21 Suppletoire begroting BuHa-OS

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) ( 34085-XVII ).

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom; fijn dat u er bent. We hebben drie deelnemers aan dit debat, waarvan er maar een gaat spreken, de heer Klaver. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Met veel precisie heb ik een tweetal moties geformuleerd. Eigenlijk heeft een paar weken geleden mijn collega Van Ojik dat gedaan. Ze zijn inmiddels ook in stemming gebracht, maar gisteren is er iets misgegaan met de stemmingen. Collegiaal als we zijn, willen we dat probleem graag helpen oplossen. Het is net voor het kerstreces, dus ik zal mijn best doen om mijn tijd niet helemaal op te maken. Ik ga gelijk over tot het voorlezen van de moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat opname van een geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) in handelsverdragen onwenselijke sociale, financiële en milieurisico's voor de Nederlandse overheid met zich brengt; 

constaterende dat in het recentelijk vrijgegeven CETA-akkoord een paragraaf over geschillenbeslechting is opgenomen; 

van mening dat ondanks aanscherpingen van de ISDS-clausule in CETA veel bezwaren over ISDS niet zijn weggenomen; 

verzoekt de regering om zich uit te spreken tegen een ISDS-clausule in TTIP en CETA, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 4 (34085-XVII). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft toegezegd zich ervoor in te zetten dat ontwikkelingslanden niet benadeeld worden door vrijhandelsverdragen; 

overwegende dat er nog geen uitgebreid onderzoek is gedaan naar de welvaartseffecten van TTIP en CETA voor ontwikkelingslanden; 

verzoekt de regering, voor een eventuele Nederlandse instemming met TTIP en CETA eerst te onderzoeken wat de effecten zijn voor ontwikkelingslanden en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 5 (34085-XVII). 

Kan de minister meteen antwoorden? Het zijn bekende moties, dus zij kan gewoon voorlezen uit eigen werk. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Zo is het. Ik ga niet de hele argumentatie herhalen. De eerste motie, over ISDS, heb ik een paar weken geleden ontraden, omdat we nog midden in het proces zitten en er nog allerlei mogelijkheden zijn om veranderingen aan te brengen. Ik ontraad de motie dus. 

Wat betreft de tweede motie, over de effecten van handelsakkoorden op ontwikkelingslanden, wil ik zeggen dat ik meer doe dan de heer Van Ojik, of de heer Klaver in dit geval, van mij vraagt. Ik doe nu namelijk al een onderzoek naar hoe we de positieve effecten voor ontwikkelingslanden kunnen maximaliseren. Wat mij betreft is deze motie dus ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

En dus? 

Minister Ploumen:

Dus laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daar was enige discussie over, vandaar dat ik het nog even vroeg. 

De stemmingen zijn hedenavond. Dan gaan we het nog een keer proberen. 

Naar boven