29 240 Veiligheid op school

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2021

Op 27 september 2021 start de jaarlijkse Week Tegen Pesten, met dit jaar als thema «Buitensluiten? Uitgesloten!». De Week Tegen Pesten is aan het begin van het schooljaar en daarmee een belangrijk moment om aandacht te besteden aan de norm dat pesten onacceptabel is.

Als leerlingen gepest worden, is dat een ernstige inbreuk op hun gevoel van sociale veiligheid. Sociale veiligheid op school is een randvoorwaarde die onmisbaar is om ervoor te zorgen dat leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen. Om landelijk een vinger aan de pols te houden, voert OCW elke twee jaar de Veiligheidsmonitor uit waarin de sociale veiligheid van leerlingen wordt gemeten. In verband met de scholensluiting in het voorjaar van 2020 is de monitor voor dat jaar uitgesteld. Omdat de situatie voor de leerlingen inmiddels al heel lang «ongewoon» is, heb ik de monitor in 2021 toch door laten gaan. Juist in deze uitzonderlijke situatie willen we zicht hebben op de ontwikkeling van de sociale veiligheid op scholen, op landelijk niveau. De volledige veiligheidsmonitor met uitgebreide resultaten is aan het einde van 2021 beschikbaar en zal ik vóór het Kerstreces naar uw Kamer sturen. Vooruitlopend daarop kan ik u in deze brief, in het kader van de Week Tegen Pesten, alvast de nieuwste cijfers over pesten meedelen. Ook zal ik ingaan op de positie van LHBTI-leerlingen en cyberpesten.

Medio 2021 is ook de evaluatie van de Wet veiligheid op school afgerond. In een afzonderlijke brief informeer ik u over de uitkomsten van die evaluatie en hoe ik vervolg zal geven aan de aanbevelingen die daaruit naar voren zijn gekomen.

Cijfers over pesten 2021

Zoals ik al aangaf, is de tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor ditmaal, in verband met corona, later dan oorspronkelijk gepland afgenomen. De monitor is dit schooljaar ook langer dan gebruikelijk opengesteld waardoor zowel de periode van online les als de lessen op school zijn meegenomen. De cijfers zijn daarmee een weergave van een bijzonder schooljaar waarin scholen en leerlingen opnieuw geconfronteerd werden met de coronacrisis. De factsheets met de pestcijfers (zie bijlagen)1 laten zien wat de ontwikkelingen zijn ten opzichte van 2018. Het percentage leerlingen dat aangeeft gepest te worden in zowel primair onderwijs (po) als voortgezet onderwijs (vo) blijft relatief stabiel (in het po was dat 10 procent en is het nu 10,7 procent, in het vo was en is het 5 procent). De situatie rondom corona lijkt hier niet direct invloed op te hebben gehad.

Het percentage leerlingen dat aangeeft gepest te worden in zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs is daarmee gestabiliseerd en daalt niet verder. Wat betreft het po is het opvallend dat in een jaar met veel online onderwijs het percentage leerlingen dat online werd gepest gedaald is ten opzichte van 2018. In het vo is het percentage leerlingen dat aangeeft via sociale media te worden gepest vergelijkbaar met 2018 en dus ook niet gestegen. Verbaal pesten komt nog steeds het meeste voor en fysiek geweld het minste. Wel is er in het vo een verschuiving te zien in de reden van pesten. Er is een stijging te zien in gepest worden vanwege het uiterlijk, seksuele oriëntatie en genderidentiteit en de schoolprestaties en een daling vanwege gedrag. In het po is het percentage leerlingen dat geen melding doet van pesten gestegen.

LHBTI en cyberpesten

In het debat van 22 januari 2020 over sociale veiligheid is gesproken over onderzoek van het CBS waaruit naar voren kwam dat LHBTI-jongeren twee keer vaker te maken hebben met online incidenten.2 Ik heb toen toegezegd u in de eerst volgende brief over sociale veiligheid in het onderwijs te informeren over de uitkomsten van de bestuurlijke gesprekken met de PO Raad en de VO-raad waarbij ik het onderwerp pesten van LHBTI-leerlingen en cyberpesten heb geagendeerd. Ik heb de raden daarbij gevraagd extra aandacht te hebben voor dit thema en hun leden daar ook expliciet op aan te spreken. Daarnaast heb ik Stichting School en Veiligheid (SSV) gevraagd het ondersteuningsaanbod op dit punt (waar nodig) aan te vullen. Duidelijk is dat ook op scholen de aandacht voor en het gesprek over thema’s rondom seksuele diversiteit, genderidentiteit en mediawijsheid de afgelopen jaren is toegenomen. Dit is een positieve ontwikkeling.

Het is zorgelijk dat de actuele pestcijfers in de factsheet laten zien dat er sprake is van een stijging van het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden omdat zij zich identificeren als LHBTI. In 2018 gold dit voor 11 procent van de gevallen vergeleken met 15 procent in 2021. Daarnaast werd in 2021 7 procent gepest omdat zij zich identificeren als transpersoon. Dit geldt overigens ook voor het aantal leerlingen dat zegt gepest te worden in verband met hun gender. Ik vind deze cijfers zorgelijk. Zeker als we daarnaast de zeer verontrustende resultaten van recent onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Rijksuniversiteit Groningen zien, waaruit ook blijkt dat LHBTI-leerlingen aanzienlijk meer gepest worden dan niet LHBTI-leerlingen. Uit het onderzoek blijkt verder dat LHBTI-leerlingen twee keer vaker door docenten worden gepest dan hetero-leerlingen, eveneens een zeer zorgelijk signaal.3 De toename in het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden vanwege hun seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit kan te maken hebben met het feit dat steeds meer leerlingen open zijn over die oriëntatie of identiteit. Dit maakt dat LHBTI-leerlingen wellicht zichtbaarder zijn en dat kan ook leiden tot negatieve reacties. Het is dan ook voor scholen (maar eigenlijk breder, voor iedereen om jongeren heen) extra belangrijk om deze negatieve reacties te ondervangen en duidelijk te maken dat pesten onacceptabel is. Immers, alle leerlingen, ook LHBTI-leerlingen, moeten zich veilig voelen om te kunnen zijn wie ze willen zijn op school. In de beleidsreactie op de veiligheidsmonitor 2021 zal ik nader op ingaan deze ontwikkeling en de cijfers. Daarnaast zal ik de komende tijd verder onderzoek uitzetten om te duiden wat hier precies aan de hand is en wat we eraan zouden kunnen doen.

Vervolg en aandachtspunten

Over het geheel genomen blijkt dat het percentage gepeste kinderen stabiel is gebleven, gezien de bijzondere situatie in het funderend onderwijs van het afgelopen schooljaar is dat relatief positief. Maar elk gepest kind is er één te veel. Zoals hierboven omschreven zien we in de factsheets dat de reden waarom leerlingen gepest worden is verschoven en ook het melden van pesten vraagt om extra aandacht. Het feit dat LHBTI-leerlingen vaker het slachtoffer zijn, is zeer zorgelijk. Om pesten op scholen aan te pakken is het onder meer van belang dat op scholen het gesprek wordt gevoerd over complexe thema’s om wederzijds begrip voor elkaar te vergroten. Dit is ook één van de doelen van de wet voor burgerschapsonderwijs die afgelopen juni is aangenomen en scholen duidelijkheid geeft over wat van hen wordt verwacht. Daarbij wil ik graag de rol van SSV benadrukken die scholen ondersteuning kan bieden in het bespreken van thema’s zoals discriminatie en seksuele oriëntatie.

In mijn beleidsreactie op de evaluatie Wet veiligheid op school zal ik verder ingaan op de acties die ik onderneem om scholen veiliger te maken en het pesten verder tegen te gaan.

Tot slot

Een effectieve aanpak van pesten maakt het verschil in de levens van kinderen. De afgelopen jaren is het pesten in het algemeen afgenomen, dankzij de inzet van alle scholen. Het is nu de opdracht aan ons allen deze aandacht vast te houden. We zijn nog niet klaar, want ik zie nog zorgelijke ontwikkelingen. Daarom moeten we alert in blijven zetten op het verminderen van pesten.

Mede namens de Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven