27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 422 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2021

Per brief van 12 juli jl. informeerde ik u over de voortgang met betrekking tot de arbeidsmarkttoelage voor onderwijspersoneel op scholen met relatief veel leerlingen met een risico op onderwijsachterstanden voor de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 (Kamerstuk 27 923, nr. 42).

Scholen staan voor een grote opgave om leervertragingen als gevolg van de coronacrisis in te halen. Het Nationaal Programma Onderwijs is er voor herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona. Op scholen met een uitdagende leerlingpopulatie is deze opdracht nog groter. Juist deze scholen staan voor nog een extra uitdaging vanwege een nijpend lerarentekort. Vacatures worden moeilijker vervuld en het verloop is hoger dan op een gemiddelde school. Terwijl goed personeel hard nodig is. Daarom wil ik het personeel op scholen met een uitdagende leerlingpopulatie gedurende de looptijd van het Nationaal Programma Onderwijs extra belonen in de vorm van een toelage. Het uitgangspunt is dat al het personeel binnen de aangewezen vestigingen voor de toelage in aanmerking kan komen: leraren, het onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders.

Ik ben van mening dat de aangewezen route om de arbeidsmarkttoelage bij het personeel terecht te laten komen een cao-afspraak is. Zoals ik u al eerder berichtte1, zijn sociale partners echter niet tot een akkoord gekomen. Wel adviseerden zij om de arbeidsmarkttoelage via bijzondere en aanvullende bekostiging te regelen. Het toekennen van de arbeidsmarkttoelage via de bekostiging, zonder afspraken van sociale partners, is complexer dan wanneer er een cao-afspraak zou zijn gemaakt. Zonder centrale cao-afspraak moeten schoolbesturen immers voor elke vestiging die extra bekostiging ontvangt, afzonderlijk afspraken maken over de inzet van de middelen voor de toelage. Met deze brief licht ik de uitwerking van de bekostigingsregeling nader toe.

Met de beschikbare middelen ontvangen scholen minimaal 5% en gemiddeld 8% extra aan (genormeerde) personele bekostiging. De arbeidsmarkttoelage kan per vestiging in beperkte mate verschillend zijn, omdat die mede afhankelijk is van het aantal werknemers ten opzichte van het aantal leerlingen op de vestiging en de inkomensniveaus. Het schoolbestuur maakt afspraken met het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over de verdeling en de inzet van de middelen. De bekostigingsregeling is verder per sector als volgt uitgewerkt.

Primair onderwijs

Voor het reguliere basisonderwijs komt 15% van de vestigingen met de hoogste achterstandsscore op basis van de CBS-indicator po in aanmerking voor de bijzondere bekostiging. Voor speciale scholen voor basisonderwijs en voor scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs gaat het om 15% van de vestigingen met de hoogste cumi-cijfer per leerling.2 In totaal komen 1.058 vestigingen in het primair onderwijs in aanmerking.

Voortgezet onderwijs

Voor het voortgezet onderwijs komt ook 15% van de praktijkonderwijs (pro)-vestigingen en 15% van de overige vo-vestigingen met de hoogste achterstandsscore op basis van de CBS-indicator vo in aanmerking voor de aanvullende bekostiging.3 Daarnaast komen 53 vestigingen met een ISK, EOA of AZC (Internationale Schakel Klassen, Eerste Opvang Anderstaligen en asielzoekerscentra) in aanmerking voor deze extra middelen. In totaal komen 259 vestigingen in het voortgezet onderwijs in aanmerking.

Vervolg

De lijst met vestigingen is gepubliceerd op www.nponderwijs.nl/po-en-vo/bekostiging/arbeidsmarkttoelage/ en is definitief. In de informatietool zijn ook alle te ontvangen bedragen per vestiging te vinden. Schoolbesturen met één of meer vestigingen die de bekostiging zullen ontvangen, worden hierover parallel per brief geïnformeerd. De brief is bijgevoegd bij deze Kamerbrief4. Ik streef ernaar de bekostigingsregeling in september te publiceren. Naar verwachting ontvangen schoolbesturen de beschikking en eerste betaling uiterlijk in november, op basis van de definitieve leerlingtelling. Vestigingen kunnen de toelage met terugwerkende kracht vanaf augustus 2021 aan het personeel toekennen.

Wij vragen van scholen om goede afspraken te maken met de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad over de arbeidsmarkttoelage (P(G)MR). De P(G)MR heeft namelijk instemmingsrecht op het toekennen van de toelage.5 Hiermee heb ik er vertrouwen in dat deze middelen zullen bijdragen aan het vervullen van openstaande vacatures en het behoud van personeel.

Hiermee geef ik ook invulling aan de motie van de leden Van den Hul en Van Raan om recht te doen aan de verschillen in de mate waarin het lerarentekort het laten inlopen van achterstanden bemoeilijkt.6

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 280

Kamerstuk 27 923, nr. 421

X Noot
2

Dit is in lijn met de gebruikte indicatoren binnen het Nationaal Programma Onderwijs. Over de indicatoren is de Tweede Kamer geïnformeerd per brief op 25 juni 2021, zie Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 255.

X Noot
3

idem

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

In het voortgezet onderwijs vindt dat plaats op basis van artikel 12, eerste lid, onderdeel g, van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). In het primair onderwijs is in artikel 6.15 van de cao PO vastgelegd dat voor het toekennen van een dergelijke toelage, instemming van de P(G)MR nodig is.

X Noot
6

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 196

Naar boven