Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2022
Hierbij zend ik uw Kamer het advies «Onvervangbaar en Onmisbaar» van de commissie
Collectie Nederland van de Raad voor Cultuur1.
Mijn ambtsvoorganger heeft de Raad voor Cultuur gevraagd een commissie in te stellen
en die te laten adviseren over de dynamische Collectie Nederland en de bescherming
hiervan. Ik ga nu aan de slag met mijn beleidsreactie op dit advies.
De commissie Collectie Nederland adviseert naast de invoering van een nationaal vergunningensysteem
om belangwekkende cultuurgoederen voor Nederland te behouden, om de Erfgoedwet op
de bepaalde punten te wijzigen. Bijvoorbeeld door de doelstellingen van het Nationaal
Aankoopfonds wettelijk te verankeren en om de criteria voor beschermwaardige cultuurgoederen
aan te passen in de Erfgoedwet.
Op dit moment vindt er ook een bredere beleidsdoorlichting cultuur plaats waarbij
gekeken wordt naar de werking van de gehele Erfgoedwet. De resultaten van dit onderzoek
zijn voor de zomer voorzien en mijn beleidsreactie hierop voor het einde van het jaar.2
Om de samenhang te bewaren met de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting cultuur,
zal ik mijn beleidsreactie op het rapport Onvervangbaar en Onmisbaar ook voor het
einde van het jaar naar uw Kamer sturen. Dit in plaats van de eerder aangegeven termijn
van voor deze zomer.
In deze beleidsreactie betrek ik ook verschillende moties die uw Kamer heeft aangenomen,
onder ander over het aankoopbeleid. Namelijk, de motie van het lid Werner c.s. die
verzoekt om in de beleidsreactie aan te geven of de doelstellingen en budgetten van
het Nationaal Museaal Aankoopfonds wettelijk verankerd kunnen worden.3 De motie van het lid Kwint die de regering verzoekt in gesprek te gaan met de koninklijke
familie teneinde te komen tot een eerste recht op koop wanneer zij besluiten werken
te willen gaan verkopen, wordt ook betrokken bij de beleidsreactie.4 Net zoals de motie van het lid Westerveld die de regering verzoekt om in internationaal
verband de afspraken rondom de bescherming van cultuurgoederen in particulier bezit
tegen het licht te houden, met als doel kunstwerken die tot het nationale en internationale
cultuurgoed moeten worden gerekend, beter te beschermen en de publieke toegankelijkheid
te vergroten.5 Ook de motie van het lid Paternotte c.s. die verzoekt in overleg met de koninklijke
familie en de Commissie Collectie Nederland te verkennen hoe in kaart gebracht kan
worden of hun cultuurbezit uit hoofde van het ambt of op persoonlijke gronden is verworven,
wordt betrokken bij het opstellen van de beleidsreactie op het rapport Onvervangbaar
en Onmisbaar.6
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu