Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 21667 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 21667 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op de artikelen 71 van de Wet op het primair onderwijs, 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 71 van de Wet op de expertisecentra, 127e van de Wet voortgezet onderwijs BES en 67 van de Wet primair onderwijs BES, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies, en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
door de minister aangewezen entiteit die gespecialiseerd is in het ondersteunen van scholen met betrekking tot het onderwijskundig beleid;
vaardigheden op het gebied van taal, rekenen of wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid;
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WPO BES, artikel 1 van de WEC of artikel 1.1 van de WVO 2020;
aanpak op basis van kennis uit wetenschap en praktijk over wat onder welke voorwaarden werkt in het onderwijs;
Bonaire, Saba en Sint Eustatius;
Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022, artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC 2022 of artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020;
overzicht op de website van de rijksoverheid, waarop evidence informed interventies staan genoemd die zijn gericht op basisvaardigheden;
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
Nationaal Programma Onderwijs;
inventarisatie van de huidige situatie van de basisvaardigheden op de school;
onderwijs dat gegeven wordt op een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO, of onderwijs dat gegeven wordt op een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, of onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1 van de WPO BES;
Registratie Instellingen en Opleidingen;
uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020, artikel 1 van de WPO, artikel 1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, artikel 1 van de WEC of artikel 1 van de WPO BES met inbegrip van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap die van rechtswege is ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de WEB;
hoofdvestiging of nevenvestiging van een school als bedoeld in artikel 1 van de WPO, hoofdvestiging of nevenvestiging van een school als bedoeld artikel 76a van de WEC, hoofdvestiging als bedoeld in artikel 4.13 van de WVO 2020, nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.14 van de WVO 2020 of tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.16 van de WVO 2020, met inbegrip van een vestiging van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap die van rechtswege is ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de WEB;
onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of onderwijs op dat gegeven wordt op Caribisch Nederland als bedoeld in de WVO 2020;
Wet educatie en beroepsonderwijs;
Wet op de expertisecentra;
Wet medezeggenschap op scholen;
Wet op het primair onderwijs;
Wet primair onderwijs BES;
Wet op het voortgezet onderwijs 2020.
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.
1. De minister kan aan een bevoegd gezag voor het schooljaar 2022/2023 en een deel van het schooljaar 2023/2024, tot en met 31 januari 2024, een basissubsidie verstrekken ter verbetering van de basisvaardigheden via evidence informed interventies zoals opgenomen in de menukaart.
2. De basissubsidie kan worden aangevraagd voor de uitvoering van één of meerdere interventies en voor monitoringsdoeleinden. De interventies zijn in ieder geval gericht op het versterken van de basisvaardigheden taal, rekenen of wiskunde, en waar nodig ook op het versterken van de basisvaardigheden burgerschap en digitale geletterdheid.
3. In aanvulling op de basissubsidie, bedoeld in het eerste lid, kan de minister een aanvullende subsidie verstrekken, inclusief verplichte ondersteuning in de vorm van een basisteam. De aanvullende subsidie kan worden besteed aan één of meerdere interventies en voor monitoringsdoeleinden.
1. Een bevoegd gezag kan per vestiging een aanvraag voor de basissubsidie indienen.
2. Een bevoegd gezag kan voor meerdere vestigingen een aanvraag indienen.
3. Een aanvraag voor de basissubsidie kan worden ingediend van 16 augustus 2022 tot en met 23 september 2022. Aanvragen die worden ontvangen na 23 september 2022 worden afgewezen.
4. De basissubsidie wordt aangevraagd met het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.
5. Een aanvraag voor basissubsidie gaat vergezeld van:
a. de naam van het bevoegd gezag;
b. het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag worden ingediend;
c. de contactpersoon; en
d. een verklaring waaruit blijkt dat de medezeggenschapsraad van de school is geïnformeerd over de aanvraag.
1. Een bevoegd gezag kan per vestiging een aanvraag voor aanvullende subsidie indienen, indien voor de betreffende vestiging ook een basissubsidie wordt aangevraagd.
2. Een bevoegd gezag kan voor meerdere vestigingen een aanvraag indienen.
3. Een aanvraag voor de aanvullende subsidie kan worden ingediend van 16 augustus 2022 tot en met 23 september 2022. Aanvragen die worden ontvangen na 23 september 2022 worden afgewezen.
4. De aanvullende subsidie wordt aangevraagd met het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.
5. Een aanvraag voor aanvullende subsidie gaat vergezeld van:
a. de naam van het bevoegd gezag;
b. het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag worden ingediend;
c. de contactpersoon;
d. een verklaring waaruit blijkt dat de medezeggenschapsraad van de school is geïnformeerd over de aanvraag; en
e. een verklaring waaruit blijkt dat het bevoegd gezag gebruik wil maken van de ondersteuning van een basisteam, bedoeld in artikel 3, derde lid. En een inventarisatie van de behoefte aan begeleiding van de school, waar het ondersteuning vanuit een basisteam betreft.
1. Voor verstrekking van de basissubsidie is een bedrag beschikbaar van:
a. € 98.325.220,– voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES; en
b. € 97.292.520,– voor het voortgezet onderwijs.
2. Voor subsidieverstrekking van de aanvullende subsidie is een bedrag beschikbaar van:
a. € 6.219.500,– voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES; en
b. € 20.692.500,– voor het voortgezet onderwijs.
3. Indien één of meerdere bedragen, bedoeld in het eerste of tweede lid, niet volledig wordt benut of worden benut, worden de resterende middelen naar rato verdeeld over de andere subsidieplafonds in het betreffende lid.
4. Indien één of meerdere bedragen, bedoeld in het eerste of tweede lid, ook na toepassing van het derde lid niet volledig wordt of worden benut, worden de resterende middelen naar rato verdeeld over de verschillende subsidieplafonds van het andere lid.
1. Het bedrag van de basissubsidie, bedoeld in artikel 4, wordt berekend door het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 stond ingeschreven op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag van:
a. € 961,– voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES;
b. € 1.202,– voor het voortgezet onderwijs.
2. Het bedrag van de aanvullende subsidie bedoeld in artikel 5, wordt berekend door het aantal leerlingen op de vestiging dat op 1 oktober 2021 stond ingeschreven te vermenigvuldigen met:
a. € 366,– voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES;
b. € 430,– voor het voortgezet onderwijs.
3. Het subsidiebedrag wordt aan een bevoegd gezag op Bonaire, Sint Eustatius of Saba uitbetaald in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.
4. Het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, onderdeel b, wordt berekend op basis van het door de accountant gevalideerde aantal leerlingen op 1 oktober 2021.
Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor een basissubsidie of een aanvullende subsidie leidt tot overschrijding van een subsidieplafond als bedoeld in artikel 6, eerste lid en tweede lid, krijgen de aanvragen van de scholen op Caribisch Nederland voorrang. Vervolgens worden de overige aanvragen ten laste van het betreffende subsidieplafond door middel van loting gerangschikt. Scholen krijgen volgens de rangschikking subsidie toegekend tot het subsidieplafond is bereikt.
Indien de aanvraag van de basissubsidie, bedoeld in artikel 4, voor een vestiging wordt afgewezen, wordt ook de aanvraag voor aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 5, voor die vestiging afgewezen.
In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
a. zowel de ontvanger van de basissubsidie als de ontvanger van de aanvullende subsidie dient uiterlijk voor 1 februari 2023 bij DUS-I een omschrijving in van de activiteiten die met het subsidiegeld zullen worden verricht;
b. de ontvanger van de aanvullende subsidie werkt samen met een basisteam;
c. de subsidieontvanger voert ten behoeve van de monitoring een nulmeting uit voor in ieder geval de prestaties van taal, rekenen of wiskunde. De subsidieontvanger monitort de voortgang op in ieder geval de prestaties op het gebied van taal, rekenen of wiskunde gedurende de looptijd van de subsidie; en
d. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt worden uiterlijk tot en met 31 januari 2024 uitgevoerd.
1. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode.
2. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
3. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving of overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
4. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. In dit kader zal in ieder geval een steekproefcontrole plaatsvinden.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
De afgelopen jaren hebben scholen veel op hun bordje: het lerarentekort, de coronapandemie, het verouderde curriculum en nog veel meer. Ondanks het harde werk is er nog veel te doen om te zorgen dat de prestaties op de basisvaardigheden over de gehele linie verbeteren. Het is de ambitie om scholen op dit thema structureel beter te ondersteunen en te ontzorgen, zodat scholen het werk nog beter kunnen doen. Voordat deze structurele oplossing er staat, is het de bedoeling dat scholen op korte termijn ondersteund en ontzorgd worden, onder meer door middel van de begeleiding door basisteams.
Deze subsidieregeling is de eerste stap om die ambitie waar te maken. Met deze subsidieregeling wordt scholen de mogelijkheid geboden om aan de slag te gaan met een aanpak gebaseerd op evidence informed interventies om de basisvaardigheden te verbeteren. Deze subsidieregeling kent een relatief korte looptijd, als opstap naar een meer structurele manier om scholen te ondersteunen. De ambitie is dat er zo snel mogelijk een instrument komt om op een structurele manier financiële middelen te verdelen over scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning die permanent beschikbaar is voor alle scholen.
De tijdelijkheid van deze subsidieregeling kent nadelen, en daarom zijn de administratieve lasten zo beperkt mogelijk. Wel is het van belang dat de aanvraag door de hele school gedragen is – inclusief de medezeggenschapsraad. Daarnaast is monitoring van belang om de effecten van de regeling en de menukaart te meten. Daar staat tegenover dat de lasten bij het doen van de aanvraag en de verantwoording zo beperkt mogelijk zijn. Ook kan een school gebruik maken van een basisteam dat de school – op verzoek van de school – verder kan helpen om tot een passende aanpak te komen.
Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden (taal, rekenen of wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap). Het beheersen van deze basisvaardigheden is voor een leerling nodig om andere schoolvakken succesvol te kunnen volgen en om zich te redden in het vervolgonderwijs en de maatschappij.
Het Masterplan Basisvaardigheden heeft als doel om scholen met de ontwikkeling van deze vaardigheden te ondersteunen, en daarmee de resultaten op taal, rekenen of wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid aantoonbaar te verbeteren.1 Vanuit dit Masterplan is het de ambitie om te komen tot een structureel instrument om financiële middelen te verdelen naar scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning die permanent beschikbaar is voor alle scholen. Vooruitlopend op dit instrument ondersteunt deze subsidieregeling scholen met het verbeteren van de basisvaardigheden in het schooljaar 2022/2023 en een gedeelte van het schooljaar 2023/2024, tot en met 31 januari 2024. Deze ondersteuning is tweeledig: scholen kunnen aanspraak maken op 1) een basissubsidie en 2) een aanvullende subsidie in combinatie met ondersteuning vanuit een basisteam.
De basissubsidie wordt ingezet voor evidence informed interventies. De interventies zijn in ieder geval gericht op het versterken van de basisvaardigheden taal2, rekenen of wiskunde, en waar nodig ook voor het versterken van de basisvaardigheden burgerschap en digitale geletterdheid.
De evidence informed interventies zijn beschikbaar via een menukaart.3 Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan activiteiten gericht op extra instructie en onderwijstijd voor leerlingen, effectieve didactiek, professionalisering van het onderwijspersoneel, klassenmanagement en effectieve leer- en ontwikkelmiddelen.De basissubsidie kan gedeeltelijk worden ingezet voor aanschaf van instrumenten voor het meten van deze voortgang, zoals – waar mogelijk – objectieve toetsen of leerlingvolgsystemen die (vaardigheid)scores laten zien op het gebied van in ieder geval taal, rekenen of wiskunde.
Boven op de basissubsidie wordt ook aanvullende subsidie beschikbaar gesteld. Een basisteam werkt vraaggericht en helpt het schoolteam met het maken van een plan ter verbetering van de basisvaardigheden. Daarnaast ondersteunt en ontzorgt een basisteam de school bij de uitvoering en verantwoording. De exacte aanpak van een basisteam zal per school verschillen, al naar gelang het ontwikkelvraagstuk. De circa 150 scholen die de aanvullende subsidie krijgen toegekend, krijgen in 2022 een intakegesprek met een basisteam waarbij de hulpvraag gezamenlijk in kaart wordt gebracht. De school blijft echter verantwoordelijk voor de keuzes die worden gemaakt, waardoor een lerende cultuur wordt bevorderd en de effecten van de interventies duurzaam kunnen zijn. Een basisteam kan dus advies geven over het beste type interventie of monitoringssystematiek, maar de uiteindelijke keuze hiervoor blijft bij de school. Scholen financieren de basisteams zelf met de middelen van deze aanvullende subsidie.
Om de aanlevering van gegevens voor monitoring te vergemakkelijken, wordt geadviseerd om aan te sluiten bij het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO), waarbij deze gegevenslevering vergaand wordt geautomatiseerd.4 Om mee te doen aan de leergroei-rapportages van het NCO kan voor het primair onderwijs gebruik worden gemaakt van de leerlingvolgsystemen van Cito, ParnasSys en ESIS. De toetsen in het primair onderwijs die gebruikt kunnen worden zijn de toetsen van Cito, IEP, Boom en Diataal. Voor het voortgezet onderwijs kan worden aangesloten bij de pilot ‘Leergroei in het VO’, het betreft hier toetsen van Cito. Het is mogelijk om een gedeelte van de subsidie te gebruiken voor de aanschaf van deze vormen van toetsen en/of leerlingvolgsystemen. Deelname aan NCO is nadrukkelijk niet verplicht, maar het verlaagt de werkdruk en administratieve lasten van de aanvragen significant. De school kan ook andere schooleigen toetsen, objectieve toetsen of leerlingvolgsystemen gebruiken om de nulmeting te verrichten en de voortgang te meten, zolang deze op leerlingenniveau een groei in (vaardigheid)score kunnen aantonen voor taal, rekenen of wiskunde. De school ontvangt in de subsidiebeschikking nadere informatie over hoe deze gegevens kunnen worden aangeleverd.
Bij het opstellen van de subsidieregeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Voor deze subsidieregelregeling is daarom een vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld waarin een deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld. De regeling maakt mogelijk dat in totaal circa 500 aanvragen voor de basissubsidie kunnen worden toegekend. Voor de aanvullende subsidie geldt dat er circa 150 aanvragen kunnen worden toegekend.
Voor beide subsidies geldt dat er verschillende activiteiten bij de aanvraag komen kijken. De aanvraag moet worden ingediend en de medezeggenschapsraad dient over de aanvraag te worden geïnformeerd. Per aanvraag geldt dat de tijdbesteding hiervoor wordt geschat op twee uur. Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd dient de school een activiteitenplan op te stellen waarvan de tijdsbesteding wordt geschat op tien uur. Het kennisnemen van de subsidiabele activiteiten wordt geraamd op drie uur. Het activiteitenplan dient afgestemd te worden met de medezeggenschapsraad wat op drie uur wordt geschat. De verantwoording middels het jaarverslag wordt geschat op twee uur. Monitoring wordt geschat op zes uur wanneer wordt deelgenomen aan NCO en ongeveer 20-40 uur wanneer niet wordt deelgenomen aan NCO. De lasten voor de maatschappij die met een toekenning van basissubsidie zijn gemoeid zijn in totaal 26 uur. Voor de aanvullende subsidie geldt dat bovenstaande genoemde activiteiten ook van toepassing zijn voor deze subsidie. Daarnaast wordt tien uur geraamd voor contact met een basisteam, waardoor er in totaal 36 uur gemoeid zijn met de toekenning van aanvullende subsidie (26 + 10). Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van monitoring middels het NCO geldt dat hier nog uren bij moeten worden opgeteld. Uitgaande van een uurtarief van € 50,– is dat € 1.300,– per toekenning voor basissubsidie en € 1.800,–. per toekenning voor aanvullende subsidie.
Het Adviescollege toetsing regeldruk is niet overtuigd van de subsidieregeling als gekozen instrument. Het college heeft daarnaast zorgen over de aansluiting van de regeling op het Masterplan basisvaardigheden en over het krappe tijdpad en de mogelijke gevolgen daarvan voor de werkbaarheid voor scholen. De subsidieregeling kent echter een relatief korte looptijd omdat het een opstap is richting een meer structurele wijze van ondersteuning. De ambitie is dat er zo snel mogelijk een instrument komt om op een structurele manier financiële middelen te verdelen over scholen die dat het meest nodig hebben, en te zorgen voor publieke ondersteuning voor alle scholen. Het is van belang dat er een doorlopend systeem van bekostiging, monitoring en ondersteuning gericht op basisvaardigheden komt passend bij de ambities uit het Masterplan.
Deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO geeft een negatief advies voor de uitvoering van selectie met het verkende risicomodel ten behoeve van de subsidieregeling. Vanwege deze conclusie wordt er geen kwantitatieve risico analyse toegepast en wordt er voor zowel de basis- als aanvullende subsidie geloot in geval van overtekening.
Het doel van de subsidieregeling is scholen te ondersteunen in het verbeteren van de basisvaardigheden. Hiertoe wordt een menukaart ontwikkeld met evidence informed interventies. De menukaart wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid, op een pagina die gericht is op basisvaardigheden. De basissubsidie en aanvullende subsidie kunnen worden besteed aan interventies uit deze menukaart en monitoringsdoeleinden. De keuze voor het type en het aantal interventies ligt bij de school, een basisteam kan hierover een niet-bindend advies geven.
Het bevoegd gezag dient een subsidieaanvraag per vestiging in. Bij het indienen van de aanvraag wordt de medezeggenschapsraad van de desbetreffende school over de aanvraag geïnformeerd, bij voorkeur zoveel mogelijk over de doelen en activiteiten. In het aanvraagformulier voor de subsidie kan het bevoegd gezag aanvinken dat dit het geval is. De planvorming, uitvoering en monitoring vindt (zoveel mogelijk) op schoolniveau plaats. De basissubsidie komt beschikbaar voor circa 500 scholen (formeel gezegd vestigingen).
Het bevoegd gezag dient een subsidieaanvraag per vestiging in. De aanvrager zorgt ervoor dat de medezeggenschapsraad van de desbetreffende school wordt geïnformeerd over de aanvraag.
De planvorming, uitvoering en monitoring vindt (zoveel mogelijk) op schoolniveau plaats.
Bij de aanvullende subsidie wordt ondersteuning geboden vanuit zogenoemde ‘basisteams’. Dat betekent dat een school actief instemt dat het hulp krijgt van een basisteam voor de planvorming bij de aanvraag.
In de regeling is per type onderwijs een subsidieplafond ingebouwd waardoor de middelen naar rato worden verdeeld. Wanneer een deelplafond niet uitgeput is, wordt het resterende bedrag naar rato verdeeld onder andere deelplafonds.
Het aantal leerlingen dient het bevoegd gezag over te nemen uit de stand van het aantal leerlingen op de desbetreffende vestiging, zoals blijkt uit de (definitieve) 1 oktober telling 2021 die bij DUO is geregistreerd.
Wanneer meer aanvragen binnenkomen voor de basissubsidie of de aanvullende subsidie dan het subsidieplafond toelaat, worden aanvragen middels een loting gerangschikt. Voor scholen in Caribisch Nederland geldt dat zij bij overschrijding van het subsidieplafond automatisch hun aanvragen krijgen toegekend. Dit omdat scholen uit Caribisch Nederland bij uitstek de doelgroep zijn waar het gaat om het verbeteren van de basisvaardigheden. Uit de evaluatie van de Tweede Onderwijsagenda 2017-2020 blijkt namelijk dat er door besturen, directeuren en leraren van de onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland hard is gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, onder meer op het gebied van Nederlands, rekenen of wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. Het resultaat van deze inspanningen was dat alle onderwijsinstellingen in 2019 de basiskwaliteit hadden bereikt. Sindsdien zijn er echter meerdere scholen weer onder dit niveau gezakt, of lopen het risico hier onder te zakken. Specifiek voor de onderwijsinstelling in Caribisch Nederland geldt dat het Nederlands onderwijs wordt gegeven vanuit een meertalige context (Papiaments op Bonaire en Engels op Saba en Sint Eustatius) en ook het burgerschapsonderwijs vraagt extra inspanningen van de scholen vanwege de inzet op zowel de Europese als Caribische context. Loting vindt dus plaats na aftrek van de aanvragen van scholen uit het Caribisch Gebied.
Na toekenning van de subsidie in het laatste kwartaal van 2022 maakt de school – met zoveel mogelijk betrokkenheid van onderwijspersoneel, ouders/verzorgers en leerlingen – een activiteitenplan op basis van de menukaart met evidence informed interventies. De basisteams bieden hierbij ondersteuning aan de scholen die een aanvullende subsidie krijgen. De middelen uit de basissubsidie en aanvullende subsidie dienen besteed te worden aan evidence informed interventies gericht op basisvaardigheden en monitoringsdoeleinden. In beide gevallen geldt dat de activiteiten in ieder geval gericht zijn op het versterken van de basisvaardigheden taal, rekenen of wiskunde, en waar nodig ook aan de basisvaardigheden burgerschap en digitale geletterdheid. Zowel de ontvanger van de basissubsidie als de ontvanger van de aanvullende subsidie dient uiterlijk voor 1 februari 2023 bij DUS-I een omschrijving in van de activiteiten die met het subsidiegeld zullen worden verricht en vraagt op grond van artikel 10, onder a, WMS, de medezeggenschapsraad, waar van toepassing, om instemming over dit activiteitenplan.5 Deze instemming moet kunnen worden aangetoond. Zo wordt bevorderd dat de activiteiten gericht op het versterken van de basisvaardigheden zoveel mogelijk gedragen worden binnen de school en daarmee betrokkenheid van ouders, leerlingen en personeel versterkt.
Op het activiteitenplan zal geen inhoudelijke controle op plaatsvinden, maar dit zal gebruikt worden voor monitoringsdoeleinden. Voor het activiteitenplan zal een format beschikbaar komen om administratieve lasten te beperken. In het activiteitenplan is in ieder geval aandacht voor de schooleigen doelstellingen van de subsidie, welke interventies er zijn gekozen, de concrete activiteiten die worden uitgevoerd, en de wijze van monitoring en verantwoording. Wanneer er op 1 februari 2023 blijkt dat er geen instemming is bereikt, wordt het subsidiebedrag teruggevorderd. Wanneer wel instemming wordt bereikt, wordt het activiteitenplan uitgevoerd binnen de looptijd van één jaar, tot en met 31 januari 2024.
Op grond van de artikel 5.4 van de Kaderregeling zijn subsidieontvangers verplicht om mee te werken aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de ontwikkeling van het beleid van de minister. In het kader van deze subsidieregeling zal een evaluatieonderzoek worden uitgevoerd, in welk kader het bevoegd gezag verplicht zal worden om geanonimiseerde gegevens over de leerprestaties van leerlingen aan te leveren. Er worden gegevens gevraagd op leerlingenniveau die een groei in (vaardigheid)scores aantonen voor taal, rekenen of wiskunde. Hierbij hoort ook een nulmeting.
Verantwoording van deze middelen vindt plaats middels de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Dit zal worden gecontroleerd door middel van een steekproef. Daarbij dienen subsidieontvangers te verklaren welke interventies zij hebben toegepast met de subsidie, hoe deze interventies hebben bijgedragen aan het verbeteren van de basisvaardigheden, hoe prestaties hierdoor aantoonbaar zijn verbeterd en hoe dit is gemeten. Als er geen sprake is van een aantoonbaar effect, dient de school te kunnen verklaren welke oorzaken hieraan hebben bijgedragen.
De hardheidsclausule is opgenomen om de minister de mogelijkheid te geven om in individuele gevallen van de regeling af te wijken. Om voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking te komen, moet de toepassing van de regeling zelf in de eerste plaats tot een onbillijkheid van overwegende aard leiden. In de tweede plaats moet de toepassing van de hardheidsclausule het doel van de regeling dienen. Toepassing van de hardheidsclausule betreft een discretionaire bevoegdheid, waar zeer terughoudend gebruik van zal worden gemaakt. De aanvrager zal in ieder geval moeten aantonen dat zijn situatie zich onderscheidt van die van anderen. Er moet dus sprake zijn van bijzondere omstandigheden.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Hiermee wordt onderwijs bedoeld in taal waarmee het onderwijs wordt verzorgd. Dat is in veel gevallen uiteraard de Nederlandse taal, maar kan in het Caribisch gebied ook gebruikt worden voor Papiaments en Engels.
De school stelt een activiteitenplan op waarvoor instemming door de medezeggenschapsraad – waar van toepassing aangezien de Wet Medezeggenschap op Scholen niet geldt voor Caribisch Nederland – verplicht is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-21667.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.