TOELICHTING
Algemene Toelichting
De coronapandemie heeft grote gevolgen voor het primair onderwijs (po), het voortgezet
onderwijs (vo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs (ho)
en in het bijzonder voor de leerlingen en studenten. Ondanks dat scholen en instellingen
hard gewerkt hebben om via afstands- en hybride onderwijs voldoende aandacht te geven
aan de ontwikkeling van hun leerlingen en studenten is in het afgelopen school- en
studiejaar bij veel van hen een vertraging op hun individuele leerlijn ontstaan ten
opzichte van andere school- en studiejaren.
Het Nationaal Programma Onderwijs is een steunprogramma in verband met de coronacrisis
voor het funderend onderwijs, het mbo en het ho. In het Nationaal Programma Onderwijs
is het verlengen van de Subsidieregeling extra hulp voor de klas (hierna: de subsidieregeling)
van 31 juli 2021 tot en met eind 2021 opgenomen voor het po, vo en mbo. In het Nationaal
Programma Onderwijs is bovendien opgenomen dat het ho van 1 juli 2021 tot en met 31 december
2021 in deze subsidieregeling zal worden ingevoegd. Voor het ho zijn eerder al middelen
beschikbaar gesteld via de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs.
Uitgangspunt bij het vormgeven van deze wijzigingsregeling is om het aanvraagproces
voor de nieuwe aanvraagperiode zo veel mogelijk gelijk te houden aan het eerste aanvraagtijdvak
van 1 januari tot en met 31 juli 2021 voor het po, vo en mbo. Dit om scholen en instellingen
– die door de coronacrisis en de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs
de komende maanden al onder druk staan – zo min mogelijk te belasten.
Door een tweede tijdvak aan de subsidieregeling toe te voegen wordt het mogelijk dat
scholen in het po en vo en mbo-instellingen ook voor de periode augustus 2021 tot
en met december 2021 een beroep kunnen doen op subsidie om de continuïteit van het
onderwijs en de gevolgen van de corona maatregelen op te vangen door middel van de
inzet van (extra) personeel. Daarnaast kunnen scholen en instellingen die eerder nog
geen gebruik maakten van deze regeling of de Subsidieregeling coronabanen in het hoger
onderwijs alsnog een aanvraag doen in het tweede aanvraagtijdvak. Hierbij kunnen ze
alleen een beroep doen op de middelen voor het tweede tijdvak. Het toevoegen van een
tweede tijdvak in deze wijzigingsregeling biedt de mogelijkheid om opnieuw te kijken
naar de gewenste verdeling over de categorieën van de subsidiëren activiteiten. Tevens
kunnen de scholen en mbo instellingen hun activiteiten ononderbroken voortzetten in
het tweede tijdvak.
Voor het ho gelden twee subsidieregelingen. Dit komt omdat voor het eerste tijdvak
het ho niet was opgenomen in de subsidieregeling extra hulp voor de klas, maar in
de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs. Voor het tweede tijdvak maakt
het ho onderdeel uit van de subsidieregeling. Voor het ho worden, om de belasting
voor instellingen te beperken, componenten uit de Subsidieregeling coronabanen in
het hoger onderwijs waar nodig meegenomen en ingevoegd in subsidieregeling Voor het
ho is de continuïteit in activiteiten belangrijk. Om die reden start het tweede tijdvak
voor het ho op 1 juli 2021. Dit sluit dan aan op de einddatum van het eerste tijdvak,
30 juni 2021, van de subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs.
Alle regio’s en instellingen moeten indien zij in aanmerking willen komen voor subsidie
in het tweede tijdvak een aanvraag indienen ongeacht of zij dit al voor het eerste
tijdvak hebben gedaan.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
In de begripsbepaling zijn een aantal begripsbepalingen aangevuld of gewijzigd, omdat
het hoger onderwijs aan de subsidieregeling is toegevoegd.
Artikel I, onderdeel B
Met deze wijziging is een onderscheid gemaakt tussen de te subsidiëren activiteiten
voor het po, vo en mbo en de te subsidiëren activiteiten in het ho. Voor het po, vo
en het mbo blijven de te subsidiëren activiteiten voor het tweede aanvraagtijdvak
gelijk aan de activiteiten waarvoor subsidie kon worden aangevraagd in het eerste
aanvraagtijdvak.
In het nieuwe derde lid wordt aangegeven welke activiteiten subsidiabel zijn in het
ho. Deze activiteiten zijn inhoudelijk gelijk aan de activiteiten waarvoor subsidie
kon worden aangevraagd op grond van de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs.
Ter verduidelijking is bij ICT-ondersteuning het woord ‘personele’ toegevoegd, dit
om te benadrukken dat de subsidie alleen mag worden besteed aan personele kosten en
niet aan bijvoorbeeld de aanschaf van hardware en software.
Voor ho is, in tegenstelling tot het po, vo en mbo, een aparte activiteit personele
ICT-ondersteuning bij online onderwijs opgenomen als subsidiabele kosten. Deze kosten
zijn voor het po, vo en mbo ook subsidiabel, maar vallen onder de activiteit: f. het
inhuren van ondersteuning en begeleiding ter ontzorging van leraren of docenten en
ander personeel. Dit onderscheid vloeit voort uit het feit dat in de Subsidieregeling
coronabanen in het hoger onderwijs deze activiteit ook als aparte activiteit was genoemd.
Ter verduidelijking, op grond van deze regeling is het mogelijk om een bestaand dienstverband
in fte tijdelijk te verhogen zoals vermeld in artikel 3. Deze uitbreiding kan in dat
geval worden gesubsidieerd vanuit deze regeling.
Het derde lid, onderdeel b, (oud) komt vervallen. Uit de eerste drie leden van dit
artikel blijkt al het hier gaat om subsidie voor activiteiten, die niet al reeds uit
de rijksbijdrage worden bekostigd.
Het vierde lid (oud), de periode waarin de subsidie mag worden besteed is verplaatst
naar artikel 10 en komt hier te vervallen. Dit wordt opgenomen in artikel 10.
Artikel I, onderdeel C
Door het opschrift van artikel 4 te wijzigen en in het tweede lid een verwijzing te
maken naar artikel 6, wordt verduidelijkt dat dat artikel betrekking heeft op de wijze
van aanvragen eerste aanvraagtijdvak.
Artikel I, onderdeel D
Met dit artikel wordt de wijze van aanvragen voor het tweede aanvraagtijdvak aangegeven.
Voor het po en vo geldt dat dit door de penvoerders van de regio’s moet gebeuren.
Indien een vestiging (erkende hoofd- of (neven)vestiging) in het eerste aanvraagtijdvak
nog niet was aangesloten bij een regio extra hulp voor de klas, kan deze alsnog aansluiten.
Bij uitbreiding van een regio geldt dat de nog niet aangesloten vestiging of gemeente
maar in één aanvraag kan worden opgenomen. Indien een vestiging voor de eerste keer
aansluit in het tweede tijdvak en voorkomt in twee aanvragen wordt bij het toekennen
van de aanvraag voor de betreffende vestiging uitgegaan van de aanvraag die bij DUS-I
als eerste is ingediend.
Voor het mbo is de wijze van aanvragen gelijk aan die in het eerste tijdvak. Een instelling
die in het eerste aanvraagtijd geen aanvraag heeft ingediend kan alsnog een aanvraag
voor het tweede aanvraagtijdvak indienen.
Voor het hoger onderwijs wordt de aanvraag ingediend door het instellingsbestuur.
Artikel I, onderdeel E
Door het opschrift van artikel 5 en het eerste lid te wijzigen, wordt verduidelijkt
dat dat artikel betrekking heeft op de eisen aan de regio’s in het po en vo voor Europees
Nederland in het eerste aanvraagtijdvak
Artikel I, onderdeel F
Het nieuwe artikel 5a heeft betrekking op de eisen aan de regio’s in het po en vo
voor Europees Nederland in het tweede tijdvak. In het eerste lid van dit artikel wordt
voor het po en vo geregeld dat de regio’s die in het eerste aanvraagtijdvak de subsidie
hebben aangevraagd op grond van deze regeling, in dezelfde samenstelling een aanvraag
kunnen indienen voor het tweede aanvraagtijdvak. Het is niet mogelijk om nieuwe regio’s
te vormen of een vestiging deel te laten nemen aan een andere regio voor het tweede
aanvraagtijdvak. Vestigingen die nog niet zijn aangesloten bij een regio in het kader
van deze regeling, kunnen dit alsnog doen voor het tweede aanvraagtijdvak. Deze vestigingen
sluiten dan enkel aan voor het tweede aanvraagtijdvak en zullen dus ook alleen voor
het subsidiebedrag dat voor het tweede aanvraagtijdvak wordt verstrekt in aanmerking
komen. Vestigingen, die zich in het kader van deze regeling tijdelijk voor het tweede
aanvraagtijdvak bij die regio aan willen sluiten kunnen niet worden geweigerd. Tevens
is het voor een vestiging mogelijk om in het tweede aanvraagtijdvak niet meer mee
te doen.
Artikel I, onderdeel G
Door het opschrift van artikel 6 te wijzigen wordt verduidelijkt dat dat artikel betrekking
heeft op subsidieaanvragen voor het eerste tijdvak. Het nieuwe artikel 6a heeft betrekking
op de subsidieaanvraag voor het tweede tijdvak.
Artikel I, Onderdeel H
Met deze wijziging worden de twee aanvraagtijdvakken per onderwijssector geregeld.
Een aanvraag voor het po, vo en mbo voor het tweede aanvraagtijdvak kan worden ingediend
in de periode 1 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 bij DUS-I. DUS-I zal hier een digitaal
aanvraagformulier voor beschikbaar stellen.
Voor po, vo en mbo, die reeds een aanvraag hebben ingediend voor het eerste aanvraagtijdvak,
wordt een aanvraagformulier beschikbaar gesteld met vooraf ingevulde gegevens uit
het eerste aanvraagtijdvak van deze regeling. De penvoerder geeft op het aanvraagformulier
aan of de gegevens kloppen en indien noodzakelijk kunnen deze vooraf ingevulde gegevens
worden gewijzigd en aangevuld. Zo kunnen er nieuwe vestigingen aan een regio worden
toegevoegd, vestigingen worden verwijderd, of kan een andere inschatting gemaakt worden
van de kwantificering van de aangevraagde middelen in percentages per categorie. Tevens
is het bijvoorbeeld mogelijk om aan te geven of het gehele bedrag wordt aangevraagd
of een gedeelte van het bedrag. Voor po en vo geldt, dat indien de regio extra hulp
voor de klas wordt uitgebreid, de penvoerder aangeeft met welke gemeenten, schoolbesturen
en vestigingen dit is.
Voor po en vo geldt dat indien de regio extra hulp voor de klas wordt uitgebreid,
de penvoerder aangeeft met welke gemeenten, schoolbesturen en vestigingen dit is.
Een mbo-instelling die in het eerste aanvraagtijdvak geen aanvraag heeft ingediend
zal voor een aanvraag voor het tweede aanvraagtijdvak moet voldoen aan dezelfde eisen
waaraan andere mbo- instelling in het eerste aanvraagtijdvak moesten voldoen.
In het zesde lid zijn de vereisten waaraan een aanvraag voor het ho aan moet voldoen
toegevoegd, dit omdat ho niet eerder heeft deelgenomen aan deze regeling. Een ho aanvraag
kan worden ingediend van 1 mei tot en met 31 augustus 2021 bij DUS-I. DUS-I zal hier
een digitaal aanvraagformulier voor beschikbaar stellen.
Artikel I, onderdeel I
Artikel I, onderdeel I, stelt artikel 7 van de subsidieregeling opnieuw vast. Het
tweede lid van dit artikel is nieuw In het tweede lid zijn de subsidieplafonds opgenomen
voor het tweede aanvraagtijdvak. De hoogte van deze subsidieplafonds stemmen overeen
met de subsidieplafonds zoals die werden aangekondigd Nationaal Programma Onderwijs.
Artikel I, onderdeel J
In het eerste lid van het artikel wordt verduidelijkt dat de maximale bedragen per
aanvraagtijdvak gelden, met dien verstande dat voor po, vo en mbo geldt dat indien
een vestiging/mbo-instelling nog niet heeft deelgenomen aan het eerste aanvraagtijdvak
in de regeling, alleen aanspraak kan worden gemaakt op de middelen voor het tweede
aanvraagtijdvak. Dit geldt ook voor ho-instellingen die niet eerder hebben deelgenomen
aan de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs.
Een nieuw zesde lid wordt toegevoegd waarin wordt bepaald dat de maximale subsidiebedragen
voor het hoger onderwijs per instelling in een bijlage bij deze regeling worden vastgesteld.
Deze maximale bedragen zijn gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten peildatum
1 oktober 2020.
Artikel I, onderdeel K
Artikel 9 is opnieuw vastgesteld. Het artikel is wetstechnisch aangepast zodat het
ook op de nieuwe aanvraagtijdvakken betrekking heeft.
Artikel I, onderdeel L
Met deze wijziging wordt geregeld dat de termijn waarop de ontvanger van de subsidie
rapporteert uiterlijk 31 mei 2022 wordt, vanwege het toevoegen van het tweede aanvraagtijdvak.
Het nieuwe derde lid is toegevoegd omdat de subsidieverplichting van het tweede lid
ook voor het ho geldt.
In januari 2022 wordt door DUS-I een evaluatieformulier ter beschikking gesteld voor
beide aanvraagtijdvakken. In het evaluatieformulier zijn de categorieën uit artikel
3 te subsidiëren activiteiten opgenomen. Per categorie kan in het evaluatieformulier
worden aangegeven of er meer of minder gebruik van is gemaakt.
In het derde lid is toegevoegd ‘bij de penvoerder’. Dit betekent voor het po en het
vo dat voor zowel het eerste als het tweede aanvraagtijdvak de niet-bestede middelen
bij de penvoerder aan het einde van het eerste en aan het einde van het tweede tijdvak
moeten worden verdeeld naar rato van het aantal leerlingen waarvoor subsidie is verstrekt
over de bevoegde gezagsorganen die deelnemen aan de regio.
Indien de penvoerder het gehele bedrag aan de voorkant verdeelt over de bevoegde gezagsorganen
die deelnemen aan de regio, blijft deze verdeling in stand. Dat betekent dat als een
van de bevoegde gezagsorganen aan alle verplichtingen uit deze regeling heeft voldaan
en er subsidie overblijft, dit niet hoeft te worden herverdeeld over de overige deelnemende
bevoegde gezagsorganen.
Indien de penvoerder slechts een gedeelte van het bedrag aan de voorkant over de bevoegde
gezagsorganen die deelnemen aan de regio is verdeeld, en aan het einde van het eerste
of het einde van het tweede aanvraagtijdvak nog niet-bestede middelen staan bij de
penvoerder, dan wordt dit resterende bedrag bij de penvoerder verdeeld naar rato van
het aantal leerlingen waarvoor subsidie is verstrekt over de bevoegde gezagsorganen
die deelnemen aan de regio.
Artikel I, onderdeel M
Met deze wijziging wordt geregeld op welke data de subsidies in 2021 uiterlijk worden
vastgesteld voor aanvraagtijdvakken voor de respectievelijke onderwijssectoren.
In het derde lid wordt bepaald dat als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen
is voldaan, het niet aangewende deel van de subsidie kan worden besteed aan activiteiten
passend bij het doel van deze regeling. Dit geldt zowel voor de subsidiemiddelen uit
het eerste tijdvak als uit het tweede tijdvak.
Artikel I, onderdeel O
Doordat de subsidieperiode tot uiterlijk 31 december 2021 is verlengd, wordt het monitorings-
en evaluatieonderzoek tevens in 2022 uitgevoerd. De minister evalueert de regeling
daarmee uiterlijk in 2022.
Artikel I, onderdeel P
De vervaldatum van de regeling is aangepast door de toevoeging van het tweede tijdvak
naar 1 januari 2023. Hiermee is de vervaldatum ook gelijk aan die in de Subsidieregeling
coronabanen in het hoger onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob