Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 31288 nr. 936 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 31288 nr. 936 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Graag bied ik u het evaluatierapport1 aan: Evalueren, leren en sturen, doorlichting van het onderzoek en wetenschapsbeleid over de periode 2014–2020, artikel 16 van de OCW-begroting. Het rapport is opgesteld door onderzoeksbureau Dialogic, innovatie & interactie. Het onafhankelijke kwaliteitsoordeel door prof. dr. Sarah de Rijcke beschrijft dat het evaluatierapport voldoet aan alle kwaliteitsstandaarden en daar volgens haar zelfs boven uitstijgt, zoals te lezen is in de bijlage2 bij deze brief. Ik ben Dialogic erkentelijk voor het opstellen van het evaluatierapport en prof. dr. De Rijcke voor haar analyse van het rapport.
De evaluatie bevat conclusies en aanbevelingen op het gebied van sturingsfilosofie, monitoring en evaluatie van het onderzoek- en wetenschapsbeleid. De conclusies en aanbevelingen licht ik hierna toe.
Sturingsfilosofie en monitoring
Volgens Dialogic is sturing in het wetenschapsbeleid complex, onder andere door de spreiding van eerste en tweede geldstroom, de samenhang met beleidsvraagstukken van andere ministeries en historische afspraken met het veld. Daarnaast zijn er veel spelers actief. Dialogic introduceert in het kader van de systeemverantwoordelijkheid van OCW vijf mogelijke sturingsmodellen voor het onderzoeks- en wetenschapsbeleid, met een toenemende mate van sturing.3 Dialogic geeft daarbij geen voorkeur aan voor een bepaald model, maar stelt dat dit afhangt van de gekozen sturingsfilosofie binnen het onderzoeks- en wetenschapsbeleid.
Dialogic concludeert dat OCW vooral systeemverantwoordelijkheid toepast met directieve sturing (model 2) en daarnaast op afroep en op enkele prioritaire thema’s stuurt (model 3).
Uitgaande van de vijf sturingsmodellen van Dialogic, kan er ook worden gekozen voor de meer intensieve sturingsmodellen waarbij OCW netwerksturing toepast en/of daarbij de kennisagenda voor het Rijk en de samenleving actief vormgeeft en coördineert (model 4 of 5). In dat geval kan volgens Dialogic via inhoudelijke afstemming richting gegeven worden aan wetenschapsgebieden die met voorrang ontwikkeld moeten worden (model 4). In aanvulling hierop kan OCW volgens Dialogic binnen de rijksoverheid de belangen op het gebied van onderzoek en wetenschap integreren en afwegen ten behoeve van een Rijksbrede Kennisagenda (model 5). Op dit moment is er geen overkoepelende onderzoeksagenda.
In het veld is volgens Dialogic onvoldoende duidelijk hoe OCW haar systeemverantwoordelijkheid invult. In het evaluatierapport wordt OCW geadviseerd om een meer overkoepelende onderzoek- en wetenschapsvisie te formuleren die duidelijk maakt hoe zij haar systeemverantwoordelijkheid – en dus sturingsfilosofie – wil invullen. Deze visie kan volgens Dialogic gevoed worden door een strategische dialoog met het veld.
Verder geeft Dialogic aan dat de betrokkenheid van OCW essentieel is voor het Nationaal Groeifonds en de verdeling van extra middelen die daar plaatsvindt, en adviseert zij dat OCW nagaat wat deze tijdelijke investeringsimpuls betekent voor meer reguliere financiering van onderzoek (1e en 2e geldstroom). OCW krijgt aanvullend de aanbeveling de monitoring van (nieuw) beleid verder te professionaliseren en ervoor te zorgen dat verzamelde gegevens de signaal- en antennefunctie in het onderzoek- en wetenschapsbeleid ondersteunen. De strategic intelligence benodigd voor het vervullen van de systeemverantwoordelijkheid is volgens Dialogic grotendeels buiten OCW belegd en wordt weinig benut.
Doeltreffendheid en doelmatigheid van het wetenschapsbeleid
Dialogic concludeert dat er weinig evaluaties beschikbaar zijn van instrumenten op het terrein van onderzoeks- en wetenschapsbeleid. Daar waar de doeltreffendheid wel is geëvalueerd, ontstaat een positief beeld over de doeltreffendheid van de bijdrage van het instrument of de instelling. Echter, ook vanwege het beperkte aantal evaluaties maken de afzonderlijke evaluaties samen het moeilijk om een conclusie te trekken over de doeltreffendheid van de beleidsinstrumenten op totaalniveau.
Dialogic trekt de voorzichtige conclusie dat de doelmatigheid van het onderzoeks- en wetenschapsbeleid als geheel de afgelopen jaren minimaal gelijk is gebleven. Bovendien zijn er volgens Dialogic weinig signalen dat de beleidsinstrumenten als geheel niet doeltreffend en doelmatig waren. Op basis van het rapport Balans van de Wetenschap4 en OESO-cijfers5 constateert Dialogic dat het Nederlandse wetenschapssysteem goed presteert. Volgens Dialogic zou dus gesteld kunnen worden dat het onderzoek- en wetenschapsbeleid een bijdrage levert aan het in stand houden van de randvoorwaarden van een goed presterend wetenschapssysteem. Op basis van de beschikbare evaluaties kan Dialogic echter niet vaststellen hoe doeltreffend en doelmatig de bijdrage van het onderzoek- en wetenschapsbeleid hieraan is geweest. De indicatoren die OCW hanteert, leveren een geringe bijdrage aan het inzicht hierin.
Fictieve bezuiniging
Vast onderdeel van een beleidsdoorlichting is de beschouwing op de effecten van een fictieve bezuiniging van 20% op begrotingsartikel 16 (onderzoeks- en wetenschapsbeleid). Dialogic geeft hierop aan dat een dergelijke bezuiniging eerdere versterkingen teniet zou doen.
Vervolg
In de komende periode zal het kabinet op verschillende manieren het vervolg inzetten van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. De aanbevelingen op het gebied van de onderdelen doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatiefunctie sluiten goed aan bij het traject «Inzicht in kwaliteit». Door de beschikbare strategic intelligence beter te benutten, kunnen indicatoren verder worden uitgewerkt en kan de monitoring worden verbeterd. Gelet op de demissionaire status van het kabinet, is het aan mijn opvolger om aan de slag te gaan met de aanbevelingen uit het evaluatierapport op het vlak van sturingsfilosofie en daarin keuzes te maken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Model 1) Systeemverantwoordelijkheid zonder directieve sturing. 2) Systeemverantwoordelijkheid met directieve sturing. 3) Systeemsturing waarbij OCW op afroep en op enkele prioritaire thema’s stuurt. 4) Systeemsturing waarbij OCW netwerksturing toepast vanuit een integrale visie op onderzoeks- en wetenschapsbeleid. 5) Systeemsturing waarbij OCW netwerksturing toepast en de kennisagenda voor samenleving en Rijk actief vormgeeft en coördineert. Zie voor toelichting Dialogic, Evalueren, leren en sturen, doorlichting van het onderzoek en wetenschapsbeleid (2021).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31288-936.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.