Besluit van 15 februari 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Stb. 2021, 88)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 februari 2021, nr. WJZ/26697901 (8177), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Stb. 2021, 88);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Stb. 2021, 88) treedt in werking met ingang van 1 juli 2021, behoudens artikel 2.

Artikel 2

Artikelen I, onderdelen B, H, I, J, P tot en met V, Z en AA, en II, onderdeel A, treden in werking met ingang van 1 maart 2021.

Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de vierentwintigste februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Uitgangspunt voor het tijdstip van inwerkingtreding is het beleid over de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Dit houdt voor een wet in dat deze in beginsel in werking treedt op 1 januari of 1 juli, en dat er minstens twee maanden verstrijken tussen Staatsbladplaatsing en inwerkingtreding. Binnen het beleid van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn zijn uitzonderingen voorzien, onder meer voor de situatie dat door afwijking van het beleid aanmerkelijke nadelen worden voorkomen. Onder toepassing van deze uitzondering treedt een aantal onderdelen van deze wet in werking met ingang van 1 maart 2021. Het gaat om voorschriften over de Ster, onder meer over de governance, die wordt herzien. Bij de Ster is een wisseling van bestuur aan de orde, en een soepele overgang verdraagt geen uitstel. Ten behoeve van de duidelijkheid is er vervolgens voor gekozen het geheel van voorschriften uit de wet dat ziet op de Ster in één keer per 1 maart 2021 in werking te laten treden.

De overige voorschriften van de wet treden in werking per 1 juli 2021.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven