Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2003 over de HSL-Zuid.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank u dat het op deze manier kon. Wij werden namelijk onverwacht geconfronteerd met een greep uit de kas ten bedrage van 170 mln euro door het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de Hogesnelheidslijn. Dat gebeurde op een moment dat de inkt van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de zogenaamde risicoreserveringen eigenlijk nog niet droog is. In dat rapport staan zeer ernstige conclusies over wat er aan de hand is en hoe het verder moet. Er is sprake van veel twijfel en ook van veel vragen. Dat is reden om goed met elkaar te discussiëren en conclusies te trekken over hoe het verder moet met de risicoreserveringen. Desondanks wil de minister op de valreep, een paar uur voor de vakantie, dat geld hebben. Mijn fractie heeft er grote problemen mee om dat nu op deze manier vrij te geven. Een van de lessen van de rapporten van de Rekenkamer moet zijn, dat de Kamer haar controlerende taak bij de miljoenen en miljoenen voor grote infrastructuurprojecten niet serieus genoeg kan nemen. Mijn fractie neemt die controlerende taak zeer serieus en dient daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is in 2003 voor 170 mln euro extra verplichtingen aan te gaan en voor 92 mln euro uitgaven te doen voor de HSL-Zuid;

overwegende dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over de onderbouwing van deze bedragen en de eventuele gevolgen voor andere infrastructuurprojecten;

overwegende dat de Kamer zich nog geen oordeel heeft gevormd over het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar deze risicoreservering;

verzoekt de regering, geen verplichting aan te gaan en uitgaven te doen betreffende de risicoreservering voor de HSL-Zuid totdat er helderheid is over de onderbouwing en gevolgen van deze uitgaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182(22026).

Minister Peijs:

Voorzitter. Het voorstel dat de Kamerleden voor ogen hebben gehad, is geenszins onverwacht maar geheel volgens afspraak. Er was van tevoren afgesproken dat wij zouden wachten totdat de Rekenkamer met haar rapport zou komen. Aangezien de Kamer volgende week op reces gaat, was er maar weinig gelegenheid om een ander tijdstip te kiezen dan dit. De heer Duyvendak heeft bepaald gevoel voor dramatiek, maar hij weet net zo goed als ik dat het geld nodig is om verplichtingen aan te kunnen gaan. Wij moeten zekerheid kunnen bieden aan de mensen met wie wij die verplichtingen aangaan. Alles gebeurt geheel in het kader van de risicoreservering. Ik wijs de uitdrukking "een greep uit de kas" dan ook zeer ernstig van de hand. Ik moet de aanneming van de motie zeer sterk ontraden. Het opschorten van de verplichtingen leidt tot het achterwege blijven van maatregelen om risico's te beperken. Bij vertraging van het project kost dat de Staat per maand een bedrag van 23 mln euro. Als de heer Duyvendak even met mij meerekent: je hebt maar twee van zulke maanden nodig en dan ben je al bijna aan het bedrag waarover wij het nu hebben. Ik moet de aanneming van de motie dus heel sterk ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het eind van de vergadering over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven