Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2003 over kinderopvang.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Er is veel commotie over het uitstel van de Wet basisvoorziening kinderopvang. Vanmiddag bleek dat de minister erkent dat dit voor sommige mensen grote gevolgen heeft; welke precies, dat is niet helemaal duidelijk, dat gaf de minister ook toe. Ik vroeg om een quick-scan om hierin op korte termijn inzicht te verschaffen, zodat we er snel voor kunnen zorgen dat mensen er geen last van hebben. Vandaar mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat anticiperend op de invoering van de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) gemeenten subsidie(relaties) afbouwen en werkgevers de bijdragen verlagen;

overwegende dat het onduidelijk is op welke schaal dit plaatsvindt en welke gevolgen dit heeft voor gebruikers van kinderopvang en deze onduidelijkheid ongewenst is;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk door middel van een quick-scan de gevolgen te onderzoeken die het uitstel van de Wbk heeft voor de afbouw van subsidierelaties en het verlagen van de bijdragen van werkgevers en welke effecten dit heeft op de vraag naar kinderopvang, en hierover de Kamer voor 1 september te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tonkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118(28600 XV).

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Ik ga verder over het uitstel van de Wet basisvoorziening kinderopvang. Ik zei al dat dit tot problemen leidt. Een uitstel tot 2005 is al erg genoeg, maar het lijkt ons logisch dat de garantie komt van niet nóg een jaar uitstel; zoiets is er namelijk al herhaaldelijk geweest. We willen dus de garantie dat deze wet in ieder geval in 2005 wordt ingevoerd en dat de financiën tegen die tijd ook zijn geregeld. Ook daarvoor dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering als doelstelling heeft dat bij invoering van de wet in 90% van de cao's een bijdrage voor kinderopvang is opgenomen;

overwegende dat een verplichte werkgeversbijdrage volgens de regering in beeld komt als de werkgeversbijdragen achterblijven en de kosten voor de overheid voor de compensatieregeling te zeer zouden oplopen;

constaterende dat de invoering van de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) is uitgesteld tot 2005 vanwege een tekort van 400 mln euro voor de financiering van de nieuwe wet, en dat dit tekort mede wordt veroorzaakt door het achterblijven van de vrijwillige bijdrage van werkgevers aan kinderopvang;

constaterende dat voor de invoering van de wet in 2005 een bedrag van 100 mln euro is gereserveerd en dat er daardoor nog steeds een gat van 300 mln euro overblijft;

overwegende dat een tekort niet nogmaals mag leiden tot uitstel van de invoering van de Wbk;

verzoekt de regering, de invoering van de Wbk in 2005 te garanderen en voor het nog niet ingevulde tekort ook naar de financiering buiten de rijksfinanciën te kijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tonkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119(28600 XV).

Minister De Geus:

Voorzitter. Dit waren twee moties naar aanleiding van het debat van vanmiddag. De eerste dringt aan op een onderzoek. Vanmiddag gaf ik al aan dat ik mijn energie niet wil richten op onderzoek, maar op direct overleg met de belangrijke partijen in dezen: de gemeenten en de sociale partners, werkgevers en werknemers. Ik weet nu dat aan beide kanten risico's bestaan: bij de gemeenten het risico van mogelijk terugtrekkende bewegingen in de subsidies en bij de werkgevers dat van het schuren van de werkgeverbijdragen – voor de insiders is dat bekende taal. Ik ontraad de Kamer om nog weer eens aan te sturen op een onderzoek. Ik heb toegezegd dat ik ga overleggen. De bevindingen daarvan zal ik de Kamer overleggen bij de stukken voor Prinsjesdag. Wij moeten onze energie niet steken in onderzoek. Ook een quick-scan is een onderzoek en kost geld. De uitkomst is naar verwachting niet dat er niets aan de hand is of dat een en ander heel anders is dan wat blijkt uit de signalen die wij nu krijgen. Ik heb dus niet zozeer behoefte aan meer informatie als wel aan overleg. Dat heb ik ook toegezegd. Die koers wil ik varen.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Een quick-scan is inderdaad iets anders dan een langdurig onderzoek. Hij kan evenwel worden meegenomen in de rapportage die de minister op prinsjesdag presenteert. Het verschil met vanochtend is dat dan niet onduidelijk is waarover wij het hebben.

Minister De Geus:

Het overleg dat ik voer met zowel de sociale partners als de VNG levert al veel nuttige informatie op. Als ik in de loop van het traject zelf tot de ontdekking kom dat ik nog iets wil weten, zal ik daarnaar zeker onderzoek doen. Daarvoor hoeft de motie niet te worden aangenomen. Als mevrouw Tonkens vindt dat ik mij op te weinig informatie baseer, moet zij om meer informatie en om een nader onderzoek vragen. Daarover hebben wij het dan echter tijdens de behandeling van de stukken van prinsjesdag.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Hebben de gesprekken die u gaat voeren ook tot doel om een beeld te krijgen van wat er nu precies aan schort? Als dat het geval is, kunt u na afloop niet steeds zeggen dat u dat niet precies weet, zoals vanochtend.

Minister De Geus:

Natuurlijk. In het overleg vraag ik ook wat het beeld van de sociale partners en de VNG is, wat er speelt en of de signalen uit de media en van mensen die ons af en toe benaderen, kloppen. Ik noem het overleg weliswaar geen onderzoek en ook geen quick-scan, maar het is ook bedoeld om de informatie die wij momenteel hebben, helder te krijgen. Vervolgens moet worden doorgepakt op grond van de verantwoordelijkheid van de verschillende partijen.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Als de minister bereid is om in zijn rapportage aan ons duidelijk te maken wat zijn beeld is en als hij bereid is de gevolgen te beargumenteren, dan overweeg ik mijn motie in te trekken.

Minister De Geus:

Dat zou een goede werkwijze zijn. De informatie die ik krijg en de nadere informatie die in het overleg naar voren komt, reik ik u in ieder geval aan. Daardoor beschikt u ook over de informatie die ik heb.

Voorzitter. Ik heb de tekst van de tweede motie nog niet voor mij, maar volgens mij heb ik goed geluisterd en kan ik mij prima vinden in het dictum. De regering wordt namelijk verzocht om bij het oplossen van de financiële problematiek ook andere mogelijkheden te bekijken dan slechts de rijksbegroting. Dat doen wij altijd graag. In de opbouw van de motie wordt evenwel een soort voorkeursroute gesuggereerd. Die route leidt vooral in de richting van verplichte werkgeversbijdragen. Daarom moet ik aanvaarding van de totale motie ontraden.

Een ander belangrijk aspect is de garantie dat een en ander uiterlijk 2005 wordt gerealiseerd. Ook vanmiddag heb ik, kort gezegd, al opgemerkt dat het niet aan mij zal liggen of dat gebeurt. Er is een enorm belang bij. Ik zal mij ervoor inzetten. Als de Kamer mij vraagt of zij ervan op aan kan dat de termijn niet opnieuw wordt verlengd doordat het kabinet de voorbereiding van de financiële paragraaf niet rond krijgt, dan zeg ik dat graag toe. Ik kan echter niet op voorhand beloven dat die oplossing u tevredenstelt. Als wij komen met wetsvoorstellen en wij de behandeling vervolgen, wordt de financiële paragraaf ervoor ingevuld. De termijn mag niet worden verlengd door problemen daaromtrent.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Het belangrijkste verzoek uit de motie is dat u garandeert dat de invoering van de wet inzake de basisvoorziening van kinderopvang niet weer een jaar wordt uitgesteld. Mij is niet duidelijk wat u op dat punt toezegt.

Minister De Geus:

Ik ben verantwoordelijk voor de behandeling van het wetsvoorstel. Ik heb echter niet de macht om te garanderen dat de wet op een bepaald moment zal zijn ingevoerd. Ik kan u alleen aangeven dat het mijn inzet is dat invoering per 1 januari 2005 gehaald moet worden nu wij het zware verlies moeten dragen dat 1 januari 2004 niet is gehaald. Daaraan doe ik alles wat in mijn vermogen ligt. Vervolgens hebben wij echter nog te maken met een Tweede Kamer, een Eerste Kamer en mogelijk een uitvoeringsveld. Ik heb op dit moment geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat 2005 niet gehaald zou kunnen worden, maar garanties zijn op dit punt natuurlijk niet te geven. Dat begrijpt u ook. Ik kan mij toch niet afhankelijk maken van de behandeling in de Tweede of Eerste Kamer?

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Dat zou het enige struikelpunt kunnen zijn, want u wilt wel beloven dat u invoering niet opnieuw zult uitstellen? U hebt tenslotte besloten de invoering met een jaar uit te stellen.

Minister De Geus:

Het kabinet richt de Kamerbehandeling op invoering van de Wbk in 2005 en dat gebeurt linksom of rechtsom. Als het nodig is om nog mutaties aan te brengen, zullen wij dat doen, maar die wet wordt 1 januari 2005 ingevoerd als het aan de regering ligt.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Zegt u nu: ik zal invoering niet nog een jaar uitstellen? De behandeling in de Eerste en Tweede Kamer laat ik even buiten beschouwing.

Minister De Geus:

Zo is het. Wij gaan hem behandelen en dan voeren wij hem in. Wij zullen de wet dus niet nog een jaar uitstellen. Mijn conclusie is daarom dat de motie overbodig is voor zover zij betrekking heeft op invoering in 2005. De overige zaken die in de motie worden genoemd, lopen vooruit op de behandeling van dit wetsvoorstel. Daarom ontraad ik aanname van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aan het einde van de vergadering zullen wij over de moties stemmen.

Naar boven