31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 614 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2022

Op 6 april spreek ik uw Kamer over het curriculum van het funderend onderwijs. Na vele jaren vooral discussiëren over het curriculum, is inmiddels sprake van aantoonbaar achterstallig onderhoud in het curriculum. Ik trek lering uit de stappen die sinds 2014 zijn gezet en sta voor een gerichtere aanpak: niet alles moet of kan tegelijkertijd. Wat het meest urgent is, wordt het eerst opgepakt. We werken versneld aan een systematiek voor periodiek curriculumonderhoud, zodat curriculumbijstelling in de toekomst niet ad hoc maar als vanzelfsprekendheid wordt uitgevoerd. Ook wil ik focussen op het repareren van achterstallig onderhoud daar waar de nood het hoogst is: de basisvaardigheden taal, rekenen/wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid.

Graag zet ik samen met uw Kamer een punt achter het grootse en meeslepende proces van de afgelopen jaren. Ik kijk met uw Kamer vooruit: welk curriculumonderhoud is nú noodzakelijk, hoe pakken we dit aan op een manier die voor leraren in de praktijk te doen is en hoe helpen we hen hierbij? In het proces van bijstelling van het curriculum wil ik duidelijkheid en rust brengen, juist om ervoor te zorgen dat leraren, schoolleiders en alle andere mensen die werken in het onderwijs zich kunnen concentreren op het bieden van goed onderwijs.

1. Toewerken naar periodiek curriculumonderhoud

Wat willen we dat kinderen en jongeren leren op school? Hoe zorgen we ervoor dat álle leerlingen een goede basis meekrijgen, naar welke school ze ook gaan? Nu en in de toekomst. In het landelijke cq. formele curriculum is vastgesteld welke kennis en vaardigheden we als samenleving belangrijk vinden voor kinderen en jongeren om ervoor te zorgen dat iedereen met een stevige basis kan beginnen aan de toekomst. Deze opdracht aan scholen is vastgelegd in de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs, de eindtermen van de verschillende examenprogramma’s in de bovenbouw. Ook het referentiekader taal en rekenen is onderdeel van het formele curriculum en moet van tijd tot tijd worden bijgesteld, op basis van inzichten en wetenschappelijke evidentie.

Het curriculum vraagt om periodiek en daarmee voorspelbaar onderhoud en niet om actie pas wanneer het hopeloos achterop geraakt is. Dat betekent niet dat het curriculum en het onderwijs voortdurend en in zijn geheel anders moeten. Integendeel. Net als bij het onderhoud van een huis of van een auto helpt klein en gericht onderhoud bij het voorkomen van onnodige schade of reparaties. Ook wordt groter onderhoud beter voorspelbaar. Die voorspelbaarheid in het curriculum gun ik het onderwijs. Het aanpassingsvermogen van leraren, schoolleiders en ander onderwijspersoneel wordt al voldoende op de proef gesteld. Bovendien neemt de kans op een overvol curriculum toe als we slechts tussentijds pleisters plakken en er steeds nieuwe onderwijsinhoud bij komt en er niks af gaat. Gefragmenteerd aanpassen van onderdelen van het curriculum zonder oog voor het geheel ervan gaat ook ten koste van samenhang en doorlopende leerlijnen, waarmee het leerlingen kansen ontneemt om zich optimaal te ontwikkelen.

Ik wil toewerken naar een vaste cyclus van curriculumonderhoud uitgevoerd door deskundigen uit de onderwijspraktijk die zelf voor de klas staan en de wetenschap. Binnen die cyclus kunnen onderwijsdoelen, leergebieden of vakken in een wisselend tempo en in variërende mate aangepast worden wanneer dat nodig blijkt. Niet alle ontwikkelingen zijn namelijk even verreikend, gaan even snel of zijn even urgent. Het bij de tijd houden van kerndoelen digitale geletterdheid zal bijvoorbeeld een ander traject kennen dan onderhoud van het examenprogramma Latijn.

De wetenschappelijke curriculumcommissie werkt op dit moment aan haar advies over de inrichting van een systematiek voor periodiek onderhoud. Ik verwacht dit advies deze zomer. U kunt mijn beleidsreactie na de zomer tegemoet zien. Het is mijn streven om nog in deze kabinetsperiode een wetstraject voor het inrichten van periodiek curriculumonderhoud af te ronden zodat er duidelijkheid en rust ontstaat in het onderwijs.

2. Terug naar de basis

In de tussentijd vind ik het noodzakelijk om de knelpunten waar leraren en leerlingen het meeste last van hebben met voorrang aan te pakken. Er kan niet nog een paar jaar worden gewacht met noodzakelijk curriculumonderhoud. De huidige kerndoelen, meerdere examenprogramma’s en het referentiekader taal en rekenen kennen inmiddels teveel knelpunten die de verbetering van de onderwijskwaliteit in de weg staan. Zo zijn de kerndoelen sinds 2006 niet wezenlijk veranderd. Ze zijn ontwikkeld in een tijd zonder bijvoorbeeld smartphones of QR-codes, terwijl we van leerlingen wel verwachten dat ze adequaat met deze digitalisering kunnen omgaan. Ook maakt de huidige beschrijving van kerndoelen onvoldoende duidelijk wat nu écht wordt verwacht. Zo luidt bijvoorbeeld kerndoel 1 voor het primair onderwijs: «De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.» Dit kan en moet concreter zodat leraren er beter mee kunnen werken en verschillen tussen scholen niet onnodig toenemen. Zoals het Coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) ook aangeeft, moeten we duidelijker aan scholen aangeven wat wij van hen verwachten.

Daarnaast blijkt uit de voorlopige evaluatie van het referentiekader taal en rekenen dat referentiekader, kerndoelen en examenprogramma’s Nederlands en wiskunde niet naadloos op elkaar aansluiten. Het referentiekader is ook niet actueel. Er is sprake van inconsistenties en onduidelijkheden, terwijl het referentiekader juist bedoeld is als concrete verduidelijking van wat wordt verwacht aan taal- en rekenniveaus in een doorlopende leerlijn van po naar vo naar mbo. Dat maakt het voor leraren moeilijker om onderwijs op de overgangen op elkaar af te stemmen met risico’s in de doorstroom tot gevolg. Ik verwacht het eindrapport van de evaluatie deze maand. Na ontvangst deel ik het met uw Kamer. U ontvangt deze zomer mijn plan voor het bijstellen van het referentiekader.

Leerlingen kunnen zichzelf pas echt ontwikkelen, als de basis op orde is en ze zich vrij en veilig voelen. De prioriteit moet daarom ook bij de eerstvolgende stappen in het curriculumonderhoud meer komen te liggen bij de basisvaardigheden: taal, rekenen/wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Het is de realiteit dat er een groot probleem bestaat rond de basisvaardigheden. De noodzaak om hier iets aan te doen wordt maatschappelijk en politiek breed onderschreven. Aanpassingen van het formele curriculum zijn een relevante stap. Er is echter meer nodig, zoals de inzet van bewezen effectieve methoden en voldoende goed toegeruste leraren om de basis te verstevigen. Samen met het onderwijs werk ik daarom aan een masterplan basisvaardigheden voor een stevige en duurzame aanpak om de basis op orde te krijgen. U ontvangt dit masterplan uiterlijk voor de zomer.

3. Andere aanpak

Wat hebben we tot nu toe?

Het proces begint niet «op nul», ik wil graag verstandig gebruik maken van het werk dat is verricht. Ook vind ik het relevant om de omvang van de uitdaging voor de komende jaren niet te bagatelliseren of weg te stoppen. Er is nu eenmaal achterstallig onderhoud dat gedaan moet worden. Niet alles over de kop, maar wel alles onder de loep. Het werken met een bijgesteld curriculum kan een uitdaging zijn voor het onderwijsveld. Ik vind het belangrijk om rekening te houden met de hoeveelheid uitdagingen waar het onderwijs de afgelopen periode en in de nabije toekomst voorstaat. Ook dat onderstreept de noodzaak voor een behapbaar en overzichtelijk proces.

Op verzoek van uw Kamer is in de zomer van 2020 de wetenschappelijke curriculumcommissie ingesteld die goed werk doet. Zij heeft inmiddels vijf adviezen opgeleverd, waarvan aanbevelingen zijn verwerkt in de kwaliteitscriteria voor bij te stellen kerndoelen en eindtermen.

Inmiddels zijn conform meerdere moties vakvernieuwingen in urgente vakken van start gegaan met steun van vakverenigingen. Het gaat om de vakken Nederlands, moderne vreemde talen, wiskunde, bètavakken en maatschappijleer (i.v.m. burgerschap voor alle leerlingen) in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.

Wat gaan we anders doen?

Wat betekent dit concreet? Curriculum.nu is echt voltooid verleden tijd. Daar hoort dus ook een ander, kleinschalig en meer gericht proces bij wat kan rekenen op steun van het veld, maar ook niet eindeloos blijft hangen aan vergadertafels.Ik wil werken aan vertrouwen en draagvlak door experts en vak- en beroepsverenigingen goed te betrekken. Het proces wordt gemonitord om waar nodig bij te stellen. Niet alles kan of moet tegelijkertijd. Wat het meest urgent is, gebeurt eerst. Wat minder urgent is, volgt later in de tijd.

VOORHEEN

NU

Alles tegelijkertijd en integraal

Basisvaardigheden taal, rekenen/ wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid krijgen prioriteit. Scholen kunnen in hun eigen tempo aan de slag met andere leergebieden.

Kerndoelen ontwikkelen op basis van bouwstenen en andere voorstellen Curriculum.nu

Huidige kerndoelen zijn uitgangspunt, voorstellen Curriculum.nu zijn input. Kerndoelen worden ontwikkeld in samenhang, door compact samengestelde teams van leraren en andere experts. Dit duurt maximaal twaalf maanden, ongeacht het aantal leergebieden. Eind 2023 kunnen de bijgestelde kerndoelen gedeeld worden met uw Kamer.

Parallel bouwstenen ontwikkelen voor alle vakken in de bovenbouw

Er worden geen bouwstenen ontwikkeld, er wordt meteen gestart met het bijstellen van examenprogramma’s

Vier jaar tijd om alles te implementeren

Elk examenprogramma eigen tempo.

Kerndoelen: bij beproeven (fase 2) en voorbereiden invoering (fase 3, overlapt met fase 2) prioriteit voor taal, rekenen/ wiskunde, burgerschap, digitale geletterdheid. Hiervoor komt eerder voorbeeldmateriaal en bij- en nascholingsaanbod beschikbaar. Rest volgt later.

Periodieke herijking als sluitstuk

Systeem van periodiek onderhoud zo snel mogelijk regelen.

Samenhang

Curriculumonderhoud is gericht op het aanpakken van knelpunten, met focus op de basisvaardigheden. Juist vanwege het belang van de basisvaardigheden is het belangrijk dat de kerndoelen in samenhang worden ontwikkeld. Dit klinkt tegenstrijdig maar het is relevant om meerdere redenen. Om voldoende toe te komen aan de basisvaardigheden is het ten eerste belangrijk dat het curriculum niet overvol raakt. Wanneer nu alleen kerndoelen taal en rekenen worden bijgesteld én kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid worden toegevoegd, komen er weer doelen bij zonder dat er doelen afgaan. Ten tweede is consistentie tussen leergebieden van belang. Een les economie of natuurkunde kun je niet volgen zonder rekenvaardigheid, een les geschiedenis of aardrijkskunde vraagt schrijf- en leesvaardigheid. Het risico bestaat dat er bij het curriculum van taal en rekenen leerstof wordt toegevoegd die niet aansluit op andere vakken. Daarmee kunnen de basisvaardigheden in die andere vakken niet goed worden ontwikkeld. Dat moeten we voorkomen. Niet in een grootschalig proces, maar simpelweg door de kerndoelen naast elkaar te leggen om mogelijke hiaten, onnodige overlap en vooral inconsistenties te voorkomen. Ten derde moeten de kerndoelen voor álle leergebieden concreter. Wanneer dit niet gebeurt, hebben we een status quo: met uitzondering van de kerndoelen voor basisvaardigheden blijven de kerndoelen dan vaag. Daarmee blijft de interpretatieruimte fors waarmee leermiddelenmakers methodes volschrijven en daarmee het curriculum in de school vullen. Dit gaat ten koste van de inzet op de basisvaardigheden en de ontwikkel- en professionele ruimte van leraren.

Kerndoelen

De kerndoelen worden vanuit heldere probleemanalyses per leergebied uitgewerkt en concreter gemaakt. De opbrengsten uit het verleden zijn hierbij input, niet het uitgangspunt. Dit is ook conform het advies van de wetenschappelijke curriculumcommissie. Bij het beproeven van kerndoelen in de praktijk, ondersteuning van scholen en leraren in voorbereiding op de implementatie ligt de focus op de basisvaardigheden: daar zullen scholen vanaf dag één mee aan de slag moeten. Andere leergebieden volgen.

De voorgestelde aanpak leidt globaal tot onderstaande planning. Hierin wordt nadrukkelijk prioriteit gegeven aan de basisvaardigheden.

Figuur 1 Hoofdlijnenplanning kerndoelen en systematiek periodiek curriculumonderhoud.

Figuur 1 Hoofdlijnenplanning kerndoelen en systematiek periodiek curriculumonderhoud.

Het is hierin mogelijk om verder te faseren als bijvoorbeeld blijkt dat de druk op scholen te groot is. Maar ook versneld invoeren is een optie, bijvoorbeeld door minder jaren de kerndoelen te beproeven op scholen. Ik ga voor balans in de inzet op het met urgentie verbeteren van de basisvaardigheden en tegelijkertijd een zo hoog mogelijke kwaliteit van de kerndoelen. Daarom stel ik deze aanpak voor aan uw Kamer.

Examenprogramma’s

Voor het bijstellen van examenprogramma’s zijn de huidige examenprogramma’s, examens en de ervaren knelpunten het vertrekpunt. Niet alle vakken worden tegelijk of grootschalig vernieuwd. Urgente vakken zijn van start gegaan en leveren binnen 24 maanden concept examenprogramma’s op. Dit is in 2024.

Per vak wordt gekeken welk onderhoud nodig is, variërend van klein tot groot. Zo is bijvoorbeeld bij de bètavakken in het vmbo groot onderhoud nodig, maar zullen de bètavakken in havo/vwo op kleine onderdelen worden aangepast. Ik vind het belangrijk om vmbo en havo/ vwo tegelijkertijd te doen. Dit is nodig om er voor te zorgen dat er geen nieuwe «curriculumkloof» ontstaat tussen vmbo en havo/vwo. Voor wiskunde is recent een verkenning naar een vernieuwde vakkenstructuur opgeleverd, gericht op het oplossen van diverse problemen die leerlingen en onderwijs ondervinden met de huidige structuur.1 De nadere invulling hiervan wordt gevraagd aan de vakvernieuwingscommissie die aan de slag gaat met de examenprogramma’s voor wiskunde.

Met de examenprogramma’s wil ik geen jarenlange pilots uitvoeren wanneer dat niet nodig is. Uiteraard zullen gewijzigde eindtermen gericht uitgeprobeerd worden op een aantal scholen. Op die manier zorgen we voor voldoende kwaliteit en een kortere doorlooptijd.

Het urgente onderhoud van kerndoelen, enkele examenprogramma’s en het referentiekader kan Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) nu in gang zetten. Zo snel als mogelijk wordt dit wat mij betreft onderdeel van de systematiek voor periodiek curriculumonderhoud. Dit wetsvoorstel ontvangt u dan ook nog deze kabinetsperiode en niet pas nadat alle kerndoelen en examenprogramma’s zijn ontwikkeld, uitgeprobeerd en geïmplementeerd.

4. Tot slot

Ik ga graag met uw Kamer in gesprek op 6 april over deze aanpak. Daarna gaan we wat mij betreft snel doorpakken. Leraren en schoolleiders hebben immers geen behoefte aan eindeloze discussies over het curriculum in den brede, zij hebben concreet behoefte aan helderheid over de gewenste inhoud van de vakken die zij verzorgen. We moeten hen faciliteren met een gerichte opdracht, concrete doelen en goede ondersteuning. Alleen daar helpen we hen én de leerlingen mee.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven