft in dit overleg om aandacht gevraagd voor een aantal specifieke instellingen, waarover ook een aantal moties is ingediend. Na het advies van de Raad heb ik overleg gevoerd met stedelijke regio’s en vertegenwoordigers van IPO en VNG over het advies van de Raad. De Raad heeft op 27 juli en 1 september jl. nog aanvullend advies uitgebracht.

Overzicht subsidieverlening basisinfrastructuur 2021–2024

In totaal zijn 220 aanvragen ingediend voor de verschillende functies in de BIS. Op basis van het advies van de Raad honoreer ik 115 aanvragen. Omdat sommige instellingen subsidie krijgen voor meerdere functies betekent dit concreet dat ik aan 112 instellingen in de periode 2021–2024 subsidie toeken voor een totaalbedrag van € 196,5 miljoen. De Raad heeft bij 50 van deze 115 aanvragen voorwaarden verbonden aan de subsidietoekenningen.

Bijgevoegd is een overzicht van welke instellingen subsidie ontvangen in de periode 2021–2024 en voor welk bedrag per jaar.

Moties

In deze paragraaf ga ik in op openstaande moties en toezeggingen naar aanleiding van de BIS.

Naar aanleiding van de motie van het lid Geluk-Poortvliet c.s. om, bekostigd door een uitname uit het museaal aankoopfonds, binnen de BIS ruimte te maken om Scapino Ballet op te nemen in de BIS 2021–20245, heb ik de ministeriële regeling aangepast en het subsidieplafond in de categorie dans verhoogd. Ik verleen Scapino Ballet een subsidie in de BIS 2021–2024 van € 1.764.000,- per jaar. Het totaal aan instellingen in de BIS komt daarmee op 113.

Naar aanleiding van de motie van het lid Belhaj c.s. om binnen het museaal aankoopfonds ruimte te maken voor financiële ondersteuning van Eurosonic Noorderslag voor een periode van vier jaar6, verleen ik dit festival voor de periode 2021–2024 buiten de BIS een projectsubsidie van € 600.000,- per jaar. Beide moties zorgen ervoor dat het museaal aankoopfonds met een totaalbedrag van circa € 9,5 miljoen daalt.

De motie van het lid El Yassini c.s. verzoekt mij om te onderzoeken of het initiatief van Next Nature Network in samenhang met de initiatieven die in Eindhoven bestaan en in ontwikkeling zijn, te verbinden is aan rijkssteun in het kader van het cultuurbeleid7. Naar aanleiding van deze motie verleen ik deze instelling voor de periode 2021–2024 buiten de BIS een projectsubsidie van € 500.000,– per jaar.

De motie van de leden Asscher en Belhaj verzoekt mij erop toe te zien dat fair practice het uitgangspunt blijft8. Eén van de beoordelingscriteria van de Raad voor de ingediende aanvragen was «eerlijke beloning en gezonde bedrijfsvoering». Ik zal de Raad vragen ook met deze blik naar de aangepaste plannen te kijken die de BIS-instellingen uiterlijk op 1 juni 2021 inleveren.

De rijkscultuurfondsen

De zes rijkscultuurfondsen vervullen een belangrijke rol. Zij zijn actief binnen alle culturele disciplines: architectuur, digitale cultuur en vormgeving, beeldende kunst, erfgoed, film, letteren, podiumkunsten en cultuurparticipatie en -educatie. De fondsen zorgen voor continuïteit, doorstroming, vernieuwing en ondersteunen talentontwikkeling. Ze zoeken actief naar verbinding met publiek, makers, kunstenaars en de regio. Daartoe financieren zij instellingen, projecten en makers.

Bij brief van 22 oktober 2019 heb ik de fondsen ieder afzonderlijk het beleidskader toegestuurd, waarin per fonds is aangegeven waaraan het beleidsplan voor de periode 2021–2024 moet voldoen en waarin het budgettaire kader is meegegeven. Op basis daarvan hebben de fondsen vóór 1 februari 2020 hun beleidsplan ingediend. De beleidsplannen zijn voorgelegd aan de Raad, maar ik heb daar geen advies over gevraagd. Ik heb de beleidsplannen getoetst aan de beleidskaders, op basis waarvan ik tot financiering van in totaal € 214,6 miljoen overga.

Advisering door de Raad voor Cultuur

Aan de Raad heb ik advies gevraagd over de aanvragen van de instellingen. De Raad heeft op 4 juni 2020 zijn advies aan mij uitgebracht. In die periode heeft ook in Nederland een uitbraak plaatsgevonden van het coronavirus. Dat heeft geleid tot ernstige belemmering van het culturele leven en grote onzekerheid over de mate waarin eerder gemaakte plannen nog kunnen worden uitgevoerd. Aangezien de Raad inmiddels vergevorderd was met de beoordeling van de aanvragen, heeft hij ervoor gekozen om daarbij uit te blijven gaan van de situatie van vóór het uitbreken van de crisis, in de wetenschap dat de oorspronkelijke plannen in het licht van corona in veel gevallen aanpassing zullen behoeven. De

Raad heeft er in dat verband in zijn brief van 18 mei 2020 voor gepleit om de instellingen in 2021 de ruimte te geven voor het aanpassen van de plannen en de te realiseren prestaties en in dat jaar het coulancebeleid te laten doorlopen – een lijn die ik heb onderschreven in mijn brief aan de Tweede Kamer van 27 mei 2020 (Kamerstukken 32 820 en 35 420, nr. 353, p. 11).

Tot slot

Het rijk is verantwoordelijk voor een kwalitatief hoogstaand en toegankelijk cultuuraanbod in het hele land. De BIS en de zes rijkscultuurfondsen, waarvoor een budget is van € 413 miljoen per jaar, en het aanvullend steunpakket van € 482 miljoen zijn daarvoor belangrijke instrumenten. Het kabinet zorgt voor een goede uitgangspositie en meer zekerheid voor het culturele en creatieve veld in deze onzekere tijden. Dat doet het kabinet omdat cultuur van grote betekenis is. Cultuur helpt ons anders te kijken en te denken, verbindt en verrast ons en heeft een grote economische betekenis. Juist in deze tijd is de creativiteit die cultuur eigen is meer nodig dan ooit.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstukken 32 820 en 35 420, nr. 380

X Noot
3

Deze extra middelen zijn op de aanvullende post gezet en zullen met een nota van wijziging aan de OCW-begroting worden toegevoegd.

X Noot
4

Kamerstuk 32 820, nr. 290

X Noot
5

Kamerstuk 32 820, nr. 360

X Noot
6

Kamerstuk 32 820, nr. 359

X Noot
7

Kamerstuk 32 820, nr. 355

X Noot
8

Kamerstuk 32 820, nr. 365

Naar boven