Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 80, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 80, item 8 |
Aan de orde is het spoeddebat over het niet uitvoeren van een aangenomen motie over overheidscontrole op slachthuizen en veetransporten.
Devoorzitter:
Ik laat straks een kaartje rondgaan waarmee ik de leden laat weten hoeveel interrupties zij mogen plegen.
MevrouwThieme (PvdD):
Voorzitter. Ik zal een stuk voorlezen uit mijn eerder ingediende en aangenomen motie. De Kamer "verzoekt de regering, de controle op veetransporten en slachthuizen niet meer aan de sector over te laten, maar geheel in overheidshanden te nemen en de Kamer binnen drie maanden over de voortgang te rapporteren". Deze motie (26991, nr. 304) heb ik op 12 januari 2011 ingediend. De voortgangsrapportage had dus deze maand binnen moeten zijn. Dat is niet het geval.
De Kamer wilde bij meerderheid een einde aan de zelfregulering. We hebben moeten constateren dat na jarenlange beloften vanuit de vee- en vleessector en vanuit kwaliteitssystemen, die steeds weer een andere naam kregen en waarvoor weinig draagvlak bestond binnen die sector, het nu afgelopen is en de overheid de controle in handen moet nemen. Wie schetst echter onze verbazing, al was dit eigenlijk wel te voorspellen: de staatssecretaris weigert de motie uit te voeren. Dat is dramatisch voor de 675 miljoen dieren die jaarlijks in 400.000 transportbewegingen vervoerd worden. Het is daarbij mijns inziens onoverkomelijk voor de Kamer om zoiets te accepteren. Dit is namelijk de zoveelste keer dat een motie niet wordt uitgevoerd. Ik herinner de Kamer in dit verband aan de motie om een moratorium op megastallen uit te voeren. Ik herinner de Kamer bovendien aan een motie om alternatieven voor de zwijnenjacht te zoeken. Ik herinner ook aan de aangenomen motie om vooral eerst een preventieve toetsing van huisvestingsystemen voor landbouwdieren toe te passen in de regelgeving. Ook die motie is niet uitgevoerd. Een in de Eerste Kamer breed aangenomen motie om de nVWA onder het ministerie van Volksgezondheid te plaatsen, wordt door de staatssecretaris genegeerd. Stelselmatig worden moties dus niet uitgevoerd.
De staatssecretaris wekt in ieder geval de schijn dat hij alle ruimte en vertrouwen wil geven aan de vee- en vleesindustrie. Hij zegt dit ook vaak. Dit is een heel duidelijke CDA-traditie, want al zijn CDA-voorgangers deden precies hetzelfde. Die traditie kost echter levens en niet alleen van miljoenen dieren. Het beleid dat gevoerd is onder bewind van het CDA heeft ook mensenlevens gekost, bijvoorbeeld bij de Q-koortsepidemie. De reden hiervoor is dat de sector, de vee-industrie, alle ruimte krijgt. Economische belangen prevaleren boven die van de volksgezondheid of van het dierenwelzijn. De staatssecretaris geeft dus vertrouwen aan de sector. Vertrouwen komt echter te voet en gaat te paard. De staatssecretaris zal dit adagium wel kennen en het zal hem ook aanspreken. De veesector moet dat vertrouwen terugwinnen, omdat de sector gezien de vele misstanden nog geen vertrouwen verdient. De sector moet dan ook de controles van de overheid op de diertransporten zelf betalen. Die zijn dus voor eigen rekening. Daarmee is het dan ook afgelopen met de freeriders, met de slager die zijn eigen vlees keurt. Het moet afgelopen zijn met de taferelen van de transporteur Keus & Mollink, die de dieren vervoert zoals op deze foto's te zien is. Deze foto's zijn van vorige week en dit gaat gewoon zo door. Tot slot ...
Devoorzitter:
Mevrouw Thieme, uw tijd is echt om. Kunt u uw bijdrage met één zin afsluiten?
MevrouwThieme (PvdD):
Wij hebben een kwaliteitssysteem genaamd QLL. Dat beestje krijgt telkens een andere naam. Het is een privaat systeem. Nog maar 74 van de 1700 transporteurs blijken daarbij aangesloten te zijn. Er is dus geen draagvlak hiervoor. Er worden nauwelijks controles uitgeoefend. Dit moet afgelopen zijn. Hoelang kan de Kamer nog gedogen dat de staatssecretaris de moties niet uitvoert?
De heerVan Gerven (SP):
Voorzitter. Wij voeren vandaag een debat omdat het principe dient te gelden dat moties uitgevoerd moeten worden als een meerderheid van de Kamer dat wil, ook als ze lastig zijn voor de staatssecretaris en ingaan tegen zijn privé-opvatting. Collega Thieme heeft uitvoerig toegelicht om welke motie het gaat. Wij hechten eraan dat die motie uitgevoerd wordt; punt uit! Misstanden bij diertransporten en slachterijen stelt de SP ook al jarenlang aan de kaak. De SP heeft daarover ook een aantal moties ingediend en daaronder zijn ook moties die een meerderheid hebben gehaald. Het is te prijzen dat de staatssecretaris wel enige beweging maakt, maar dit is niet genoeg. Het moet sneller en beter. Nogmaals, moties moeten worden uitgevoerd.
Ik ben blij dat de staatssecretaris de ambitie heeft om koploper te zijn in Europa. Die toezegging heeft hij deze week gedaan. Daarmee ga ik akkoord. Ik ben echter ontevreden met de inzet van de staatssecretaris in Nederland. Er ligt namelijk een resultaatverplichting. Die staat in een motie van mijn hand om het aantal misstanden bij diertransporten substantieel te laten afnemen. Als hij in Europa koploper wil zijn, moet hij in Nederland het goede voorbeeld geven en gaan praten met de productschappen, de certificeerders, de transporteurs, de LTO en de nVWA. Laten al die partijen met elkaar in een vergaderzaal gaan zitten en zorgen voor goede afspraken met als doel dat de misstanden structureel afnemen en het aantal langeafstandstransporten substantieel minder wordt.
De motie over de webcams en 100% gps op diertransport is ook aangenomen. De inzet is mooi en de cijfers met resultaten zijn nog mooier. Hoeveel procent verwacht de staatssecretaris aan het eind te hebben ingeleverd?
Ik ben blij dat de staatssecretaris Vanthemsche inmiddels heeft gevraagd om een nieuw onderzoek. Wij wachten dat onderzoek met spanning af.
Ik wil niet afsluiten zonder de staatssecretaris te vragen hoe hij de door de Eerste Kamer aangenomen motie gaat uitvoeren.
De heerGraus (PVV):
Voorzitter. Wij voeren vandaag het zoveelste spoeddebat over wantoestanden bij slachthuizen en veetransporten. Zelf heb ik menig debat aangevraagd, ook wel eens spoedloos, en vele moties ingediend. Ik vind als geen ander dat aangenomen moties, vooral moties die te maken hebben met respect en fatsoen tegenover dieren, gewoon moeten worden uitgevoerd. Er is geen excuus om dat niet te doen. Pak de hufters aan en laat de goede mensen met rust. Laten wij wel wezen: de meeste mensen in de veehouderij, de transportsector en de slachthuizen doen hun best en handelen naar eer en geweten, maar er zijn altijd rotte appels in de mand. Er zijn mensen die het steeds verknallen. Laat de staatssecretaris de motie gewoon uitvoeren en de hufters bij de kraag pakken en hard terechtstellen. Dat laatste moet hij met zijn collega van Justitie regelen. Ik heb daar al de nodige moties over ingediend.
Al sinds 2006 pleit de PVV voor kwantitatieve en kwalitatieve verhoging van de overheidscontrole op slachthuizen en veetransporten. De vele moties ook van mijn kant getuigen daarvan. Sterker nog: naar aanleiding van allerlei hufterigheden en wantoestanden – bloed dat uit de transportwagens loopt, voetballen met kippen in slachterijen of kippen die levend worden opengereten – heeft de PVV de dierenpolitie in het leven geroepen. Het is nog niet zo ver, maar de dierenpolitie komt er en zal die mensen keihard aanpakken. Daarom verzoek ik de staatssecretaris om, totdat de dierenpolitie er is, de motie-Thieme met spoed uit te voeren en om, met de middelen die hij al heeft, samen met zijn collega van Justitie deze mensen aan te pakken.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik vind het heel fijn om te horen dat de heer Graus mijn motie blijft steunen. Het pleit voor hem dat hij al sinds jaren vraagt om meer controles op diertransporten. Ook het instellen van een dierenpolitie is een belangrijk uitvloeisel van zijn pleidooien van de afgelopen jaren. Daarvoor hulde. Echter, wij zien ook dat de staatssecretaris telkens weer moties niet uitvoert. Ondanks dat er een spoeddebat is gevoerd over alternatieven voor de zwijnenjacht, heeft hij gevraagde maatregelen niet uitgevoerd. Hoelang kunnen wij dit nog gedogen?
De heerGraus (PVV):
Dat is een goede vraag. Ook door mij ingediende moties zijn in het verleden vaak niet uitgevoerd. Ik weet dat de regering niet de verplichting heeft om een motie uit te voeren, maar dat het wel goed gebruik is om dat te doen. Deze motie moet gewoon worden uitgevoerd. Soms kan een bewindspersoon mij ervan overtuigen dat het beter is een bepaalde motie niet uit te voeren en deze even aan te houden, bijvoorbeeld omdat het te vroeg is om de motie uit te voeren. In dit geval wil ik de staatssecretaris vragen iets aan de misstanden te doen en speciaal deze motie van mevrouw Thieme uit te voeren. Met name deze staatssecretaris geeft mij keer op keer gelijk en vindt ook dat de hufters moeten worden aangepakt. Ik noem één belangrijk voorbeeld. Toen er laatst een politiepaard een grote steen op zijn bles kreeg, waardoor die van boven tot onder opensprong, was het de staatssecretaris die tegen mij zei: in zo'n geval moet die politieman van zijn paard kunnen stappen en zo'n man een knal voor zijn harses kunnen geven. Ik heb dus wel vertrouwen in de staatssecretaris.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik hoor hier duidelijk een opening. De heer Graus zegt dat hij zich erbij kan neerleggen als de staatssecretaris hem ervan kan overtuigen dat het nu nog niet opportuun is om die motie uit te voeren, maar we hebben hierover al eens een debat gevoerd. De staatssecretaris zei toen: we gaan het niet voor 100% door de overheid laten uitvoeren, want dat is onmogelijk. Toch heeft de heer Graus daarna mijn motie gesteund. Met dit argument kan hij dus niet komen.
De heerGraus (PVV):
Nee, maar daarom ben ik ook heel nieuwsgierig naar de eerste termijn van de staatssecretaris. Mogelijk kunnen we hier in tweede termijn dan op terugkomen. Ik ben ook heel benieuwd hoe hij hierop gaat reageren.
Devoorzitter:
Ik ga u allen een beetje achter de vodden zitten, want dit debat moet om 15.15 uur al afgelopen zijn. We moeten dus voortmaken. Het woord is aan de heer Grashoff.
De heerGrashoff (GroenLinks):
Voorzitter. In dit debat over diertransporten zou ik het over een heel bijzondere diersoort willen hebben: het diersoort der Kamerleden. Het is geen slachtvee en ook geen fokvee; het blijven exact 150 Kamerleden. We zijn allen stemvee en daarin blijven we allen gelijk. Het lijkt er echter op dat de staatssecretaris zich meer en meer beroept op een oude klassieker, die we allemaal kennen: all animals are equal, but some are more equal than others. Het lijkt daaruit voort te komen dat moties uit de koker van de oppositiepartijen enigszins anders worden behandeld dan moties uit de koker van de regeringspartijen CDA en VVD. Dat gaat niet aan.
We hebben het nu over een specifiek voorbeeld, de motie van mevrouw Thieme over de veetransporten, maar intussen hebben we een aardig rijtje kunnen verzamelen. Daarbij horen moties die naar de uitleg van de staatssecretaris wel worden uitgevoerd, maar eigenlijk op zo'n halfslachtige en slechte manier dat de wens van de Kamer uiteindelijk niet gestand wordt gedaan. Ik kan daaraan ook de onlangs aangenomen moties over de megastallen toevoegen, zowel die van mij en mevrouw Van Veldhoven als die van mevrouw Ouwehand en mevrouw Jacobi. De ene motie wordt niet uitgevoerd met een argumentatie die de uitvoering van de andere motie uitholt.
Dit kan zo niet doorgaan. Hoe kort ik nog maar lid ben, ook bij mij is de irritatie inmiddels zeer hoog opgelopen. Moties moeten worden uitgevoerd en anders voeren we een echt debat over de onuitvoerbaarheid van die motie. Dan kunnen we er scherp met elkaar over debatteren, maar de minister mag niet tussen de regels door moties geheel niet uitvoeren of zo slecht uitvoeren dat wij het nakijken hebben.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Voorzitter. De motie van collega Thieme was gericht op recentralisatie van een deel van het toezicht. De staatssecretaris zet daar zijn eigen inzet via het kwaliteitssysteem QLL tegenover. Wat D66 betreft, gaat het niet om de vraag wie het hokje inkleurt, maar om het welzijn van de dieren in kwestie. We helpen de staatssecretaris graag met de uitvoering van de geest van de motie. Het is verleidelijk om te denken dat alle dierenleed kan worden tegengegaan door het kwaliteitstoezicht voor 100% bij de overheid te leggen. Mijn fractie is daar nog niet van overtuigd. Ondanks dat zijn we natuurlijk blij met de verbeterde nVWA-controle. Bedrijven die dieren mishandelen, moeten streng worden aangepakt. De beste garantie voor een goede behandeling is natuurlijk de overtuiging binnen de sector dat zorgvuldig met dieren moet worden omgegaan. Betrokkenheid van de sector moet dus leiden tot cultuuromslag en draagvlak.
Mijn fractie gaat er echter ook niet bij voorbaat van uit dat het QLL-systeem dit wel weet te realiseren. Er ligt ook nog een motie van de collega's Ouwehand en Van Gerven om volgend jaar opnieuw te kijken naar het toezicht van de nVWA, gericht op slachthuizen. Ik stel voor dat daarbij zowel naar het toezicht op slachthuizen als naar het veevervoer wordt gekeken, opdat we het dierenwelzijn onder het vrijwillige systeem kunnen vergelijken met het dierenwelzijn onder het systeem van het verbeterde nVWA-toezicht. Dat geeft alvast een wat objectievere basis voor de beoordeling van de vraag of recentralisatie of zelfregulering een verbetering van het dierenwelzijn tot gevolg zal hebben. Wil de staatssecretaris bekijken of hij in die zin alvast een onderdeel van de motie kan uitvoeren?
De meest effectieve weg naar een sluitende aanpak voor dierenwelzijn loopt vaak via Brussel. Zolang geoorloofde bezuinigingen op dierenwelzijn nog steeds een concurrentievoordeel opleveren, zullen wij tegen problemen blijven aanlopen. De staatssecretaris schreef in zijn brief eerder deze week dat hij in Brussel bepleit om veevervoer over lange afstanden te beperken. Ik vroeg hem tijdens ons overleg in februari om verder te gaan, om vooraf afstemming te zoeken met andere Noord-Europese landen.
In de brief van 20 april heb ik hierover een stand van zaken gemist. Ik grijp deze gelegenheid dus graag aan om de staatssecretaris te vragen hoe het daarmee staat. Welke andere collega's heeft hij gesproken? Wat is de vooruitgang ten aanzien van de aandachtspunten? En is er zicht op een Europese verordening, zodat wij Europabreed het welzijn van dieren kunnen verbeteren?
De heerOrmel (CDA):
Voorzitter. De woorden van de geachte afgevaardigde Van Veldhoven spraken mij zeer aan. Het is een illusie om te denken dat alles goed gaat als wij het bij de staat leggen. De tijd dat alle heil bij de staat lag, de tijden van Mao en Lenin, hebben wij gelukkig achter ons gelaten.
Ten aanzien van de uitvoering van de motie-Thieme over de controle prijs ik de staatssecretaris. In de geest van de motie zegt hij dat de overheid eindverantwoordelijk is. Dat is zo. De overheid kan niet alles. Dus roept de overheid de sector op om zaken echt goed te regelen. De sector doet dat door middel van QLL. Dat is niet, zoals de geachte afgevaardigde Thieme zei, een nogal vrij gebeuren waar enkelen aan meedoen. Het is een samenvoeging van vijf private transport- en verzamelregelingen, waar meer dan 90% van de handelaren aan mee zal doen.
Wel maak ik mij zorgen over de uitvoering van de motie-Ormel. Daarin vragen wij om te streven naar een tariefreductie van 10%. Volgens de staatssecretaris is dat niet realistisch, maar hij geeft vervolgens een voorbeeld waarin een kostenreductie van 25% wordt gerealiseerd. Staatssecretaris, ga daarmee door; die laatste 5% moet ook nog mogelijk zijn.
De heerVan Dekken (PvdA):
Voorzitter. Ooit liep Nederland voorop in het diervriendelijk beleid, maar die positie zijn wij blijkbaar kwijtgeraakt. Onder het mom van het level playing field in Europa willen wij namelijk niet te ver vooroplopen. Als het zo doorgaat, eindigen wij straks in de achterhoede. Dat geldt voor de dierhouderij, maar nog erger is het bij de diertransporten. Het gaat namelijk nog steeds niet goed met die diertransporten. Wij vinden dan ook dat de controle op de transporten de hoogste prioriteit heeft en zijn er huiverig voor om te vertrouwen op het certificeringssysteem van de sector zelf, het zogenaamde QLL.
De Partij van de Arbeid wil heel graag de bevestiging dat de nVWA zelf controles blijft uitvoeren en verantwoordelijk blijft voor die controle. Wat is er mis met een eigen QLL-certificering? Dat wordt misschien wel het best geïllustreerd door het ongeloof en de afschuw die de transportsector uit over de implementatie van de Europese richtlijn. Die zou in Nederland te streng worden geïnterpreteerd. Ernst & Young constateerde eerder al dat het eigen certificeringssysteem niet voldoet aan de normen. Dat was het zoveelste rapport dat misstanden bij diertransporten en bij de nVWA aan de kaak stelde. Net als de Partij voor de Dieren hechten wij daarom aan een onverkorte uitvoering van de motie. Gelukkig is eerder door voormalig minister Verburg de strafmaat voor misstanden bij diertransporten verhoogd. Als domweg niet gecontroleerd en gehandhaafd wordt, heeft dat echter geen enkel effect.
MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):
Ik heb een vraag over het eerste stukje. Waarop stoelt de heer Van Dekken de bewering dat Nederland in het kader van dierenwelzijn achterop gaat lopen bij de Europese afspraken?
De heerVan Dekken (PvdA):
Ik kan een uitgebreide exercitie houden, maar dat ga ik niet doen; daar is ook geen tijd voor. Wij hebben een aantal debatten gevoerd waaruit blijkt dat wij op het terrein van dierenwelzijn niet volgens de norm presteren. Ik kan beginnen over de situatie rond het ritueel slachten. Wij spreken nu over het veetransport. Er zijn meer zaken. Wij kunnen bijvoorbeeld spreken over kippen. Ik zal dat niet doen. Ik heb drie voorbeelden genoemd waarbij het niet altijd op orde is.
MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):
Ik vind dat het toch een beetje aanmatigend klinkt. U legt hier een oordeel neer. Ik vind dat u dat wel moet staven. Ritueel slachten bijvoorbeeld gebeurt nog in heel Europa. Dat doen wij hier ook onder een aantal voorwaarden. Als u de uitspraak doet dat wij echt achterop gaan lopen, moet u die staven. De VVD-fractie is ervan overtuigd dat wij juist in het kader van dierenwelzijn een aantal stappen extra zetten die Europa niet vraagt. Ik vind dat u voorzichtig moet zijn. Ik wil dat punt toch maken.
De heerVan Dekken (PvdA):
Ik heb u gehoord en zal daar in andere discussies absoluut op terugkomen.
Devoorzitter:
Mag ik u beiden vragen om het via de voorzitter te blijven doen en elkaar niet te "uwen"?
De heerVan Dekken (PvdA):
Excuus, voorzitter.
Mijn voorganger Harm-Evert Waalkens heeft altijd aangedrongen op openbaarmaking van namen en rugnummers van die bedrijven die over de streef zijn gegaan. Gaat de staatssecretaris dit nu eindelijk regelen zodat wij weten wie en wat?
Het vervoer van dieren door heel Europa moet aan veel strengere eisen voldoen opdat wantoestanden worden uitgebannen. Wij willen echt niet wachten tot Europa eindelijk die handschoen oppakt. Daarom hebben wij de motie-Ouwehand gesteund die het expliciet mogelijk maakt om in Nederland strengere eisen te stellen aan diertransport.
Ook in de slachthuizen gaat veel mis. Dieren worden niet goed verdoofd; er is veel dierenleed. Wij pleiten dan ook voor meer toezicht op de slachterijen, ook of misschien wel juist op de kleinere. Op termijn willen een einde aan de bio-industrie. Het aantal dieren dat in Nederland wordt gehouden en vervolgens naar het buitenland wordt vervoerd, stijgt alleen maar.
Wat gaat het kabinet doen om een en ander mogelijk te maken? Wat ons betreft moet dit expliciet onderdeel zijn van het door de PvdA maar ook door de Partij voor de Dieren geïnitieerde maatschappelijke debat over concentratie van dierhouderijen, kortom alles rondom de megastallen. De vraag is uiteindelijk of wij wel zo'n land willen zijn.
MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):
Voorzitter. Deze discussie is niet nieuw. Een aantal jaren geleden zijn wij die naar aanleiding van onderzoeken opgestart omdat er misstanden waren. Dat vond ook de VVD-fractie.
Kwaliteitssystemen passen wat ons betreft goed in de inzet van deze regering. De eigen verantwoordelijkheid van sectoren is belangrijk. Voorwaarde daarbij is wel dat alle bedrijven deelnemen. De staatssecretaris schrijft dat ook nadrukkelijk. Laat ik helder zijn: de overheid is en blijft eindverantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving die wij met elkaar hebben opgesteld rond de diertransporten. In die zin ondersteunt de VVD de lijn van deze staatssecretaris.
Devoorzitter:
Op verzoek van de staatssecretaris schors ik de vergadering voor vijf minuten. Daarna gaan wij luisteren naar zijn antwoord.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Devoorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Ik zal heel ruimhartig zijn, als u heel kort bent. Dan kan er heel veel. "U" is breed u.
StaatssecretarisBleker:
Voorzitter. Het is een interessante combinatie: ruimhartig en kort. Ik doe mijn uiterste best.
Wij hebben op verzoek van de Kamer de heer Vanthemsche gevraagd opnieuw onderzoek te doen, zoals hij enige tijd geleden ook heeft gedaan. Hij zal in beginsel datgene herhalen wat hij drie jaar geleden heeft gedaan. Hij zal ook de punten die in de motie staan expliciet in zijn onderzoek betrekken. Het rapport komt rond de zomer en wordt u direct toegestuurd. De Kamer kan in september een reactie van de regering op dat rapport verwachten.
Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd of wij aan het eind van het jaar een vergelijking kunnen maken tussen de kwaliteit van het vervoer bij die transporten waarbij ook het bedrijfsleven is betrokken via het kwaliteitssysteem en de andere transporten waarop wij de directe controles uitvoeren. Wij willen die handschoen oppakken en een schets geven hoe wij dat ongeveer kunnen beoordelen aan het eind van het jaar, zodat de Kamer op basis daarvan verder kan.
Ik heb eerder, ook in het AO, gezegd dat mijn inzet in de richting van Brussel in mei via een brief aan uw Kamer kenbaar zal worden gemaakt. De belangrijke componenten van de inzet heb ik al aangegeven: acht uur, voorwaarden voor het transport verder verbeteren. Wij zijn tot nu toe koploper in transport en willen dat heel Europa koploper wordt. Dat zal onze inzet zijn. De Kamer zal er desgewenst in mei over kunnen spreken.
De heerOrmel (CDA):
De staatssecretaris heeft het over Brussel, over Europa. Zou ik in dat kader ook mogen vragen om aandacht voor de stahoogtediscussie? In een brief die wij van de regering hebben mogen krijgen, valt mij op dat de regelgeving in Europa wat dat betreft heel ingewikkeld is. De ene rekent met schofthoogte en de ander met kruinhoogte, de ene met 20 centimeter en de ander met 30 centimeter. Als u toch naar Brussel gaat, probeer ook daar uniformiteit te krijgen. Dat is ook in het belang van onze transportsector.
StaatssecretarisBleker:
Dat gaan wij doen, maar dan wel uniformiteit op ons niveau.
De heerOrmel (CDA):
Ja.
StaatssecretarisBleker:
Ik kom bij de motie, maar eerst even de feiten. De regering heeft ingaande 1 januari 2011 de capaciteit voor toezicht op veetransporten vanuit de nVWA met 10% verhoogd. U treft in de brief aan dat bijvoorbeeld het aantal inspecties op de weg aanzienlijk wordt vergroot.
Hoeveel deelnemers zijn aangesloten bij het kwaliteitssysteem van het bedrijfsleven? 90% van de Nederlandse langeafstandsvervoerders is aangesloten bij het kwaliteitssysteem en 60% van de korteafstandstransporteurs. Na 1 juli 2011 zullen alle IKB-aangesloten varkenshouders via aan het kwaliteitssysteem deelnemende transporteurs hun dieren dienen te transporteren. Dat is een verordening van het productschap. Zij hebben zelfs geen gelegenheid meer om dat op een andere manier te doen. Het aantal IKB-aangeslotenen in de varkenshouderij is 95%. Dat betekent dat 95% van de varkenshouders de dieren behoort te transporteren via gecertificeerde en gekwalificeerde vervoerders. Ik wil even het beeld kantelen dat mevrouw Thieme schetst dat het bedrijfsleven niks doet. Wij zijn er nog niet, maar er worden echt belangrijke stappen voorwaarts gezet: het gaat om 90%, 60%, 95% van alle varkenshouders.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik heb even gekeken op de website van QLL en daar staat een lijst van deelnemende transporteurs. Ik meen dat er 1700 zijn in Nederland en 74 daarvan staan op de deelnemerslijst. Ik heb ze zelf geteld. Ik weet niet waar de staatssecretaris zijn cijfers vandaan haalt, maar dat staat in ieder geval op de website van QLL. Met betrekking tot het dierwaardig vervoer daarvoor waren het er ook maar 120. Dat is minder dan 5% van het totaal aantal transporteurs. De staatssecretaris spreekt over andere partners in de keten die ook voornemens zijn om mee te doen. Verwacht hij dat zij voor de zomer allemaal ook gecertificeerd zullen zijn, zodat wij te maken hebben met een sector die 100% is aangesloten bij QLL?
StaatssecretarisBleker:
Ik verwacht niet dat dit per 1 juli aanstaande het geval is, maar als 95% van de varkenshouders volgens een verordening van het productschap de dieren uitsluitend mag laten transporteren via een aan een kwaliteitssysteem gebonden transporteur, zal daarvan zeker een impuls uitgaan naar de transportsector om dat te doen, omdat het een ticket is om überhaupt te mogen transporteren.
MevrouwThieme (PvdD):
Wat vindt de staatssecretaris ervan dat Ernst & Young in zijn rapport aangeeft dat de controlerende instantie, die ook bij QLL betrokken is – dat is de ViaNorm – in 2009 slechts veertien fysieke controles heeft uitgevoerd, dat wil zeggen de dieren zelf echt heeft gezien? Er zijn 400.000 transportbewegingen.
StaatssecretarisBleker:
Dat vind ik veel te laag. De controle en het toezicht op de bedrijven die met dat certificaat werken en op het QLL-systeem zijn aangesloten, moeten worden aangescherpt. Dat zal in de komende tijd ook aan de orde komen in het overleg met de sector. Wij zijn er nog niet, maar wij zijn verder dan het moment waarop mevrouw Thieme haar motie indiende. Bovendien hebben wij de capaciteit met 10% verhoogd. In de derde plaats – ik merk dit ook op aan het adres van de heer Graus – kunnen wij ons met de bedrijven die in toenemende mate aan het kwaliteitssysteem zijn verbonden en daarop ook worden beoordeeld, nog meer richten op de bedrijven die niet zijn aangesloten. Dan kunnen wij de pakkans vergroten van degenen over wie de heer Graus sprak. Het is ook een mogelijkheid om te focussen op de bedrijven waarvan je meer het vermoeden hebt dat het niet goed gaat dan op de bedrijven waarvan je iets minder het vermoeden hebt dat het niet goed gaat. Dat is ook een manier. Daar kan ook de dierenpolitie een rol bij spelen.
Ik wil er nog een opmerking aan toevoegen. De nVWA blijft controleren. Het belangrijkste verschil tussen het transport door bedrijven met het kwaliteitssysteem en het transport door bedrijven zonder dat systeem is de plaats waarop de inspectie plaatsvindt. De faciliteit die wij aan deze bedrijven bieden, is dat wij de inspectie in de stal doen en niet op de klep. Dat is het verschil. De controlebevoegdheid en de controle-inspanning van de nVWA is formeel noch materieel overgedragen aan het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven neemt alleen wel een scherpere verantwoordelijkheid.
MevrouwThieme (PvdD):
Die controle in de stal wordt op verzoek van de boer gedaan. De nVWA-arts is daar niet altijd aanwezig; het is op verzoek van de boer, als hij twijfelt. De staatssecretaris zei zojuist dat hij het erg weinig vond wat er in de private controlesector gebeurt, namelijk maar veertien controles in 2009. Nu heeft hij het er vol trots over dat de overheid 10% meer zal controleren. Van 2500 controles gaat het dus naar 3000. Op 400.000 transportbewegingen! Dat is dus maar 0,5% van alle transporten waarop door de overheid wordt gecontroleerd. Dat is toch ook veel te weinig? Dat wil ik de staatssecretaris duidelijk meegeven.
StaatssecretarisBleker:
Maar in een tijd waarin bijna alles minder moet, is het toch wel knap werk dat wij de capaciteit wat betreft de diertransporten met 10% hebben verhoogd. Ik heb ook goede hoop dat er nog mogelijkheden zijn om er een schepje bovenop te doen door de brief die de heer Opstelten en ik de Kamer presenteren over de dierenpolitie.
MevrouwThieme (PvdD):
Als wij zo zouden redeneren met snelheidscontroles en het aan de private sector zelf zouden overlaten, zou dat gebeuren door de ANWB of de Bovag. Maar daar kiezen wij ook voor 100% overheidscontrole. Waarom zou dat voor 0,5% van alle diertransporten niet gebeuren? Dat gaat nog nergens over?
StaatssecretarisBleker:
Er wordt geen controlebevoegdheid overgedragen aan de private sector. De private sector behoort een zwaardere rol te krijgen om ook zelf dingen goed te doen en daarop toe te zien, en dat gebeurt ook. Maar dat laat onverlet – ik kijk ook even naar de heer Van Dekken – dat de controleverantwoordelijkheid en -bevoegdheid een unieke overheidstaak is en blijft. Die kan misschien nog worden versterkt door toevoeging van de dierenpolitie.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat hij mijn suggestie gaat uitwerken. Ik neem aan dat wij nog horen hoe hij dat precies gaat doen, wellicht voor de zomer. Over het QLL: mijn fractie is er voorstander van om via zelfregulering te proberen, de administratieve lasten te verlagen en bedrijven die het goed doen in feite te belonen. Maar de normen van het QLL bepalen dan natuurlijk wel het niveau van het dierenwelzijn. Hoe houdt de staatssecretaris de vinger aan de pols bij die normen om te zien, of ze voldoende scherp zijn en of er voldoende controles worden uitgevoerd? Hoe controleert de staatssecretaris de zelfregulerende controleur?
Als de productschappen op enig moment zouden worden afgeschaft, zouden de verordeningen van de productschappen dan van kracht blijven?
StaatssecretarisBleker:
Het onheil dat de productschappen worden afgeschaft, kan ik me zelfs niet eens voorstellen, dus daar wil ik niet op vooruitlopen. Maar dan moet er andere regelgeving van overheidswege komen. Ik zeg u toe dat ik in de loop van september, ook naar aanleiding van het rapport-Vanthemsche, nog eens nader in zal gaan op de wijze waarop de kwaliteit van de kwaliteitssystemen van de private sector is geborgd. Ik vind dit namelijk een belangrijk punt, ook aangedragen door mevrouw Thieme, alhoewel zij in principe helemaal niet voor kwaliteitssystemen in de private sector is, geloof ik. Maar als het dan gebeurt, is het belangrijk dat het goed gebeurt.
De heerGrashoff (GroenLinks):
In het verlengde van de vraag van mevrouw Van Veldhoven: wat is het sanctiebeleid van de staatssecretaris op het systeem van certificering? Als straks dingen niet goed gaan, heb je dus een individuele overtreder, maar ook een falend systeem. Ik wil graag weten hoe de staatssecretaris dat bij de kop pakt.
StaatssecretarisBleker:
Als individuele bedrijven niet aan het kwaliteitssysteem voldoen, worden ze eruit gezuiverd, ook door de private sector zelf. Ik heb aangegeven dat ik in de brief van september nog eens nader wil aangeven hoe de kwaliteit van het geheel wordt gecontroleerd. De belangrijkste sanctie is dat een bedrijf dat straks geen volwaardig kwaliteitssysteem heeft, in Nederland nauwelijks meer varkens en runderen kan vervoeren. Dan tref je de portemonnee. Je kunt geen betere sanctie bedenken.
De heerGrashoff (GroenLinks):
Het ging mij juist om de vraag naar de werkzaamheid van het systeem zelf. Zodra er vervoerders zijn die binnen dat gecertificeerde systeem nog steeds fouten maken, heb je niet alleen de overtreder, maar ook een falend systeem. Daar zou ik graag een antwoord op willen.
StaatssecretarisBleker:
Dat is ook de vraag die mevrouw Van Veldhoven heeft gesteld. Ik kom daar in september in de toegezegde brief uitgebreid op terug. Laten we wel wezen: het is een systeem in ontwikkeling, en het aantal deelnemers is groeiende.
De heerVan Dekken (PvdA):
De staatssecretaris sprak over barre tijden, waarbij hij de nVWA en de dierenpolitie noemde. Wat bedoelde hij daarmee? Wordt de dierenpolitie gecombineerd met nVWA, zodat we in die zin extra strenge controles krijgen? Of begrijp ik dat helemaal verkeerd?
StaatssecretarisBleker:
Alle overheidsdiensten hebben te maken met bezuinigingen en kortingen op personeel. Dat geldt ook voor de nVWA. Als je in die periode de capaciteit voor toezicht en controle op diertransporten met 10% kunt verhogen, dan vind ik dat ik laat zien hoe belangrijk ik dat vind. Ik vind het namelijk in essentie net zo belangrijk als mevrouw Thieme en alle anderen. Dat soort foto's kan altijd blijven voorkomen, maar dat is mij ook echt een ergernis. Ik hanteer het principe dat je goed voor je dieren moet zorgen, vanaf de geboorte tot in het slachthuis. Als je een beetje lef hebt, ga je bij je eigen dier ook mee naar het slachthuis. We hebben de capaciteit met 10% verhoogd, wat ik een belangrijke stap vind.
Verder komt er een brief over de dierenpolitie, waarin zal worden ingegaan op de vraag of het mogelijk is om bijvoorbeeld bepaalde specifieke inspecties, vliegende brigades of wat dan ook eens heel gericht een tijdje op bepaalde diertransporten te zetten. Dan is het misschien mogelijk – dat zal blijken uit de brief – om de mensen van de dierenpolitie en de nVWA daarin gezamenlijk te laten optrekken. Dat kan de effectiviteit en de pakkans vergroten.
De heerVan Dekken (PvdA):
Is daarover gesproken met de nVWA? Dat wordt dan een inhoudelijk interessante brief.
StaatssecretarisBleker:
Ja, een inhoudelijk interessante brief.
De heerGraus (PVV):
Ik vraag de staatssecretaris om de imagoschade en de economische schade wegens valse concurrentie, die geleden worden door de veetransporteurs die wel investeren in dierenwelzijn en die wel de varkens en de koeien op een goede manier en kwantitatief laden, ook mee te nemen. Het is een economisch feit dat deze mensen vals worden beconcurreerd door de mensen die het op een foute manier doen. Dus niet alleen het dierenwelzijn moet worden meegenomen, maar ook de economische schade en de imagoschade die aan de goede bedrijven worden toegebracht.
StaatssecretarisBleker:
Daar ben ik het mee eens. De cowboys die het op een foute manier doen, kunnen het verpesten voor de rest. Daarom is de verordening van het productschap zo belangrijk, waarbij je aangesloten moet zijn op het systeem. Ik geef de heer Grashoff toe dat dit systeem dan ook goed moet zijn. Als je niet aangesloten bent, val je buiten de boot. Dan kun je niet bij de varkenshouder de varkens ophalen of brengen.
Devoorzitter:
Dan zijn wij thans toe aan de tweede termijn.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik verzoek u om een heel korte schorsing, voorzitter.
Devoorzitter:
Een minuut?
MevrouwThieme (PvdD):
Een minuut.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
MevrouwThieme (PvdD):
Voorzitter. Ik moet constateren dat de staatssecretaris geen antwoord heeft gegeven op de vraag van diverse fracties en van mij waarom moties die met name door de oppositie zijn ingediend en die zijn aangenomen door de meerderheid van de Kamer, telkens niet worden uitgevoerd. Dat laatste gebeurt stelselmatig, want het gaat niet alleen om de onderhavige motie. Ik wil daar graag een reactie op.
Ik proef ook bij de fractie van de Partij voor de Vrijheid dat het voor haar geen halszaak is om de staatssecretaris het mes op de keel te zetten om toch door te gaan met 100% controle door de overheid. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat minder dan 0,5% van de 400.000 transportbewegingen door de nVWA wordt gecontroleerd;
constaterende dat de regering geen uitvoering heeft gegeven aan motie 26991, nr. 304, om de Kamer voor 18 april 2011 te informeren, maar inzet op zelfregulering;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat 100% van de transporteurs zich voor 1 juli a.s. heeft aangesloten bij een sluitend privaat controlesysteem waarvoor binnen drie maanden een erkenningsaudit plaatsvindt, bij gebreke waarvan sluitende controle geheel in handen van de nVWA zal moeten worden gebracht, met voldoende formatieplaatsen om een dergelijke sluitende controle mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Devoorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 316 (26991).
De heerGraus (PVV):
Voorzitter. Zojuist werd gesproken van het mes op de keel zetten. Nou ben ik geen straattuig en zou ik niemand ooit een mes op de keel zetten, maar ik heb goed geluisterd en er zijn afspraken gemaakt en min of meer bepaalde toezeggingen gedaan. Ik wacht af wat er in de brief van de staatssecretaris over de dierenpolitie zal staan. De PVV heeft heel graag wat de staatssecretaris zegt, namelijk dat de dierenpolitie zich gaat bemoeien met die veetransporten en deze gaat controleren. We moeten die brief gewoon even afwachten. Het heeft geen zin om iemand, ook figuurlijk, een mes op de keel te zetten, als de tijd daar niet rijp voor is.
MevrouwThieme (PvdD):
Kern van het probleem is – en dat is kennelijk niet genoeg duidelijk – dat dit een slepende zaak is. Al decennia lang hoor ik CDA-ministers vóór deze staatssecretaris steeds weer zeggen dat we de sector vertrouwen moeten geven, dat we moeten overleggen met de sector, de Dierenbescherming er nog even bij moeten halen; dan komt het allemaal vast goed. Maar het komt niet goed, het is misstand na misstand. Het gaat om miljoenen dieren die jaarlijks over de kling worden gejaagd. Deze zomer zullen er ook weer dieren worden vervoerd zonder eten en drinken en zullen mensen zich weer vol schaamte afwenden van deze taferelen. Ook u, meneer Graus, zegt nu weer: laat de staatssecretaris nog even met de sector overleggen, laten we ze nog een kans geven. De fractie van de Partij voor de Dieren gaat daar in elk geval niet mee akkoord.
De heerGraus (PVV):
Dat is echt niet waar, in mijn eerste termijn heb ik zelfs gevraagd om de motie uit te voeren. Ik heb ook gezegd dat ik het commentaar van de staatssecretaris in eerste termijn afwacht. Hij heeft gezegd dat onze dierenpolitie – want zij is toch eigenlijk van ons allemaal en voor alle dieren – ook daarvoor wordt ingezet. Hij heeft het over de groei van 10% gehad en over trechteren: hij zei dat we kunnen gaan trechteren en meer controle houden op de hufters binnen de transportsector en slachterij. Ik ben daar heel blij mee. Er werd een tip gegeven: er komt een brief over de dierenpolitie. Dat zijn controleurs en handhavers, die zich met dit soort zaken gaan bezighouden. Laten we het eerst even afwachten, het is nu te vroeg om paniek te gaan zaaien. Laten we de staatssecretaris het voordeel van de twijfel geven. De heer Bleker kan niet worden vergeleken met voorgaande ministers en staatssecretaris, hij staat er alleen al anders in dan andere mensen.
MevrouwThieme (PvdD):
Deze staatssecretaris is blij met een 10%-verhoging van het aantal controles – wat in dit geval betekent van 2500 naar 3000 controles per jaar – en op 400.000 vervoersbewegingen gaat dat dus om 0,5% van alle transporten. Stel je voor dat we zo zouden redeneren over snelheidscontroles of andere controles die wij belangrijk vinden voor de veiligheid van mensen, dat we daarbij maar 0,5% zouden controleren in plaats van 100%, of een behoorlijk en substantieel aantal ... 0,5% is echt een lachertje! Het geeft duidelijk aan dat dierenwelzijn geen prioriteit heeft voor dit kabinet en dat de gedoogpartner er niet genoeg energie in wil steken om dat te veranderen.
Tot slot wil ik heel graag de volgende motie indienen, met het oog op de waarschijnlijk erg warme zomer die we tegemoet zullen zien. We kennen allemaal de oververhitte veewagens die naar Italië gaan, met Nederlandse transporteurs. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Europese welzijnsregels bepalen dat de temperatuur in veetransportwagens niet hoger mag zijn dan 30 graden Celsius met een tolerantie van 5 graden;
overwegende dat in ongekoelde veewagens niet aan deze eis voldaan kan worden wanneer de buitentemperatuur hoger is dan 30 graden Celsius;
overwegende dat de nVWA slechts minder dan 0,5% van alle veetransporten controleert;
verzoekt de regering, een algemeen verbod op het transporteren van vee in ongekoelde vrachtwagens in te stellen wanneer de buitentemperatuur hoger is dan 30 graden Celsius,
en gaat over tot de orde van de dag.
Devoorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 317 (26991).
De heerVan Gerven (SP):
Voorzitter. Het debat is een beetje verwarrend. Aan de ene kant proef ik bij de staatssecretaris dat het beter moet met de transporten en de wijze waarop het er in de slachterijen aan toe gaat, maar aan de andere kant verdedigt hij toch weer de belangen of de onwilligheid van bepaalde sectoren. Dat spanningsveld proef ik ook in dit geval, los van de mantra van de zelfregulering, die ook door de staatssecretaris wordt gebruikt en die niet altijd tot het meest optimale resultaat leidt.
Ik wil de staatssecretaris nog twee concrete vragen stellen. De eerste vraag betreft de door mij ingediende en door de Kamer aangenomen motie over de moderne hulpmiddelen. De staatssecretaris zegt dat hij gaat inventariseren, maar hij zegt niet dat hij de motie zal uitvoeren. Zal hij ervoor zorgen dat ook in Nederland gps-systemen voor 100% worden ingevoerd? In het buitenland is dat al verplicht. Hetzelfde geldt voor de permanente webcams.
Devoorzitter:
Wilt u afronden? U ziet dat het lichtje al knippert.
De heerVan Gerven (SP):
Ik zal het hierbij laten, mevrouw de voorzitter.
De heerGraus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Ik zal geen motie indienen. Ik heb goed naar de staatssecretaris geluisterd. Er komt een brief over de dierenpolitie. Daar wil ik heel kort iets over zeggen. De PvdD-fractie verwijt de PVV-fractie dat zij alles op zijn beloop laat en niets doet, maar ik wijs erop dat onze fractie gezorgd heeft dat in het regeer- en gedoogakkoord 500 dierenpolitiemensen zijn opgenomen. De PvdA-fractie zegt met een glimlach om de mond dat de PVV-fractie niets aan dierenwelzijn doet. Ik vind dat een grove belediging, die ik niet over mijn kant kan laten gaan.
De staatssecretaris zegt dat er een brief komt en dat de dierenpolitiemensen mogelijk ook worden ingezet bij de veetransporten, wat een langgekoesterde wens van ons is. Dan moeten wij dat toch het voordeel van de twijfel geven? Ik vind de reactie van de PvdA-fractie echt onbegrijpelijk.
MevrouwThieme (PvdD):
De heer Graus heeft in eerste termijn van mij complimenten gekregen voor die 500 animal cops. Wij zijn een van de weinige oppositiepartijen die aangeven blij te zijn met deze animal cops. Het is echter een druppel op de gloeiende plaat, gelet op de 400.000 transportbewegingen en de 675 miljoen dieren die jaarlijks worden getransporteerd en overal heen worden gesleept. De heer Graus kan niet wegkomen met 500 animal cops, als ondertussen met de goedkeuring van de PVV-fractie bezuinigd wordt op de nVWA.
De heerGraus (PVV):
Laten wij alstublieft die verschrikkelijke term "animal cops" niet meer gebruiken. Wij spreken over "dierenpolitie". Wij leven in Nederland en "Animal Cops" is een televisieserie met boa's, van wie wij juist af willen. Het gaat om professionele dierenridders, bewapend en met politionele bevoegdheden. Het zijn geen animal cops.
Het is logisch dat er niet genoeg dierenpolitiemensen zijn, want daarvoor is niet genoeg geld. Wij hebben niet de middelen om bij iedere vrachtwagen, bij iedere klep en achter iedere koe een opsporingsambtenaar te zetten. De vorige minister zei al dat er geen geld is om achter iedere boom een opsporingsambtenaar te zetten. Daar hebben wij de middelen en de mensen gewoon niet voor. Nu is er sprake van een cumulatieve groei van toezeggingen. Die 500 dierenridders komen er ooit bij. De PvdD-fractie moet daar toch een bepaalde tevredenheid over hebben? Dat is toch al een gigantische toename in het voordeel van de PvdD-fractie, onze fractie en de dieren? Laten wij dan ook eens de kerk in het midden laten.
De heerGrashoff (GroenLinks):
U geeft de staatssecretaris het voordeel van de twijfel. In het voorgestelde systeem wordt echter nog steeds primair uitgegaan van zelfregulering door de sector. Mevrouw Thieme zei verder terecht dat het aantal controles buitengewoon klein is. Hebt u na al die jaren van misstanden nog steeds het vertrouwen dat bij deze sector zelfregulering in goede handen is?
De heerGraus (PVV):
Een goed punt! De PVV is daar inderdaad ook op tegen, zie bijvoorbeeld onze steun voor de motie van de Partij van de Dieren. Ook wij vinden dat een slager zijn eigen vlees niet mag keuren. Het is verder waar dat de sector al de nodige kansen heeft gehad, waarbij ik wel aanteken dat het iedere keer een paar rotte appels zijn die het voor de rest verknallen. Hoe het ook zij: toezicht door de Staat is en blijft nodig. Het is dan ook een goede zaak dat de dierenpolitie dat straks kan gaan doen.
De heerGrashoff (GroenLinks):
Ik constateer dat u de oplossingsrichting van de staatssecretaris, die voor het overgrote deel op zelfregulering is gebaseerd, dus helemaal niet deelt.
De heerGraus (PVV):
Voor een groot gedeelte niet. De staatssecretaris stelt echter ook dat de nVWA meer toezicht is gaan houden. Verder vraagt hij ons te wachten op de brief die minister Opstelten ons gaat sturen over de dierenpolitie. Wellicht dat in die brief staat dat de dierenpolitie ook daarvoor kan worden ingezet. Daarmee zou tegemoet worden gekomen aan een lang gekoesterde wens van de PVV. Laten wij nu eerst eens op die brief wachten, want u en ik kennen de inhoud van die brief helemaal niet.
De heerVan Dekken (PvdA):
Een vraag aan de heer Graus over de rol van de VWA. U bent bijna juichend en euforisch over de dierenpolitie. Er komt een brief over de manier waarop deze mensen zullen worden ingezet. Maar hoe ziet u nu eigenlijk de rol en de positie van de VWA in dezen?
Devoorzitter:
Via de voorzitter! Niet elke keer tegen elkaar!
De heerVan Dekken (PvdA):
Sorry, voorzitter. Voorzitter, hoe zit u de rol van het VWA in dezen?
Devoorzitter:
Nee. De heer Graus! Hoe ik die rol zie, doet er niet toe.
De heerVan Dekken (PvdA):
Dank u.
De heerGraus (PVV):
De VWA heet inmiddels de nVWA. Deze autoriteit beschikt over een schat aan ervaring en kennis. Bovendien valt de nVWA onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. Ik ben maar een eenvoudig Kamerlid. Ik moet afwachten hoe het er precies uit gaat zien. U doelt waarschijnlijk op de mogelijke samenwerking met de dierenpolitie. De beslissing daarover is aan de regering. Daarover ga ik – ik zou bijna "helaas" zeggen – als Kamerlid niet over. Ik ben geen bestuurder, geen minister of staatssecretaris. Misschien in de toekomst wel, wie weet? Als er een departement Dierenwelzijn in het leven wordt geroepen, word ik heel graag de staatssecretaris voor Dierenwelzijn.
Devoorzitter:
Daar zijn we allemaal stil van.
De heerOrmel (CDA):
Ere wie ere toekomt: de heer Graus is al jaren een voorvechter van de dierenpolitie. Ik zal het andere woord maar niet meer in de mond nemen. Ik hoor hem nu wel een beetje op twee paarden wedden. Hij zegt namelijk zowel dat er algehele controle zou moeten zijn als dat er dierenpolitie moet komen. Als de sector zelf komt met een controlesysteem en de dierenpolitie pakt samen met de nVWA als een vliegende brigade de rotte appels aan, hebben wij dan niet het beste van twee werelden? De dierenpolitie vervult dan immers een belangrijke en zinvolle taak en de sector neemt haar verantwoordelijk, terwijl de rotte appels eruit worden gehaald door de dierenpolitie, die wij aan hem te danken hebben.
De heerGraus (PVV):
Zo zie ik het ook. Je kunt het niet echt vergelijken, want het zijn een pony en een paard. Waarom zouden wij niet in beide vertrouwen kunnen hebben? Wij moeten immers wel vertrouwen blijven houden in de goede mensen in de sector. Waarom moeten de goede transporteurs iedere keer maar weer worden gestraft voor de fouten van de slechte transporteurs? Ik ben het met andere woorden helemaal met u eens dat wij zelfregulering een kans moeten geven. Dat de sector welwillend is, blijkt zonder meer uit de mailtjes die ik ontvang.
Er moet echter ook controle door de Staat zijn. Wij praten in dit geval namelijk niet alleen over dierenwelzijn, maar ook over economische belangen, valse concurrentie, grote schade voor ons land en niet in de laatste plaats de gezondheid van mensen en dieren. Ik vind dat de Staat dan moet controleren met de middelen die haar ter beschikking staan.
Mevrouw Thieme sprak over snelheidscontroles. Ik rijd ook wel eens te hard en ik was tot nu toe zo gelukkig om niet te worden geflitst. Als ik word gepakt, heb ik pech. Maar in dit geval gaat het niet om een bonnetje, maar om dierenlevens! Dat is een heel ander verhaal. Er moet zo veel mogelijk worden gecontroleerd, maar als weldenkend mens realiseer ik mij dat wij niet iedere veewagen kunnen controleren. Dat kan gewoon niet.
De heerOrmel (CDA):
Ik maak uit de woorden van de geachte afgevaardigde op dat hij het met mij eens is dat er toezicht op toezicht moet komen en dat er een belangrijke rol weggelegd moet zijn voor de dierenpolitie van de heer Graus.
De heerGraus (PVV):
Onze dierenpolitie!
De heerOrmel (CDA):
Onze dierenpolitie.
De goedwillende mensen in de sector – net als in de meeste sectoren is dat 90% van de mensen – mogen zichzelf gaan controleren.
De heerGraus (PVV):
Nee, want die mensen kunnen ook door middel van steekproeven door een dierenpolitieman of -vrouw aan de kant worden gezet. Dat kan.
De heerGrashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zit met een raar dilemma. De staatssecretaris heeft blijkbaar zo veel vertrouwen in deze sector, ondanks alle misstanden en problemen die er al jarenlang mee zijn, dat hij nog steeds inzet op wat in de kern van de zaak een zelfreguleringssysteem is, met daarop een heel kleine overheidscontrole. Als er sprake zou zijn van een sector waarin wij enig vertrouwen zouden kunnen hebben, dan is er aan zo'n systeem op zichzelf niets mis. Dat vertrouwen in de intensieve veehouderij, in de veetransporteurs, is er bij onze fractie niet. Ik denk dat dit vertrouwen er ook bij een meerderheid van de Kamer niet is. De essentie van de aangenomen motie was immers dat het vertrouwen in de zelfregulering in die sector er niet meer is. Dat is wat de staatssecretaris niet uitvoert. Ik steun het verhaal van mevrouw Thieme dat de staatssecretaris de motie de facto niet uitvoert en nu nog steeds een redenering opbouwt die dat vasthoudt.
Over één kwestie wil ik graag een reactie hebben van de staatssecretaris in zijn tweede termijn. Het is niet ongebruikelijk om de effectiviteit van een handhavingssysteem af te meten aan het nalevingspercentage. Zo doet ongeveer elke zichzelf respecterende gemeente dat bij parkeercontroles. Als het nalevingspercentage boven de 95 – gezien de ernst van dit soort situaties zou ik eerder zeggen 97 of 98 – komt, dan heb je een systeem dat werkt. Is de staatssecretaris bereid om de doelen die hij heeft gesteld in termen van output, maar niet in termen van outcome, te veranderen in het hebben van een systeem met een nalevingsgedrag van 98%?
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik heb geen moties, want de staatssecretaris heeft twee van mijn suggesties overgenomen, namelijk om een vergelijkend onderzoek uit te voeren naar dierenwelzijn onder en buiten zelfregulering en over de borging van voldoende kwaliteit van zelfregulering. Ik zou de staatssecretaris aanvullend nog willen vragen of hij in zijn septemberbrief ook kan ingaan op andere maatregelen die hij neemt om een cultuuromslag in de sector naar meer dierenwelzijn te blijven ondersteunen en of hij zich in EU-verband wil blijven inzetten voor die verordening. Ik vraag hem ook om ons daarover een stand-van-zakenbrief te sturen. Die mag hij uiteraard combineren met iets anders, maar ik hoor graag de stand van zaken op dat punt.
De heerVan Dekken (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie hecht er waarde aan om te zeggen dat zij vasthoudt aan het onverkort uitvoeren van de motie. Verder hebben we een tweetal vragen nog niet beantwoord gekregen. Een vraag betrof de openbaarmaking van namen en rugnummers van de bedrijven die over de schreef zijn gegaan en de tweede was meer toezicht op slachterijen, ook de kleine. Ten slotte heb ik nog een opmerking gemaakt over het veevervoer en heb ik gezegd dat ik graag wil dat de discussie daarover wordt betrokken in het nationale debat over dierhouderij.
StaatssecretarisBleker:
Voorzitter. Alvorens op de twee moties in te gaan nog enkele algemene punten. De heer Van Gerven vroeg naar de openbaarmaking van de gegevens omtrent overtreders. In de nVWA – daar hebben trouwens ook al een discussie over gevoerd in de Kamer – is het al een aantal jaren praktijk dat overtreders worden vermeld. Zij worden trouwens ook weer vermeld als zij weer op het goede spoor zijn geraakt.
Naar het toezicht op de kleine slachterijen kijkt de heer Vanthemsche nog. Dit zal dan ook nog in de rapportage van de heer Vanthemsche terugkomen.
Ik kom op het opgeroepen beeld en de feiten. De heer Grashoff, een beetje gevoed door mevrouw Thieme, schetste een beeld alsof de controles kwantitatief niets voorstellen. Ik geef de feiten. Alle exporten worden ter plekke, bij het opladen van de dieren, fysiek gecontroleerd. Dat zijn geen 1000 exporten, geen 10.000, dat zijn 45.000 controles per jaar. Alle aanvoer bij de slachthuizen van veetransporten wordt ter plekke gecontroleerd. Dat zijn geen 1000, geen 10.000, dat zijn tienduizenden controles per jaar. Wij hebben het dus al snel over tussen de 80.000 en 100.000 fysieke, feitelijke controles. Dit zeg ik om even het beeld weg te werken dat wij het maar aan de sector overlaten en dat de overheid haar controlerende taak niet uitvoert.
Nu gaat het erom, het beter te doen. Ik wil dolgraag met name het transport op de weg meer controleren. Wij hebben al een stap gezet, en ik ben van plan om dit in 2012, 2013 verder op te voeren. Dit wat betreft de feiten.
Dan kom ik op de nalevingspercentages, waarover de heer Grashoff en anderen spraken. In het debat, onder anderen met de heer Graus, over de nVWA heb ik gezegd dat ik bij de nVWA toe wil naar een systeem dat vergelijkbaar is met de wijze waarop men in de politiesector de targets formuleert. Daarbij komen zaken aan de orde als hoeveelheid capaciteit per type overtreding, inspectiefrequenties op het totaal van de bewegingen, nalevingspercentages en pakkans. Voor een deel is dit te kwantificeren, voor een deel niet. Om een voorbeeld te geven: als je het vermoeden hebt dat er in de illegale hondenfokkerij en de illegale hondenhandel gedoe is en dat het daar niet goed gaat, zijn niet zozeer de percentages van belang – het gaat daarbij niet om de orde van grootte van duizenden – als wel de aanpak. Daarbij moeten dingen gebeuren als: vier maanden lang, op een heel slimme manier, goed voorbereid door de nVWA en de dierenpolitie, teams erop zetten die door het land heen werken, ook 's avonds en 's nachts, en met moderne opsporingstechnieken. Naar zo'n systeem van sturing en vervolgens verantwoording van de nVWA wil ik toe.
Dit sluit aan bij het punt van de heer Grashoff over de nalevingspercentages. Daaraan moet nog worden gewerkt. Ik heb de Kamer beloofd dat wij aan het eind van het jaar met zo'n prestatiesysteem en beoordelingssysteem van de nVWA zullen komen. Daaraan kunnen wij ook de inspanningen van de dierenpolitie verbinden.
De heerGrashoff (GroenLinks):
In mijn bijdrage in tweede termijn heb ik heel specifiek een nalevingspercentage van 98 gemeld. Hoe staat de staatssecretaris daartegenover? Is hij bereid om dat tot norm te verheffen?
StaatssecretarisBleker:
Ik vind het veel te vroeg om dat nu te doen. Wij moeten naar dat systeem toe. Ik vind het te gemakkelijk om nu te zeggen dat wij dit generiek zullen hanteren. Ik kan het wel zeggen, maar dat vind ik een loze belofte. Aan het eind van het jaar wil ik heel precies aangeven wat die 98% is in vergelijking met de situatie nu. Zitten wij nu op 97%? Dan is 98% makkelijk. Maar als wij nu op 60% zitten, is 98% moeilijk.
MevrouwThieme (PvdD):
Aangezien het over de export ging, laat ik een foto zien van een transport door Keus & Mollink. Tegen die transporteur is in 2009 ook al een aanklacht ingediend bij de nVWA. Dit is door Eyes on Animals op de foto gezet. Ik vraag de staatssecretaris of hij kans ziet om na te gaan hoe dit transport is verlopen en mij daarover te informeren. In 2009 is deze beruchte transporteur ook al de fout ingegaan. Ik zou graag weten of hij de speciale aandacht heeft van de nVWA.
StaatssecretarisBleker:
Daar doe ik mijn uiterste best voor. Kan ik het door mevrouw Thieme getoonde trouwens ontvangen? Het is van deze afstand namelijk niet te zien.
Dan wat betreft het punt van de heer Van Gerven over moderne hulpmiddelen. Ik heb in de reactie op de motie gezegd een en ander te zullen inventariseren. Dat gebeurt met de intentie om het te implementeren. Ik ben ook bereid om het bedrijfsleven te ondersteunen bij de implementatie van bijvoorbeeld gps. We maken daar serieus werk van.
Mevrouw Thieme stelde dat mijn opstelling een voorbeeld is van stelselmatig niet uitvoeren van moties. Er is een motie over de nVWA in de Eerste Kamer aan de orde geweest, die ging over de relatie nVWA en het ministerie van VWS. In de brief over de Q-koorts zijn we uitgebreid ingegaan op hoe we de positie van de VWS richting de nVWA verder willen optimaliseren. In de tweede plaats ging het over de megastallen. Soms worden er moties aangenomen die op het punt van de uitvoering tot de competentie van de provincies behoren. In dit geval ging het om de ruimtelijke ordening. Ik heb hierover ook met de provincies overlegd. Wanneer men de akkoorden van de nieuwe colleges van GS leest, valt daarin een zeer terughoudende, soms zelfs een verbiedende opstelling te zien ten aanzien van nieuwe grootschaligheid in de dierhouderij. Ook het beheer van de zwijnen is een bevoegdheid van de provincies Gelderland en Limburg. Ik heb de bestuurders uitdrukkelijk gevraagd of ze, met onze ondersteuning, onderzoek wilden doen naar alternatieven. De reactie van beide provincies was dat men daar geen brood in zag. Ik vind het dan ook niet verstandig om te betalen voor iets waar een ander geen brood in ziet.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik heb een korte reactie op de behandelde moties door de staatssecretaris. In de motie over het moratorium op megastallen was het uitdrukkelijke verzoek om in de bevoegdheid van de provincie te treden. Een Kamermeerderheid heeft op dit punt voor gestemd. De staatssecretaris kan dan wel vinden dat hij dat niet mag doen, maar dat doet hij op andere punten wel. In die zin heeft hij de Kamer dus genegeerd.
Het initiëren van een onderzoek naar alternatieven voor de zwijnenjacht was ook een opdracht aan de regering, juist omdat de provincie daar geen oren naar heeft. Ook dat doet de staatssecretaris niet.
StaatssecretarisBleker:
Volgens mij heb ik destijds in mijn reactie op de motie over de wilde zwijnen gezegd dat ik met klem het verzoek en de wens van de Kamer bij de betrokken gedeputeerden en colleges van GS zou neerleggen. Dat is ook gebeurd, maar het antwoord was duidelijk: een dergelijk onderzoek wilde men niet. Je kunt dan niet in de bevoegdheid van de provincie treden.
Wat betreft de motie over de megastallen hebben wij aangegeven dat, als we al een verbod vanuit ruimtelijke ordeningsbelang zouden kunnen uitvaardigen, er eerst een structuurvisie dient te zijn. Pas dan kun je dergelijke dingen doen. Verder moet er evident sprake zijn van een nationaal belang wil de nationale overheid iets kunnen verbieden wat de verantwoordelijkheid is van de provincie, zoals het wel of niet toestaan van bepaalde activiteiten. Daarover hebben wij advies ingewonnen en gerapporteerd. Het is dus niet een-twee-drie mogelijk en men moet dat dus voorbereiden. Vervolgens heb ik aangegeven dat we vol gaan voor de maatschappelijke dialoog over de duurzame intensieve veehouderij en die loopt nu ook. Op basis daarvan zouden we dan eventueel het maatschappelijke, nationale belang kunnen definiëren enzovoort.
MevrouwThieme (PvdD):
Het gaat natuurlijk om de kern, namelijk dat de moties niet worden uitgevoerd. Wanneer een onderzoek van Alterra naar alternatieven voor de zwijnenjacht, zijnde een bevoegdheid van de staatssecretaris, wordt gestopt in het kader van de bezuinigingen, dan gaat de staatssecretaris zelfs nog verder dan het niet uitvoeren van de motie: hij zet het dan zelfs stop.
StaatssecretarisBleker:
Wij zetten niets bewust stop waar het gaat om onderzoek naar het beheer van populaties. Het moet dan in een algemene bezuinigingsronde zijn meegegaan, want we hebben het niet gericht stopgezet. Als er een goed alternatief was, zou ik dat de provincies meteen aanbevelen.
De heerGrashoff (GroenLinks):
De staatssecretaris verdedigt opnieuw dat hij moties uitvoert, terwijl ik in het concrete geval dat ik heb genoemd over de motie inzake megastallen, heb mogen vaststellen dat in de motie wordt gevraagd om overleg met provincies en gemeenten, en dat de uitvoering die eraan gegeven is niet meer omvat dan een briefje aan de colleges van Gedeputeerde Staten. Dat is zodanig gesteld dat eenieder daarbij tussen de regels door leest dat het de staatssecretaris gewoon geen bal interesseert, en een briefje aan de VNG, nog niet eens aan de gemeenten zelf, laat zelf aan de gemeente waar het echt om gaat en waar de grove fouten gemaakt worden. Ik kan mij niet voorstellen dat de staatssecretaris echt vindt dat hij op deze wijze de motie serieus uitvoert.
StaatssecretarisBleker:
Ik voer binnenkort overleg met de provincies, met de nieuwe gedeputeerden. Dan zal ik het opnieuw aankaarten.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Ik had de staatssecretaris twee vragen gesteld. Hij knikte daar vriendelijk op, maar ik weet niet of iedereen dat heeft kunnen registreren. De vragen gingen over de bredere inzet op cultuuromslag in de sector en over de vorderingen en zijn inspanningen op het gebied van de Europese verordening en de stand-van-zakenbrief.
StaatssecretarisBleker:
De stand-van-zakenbrief over de Europese inspanningen voor dierenwelzijn en diertransport wordt in mei aan de Kamer gestuurd. Wat de cultuuromslag in de sector betreft: in het debat dat nu is opgestart onder leiding van de heer Alders, komt dat punt aan de orde. Uit de eerste bespreking die ik daarover heb gehad, is mij ook één ding duidelijk, namelijk dat de sector zelf verdraaid goed in de gaten heeft dat, wil hij toekomst hebben in Nederland, hij ook moet zorgen voor maatschappelijk draagvlak, en daar horen heel veel dingen bij.
Voorzitter. Ik ontraad aanneming van de eerste motie van mevrouw Thieme om redenen die we in het debat voldoende hebben gewisseld. Mevrouw Thieme spreekt in de motie over het aantal transporteurs. Ik denk dat je niet alleen naar het aantal transporteurs moet kijken, maar naar het marktaandeel en het aandeel in het diertransport van de transporteurs die aangesloten zijn. Er zullen er ongetwijfeld een aantal overblijven die niet zijn aangesloten. Maar als die transporteurs niet mogen vervoeren, is dat niet echt het probleem. Het allerbelangrijkste is dat het aantal diertransporten onder het label kwaliteitssysteem verder opgehoogd wordt. Ik zal de Kamer in de brief die ik voor september heb aangekondigd, over de tussenstand rapporteren. De intentie is zoals in de motie is aangegeven, maar ik ontraad wel aanneming van de motie. Als ik de motie definieer als ondersteuning van beleid, krijg ik later mogelijkerwijs het verwijt dat ik haar niet heb uitgevoerd.
MevrouwThieme (PvdD):
Ik begrijp dus goed dat de inzet van de staatssecretaris zodanig is, dat hij wil dat iedereen die betrokken is bij de diertransporten voor de zomer aangesloten is bij QLL of bij een ander kwaliteitssysteem?
StaatssecretarisBleker:
Ik wil heel graag dat op 1 juli in ieder geval de varkenshouders en daarnaast de rundvleessector in hun eigen INK-systemen hebben staan: alleen vervoer mogelijk door bij het kwaliteitssysteem aangesloten transporteurs.
Devoorzitter:
Betekent dat iets voor uw motie, mevrouw Thieme?
MevrouwThieme (PvdD):
Ik ga er even over nadenken.
StaatssecretarisBleker:
De tweede motie van mevrouw Thieme gaat over transport in de zomer. Mevrouw Thieme veronderstelt een lange, warme zomer in West-Europa. Aanneming van de motie moet ik ontraden. We hebben een duidelijke norm. Dat is de Europese norm van 30 graden met een marge van 5%. Je kunt op veel manieren aan die norm voldoen. Dat heeft te maken met het koelsysteem dat je hanteert, maar ook met het tijdstip van het transport en al dat soort dingen meer. Het is vervolgens aan de ondernemers om de goede manieren te vinden om te transporteren op een manier die voldoet aan die norm. Ik moet zeggen dat ik 35°C ook knap warm vind, maar goed, dat is de wijze waarop het moet gebeuren. Misschien moeten we deze zomer met de capaciteit die we dan hebben, eens wat gerichter inzetten op controle op de weg tijdens hete dagen.
MevrouwThieme (PvdD):
Goed om te horen dat de staatssecretaris – want zo mag ik zijn woorden hopelijk begrijpen – extra gaat controleren deze zomer. Met deze motie wordt specifiek gedoeld op ongekoelde vrachtwagens, dus niet op de verschillende koelsystemen die er zijn. Van die ongekoelde vrachtwagens zou je moeten zeggen dat er, als de temperaturen hoger zijn dan 30°C, geen dieren meer mee kunnen worden vervoerd. Daarom heb ik deze motie ingediend. Ik vraag de staatssecretaris dus om nog eens serieus te bekijken of hij de motie niet gewoon wil zien als ondersteuning van beleid, en op die manier zijn controles zal gaan inrichten.
StaatssecretarisBleker:
Nogmaals, als het transport plaatsvindt op de delen van de dag waarop het geen 30°C is of er veel wind is, dan is dit een veel te absolute stellingname.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Ik heb een vraag ter verduidelijking. In feite wordt in de motie verzocht om iets wat eigenlijk al in de wet is geregeld. Als de norm namelijk is dat je niet daarbuiten mag rijden, dan mag je niet rijden. Dan is het toch in feite alleen een kwestie van handhaving?
StaatssecretarisBleker:
In de motie staat: "verzoekt de regering, een algemeen verbod op het transporteren van vee in ongekoelde vrachtwagens in te stellen wanneer de buitentemperatuur hoger is dan 30°C". Een algemeen verbod dus.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Nee, ik doel op het doel van de motie. Het doel van de motie is het voorkomen dat er bij een temperatuur van boven de 30°C in de wagen nog met dieren wordt gereden. En die norm is er al.
StaatssecretarisBleker:
Ja.
MevrouwVan Veldhoven (D66):
Dus die norm kan worden gehandhaafd. Als blijkt dat in een vrachtwagen zonder koelsysteem die norm wordt overschreden, is de transporteur op dit moment al in overtreding. Dan kan dus al worden gehandhaafd, ook zonder deze motie.
StaatssecretarisBleker:
Zelfs wanneer de buitentemperatuur 25°C is en de temperatuur in de wagen hoger dan 30°C is, moet er worden opgetreden. Dieren creëren zelf ook warmte, en dat is maar goed ook, anders staat het er niet goed voor tijdens het transport. Dat is eigenlijk de situatie. Het is een beetje een bijzondere motie: algemeen verbod, 30°C. Ik ontraad aanneming van de motie, voorzitter.
De beraadslaging wordt gesloten.
Devoorzitter:
Stemming over de moties vindt plaats bij de eindstemming.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-80-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.