5 Hulpgoederen Gaza

Aan de orde is het spoeddebat over het vertrek van een vloot met hulpgoederen naar Gaza.

Devoorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Ik geef het woord aan de aanvrager van het debat.

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter. De voorgenomen flottielje naar Gaza zou tot doel hebben om de ondraaglijke situatie daar te verlichten. Dan vraag ik mij af: ondraaglijk in vergelijking waarmee? Waar in de islamitische wereld is het leven wel draaglijk? In de meeste islamitische landen willen mensen, vooral jonge mensen, het liefst onmiddellijk weg naar een westers land. De gemiddelde levensverwachting van de Gazanen bedraagt 72 jaar. In de islamitische wereld staan zij daarmee in de hogere regionen en is hun levensverwachting hoger dan die in Egypte, Marokko, Iran en zelfs Turkije. Alleen de rijkste islamitische olielanden, zoals Oman, Bahrein en Saudi-Arabië, scoren op het punt van de levensverwachting ietsje beter dan de Gazanen. Volgens het Internationale Rode Kruis is van een humanitaire crisis in Gaza dan ook helemaal geen sprake. De grootste problemen in de Gazastrook zijn vetzucht en verveling. Het allergrootste probleem is echter het verschrikkelijke Hamasbewind en de aanwezigheid van andere terroristen in die regio met hun oorlogshitserij en haatzaaierij. Het is aan de Gazanen zelf om daar een eind aan te maken. Zolang zij dat niet doen, zullen zij onder dat juk moeten leven, met alle gevolgen van dien, inclusief controle door Israël van de goederen die worden ingevoerd. Het gaat om een legitieme controle, die erop is gericht goederen te weren die aan terroristen en oorlogshitsers dienstig kunnen zijn in hun streven om Israël van de kaart te vegen.

Dat brengt mij bij de onzalige Flotilla 2, wederom georganiseerd door de Turkse terroristische organisatie IHH. De leider van deze organisatie, Bülent Yildirim, heeft op 7 april jongstleden in een speech in Alanya nog gezegd dat de leden van zijn organisatie niet bang zijn om als martelaren te sterven en dat zij hun tocht naar de Al-Aqsamoskee zullen voltooien. Een dergelijke uitspraak leg ik naast het streven van Hamas om de zionistische entiteit uit te roeien. De samenwerking tussen IHH en de terroristen van Hamas en andere extremisten in de Gazastrook is maar op één doel gericht: de vernietiging van Israël.

Wat is de bijdrage van de Flotilla 2 aan dat streven? Die bijdrage is dat de controle, gericht tegen invoer van wapentuig en andere nuttige goederen in de islamitische strijd tegen Israël, wordt beëindigd. Dat is het doel en niets anders. Ik wil nog even stipuleren dat het schip waarop tijdens de Flotilla 1 mensen om het leven kwamen, niet eens hulpgoederen aan boord had. Die goederen was men vergeten.

Dat Turkije het standpunt huldigt dat het vertrek van de Flotilla 2 niet zijn probleem is, toont de ware aard van het islamitische Erdoganbewind. Ik noem dat het gedogen van ondersteuning van terroristische organisaties. Het is verkapte Turkse medeplichtigheid. Ik vraag de minister om de Turkse ambassadeur op het matje te roepen en hem duidelijk te maken dat Turkije terroristische organisaties steunt door de flottielje te laten vertrekken. Wat ons betreft wordt Turkije nooit lid van de EU, zoals men weet, maar de nonchalante houding van Turkije met betrekking tot de Flotilla 2 onderstreept nog eens de juistheid van die stelling. De minister moet Turkije ook duidelijk maken dat Nederland de onderhandelingen over de toetreding van Turkije beëindigd wenst te zien als de Flotilla 2 toch vertrekt. De houding van Turkije is een kandidaat-lidstaat onwaardig.

Ik wil de regering tevens oproepen om uit te spreken dat de nieuwe flottielje een provocatie is en beoogt de terroristische organisatie Hamas te ondersteunen. Ik vraag de minister om niet meer te spreken van een "vredesvloot" en doe twee verzoeken aan de minister. Kan hij laten onderzoeken of Nederlandse deelnemers aan de Flotilla 2 kunnen worden vervolgd wegens deelnemen aan of ondersteunen van een terroristische organisatie? Kan de minister ook toezeggen dat hij eventuele Nederlandse opvarenden van de Flotilla 2, als zij door hun deelneming aan de flottielje in de problemen komen, geen consulaire hulp zal aanbieden als zij worden gearresteerd?

De heerVan Bommel (SP):

Voorzitter. In dit debat over een voorgenomen humanitaire missie van boten met hulpgoederen, bestemd voor de inwoners van de Gazastrook, dreigen oorzaak en gevolg door elkaar te worden gehaald. De oorzaak of, zo men wil, het probleem, is de blokkade van Gaza en de beperkte doorlating van humanitaire goederen. Het gevolg daarvan zijn smokkel vanuit Egypte en pogingen van mensenrechtenactivisten om humanitaire hulp te bieden, zoals via de Flotilla 2. In dit debat deelt de SP-fractie het oordeel van de Nederlandse regering: "De huidige toegang tot Gaza is inderdaad niet toereikend voor wederopbouw en economisch herstel. Nederland heeft bilateraal altijd aangedrongen op onvoorwaardelijke humanitaire toegang en optimale bewegingsvrijheid van personen en goederen van en naar Gaza, met inachtneming van de veiligheid van Israël. Dit zal de Nederlandse regering blijven doen, zowel bilateraal als in EU- en ander multilateraal kader."

De heerTen Broeke (VVD):

De heer Van Bommel spreekt over een blokkade en over de beperkte toelating van hulpgoederen. Honderd trucks per dag: vindt hij dat beperkt? Hij sprak verder over economische wederopbouw. Dat is volgens mij iets anders dan een humanitaire noodsituatie. Erkent hij dat er geen sprake is van een humanitaire noodsituatie? Ik vraag dat ook, omdat de onderdirecteur van het Rode Kruis vorig week heel helder zei dat er geen sprake is van een humanitaire crisis.

De heerVan Bommel (SP):

Dat is een van de vragen die ik aan de regering ga stellen. Hoe ernstig is deze crisis? Wij weten dat de Verenigde Naties op grote schaal noodhulp verlenen aan de bewoners van Gaza. Nederland betaalt daar terecht aan mee. Ik vind het dan ook een goede zaak dat de regering daarmee doorgaat. Ik heb de heer Ten Broeke overigens niet horen pleiten voor het stopzetten van de noodhulp.

Ik sprak over de beperking van de doorlating. Voor deze formulering baseer ik mij op het oordeel van de Nederlandse regering. De Nederlandse regering pleit namelijk voor ongehinderde doorlating. Elke hindernis die wordt opgeworpen, is een beperking. Dat het leidt tot tekorten aan voedsel, medicijnen en brandstof, is het oordeel van de regering.

Voorzitter. Het standpunt van de Nederlandse regering is mede gebaseerd op Veiligheidsraadresolutie 1860, waarin wordt aangedrongen op ongehinderde bevoorrading van Gaza met voedsel, brandstof en medische hulpgoederen. Die resolutie is op 8 januari 2009 aangenomen. Blijkens de brief van het kabinet van 26 april jongstleden is de situatie waarop de resolutie betrekking heeft, onveranderd. De minister van Buitenlandse Zaken schrijft dan namelijk dat Nederland zich bilateraal en in EU-verband richt op verdere openstelling van de reguliere grensovergangen. Die wens van de Nederlandse regering steunt mijn fractie.

Kan de minister van Buitenlandse Zaken een inschatting geven van de omvang van de humanitaire tekorten in Gaza? Daarover bestaat onduidelijkheid. In een gesprek met de Tweede Kamer zei zijn Israëlische ambtsgenoot Lieberman namelijk dat er in Gaza helemaal geen tekorten zijn. Nu zit er een verschil tussen helemaal geen tekorten, geen humanitaire crisis, geen nood en het standpunt van de Nederlandse regering dat er een ruimere openstelling moet komen. De vraag is dan ook wie wij moeten geloven. Is dat minister Lieberman of de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken? Ik blijf maar even dicht bij huis – het hemd is nader dan de rok – en acht de woorden van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken een stukje geloofwaardiger.

Voorzitter. Naar het oordeel van de SP is de blokkade van Gaza illegaal. Deze blokkade moet worden opgevat als een collectieve bestraffing van de hele bevolking in Gaza voor terroristische activiteiten van een kleine groep fundamentalisten. Artikel 33 van de Conventie van Genève verbiedt collectief straffen. Ook Nederland is partij bij de Conventie van Genève. De vraag is dan ook of de regering mijn oordeel deelt dat de blokkade van Gaza als een collectieve straf moet worden opgevat en derhalve een overtreding is van de Conventie van Genève.

De raketaanvallen uit de Gazastrook op burgerdoelen moeten ondubbelzinnig – ondubbelzinnig! – worden veroordeeld. De blokkade is echter geen effectief middel tegen deze raketaanvallen. De blokkade verhoogt namelijk de uitzichtloosheid in Gaza en maakt mensen radeloos en redeloos.

Ten slotte iets over de mogelijkheden van de Nederlandse regering om op te treden tegen een vloot. In het internationaal zeerecht en het zeeoorlogsrecht wordt gesteld dat de zee vrij is. Dat is volgens mij ook het uitgangspunt van de Nederlandse regering, behoudens alle voorschriften die er zijn met betrekking tot milieu, wapendoorvoer et cetera, et cetera. Aan die beperkingen moet uiteraard tegemoet worden gekomen. Behoudens al die bepalingen is de zee vrij en zal de zee vrij blijven.

De heerDe Roon (PVV):

Collectieve bestraffing houdt in dat een overheid mensen willens en wetens straft. Men moet met andere woorden beogen dat mensen leed wordt toegevoegd. Wat mij betreft, is daar in het geval van Israël geen sprake van. Wat is er wel aan de hand? Hamas vormt de regering in de Gazastrook en die regering doet dingen die er wel toe moeten leiden dat er wordt gecontroleerd op de invoer van wapens. Ik hoop dat de heer Van Bommel dat onderscheid ook maakt.

De heerVan Bommel (SP):

Ik maak dat onderscheid inderdaad ook, want het zijn twee volstrekt verschillende zaken. Ik richt mij nu op door de VN geconstateerde humanitaire tekorten. Die moeten worden aangevuld met internationale steun, waaronder Nederlandse steun. Ik ben de Nederlandse regering daarvoor erkentelijk, want het past bij het Nederlandse beleid. Die tekorten worden veroorzaakt door de beperkte doorlating van humanitaire goederen door Israël. Dat is een Israëlische verantwoordelijkheid. Als je met die beperkingen willens en wetens tekorten veroorzaakt, dan moet dat naar mijn oordeel worden opgevat als een collectieve straf van de hele bevolking van Gaza voor misdrijven die worden gepleegd door een kleine groep moslimfundamentalisten in de Gazastrook.

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter, een vervolgvraag. Het is nu juist niet het doel van Israël dat de bevolking wordt bestraft. Het is een gevolg van de situatie die de bevolking zelf in het leven heeft geroepen door Hamas aan het bewind te brengen en door dat bewind niet omver te werpen. Nu moeten ze zelf de gevolgen daarvan dragen. Er is geen sprake van een humanitaire crisis, dat heeft het Rode Kruis ook gezegd. Er zijn problemen met de invoer van goederen. Die wordt belemmerd, maar die belemmeringen zijn gerechtvaardigd. De heer Van Bommel kan het toch niet anders zien dan dat die belemmeringen gerechtvaardigd zijn doordat het gaat om het tegengaan van de invoer van wapens?

De heerVan Bommel (SP):

De VN vindt die belemmeringen niet gerechtvaardigd, de Nederlandse regering vindt die belemmeringen niet gerechtvaardigd en de SP-fractie vindt die belemmeringen niet gerechtvaardigd. De heer De Roon geeft met zijn vraag impliciet toe dat de bevolking van Gaza wel collectief wordt gestraft, want hij zegt: de bevolking heeft te lijden onder iets wat ze zelf veroorzaakt heeft, namelijk het aan het bewind komen van een regering van Hamas. Daarmee zegt hij: alle Gazanen zijn daarvoor verantwoordelijk en dus is het terecht dat zij allemaal lijden onder de beperkingen die de bevolking worden opgelegd door Israël. Die opvatting deel ik niet.

De heerDe Roon (PVV):

Ik heb geen lijden geconstateerd en daar blijf ik ook bij. Ze lijden niet. Ze hebben een goede levensverwachting, dus er is helemaal geen probleem in dat opzicht.

De heerVan Bommel (SP):

Dat oordeel laat ik graag over aan de mensen die daar verstand van hebben en die daar in de regio werkzaam zijn. Dat zijn in de eerste plaats de VN en UNRWA die daar voedselhulp verlenen, mede dankzij de Nederlandse belastingbetaler.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Laat ik beginnen met een citaat van de leider van de Gazahulpvloot in Turkije, die onlangs nog heeft gezegd: "Until our march to Al-Aqsa is completed, this intifada by sea and by land will continue. Our problem is Zionism." Dat maakt heel helder dat deze organisatie en het organiseren van de Gazavloot niet zozeer een humanitaire doelstelling heeft, maar heel duidelijk een politieke doelstelling. Het is ook door eerdere uitspraken van dezelfde persoon helder geworden dat hij volledig achter Hamas staat, volledig samenwerkt met Hamas en die organisatie ook wil steunen.

Ik dank de minister voor zijn reactie op mijn aangehouden motie, de brief, en voor de beantwoording van mijn eerdere Kamervragen over de Gazavloot. We hebben gisteravond nog een berichtje kunnen ontvangen – ik heb hem nog niet op Parlis gezien, maar wel op de website van het ministerie – dat de minister de tegoeden van de IHH, de Gazahulpclub in Nederland, laat bevriezen. Ik prijs de minister voor zijn daadkracht. Ik vraag hem alleen nog waarom hij niet het Duitse voorbeeld heeft gevolgd. Duitsland heeft de IHH Duitsland inmiddels verboden, omdat die organisatie rechtstreeks bindingen heeft met Hamas. We weten dat steun, direct of indirect, financieel of anderszins, aan een terroristische organisatie ook bij Nederlandse wet verboden is. Waarom volgt de minister niet het Duitse voorbeeld en verbiedt IHH Nederland? Duitsland heeft immers hetzelfde gedaan en de Gazahulpclub van Nederland heeft ook gelden overgemaakt naar Duitsland.

Dan heb ik ook Kamervragen gesteld over de heer Rashid, een van de twee Nederlanders die deelnamen aan de vorige Gazavloot. Hij zou de leider zijn van Hamas in Nederland. Kan de minister daar inmiddels meer informatie over geven? Wordt de heer Rashid inmiddels vervolgd, omdat hij lid is van een terroristische organisatie?

Dan de nieuwe Nederlandse deelname aan de Gazavloot medio mei. Is de minister het met de ChristenUnie eens dat Nederlandse deelname aan de Gazavloot een schending van het legale maritieme blokkaderecht is door Israël? Israël heeft tenslotte toch het recht om de schepen te controleren op de invoer van wapens? Is de deelname van Nederlanders aan zo'n vloot dan ook illegaal? Dat hoor ik graag van de minister. Als hij dat vindt, wat gaat hij dan doen om dit tegen te gaan? Hoe voorkomen wij dat wij straks weer in een diplomatieke rel raken met Israël op het moment dat dat land deze mensen zou moeten arresteren?

Ik heb begrepen dat de Nederlandse Gazastichting een schip zal kopen. Van waaruit vertrekt dat schip? Ik begrijp dat de hele flottielje vanuit Griekenland vertrekt, maar als je een Nederlands schip koopt, neem ik toch aan dat dat ergens vandaan zal moeten vertrekken.

Schijnbaar hebben Fatah en Hamas een overeenkomst gesloten om weer samen een regering te vormen. Israël heeft al gezegd dat het daarmee niet zal instemmen omdat Hamas Israël nog steeds niet erkent. Hoe gaat de Nederlandse regering nu om met die nieuwe samenwerking?

Een paar weken geleden is hier een motie aangenomen van collega Van der Staaij en van mijzelf, die tot doel had om de hulp te stoppen aan de Palestijnse Autoriteit zolang die geweld vergoelijkt en verheerlijkt. Hoe gaat de minister nu deze motie precies uitvoeren?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Voorzitter. Waar gaat dit debat over? Tromgeroffel voor het islamofobe buitenlandbeleid van de aanvrager van het debat, die maar één buitenlandbeleid kent: intensivering van de banden met Israël en demonisering van de Arabische wereld, ongeacht welke rol de Israëlische regering speelt bij frustratie van het verlamde vredesproces tussen de Israëli en de Palestijnen en het lot van de Palestijnse bevolking, met name die in Gaza.

Die rabiate focus kan ook slecht uitpakken als de bevolkingen in de Arabische regio die hun autoritaire regimes omverwerpen, hun eigen buitenlandbeleid gaan formuleren. Zij zijn de eenzijdigheid in delen van de Westerse politiek inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict zat, als ik de Egyptische jongeren goed beluister. Die jongeren gaan intelligenter en objectiever te werk door aan te dringen op toepassing van internationale standaarden, ook in het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Datzelfde doet de Gazahulpvloot die op het punt staat te vertrekken vanuit Griekenland, Freedom Flotilla 2, initiatief van maatschappelijke organisaties voor vreedzame doeleinden die aandacht willen vragen voor de schrijnende politieke humanitaire ethische kwestie. Alle kwalificaties zijn wat mij betreft van toepassing. De vloot is nog niet eens van start, men heeft nog niets gedaan, laat staan iets onrechtmatigs. Het is eigenlijk een soort aangekondigde demonstratie over zee, dus wat heeft de politiek zich dan uit te spreken? Er is geen toestemming voor nodig, er is geen steun van de regeringen voor nodig, ze zijn vrij om te gaan en te varen waar ze willen. Op welke grond becommentariëren wij hier dus die actie? Op welke grond heeft de regering opgeroepen af te zien van Nederlandse deelname aan die actie? Waarom heeft de regering zich met zo'n vrije actie bemoeid? Zou de regering zich er ook mee bemoeien als men zou optrekken naar Liberia om aandacht te vragen voor de situatie van de Ivorianen die gevlucht zijn?

In plaats daarvan is het passend vandaag stil te staan bij de situatie van de Gazanen en de Israëlische regering op te roepen beperkingen in het in- en uitreizen van de Gazanen op te heffen, de grenzen ruimer open te stellen om de import van goederen, die hard nodig zijn voor de wederopbouw na de verwoestende Gazaoorlog, mogelijk te maken. Net als export van goederen toe te staan, zodat de economische situatie kan verbeteren. Graag een reactie van de minister, want dat onderwerp miste ik in de brief die de regering hierover aan de Kamer stuurde.

De heerTen Broeke (VVD):

Hoe kwalificeert mevrouw Peters de actie van vorig jaar, nu wij allemaal kennis hebben genomen van een kleine groep islamitische radicalen die bij het organiseren van Flotilla 1 heel nadrukkelijk andere bedoelingen hebben gehad en deze ook tot uitvoering hebben gebracht? Die actie was een duidelijke provocatie. Hoe kijkt zij tegen die achtergrond naar de organisatie IHH, waarover hier door een aantal sprekers al is gesproken? Zijn dat dezelfde vredelievende mensen over wie zij het zo-even had?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Iedere demonstratie is het krachtigst en effectiefst als je je strikt tot vreedzame middelen beperkt. Dat was ook de kracht van de demonstraties die de laatste maanden in de Arabische regio te zien zijn geweest. Ik vind het goed dat wordt uitgeplozen wat precies de achtergrond en de record zijn van deelnemende organisaties als de IHH. Dat is komen vast te staan. Zulke organisaties verpesten het voor de grote groep van deelnemers die echt met vreedzame middelen voor een grote internationale kwestie de aandacht vragen. Dat is haarfijn bloot komen te liggen en daar heb ik eigenlijk niets aan toe te voegen.

De heerTen Broeke (VVD):

Dan is het toch buitengewoon vreemd dat mevrouw Peters tegen de regering zegt dat zij aan de Nederlanders die daaraan bijdragen geen boodschap heeft te geven, terwijl zij in één adem door erkent dat er vorig jaar zaken zijn misgegaan en dat er radicalen zijn geweest die een grote groep naïevelingen, om het zo maar te zeggen, bij de neus hebben genomen?

Devoorzitter:

Punt gemaakt.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Zo werkt dat in het recht. Als je nog niets hebt misdaan, heeft de regering zich niet te bemoeien met de boodschappen die je in de wereld wilt verkondigen, gebruikmakend van je vrijheid van meningsuiting en vrijheid van beweging. Als nadien komt vast te staan dat je het een en ander te verwijten valt, moet dat worden onderzocht en blootgelegd en moet daartegen waar nodig worden opgetreden. Deze vloot is nog niet eens vertrokken. Daarmee hebben wij ons niet te bemoeien.

De heerTen Broeke (VVD):

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. Dit wordt wederom georganiseerd door dezelfde organisatie. Dit zijn precies dezelfde mensen als die vorig jaar al die anderen bij de neus hebben genomen. Dan is het toch logisch dat er een waarschuwing uitgaat van de Nederlandse regering aan Nederlandse deelnemers op die schepen?

MevrouwPeters (GroenLinks):

De vloot is nog niet vertrokken. Ik weet niet waarvan wij deze organisatie misschien in de toekomst zullen kunnen betichten. Dat zal de toekomst moeten leren.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

In mijn bijdrage heb ik net een quote voorgelezen van de leider van IHH Turkije, de organisatie die ook deze flottielje weer organiseert. Hij zegt uit te zijn op de val van Israël, het optrekken naar Al-Aqsa et cetera. Dat zijn toch niet echt humanitaire doelstellingen?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik heb zonet een partij in het parlement horen verkondigen dat zij alle Arabieren terroristen vindt. Daar doen wij ook niets tegen. Dat is een stem in het democratisch proces, net zoals deze meneer er misschien ook vrij rabiate ideeën op na houdt. Dat is in het spel ieders goed recht.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Ik vind dat mevrouw Peters dit nu wel degelijk bagatelliseert. Wat daar gaande is, is geen spel. Er komen mensen om het leven. Er worden bijna dagelijks raketbeschietingen uitgevoerd en tegelijkertijd vergeldingsacties door Israël. Ik noem dat geen spel. Ik hoop dat mevrouw Peters dit wil terugnemen. Het gaat om de leider van IHH Turkije. IHH Duitsland is inmiddels verboden. Er loopt een onderzoek om na te gaan of in Europa IHH volledig verboden zou moeten worden. Waarom steunt mevrouw Peters de club dan nog?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik heb helemaal geen club of wat dan ook te steunen. Ik stel vast dat een internationale coalitie van veel organisaties het plan heeft om met een vloot aandacht te vragen voor een kwestie die een groot onderwerp van wereldpolitiek is. Die vloot is nog niet eens vertrokken en men heeft nog niets misdaan. Ik moet dus afwachten hoe dat verloopt. De kwestie waarvoor deze internationale coalitie aandacht vraagt, vind ik belangrijk.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Als het doel van mevrouw Peters is om hulpgoederen te brengen, waarom organiseert zij dan niet samen met Israël een transport naar de haven in Ashdod, zodat Israël die hulpgoederen naar binnen kan brengen en tegelijkertijd kan controleren op wapens? Waarom dan die provocatie?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik ben geen hulpgoederen van A naar B aan het slepen. Als de heer Voordewind mijn inbreng heeft gehoord, weet hij dat ik de regering oproep om ervoor te zorgen dat de beperking bij de in- en uitvoer van goederen en de beperking bij het in- en uitreizen van mensen, beperkingen die het lot zijn van de Gazanen, worden opgeheven. Ik zie dat de Israëlische regering daarbij een zware, verwijtbare rol speelt, die in strijd is met het internationale recht. Ik vind dat ik daarom een grond heb om proactieve actie van de regering te vragen.

De heerVan der Staaij (SGP):

Begrijp ik het goed dat mevrouw Peters het vooral opneemt voor een varende demonstratie en deze activiteit dus niet aanmerkt als een hulpactie?

MevrouwPeters (GroenLinks):

De aard van die varende demonstratie heeft veel kanten; ik heb daar zojuist wat kwalificaties opgeplakt. Ze willen daarmee aandacht vragen voor een politieke kwestie die morele en humanitaire kanten heeft, alsook een hulpaspect. Dat hebben ze allemaal bij elkaar gevochten in deze actie.

De heerVan der Staaij (SGP):

Vindt mevrouw Peters het vreemd – en laat ik het voorzichtig vragen – dat deze actie eerst en vooral wordt gezien en geduid als een riskante provocatie?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik moet afwachten of dit een riskante provocatie is. Ik hoop dat het vreedzaam volbracht kan worden, maar men is nog niet eens vertrokken. Het lijkt me te vroeg om dat oordeel te vellen.

De heerDe Roon (PVV):

Mevrouw Peters wil geen Israëlische blokkade meer. Hoe gaat zij er dan voor zorgen dat de terroristen in de Gazastrook, zoals Hamas, Salafia Jihadia en andere radicale clubs, niet de middelen krijgen waarmee ze hun strijd ter vernietiging van Israël kunnen voeren? Of wil mevrouw Peters dat die strijd wel plaatsvindt?

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik vind dit, tot mijn verrassing, een echt goede en belangrijke vraag van mijn collega-buitenlandwoordvoerder van de PVV-fractie. Dat is natuurlijk de vraag. Hoe kun je ervoor zorgen dat de mensen in de Palestijnse gebieden en in Gaza, die hun leiders om vele redenen meer dan zat zijn omdat ze er een potje van maken en ze geen goede rol spelen in het vredesproces, leiders krijgen die wel een constructieve rol spelen in het vredesproces en die niet meer van gewelddadige middelen gebruikmaken? Ik denk dat dat kan door de dialoog te openen met de mensen die daar wonen en door politieke en democratische processen toe te laten die goede vertegenwoordigers naar voren kunnen schuiven. De huidige diplomatieke boycot verhindert dat.

De heerDe Roon (PVV):

Dat zijn sprookjes. We hebben hier te maken met islamitisch bewind en dat laat zich niet op deze manier opzij zetten. Het gaat erom dat de toevoer van wapentuig moet stoppen. Daar moet het mee beginnen en Israël doet dat door die blokkade. Deze voldoet aan alle vereisten van het zogenaamde San Remo Manual wat betreft het voeren van blokkades. Mevrouw Peters heeft gewoon geen goed voorstel dat ervoor zorgt dat de wapens er, vanaf het moment dat de blokkade zou worden opgeheven, niet meer inkomen. Zij heeft daar geen antwoord op.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Wie denkt dat de blokkade een effectief middel is om de invoer van wapens tegen te houden, is naïef. Er worden tunnels gegraven en allerlei illegale wegen gezocht om mensen te bewapenen. De blokkade treft de gehele bevolking en is daarmee ook grond voor extremistisch gedachtegoed. Er zijn andere middelen om wapens tegen te houden, bijvoorbeeld grenscontroles zoals we die vroeger hadden, langs de grens met Egypte. Ik ben een voorstander van zulke middelen.

De heerDe Roon (PVV):

Iran probeert via allerlei slinkse wegen zwaar wapentuig naar Hamas te sturen, onlangs bijvoorbeeld nog achttien of twintig containers vol via Nigeria. Dat wordt allemaal nog veel makkelijker gemaakt als de blokkade, zoals mevrouw Peters wil, weg moet. Dan kan die Iraanse boot er gewoon naartoe varen.

MevrouwPeters (GroenLinks):

De blokkade die de heer De Roon steunt, heeft op nog geen enkele manier bijgedragen aan een oplossing van het slepende conflict daar.

De heerDe Roon (PVV):

Ik denk het wel.

Devoorzitter:

Mevrouw Peters, u hebt nog ruimte voor een zin, want uw tijd was om toen u geïnterrumpeerd werd.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ten slotte, echt nieuws is de nieuwe deal die kennelijk tussen Hamas en Fatah is gesloten. Wat verwacht de regering daarvan en is er een rol voor de EU te bedenken, aangemoedigd door Nederland, waardoor die deal een succes kan worden voor de Palestijnse bevolking? Dank u wel.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. De Free Gaza Movement, een samenwerkingsverband van pro-Palestijnse actiegroepen, lijkt van plan om met een konvooi van waarschijnlijk vijftien schepen naar Gaza te varen om te pogen de door Israël opgeworpen zeeblokkade te doorbreken. Op 31 mei vorig jaar heeft een eerdere poging geleid tot een ernstige confrontatie, waarbij negen Turkse actievoerders zijn omgekomen. De poging van actiegroepen om met een konvooi de zeeblokkade te doorbreken, is een pure provocatie. Deze zogenaamde vredesbewegingen gooien olie op het vuur van het reeds in lichterlaaie staande Midden-Oosten. Als het konvooi zich zorgen maakt over een humanitaire noodsituatie, waarom gaat het dan niet naar Latakia, de havenstad van Syrië? Het lijkt mij dat in dat land toch ook sprake is van een humanitaire noodsituatie. Of waarom niet naar Misrata in Libië?

Voorzitter. In de slotverklaring van een conferentie van donorlanden voor de Palestijnse Autoriteit die onlangs in Brussel is gehouden, is ertoe opgeroepen om hulp over land naar Gaza te zenden en om provocaties te vermijden. De CDA-fractie is van mening dat de zeeblokkade door Israël gerechtvaardigd wordt door de talloze raketaanvallen op Israëlisch grondgebied vanuit Gaza. Ieder land heeft het recht om zijn inwoners te beschermen tegen geweld. Daarnaast is de CDA-fractie van mening dat Israël weliswaar het recht heeft om zijn inwoners te beschermen tegen geweld, maar ook, vanwege deze blokkade, de plicht heeft om inwoners van Gaza een menswaardig bestaan te laten hebben. Israël heeft het afgelopen jaar de procedures om goederen Gaza binnen te krijgen weliswaar nadrukkelijk vereenvoudigd, maar moet meer verkeer van personen en goederen mogelijk maken.

De huidige machthebbers in Gaza, Hamas, dienen van het radicale pad af te stappen en de staat Israël te erkennen. Deze groepering terroriseert ook Palestijnen van de Westbank. Er is nu sprake van een akkoord tussen de Palestijnen, maar het blijft een belangrijk obstakel dat Hamas Israël niet erkent, dat Hamas Israël wil vernietigen. Kan de regering een waardeoordeel geven over het nog zeer prille akkoord dat er nu is? Wat betekent het voor bijvoorbeeld de besprekingen van het Kwartet? Met wie gaat het Kwartet spreken? Het lijkt mij dat op zijn gunstigst een situatie kan ontstaan zoals in Libanon, waar de terroristische organisatie Hezbollah weliswaar invloed heeft op de regering – er is nu geen regering maar een regering in wording – maar zelf absoluut niet deelneemt aan die regering. Hamas houdt ook al gedurende meer dan vijf jaar een jonge Israëlische soldaat, Gilad Shalit, op een onmenselijke manier gevangen.

Indien actiegroepen die sympathiseren met de inwoners van Gaza, hulpgoederen willen brengen, moet dat op zich mogelijk zijn. Maar dat kan ook. Dat kan via de Israëlische haven Ashdod en dan verder over land. Israël moet duidelijk maken dat het dergelijke transporten wil toestaan, mits het uitsluitend om humanitaire hulpgoederen gaat.

Ik rond af. 12 juni zijn er verkiezingen in Turkije. Talloze mensen worden gedood en gemarteld in Syrië, Bahrein, Iran en Libië. De situatie in het hele Midden-Oosten is zeer instabiel. Het is onverantwoord om nu nog eens een extra lont in dit kruitvat te steken.

MevrouwDikkers (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid maakt zich zorgen over de situatie in Gaza. De standpunten van de strijdende partijen verharden zich, met uitsluitend verliezers tot gevolg. De PvdA betreurt dat ondanks de vele bemiddelingspogingen nog geen zicht is op een uitweg uit dit conflict, waarvan ook in onze samenleving de gevolgen merkbaar zijn. We spreken vandaag over een konvooi met hulpgoederen dat vanuit Griekenland naar de Gazastrook zal vertrekken, en dat is niet de eerste keer dat een dergelijk konvooi vertrekt. De PvdA is bezorgd over de mogelijke gewelddadigheden die de opvarenden zullen treffen, mocht Israël voor een tweede keer ervoor kiezen om de schepen te enteren.

De conclusie van het VN-onderzoek naar de opbrengst van de vloot door Israël vorig jaar, waren niet mals. Karl Hudson-Phillips, de voorzitter van de VN-onderzoekscommissie, concludeerde op basis van de feiten dat het gedrag van de Israëlische militairen en ander personeel tegenover de passagiers disproportioneel en excessief was. Ik herhaal: disproportioneel en excessief. Er vonden ernstige schendingen plaats van zowel het humanitaire recht als het mensenrecht tijdens het enteren en in de korte periode daarna. Negen opvarenden vonden de dood; er waren meer dan 50 gewonden. De Partij van de Arbeid is bang voor een herhaling.

Wij maken ons niet zozeer zorgen om het vertrek van de vloot uit Griekenland, maar wel over de aankomst van de vloot voor de kust van Gaza. Wij roepen de minister dan ook op om Israël te manen zich te houden aan het internationale recht. Het zee- en oorlogsrecht staat inspectie van neutrale schepen toe en geen gewelddadige entering door commando's, zoals de vorige keer.

De VN concludeerden tevens dat de blokkade van Gaza door Israël een onhoudbare situatie oplevert. Recent onderzoek door de Wereldbank naar het oplossen van conflicten toont maar weer aan dat werk en zicht op toekomst cruciaal zijn voor duurzame vrijheid en vrede. Cruciaal. De uitzichtloze situatie van de mensen in Gaza brengt de oplossing van het conflict en ook de veiligheid voor Israël geen stap dichterbij.

Kan de minister ons vertellen of er in juridische zin sprake is van een zeeblokkade? En heeft Israël zich gehouden aan de regels die daarbij horen, zoals het afkondigen van de blokkade en het aangeven wanneer er wel doorgang gevonden kan worden?

De heerVan der Staaij (SGP):

Voorzitter. Naar de mening van de SGP-fractie gaat het vandaag niet over een hulpvloot, maar over een dwaze, provocatieve actie waarbij wordt gespeeld met mensenlevens. Israël heeft het volste recht om te controleren welke goederen naar het terroristische Hamasregime worden vervoerd. Het is genoegzaam bekend dat Hamas er niet voor terugdeinst om binnengesmokkelde wapens in te zetten tegen de Israëlische bevolking. De zeeblokkade die Israël handhaaft, is dan ook niet meer dan de plicht van de Israëlische regering in de bescherming van haar burgers. Daar komt bij dat hulpgoederen via Israël worden toegelaten in Gaza, na controle. De vrede wordt door deze zogenaamde hulpvloot niet bevorderd, maar dat is blijkbaar ook niet het doel van de organisaties. Doel is de verguizing van Israël. Ik vind het uiterst zorgwekkend dat daarvoor kennelijk ook in Europa nog zo veel vrienden zijn te vinden.

Het gedrag van Turkije, dat de afvaart van de komende flottielje schijnbaar geen strobreed in de weg legt, is volstrekt onverantwoord. We hebben het hier wel over een NAVO-lidstaat en potentieel EU-lid. Wat heeft de EU concreet gedaan om Turkije hierop aan te spreken? Wat kan daarin nog gebeuren? IHH Turkije is de drijvende kracht achter de flottielje. IHH Nederland zou hierbij niet betrokken zijn. Welk onderzoek is hiernaar gepleegd? Wij vinden het een goede zaak dat uit recente berichten blijkt dat de tegoeden van IHH Nederland zijn bevroren. Ik sluit me ook aan bij de vraag van collega Voordewind: waarom zouden we hierin, naar Duits voorbeeld, niet verder kunnen gaan?

Wat zijn de ontwikkelingen bij de grensovergang van Egypte naar Gaza? Die zijn natuurlijk van groot belang voor de effectiviteit van andere blokkades. Hoe gaat het nieuwe bewind in Egypte hiermee om?

Wat de SGP-fractie betreft, krijgt Israël van de Europese Unie en van ons land alle steun die nodig is om zijn burgers te beschermen, ook via een noodzakelijke blokkade. Er moet alles aan gedaan worden om mensen ervan af te houden mee te doen aan deze dwaze, provocatieve actie, die vergoelijkend "hulpvloot" is gedoopt.

De heerVan Bommel (SP):

Ik heb die formulering in de afgelopen dagen vaker voorbij horen komen: de Nederlandse regering moet alles doen om deze mensen af te houden van deelname aan deze actie. Waaraan denkt de heer Van der Staaij daarbij concreet? Ik neem aan dat hij ook wil dat de Nederlandse regering het internationale en het Nederlandse recht wil volgen als het gaat om de reismogelijkheden van mensen, deelname aan missies of wat dan ook.

De heerVan der Staaij (SGP):

Inderdaad hecht ik aan het nakomen van het recht. Dat geldt ook voor demonstraties of acties van welk karakter dan ook. Dat betekent dat ik de minister oproep om al het mogelijke en toegestane te doen om mensen ervan af te houden.

De heerVan Bommel (SP):

De Nederlandse regering heeft in de brief van 26 april aangegeven dat deelname aan een missie als deze door Nederland niet kan worden verhinderd. Daarmee heeft de heer Van der Staaij toch antwoord op zijn vraag gekregen of ziet hij nog andere mogelijkheden? Ik zie ze niet en ik heb ze van de Nederlandse regering niet vernomen. Misschien horen we straks nog wat, maar in de brief staat heel duidelijk dat dit niet kan worden verhinderd.

De heerVan der Staaij (SGP):

Het verschil tussen de heer Van Bommel en de SGP-fractie is dat de heer Van Bommel daar erg blij mee is en kennelijk ook niet echt op zoek is naar mogelijkheden om die mensen ervan af te houden. Mijn fractie heeft een andere opstelling en wil mensen er wel graag van afhouden en zij wil graag dat alle creativiteit aan de dag wordt gelegd om te bekijken hoe mensen kunnen worden afgehouden van riskante, illegale acties.

De heerVan Bommel (SP):

Ik denk dat het grote verschil tussen de SGP-fractie en de mijne is dat wij oorzaak en gevolg anders inschatten. De oorzaak is hier volgens mij dat de blokkade uitzichtloosheid in Gaza bewerkstelligt en het gevolg hiervan is dat mensen die solidair zijn met de inwoners van Gaza, naar mogelijkheden zoeken om verlichting te brengen in die humanitaire situatie. Dat is denk ik het grote verschil.

De heerVan der Staaij (SGP):

Ik ben het met de heer Van Bommel eens dat wij een duidelijk verschillende visie hebben op oorzaak en gevolg, maar verder gaat de overeenkomst niet. Mijns inziens is de belangrijkste oorzaak van heel veel ellende uiteindelijk ook de afwezigheid van de erkenning van het bestaansrecht van Israël.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik ken de heer Van der Staaij als een groot verdediger van het recht en van de correcte toepassing daarvan. Hieronder valt het recht op vreedzame demonstratie en het recht op vrije beweging over de zee, wat de heer Van der Staaij ook erkent. Desalniettemin wil hij een oproep tot verhindering van deze actie. Hij legt hierbij het criterium aan dat je hier nu wel een stokje voor mag proberen te steken, omdat de actie mogelijk provocatief is. Is provocatie het criterium waarmee de heer Van der Staaij de vrijheid van meningsuiting, demonstratie en beweging wil beperken?

De heerVan der Staaij (SGP):

Het gaat ook om het doorbreken van een legitieme blokkade. Dat is hier ook in eerdere discussies naar voren gekomen. Israël heeft gewoon het recht om actie te ondernemen. Laten we hier niet naïef mee omgaan. We hebben de vorige keer gezien met welke problemen dit geëindigd is. Ik maak me hier zorgen over en ik vind het eigenlijk onthutsend dat dit soort zorgen bij de fractie van GroenLinks kennelijk niet gedeeld wordt. Er zijn toch ook allerlei andere manieren om aandacht te vragen voor problemen? Moet je dit eigenlijk doen? Het krijgt juist veel aandacht, omdat het zo riskant is en omdat je hier op een manier bezig bent die heel veel ellende gaat veroorzaken. Dat vind ik een buitengewoon betreurenswaardige gang van zaken.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Provocatie is een criterium voor verhindering van de vrijheid van mensen en nu hoor ik als nieuw criterium dat die mensen het ook op een andere manier kunnen doen. Ze kunnen ook brieven schrijven. Het verbaast mij dat de heer van der Staaij de democratie op die manier verder wil inrichten, maar het verbaast mij het meest dat hij al tot deze oproep overgaat zonder dat er iets is gebeurd. Misschien laat Israël de vloot wel door, omdat het na controle van die schepen bij aankomst aan de door Israël gehanteerde zeegrens vaststelt dat ze inderdaad vreedzame bedoelingen hebben en niets dan hulpgoederen aan boord hebben. We zijn veel te vroeg met al dit tromgeroffel.

De heerVan der Staaij (SGP):

Mijn stelling is dat met deze actie opzettelijk grenzen worden opgezocht en overschreden omdat dat meer spektakel en dus meer aandacht oplevert. Dat heeft het verleden geleerd. Mevrouw Peters geeft in ieder geval ook toe dat het niet meer gaat om het op de beste manier verzenden van hulpgoederen, maar om het genereren van maximale aandacht. Ik vind het onverantwoord en buitengewoon zorgwekkend dat kennelijk geen middel wordt geschuwd en dat mensenlevens op het spel worden gezet om aandacht te vragen voor deze problematiek.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Ik moet met teleurstelling vaststellen dat ook de heer Van der Staaij niet eerst, zoals het recht betaamt, wil afwachten waartoe een actie leidt, maar voor het plaatsvinden ervan al oproept tot beperkingen van de vrijheden van demonstrerende opvarenden.

De heerVan der Staaij (SGP):

Ik ben inderdaad niet van de school die wacht met het dempen van de put tot het kalf verdronken is.

De heerTen Broeke (VVD):

Voorzitter. In mei zullen vijftien schepen met ongeveer 1000 opvarenden waarschijnlijk vanuit Griekenland naar Gaza opstomen. De Freedom Flotilla 2 is de nieuwe armada die zogenaamd humanitaire hulp gaat bieden aan de inwoners van Gaza. In werkelijkheid heeft de vloot uitsluitend het doel de Israëlische blokkade te tarten en een incident te provoceren. Speciaal voor mevrouw Peters lees ik even voor wat er op het logo van de Nederlandse organisatie staat: Nederlands initiatief om de blokkade van Gaza te doorbreken. Dat is dus het doel. Dat het humanitair is, staat ergens op pagina 2, geloof ik. Het doel is om op 31 mei aan te komen, precies een jaar na dato. Daarmee wordt dus de link gelegd met de actie van vorig jaar, tenzij de Turkse organisator van mening is dat het de heer Erdogan kan helpen om het over de Turkse verkiezingen heen te tillen. Dit geeft direct de Turkse invloed hierop aan. Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister.

Een jaar geleden sprak de wereld schande van het optreden van de Israëli's. Sindsdien is er veel bekend geworden over de zogenaamde schande en is die bepaald in een ander daglicht komen te staan. Het BBC-programma Panorama van juni vorig jaar met de titel "What happened on the Flotilla to Gaza" beveel ik zeker de linkse partijen van harte aan. Het biedt een inzicht in de wijze waarop 550 activisten op de Mavi Marmara zich bij de neus lieten nemen door een kleine groep radicalen die alleen uit is op provocatie, geweld en andere ellende. Niet de humanitaire situatie in Gaza, maar het tarten van de zeeblokkade is het doel.

Wie zijn dit? Wat zijn hun bedoelingen? Het gaat om de IHH, de Internationale Humanitaire Hulporganisatie en in Nederland ook om de heer Rashid. Deze organisatie is terecht door de Nederlandse regering op de sanctielijst geplaatst. Gisteren konden wij dit lezen in de Staatscourant. Duitsland ging ons daarbij al voor. In de VS staat deze stichting zelfs op de lijst van terroristische organisaties. De VVD vraagt zich af of het verstandig zou zijn om dit pleidooi ook in Europa te houden.

In plaats van door te varen naar Misrata of af te slaan naar een haven in Syrië is Gaza dus het doel. De humanitaire situatie in Gaza werd vorige week door Rode Kruis-onderdirecteur Mathilde Redman getypeerd als: "There is no humanitarian crisis in Gaza." De supermarkten in Gaza liggen vol en de stranden trouwens ook. Er is een tekort aan infrastructuur en een tekort aan goed bestuur. Dat is zeker het geval en wij weten ook wie wij daarvoor aankijken: Hamas. Israël vervoert met ongeveer 100 trucks per dag humanitaire goederen naar Gaza. Israël heeft het recht en de plicht om de eigen bevolking te beschermen tegen voortdurende raketaanvallen, die mogelijk worden vanwege de illegale smokkel, die via tunnels en via zee mogelijk is. Verdere openstelling van de grenzen moet dus goed afgewogen worden tegen de reële veiligheidsbelangen van Israël.

De regering kan het uitvaren van deze armada niet voorkomen. Het is echter goed dat de Nederlandse regering Nederlanders oproept om af te zien van deelname. De regering zou duidelijker erover moeten zijn dat de activisten op deze schepen het risico lopen zich opnieuw te laten lokken in een situatie die niet zozeer de humanitaire nood probeert te lenigen, maar vooral een provocatie is, zodat Israël de blokkade opheft.

De VVD-fractie vraagt zich in dit kader eveneens af of de regering verdere stappen kan zetten om de tegoeden van de IHH te bevriezen. Duitsland werd in dit verband al genoemd. De heer Voordewind stelde al een jaar geleden vragen over de positie van de heer Rashid. Deze zijn mijns inziens nooit beantwoord. Misschien kan daar vandaag wat meer duidelijkheid over komen.

Ik heb nog een laatste vraag. Wat betekent het, volgens mij reeds bestaande, negatieve reisadvies naar Gaza voor Nederlanders die op deze schepen aanwezig zullen zijn? Is dat misschien nog een ontmoediging aan het adres van deze lieden?

MevrouwPeters (GroenLinks):

De heer Ten Broeke wijst erop dat de deelnemende organisaties ten doel hebben, de zeeblokkade voor Gaza te doorbreken. Wat hoopt de heer Ten Broeke dat er gebeurt, als de vloot met hulpgoederen daar aankomt? Wat hoopt hij dat Israël dan doet: tegenhouden, de scènes van vorig jaar of doorlaten als het inderdaad hulpgoederen blijken te zijn?

De heerTen Broeke (VVD):

Natuurlijk hoop ik niet dat de situatie van vorig jaar zich opnieuw zal voordoen. Natuurlijk hoop ik niet dat de organisatoren misbruik maken van de goedwillende, naïeve activisten die met heel andere bedoelingen daar komen. Natuurlijk hoop ik niet dat er geweld wordt gebruikt tegen de Israëlische soldaten die de schepen proberen te enteren, overigens nadat zij dat keurig hebben gevraagd en nadat zij keurig hebben aangeboden om de hulpgoederen via Israëlische havens binnen te laten. Natuurlijk hoop ik niet op een herhaling. Juist omdat ik dit niet hoop, vind ik het zeer verstandig dat de Nederlandse regering Nederlanders afraadt om aan deze vloot mee te doen.

MevrouwPeters (GroenLinks):

Wij weten op dit moment niets anders dan dat de deelnemers vreedzame doeleinden hebben, dat zij niets gevaarlijks aan boord hebben en dat zij alleen hulpgoederen willen afleveren. De heer Ten Broeke zegt dat ook hij hoopt dat er niet zoals vorige keer geweld aangewend zal worden, noch door de demonstranten, noch door het Israëlische leger dat disproportioneel is opgetreden. Met de heer Ten Broeke wens ik de opvarenden dus eigenlijk veel succes toe en roep ik de Israëlische regering op om van het geweld van vorig jaar af te zien.

De heerTen Broeke (VVD):

Ik ondersteun die oproep niet en heb die ook niet gedaan. Ik kan mevrouw Peters alleen maar aanraden om, als middel tegen de bijna grenzeloze naïviteit die zij tentoonspreidt, te kijken naar het BBC-programma Panorama, met twee fantastische documentaires die op heldere wijze laten zien hoe de demonstranten die zij zo in haar hart heeft gesloten, bij de neus zijn genomen.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Terugkijkend ben ik er erkentelijk voor dat de Nederlandse regering destijds via de motie-Voordewind is aangemaand om zeer alert op Flotilla 2 te zijn. Dat is de Nederlandse regering ook. Flotilla 1 heeft, eufemistisch gezegd, het nodige te betekenen gehad. Ik wijs er overigens op dat de Nederlandse regering het onderzoek van de oud-premier van Nieuw-Zeeland, Palmer, afwacht die de onderzoeken van zowel Israëlische als Turkse zijde nader zal bekijken. Het Turkse onderzoek is klaar en aan de VN aangeboden. Het Israëlische onderzoek is nog niet klaar en moet nog naar de VN toe. Hiermee heb ik impliciet een reactie gegeven op een vraag daarover.

Ik kom aan Flotilla 2, om het zo maar te noemen. Duidelijk is dat de Nederlandse regering tegen Flotilla 2 is. Ik zeg dus niet eufemistisch "geen voorstander van". De regering is tegen om de volgende redenen.

Flotilla 2 levert, ook als die Gaza zou bereiken, nauwelijks enige reële bijdrage aan de situatie in Gaza. Minstens zo belangrijk is de context. Flotilla 2 levert niet alleen absoluut geen bijdrage aan de verbetering van de situatie in het gebied maar draagt evenmin, om het groots te zeggen, bij aan het vredesproces in het Midden-Oosten. Nog een reden is dat het in vele opzichten contraproductief zou kunnen zijn. Als Nederlanders een aandeel hebben in Flotilla 2, dan werkt dat contraproductief op de Nederlandse inspanningen om voor Gaza te doen wat nodig is.

Ik wijs erop dat de Nederlandse regering tot op heden redelijk succesvol is gebleken in haar pogingen de Israëli's zo ver te krijgen dat zij meer export vanuit Gaza naar Europa en andere delen van de wereld mogelijk maken van bijvoorbeeld groente, fruit, bouwmaterialen, meubels en textiel. Daar moet het uiteindelijk om gaan. De economische ontwikkeling is cruciaal bij de export vanuit Gaza. Flotilla 2 levert juist geen enkele bijdrage aan inspanningen van onder meer Nederland in samenwerking met landen als Denemarken, de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Noorwegen en Italië in het zogeheten "Gaza Counter-Arms Smuggling Initiative", het tegengaan van wapensmokkel naar en overigens ook vanuit Gaza.

Er zijn vragen gesteld over de situatie in Gaza als zodanig. De relevante gegevens zijn dat om en nabij de 700.000 Gazanen voedselhulp krijgen.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

De minister betitelt Flotilla 2 als niet constructief voor het vredesproces. Zou hij de actie van de Gazavloot ook niet als illegaal willen bestempelen omdat het gaat om een legale zeeblokkade door Israël, die deze vloot opzettelijk wil provoceren?

MinisterRosenthal:

In de juridische context gaat de Nederlandse regering uit van het aloude standpunt van Hugo de Groot: de vrije zee. Je kunt niemand verhinderen de vrije zee te bevaren. Laten we daarmee beginnen. Vervolgens bekijken we deze situatie. Daarna kijken we naar de juridische status van de zeeblokkade door Israël. De Nederlandse regering is het standpunt toegedaan dat Israël de bevoegdheid heeft om de toegang tot Gaza over zee te reguleren ter bescherming van de legitieme veiligheidsbelangen van Israël, natuurlijk binnen de grenzen van het internationale recht. Die bevoegdheid is gebaseerd op het zeeoorlogsrecht; dat wordt algemeen gedeeld. De bevoegdheid van Israël om op te treden volgt uit het feit dat er een gewapend conflict is met degenen die in Gaza het heft in handen hebben, namelijk Hamas. Daaruit leiden we de toepassing van het zeeoorlogsrecht af. Dat is de constellatie der dingen.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de minister zegt: de actie van Israël is legitiem volgens het oorlogs- en het zeerecht. Dan blijft de vraag wat de juridische positie is van de actor die dat recht wil schenden.

MinisterRosenthal:

Zolang die actoren geen illegale handelingen plegen, zijn zij gerechtigd om de zee te bevaren.

De heerDe Roon (PVV):

Dat zij gerechtigd zijn om de zee te bevaren, zou ik zeker niet willen betwisten, maar stel dat het op een confrontatie uitkomt, is verzet tegen de Israëlische marine, die de legitieme blokkade handhaaft, dan ook legitiem, of is dat illegitiem, onwettig en dus een misdrijf?

MinisterRosenthal:

Ik ga ervan uit dat gewapend of anderszins fysiek verzet tegen de Israëlische marine, die de zeeblokkade in handen heeft, contra legem is. Dat is een logische consequentie van het feit dat de zeeblokkade als zodanig legitiem is volgens zeeoorlogsrecht. Wie de blokkade probeert te doorbreken met illegale middelen, zal contra legem handelen. Mocht de Israëlische marine besluiten om zo'n flottielje door te laten, dan hebben we natuurlijk een ander verhaal. In het licht van het oorlogsrecht, het zeeoorlogsrecht en het internationaal recht in het algemeen is dit dus een heldere situatie.

De heerDe Roon (PVV):

We weten natuurlijk nog niet hoe het afloopt, maar stel dat je toch welbewust aan de flottielje deelneemt en de confrontatie zoekt met de Israëlische marine en stel dat er dan gevechtshandelingen ontstaan, is de minister het met mij eens dat je dan uiteraard niet onder de verzekeringen valt? Is de minister het met mij eens dat je schip niet verzekerd is bij het opzoeken van dergelijke confrontaties, en dat je als individu geen beroep kunt doen op een ziektekostenverzekering of op bijstand door de Nederlandse consulaire dienst? Je hebt het immers zelf allemaal welbewust opgezocht!

MinisterRosenthal:

Dit gaat in de richting van het strafrecht. Wij straffen nooit intenties; wij straffen handelingen. Laten we dat vaststellen. Laat ik klip-en-klaar zijn over consulaire bijstand. Nederland geeft consulaire bijstand aan welke Nederlander dan ook in het buitenland, dus bijvoorbeeld ook aan gedetineerden en ook aan gedetineerden die wij op zich geen warm hart toedragen. Dat is een zorgplicht van de Nederlandse regering naar haar landgenoten.

De heerDe Roon (PVV):

Dat vind ik dom en een verspilling van overheidsgeld, als dat mensen betreft die de gewapende strijd opzoeken.

MinisterRosenthal:

Dat mag de heer De Roon dom vinden, maar dat is de koers die de Nederlandse regering ten aanzien van Nederlanders in het buitenland volgt.

De heerTen Broeke (VVD):

Ik vind het uitermate verstandig dat de Nederlandse regering consulaire bijstand biedt aan iedereen met een Nederlands paspoort. Zo hoort het ook – ik dacht ook dat de PVV daar in het verleden toe opriep – en daarbij moet geen onderscheid worden gemaakt. Aangezien er een negatief reisadvies voor Gaza geldt, lijkt mij ook het volgende verstandig. Laat het ministerie van Buitenlandse Zaken, met de wetenschap van vorig jaar in het achterhoofd, in elk geval de Nederlanders die van mening zijn dat ze toch aan die flottieljes moeten meedoen en daarmee bewust de blokkade tarten omdat de organisatoren dat willen, waarschuwen voor de eventuele gevolgen die dat kan hebben voor hun verzekering.

MinisterRosenthal:

Wat de verzekering en de verzekerbaarheid betreft, moet ik op dit moment het antwoord schuldig blijven. Ik zal dat nader bekijken. Wel kan ik ingaan op het punt van het negatieve reisadvies. Wij zitten helaas in de situatie waarin wij voor zeer veel landen en gebieden in de wereld negatieve reisadviezen afgeven. Er zijn landgenoten die de negatieve reisadviezen in de wind slaan. Dat ontheft de Nederlandse regering niet van de plicht om die Nederlanders die in die gebieden in de problemen zouden komen, net zo te bejegenen als degenen die in de problemen komen zonder een negatief reisadvies in de wind te hebben geslagen. Zo is het nu eenmaal.

De heerVan Bommel (SP):

Ik sluit aan bij wat de minister zegt over Nederlanders in het buitenland, met name in de landen waarvoor een negatief reisadvies geldt. De minister heeft vanzelfsprekend de steun van de SP-fractie als hij zegt dat de regering geen onderscheid maakt tussen de motieven op grond waarvan mensen in het buitenland worden aangehouden, gedetineerd et cetera. De regering zal hun consulaire bijstand verlenen.

Ik wijs erop dat het in heel veel gevallen, bijvoorbeeld als het gaat om oorlogsgebied, doodeenvoudig om correspondenten van Nederlandse media gaat, zoals journalisten en onderzoekers. Los van activisten zijn er heel veel categorieën mensen in een buitenland waarvoor een negatief reisadvies geldt. Ik steun de regering in haar doelstelling om die mensen in alle gevallen consulaire bijstand te verlenen. Ik steun haar ook erin om die mensen niet vooraf, los van de waarschuwing die er op de website van het ministerie staat voor die zes categorieën, een positief of negatief reisadvies te geven. Zo slaagt hij er toch weer in om dit standpunt met steun van de oppositie in beleid te kunnen blijven omzetten.

MinisterRosenthal:

Mijn dank voor deze steun. De woorden van de heer Van Bommel zijn mij uit het hart gegrepen. Het ging mij om mensen die een negatief reisadvies krijgen en zich dan toch om toeristische redenen naar een naar hun oordeel mooi en veilig gebied begeven, terwijl de Nederlandse regering van mening is dat dit erg onverstandig is. Ik ben geneigd om zelfs verder te gaan dan de heer Van Bommel en om te denken dat er categorieën Nederlanders, en überhaupt mensen in de wereld, kunnen zijn die je heel precieus zult moeten bejegenen wanneer ze zich naar onveilige gebieden begeven. De Nederlandse regering is daar dan ook alert op in tal van onveilige gebieden.

Dan ga ik in op de situatie in Gaza. 700.000 Gazanen krijgen voedselhulp. Dat is ongeveer de helft van de bevolking. De werkloosheid is volgens het IMF 40%. De werkloosheid onder jongeren is hoog, maar dat is in de Arabische regio helaas niets vreemds. Ook is er een grote druk op schoolvoorzieningen en zijn de economische ontplooiingsmogelijkheden gebrekkig. Om aan dat laatste punt wat te doen, zet de Nederlandse regering met kracht in op samenwerking met zowel de Israëli's als de Palestijnse Autoriteit. De humanitaire situatie is zorgelijk voor werklozen en armen. Er zijn veel mensen onder de armoedegrens. Daarom is het noodzakelijk het gebied op te bouwen met export, financiële steun, voedselhulp en wat dies meer zij. Ik constateer tegelijkertijd dat het Rode Kruis de situatie in Gaza niet betitelt als crisis of absolute noodsituatie. Dit is een statement of fact. Het betreft een feit dat ons is aangedragen door het Rode Kruis.

Bij het herstel van het normale grensverkeer gaat het – ik zeg het de heer Ten Broeke na – wat de Nederlandse regering betreft ook om het grensverkeer tussen Gaza en Egypte. Wij fixeren onze aandacht voortdurend op het grensverkeer tussen Gaza en Israël, terwijl Gaza ook aan Egypte grenst.

Wij hebben een herhaalde oproep gedaan aan Nederlandse organisaties en personen om af te zien van deelname aan Flotilla 2. Wij volgen bij Turkije natuurlijke diezelfde lijn, al moet je je niet direct met soms schijnbaar binnenlandse aangelegenheden van een ander land bemoeien. Ik schroom niet om Turkse ngo's op te roepen af te zien van deelname. Ik mag eraan toevoegen dat ik voortdurend in contact ben met mijn collega Davutoglu, minister van Buitenlandse Zaken van Turkije, over zaken rond de flottieljes in het algemeen. Ik heb met hem gepraat over het feit dat er een totale impasse bestaat tussen Turkije en Israël over Flotilla 1 en over de twee onderzoeken, die elkaar volledig lijken tegen te spreken. Toen ik een tijdje terug in Ankara was en ook toen ik hem onlangs nog sprak, heb ik over de gang van zaken rond Flotilla 2 gesproken. Ik zeg graag toe dat ik dat wederom zal doen als ik hem overmorgen zie bij een conferentie in Berlijn.

Een punt dat hier ook aandacht heeft gekregen, is de reactie op de internationale humanitaire hulpverleningsorganisatie IHH. Ik heb gisteren een korte brief naar de Kamer gestuurd met de mededeling dat tegen die organisatie een sanctiemaatregel is getroffen. Met ingang van gisteren zijn de tegoeden van IHH Nederland bevroren. Ik onderstreep dat die sanctie niet in verband staat met de flottielje, want daar liggen wat het onderzoek betreft geen verbindingen. Het besluit dat gisteren is genomen, vloeit voort uit een langer lopend onderzoek waaruit naar voren is gekomen dat er financiële transacties zijn geweest van IHH Nederland naar IHH Duitsland. IHH Duitsland is door de Duitse Bondsregering bij wet verboden vanwege rechtstreekse financiering van Hamas. Hamas staat op de Europese lijst. Wij moeten ons daar ook op richten op grond van de Veiligheidsraadresolutie over financiële transacties naar terroristische organisaties. Het tegengaan van financiering van Hamas is prioriteit voor de Nederlandse regering, ook gezien het bredere beleid inzake het vredesproces.

Waarom alleen een administratiefrechtelijke sancties en geen verbod op IHH Nederland? Dit is geen zaak van Buitenlandse Zaken. Wij kunnen een administratieve sanctie opleggen ter bevriezing van tegoeden en wat dies meer zij. Een verbod is in de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen een zaak van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ik kan er op dit ogenblik verder geen mededeling over doen. Ik zeg wel: first comes first. Als sommigen het prettig vinden dat IHH door zo'n sanctiemaatregel is getroffen, zou ik zeggen: tel voorlopig uw zegeningen.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

De tegoeden zijn bevroren om goede redenen. De minister noemt alleen de reden dat er geld is overgemaakt naar IHH Duitsland. Duitsland zou direct Hamas steunen en dat is illegaal. Dezelfde redenering hebben de Duitsers gehanteerd voor het verbieden van de organisatie, namelijk het rechtstreeks overmaken van gelden naar Hamas. Waarom heeft Nederland niet diezelfde stap gezet? Ik heb uit de brief van gisteravond begrepen dat de minister wel degelijk contact heeft gehad met de minister van Veiligheid en Justitie over deze maatregel. Waarom neemt hij niet ook de tweede maatregel, het overgaan tot een verbod?

MinisterRosenthal:

Het is aan het Openbaar Ministerie om bij dit soort zaken te bekijken of er reden is om tot opsporing en vervolging over te gaan. Laten wij het voor dit moment daarop houden.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Dan ga ik ervan uit dat het Openbaar Ministerie deze zaak onderzoekt om eventueel een verbod in te stellen.

MinisterRosenthal:

Ik hoor dat de heer Voordewind zeggen.

Dan kom ik bij een ander overall punt dat door verschillende woordvoerders aan de orde is gesteld. Het staat een beetje los van, maar is toch rechtstreeks verbonden met het onderwerp van dit spoeddebat: het akkoord dat gesloten is tussen Fatah en Hamas. Laat ik dit in alle duidelijkheid zeggen tegen de Kamer. De precieze details hebben wij nog niet. Wij zoeken die na, onder meer via onze vertegenwoordigingen in Ramallah, Tel Aviv en Caïro, maar een exacte kennis van de details is echt nodig om een gedegen positie te kunnen innemen. Ik zeg dit ook in de richting van de heer Ormel, die bijvoorbeeld refereert aan de situatie in Libanon en de positie van Hezbollah in relatie tot de Libanese regering. Het ligt ingewikkeld, dus ik moet wat dat betreft terughoudend zijn.

Twee dingen staan voor de Nederlandse regering voorop. Het eerste punt is dat de Nederlandse regering natuurlijk voorstander is van Palestijnse verzoening op voorwaarden die de vrede helpen bevorderen in het gebied. Het tweede punt mag niet worden veronachtzaamd en staat ook recht overeind. Hamas is en blijft een terroristische organisatie die geweld gebruikt tegen onschuldige burgers. De Nederlandse regering zal onverkort Hamas blijven beoordelen aan de hand van de bekende voorwaarden om überhaupt met Hamas in contact te treden. Die voorwaarden zijn ook u bekend: Israël erkennen, de gesloten akkoorden in het algemeen erkennen en simpelweg geweld en terroristische activiteiten afzweren. Er werd hier al even genoemd door een van de woordvoerders – het staat toch ook symbool voor de situatie – dat Hamas nog altijd de Israëlische jongere – nog altijd jong, maar hij wordt ouder – Gilad Shalit in gijzeling heeft. Laten wij dat niet vergeten. Het zal van het grootste belang zijn om op het punt van het akkoord tussen Fatah en Hamas een lijn te zoeken, met name in de Europese Unie, omdat wij vanuit de Europese Unie weer ons aandeel in het Kwartet willen leveren. Zoals mij vorige week in Washington is gebleken, ziet men ook in Amerika die context als een zeer belangrijke voor voortgang in het vredesproces in het Midden-Oosten.

Ik kijk nog even snel of ik sommige vragen volledig zou hebben laten liggen. Ik kijk dan naar een vraag van de heer Van Bommel over collectieve bestraffing. Van collectieve bestraffing – de heer Van Bommel verwijst op dat punt natuurlijk terecht naar artikel 33 van de Vierde Geneefse Conventie – is geen sprake, want op basis van dat vierde verdrag is Israël bevoegd om maatregelen te nemen in het kader van de eigen veiligheid. De heer Van Bommel weet dat natuurlijk ook, maar dan verwijs ik hem naar artikel 27 van het verdrag. Het afkondigen van een blokkade kan dus op basis van het zee- en oorlogsrecht. Ik vrees echter dat de heer Van Bommel nog een ander artikel in de Vierde Geneefse Conventie voor ogen heeft.

De heerVan Bommel (SP):

Die conventie staat bol van artikelen die mij aanspreken, maar laat ik gewoon verwijzen naar de brief van 26 april van het kabinet zelf en de standpunten die tot dusverre zijn ingenomen, namelijk dat Israël moet zorgen voor een ruimere openstelling van de reguliere grensovergangen, opdat die 700.000 mensen die nu afhankelijk zijn van voedselhulp van de VN, beter kunnen worden voorzien van voedsel en andere primaire levensbehoeften. Dat is volgens mij de kern van de zaak. Om die reden ben ik van mening dat gesproken moet worden over een collectieve straf. Dat is volgens mij de crux van het debat.

MinisterRosenthal:

Laten wij niet vervallen in een woordenspel en in elk geval met elkaar constateren dat de inzet die de heer Van Bommel nu noemt, ook de inzet van de Nederlandse regering is. Ik kan ook met nadruk zeggen dat ik dit onderwerp voortdurend opbreng bij de Israëli's en dat de Nederlandse regering daar ook relatief veel goede stappen weet te zetten. Dat wordt ook door de collegae in Europa onderkend. Ook laatstelijk nog, een paar weken geleden, is hierover nadrukkelijk met de Israëlische autoriteiten gesproken en de vooruitzichten zijn beter dan wij nog wel eens hebben gezien.

De heer Voordewind heeft een vraag gesteld over uitvoering van de motie-Van der Staaij/Voordewind over stopzetting van subsidie aan de Palestijnse Autoriteit zolang geen concrete en effectieve maatregelen worden genomen tegen haatzaaien. Wij hebben het daar al eens eerder over gehad. Natuurlijk zijn haatzaaien, opruien en geweldverheerlijking uit den boze en gaan zij volledig tegen de roadmapverplichtingen in het Midden-Oostenvredesproces in. Ik wil daarover geen misverstand laten bestaan. De internationale gemeenschap monitort dit ook zeer sterk. Uit contacten met zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten, die daar messcherp op zijn, blijkt dat er geen steun van de leiders van de Palestijnse Autoriteit is aan opruiing, haatzaaien en geweldverheerlijking. President Abbas en premier Fajad zijn zeer consistent in hun veroordeling van dergelijke fenomenen. Het kwam een beetje op toen het ging over een aantal voornemens, die echter niet zijn beklijfd.

Voorzitter. Ik heb hiermee in eerste termijn antwoord gegeven op de vragen. Ik zie al dat ik de heer Van der Staaij geen antwoord op een van zijn vragen heb gegeven. Dat zou mij zeer spijten.

De heerVan der Staaij (SGP):

Het is nog erger! Het ging over de uitvoering van de motie-Van der Staaij/Voordewind toen de minister zei het idee te hebben dat daar geen daadwerkelijk probleem ligt. Alleen zijn in dat debat al wel de nodige voorbeelden gegeven van allerlei uitlatingen door organisaties, het vernoemen van pleinen, en dergelijke. Omdat er nu in de marge van dit debat over wordt gesproken, lijkt het mij verstandig om daar afzonderlijk nog een keer op terug te komen. Wil de minister een brief aan de Kamer zenden over de uitvoering van die motie?

MinisterRosenthal:

De heer Van der Staaij weet dat de Nederlandse regering zich plechtig heeft voorgenomen om zo min mogelijk brieven naar de Kamer te sturen, maar dit verzoek kan ik niet weerstaan. Ik zorg voor een brief.

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter. Het is goed om te constateren dat de minister de Israëlische blokkade als legitiem betitelt. Dat is in ieder geval een winstpunt. Maar ik heb hem nog niet horen zeggen dat doorbreking van de blokkade een achterliggend doel heeft, namelijk terroristische doelen, of ondersteuning daarvan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het organiseren van een nieuwe flotilla naar de Gazastrook een tegen de veiligheid van de bevriende natie Israël gerichte actie is;

van mening dat er voldoende mogelijkheden bestaan om de burgerbevolking van de Gazastrook van humanitaire hulp via het land te voorzien;

verzoekt de regering, uit te spreken dat deze nieuwe flotilla een provocatie is en terroristische organisaties tot nut strekt of kan strekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (32500-V).

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter. Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Turkije, door de flotilla vanuit haar land te laten vertrekken, een terroristische organisatie steunt of laat steunen en zich zodoende niet gedraagt zoals het een kandidaat-lidstaat voor de Europese Unie en een NAVO-lid betaamt;

verzoekt de regering, de Turkse ambassadeur op het matje te roepen en te verlangen dat Turkije het vertrek van de flotilla verhindert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (32500-V).

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter. Mijn derde motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, erop in te zetten dat de onderhandelingen over Turkse toetreding tot de Europese Unie worden stopgezet als Turkije het vertrek van de flotilla niet verhindert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (32500-V).

De heerDe Roon (PVV):

Voorzitter. Mijn laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te onderzoeken of Nederlandse deelnemers aan de flotilla zich daarmee schuldig maken aan een misdrijf en zo mogelijk tot vervolging over te gaan of (bij niet-strafbaarheid) deelname aan dergelijke gedragingen ten dienste van een terroristische organisatie als Hamas, voor Nederlanders strafbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (32500-V).

De heerVan Bommel (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn heldere beantwoording. Wanneer het gaat over het internationaal recht, vindt hij de SP bijna altijd aan zijn zijde. Wij moeten dat hoog houden: uitspraken van de VN, de Conventie van Genève, het internationaal humanitair oorlogsrecht, het oorlogszeerecht, noem maar op. De minister vindt ook de SP aan zijn zijde als hij verwijst naar de Nederlandse traditie als zeevarende natie. Zijn verwijzing naar Hugo de Groot was ook de mijne: de zee is vrij, en dat moet ze ook blijven.

Daarmee is ook de vraag beantwoord, en afstand genomen van de positie van de ChristenUnie. Ik vind dat wel van belang, omdat de ChristenUnie in de media toch steeds heeft willen rondtetteren: die vloot is illegaal, en deelname aan die vloot is illegaal. Dat is niet het geval, wat hier vandaag ondubbelzinnig is bevestigd door de minister van Buitenlandse Zaken. Dank daarvoor.

Ik dank de minister ook voor de afstand die hij heeft genomen van zijn Israëlische ambtgenoot. Minister Lieberman heeft gewoon tegen de Kamer gezegd: er is geen tekort in Gaza. Ook met de verwijzing naar supermarkten die vol liggen met goederen doe je niets af aan de constatering van de VN dat 700.000 mensen in Gaza – bijna de helft van de bevolking – voedselhulp nodig hebben. Steun dus voor de minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, maar zijn positie is natuurlijk ook een stuk sterker dan die van zijn Israëlische ambtgenoot. Dat laat onverlet dat ook het Rode Kruis gelijk heeft wanneer het zegt: er is geen absolute noodsituatie, of geen humanitaire crisis. Die dingen kunnen tegelijkertijd waar zijn. Steun ook voor de Nederlandse regering in haar streven om verruiming van de openstelling van de reguliere grenzen te krijgen, om ervoor te zorgen dat die tekorten die er zijn, wel kunnen worden weggewerkt.

Ook dank voor de bevestiging dat steun aan alle Nederlanders die in het buitenland in de problemen komen, is gegarandeerd, ongeacht in welk land men zit, ongeacht van welk feit sprake is. Ten slotte aan het adres van de mensen die zich zorgen maken over de verzekeringskwesties: ik ben geen verzekeringsagent, maar ik kan de Kamer verzekeren dat alles in Nederland verzekerbaar is, ook als je naar oorlogsgebied gaat. Journalisten moeten daarvoor een kostbare verzekering afsluiten, maar ook dat is te verzekeren, dus ook deze activiteiten zijn allemaal te verzekeren.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn heldere uiteenzetting en het afstand nemen van de Flotilla 2. Ik begrijp dat hij niet verder kan gaan dan hij doet, maar zijn oproep is duidelijk. Hij ontraadt iedereen om deel te nemen aan deze actie, omdat het tot grote problemen kan leiden en het absoluut geen bijdrage levert aan het vredesproces.

Het mag duidelijk zijn dat ook de ChristenUnie volledig achter het vredesproces staat en niets liever wil dan dat er bijvoorbeeld een tweestatenoplossing komt en dat het geweld stopt. Maar tot die tijd moet Israël wel het recht blijven houden om de wapeninvoer naar de Gazastrook te controleren. Zolang organisaties zich bezighouden met het ondersteunen van een terroristische organisatie kom ik tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de Internationale Humanitaire Hulporganisatie Nederland heeft aangewezen als rechtspersoon jegens welke de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is;

van mening dat de tegoeden van IHH Nederland niet alleen bevroren moeten worden maar dat deze organisatie, welke binding heeft met de terroristische organisatie Hamas, verboden moet worden;

constaterende dat Duitsland IHH Duitsland heeft aangewezen als een verboden terroristische organisatie vanwege banden met de terroristische organisatie Hamas;

verzoekt de regering, IHH Nederland te verbieden;

verzoekt de regering tevens, binnen de EU steun te verwerven voor het standpunt dat de IHH en haar zusterorganisaties op de lijst van de verboden terroristische organisaties moeten worden geplaatst wegens banden met de terroristische organisatie Hamas,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 177 (32500-V).

De heerVan Bommel (SP):

De heer Voordewind bedankt de minister zo omstandig, maar toch heeft de minister een heel ander oordeel over deze flottielje dan de ChristenUnie gisteren. De heer Voordewind noemde de flottielje gisteren illegaal. De minister neemt daar afstand van. Neemt de heer Voordewind nu zijn kwalificatie dat de flottielje of deelname daaraan illegaal zou zijn ook terug of blijft hij van mening dat het om een illegale flottielje gaat?

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Ik heb de minister horen zeggen dat de mensen die deelnemen aan de flottielje, waarmee Israël wordt geprovoceerd en wat tot een conflict kan leiden, illegaal bezig zijn omdat zij daarmee het zeerecht overtreden. Dat onderschrijft de uitspraak die ik gisteren publiekelijk heb gedaan dat dit kan leiden tot arrestatie, tot illegale actie. Ik begrijp alleen dat de minister zegt dat hij niet de juridische mogelijkheden heeft om mensen te verbieden om aan de flottielje deel te nemen.

De heerVan Bommel (SP):

Dat is toch echt iets anders dan wat u gisteren – ik heb het hier voor me – op nu.nl zei. Daar noemde u de flottielje als zodanig een illegale actie. Nu zegt u: dat kan mogelijk leiden tot illegale acties. Dus u erkent nu wel dat de aard van de flottielje als zodanig niet illegaal is.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Het is heel duidelijk wat de doelstellingen zijn van de flottielje. Ik heb ook een quote gegeven van de leider van de IHH, die ook de organisator is van deze flottielje. Het is om Israël te bestrijden, om Israël in te nemen en om het zionisme te bestrijden. Dat is heel duidelijk. Dat is de doelstelling. Dat gaat tegen internationale verdragen, ook Oslo-akkoorden et cetera in. Daarom bestempel ik deze actie als illegaal. En dat mag ik doen. Ik ga over mijn eigen woorden, voorzitter.

Devoorzitter:

Mijnheer Van Bommel, via de voorzitter. Niet "u" zeggen.

De heerVan Bommel (SP):

De minister heeft gezegd: intenties zijn niet illegaal. De heer Voordewind gaat wel over zijn eigen woorden, maar hij gaat niet over het recht. Dat recht hebben we met elkaar in Nederland en internationaal afgesproken. Ik wil graag van de heer Voordewind weten welk recht hier wordt overtreden door deel te nemen aan de flottielje, niet door deel te nemen aan illegale activiteiten als het doorbreken van een blokkade, maar door simpelweg uit te varen met deze flottielje. Welk recht wordt daarmee overtreden?

De heerVoordewind (ChristenUnie):

De vloot an sich is er met de heel duidelijke doelstelling van het doorbreken van de zeeblokkade, die juridisch-volkenrechtelijk legaal is. Dat bewust doorbreken, is een illegale daad. Daarom bestempel ik de hele flottielje als een illegale actie.

Voorzitter. Omdat wij recentelijk nieuwe informatie hebben gekregen over de samenwerking van Fatah en Hamas, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de terroristische organisatie Hamas een overeenkomst heeft gesloten met Fatah met het oog op de vorming van een interim-regering;

overwegende dat Hamas de vernietiging van de staat Israël nastreeft en dat in dit kader nog altijd gericht burgerdoelen worden bestookt met raketten;

van mening dat een Palestijnse interim-regering waarvan de terroristische organisatie Hamas onderdeel uitmaakt een duurzame vrede met Israël onmogelijk maakt;

verzoekt de regering, geen betrekkingen te onderhouden met een toekomstige Palestijnse interim-regering waarvan Hamas onderdeel uitmaakt zolang deze organisatie Israël niet erkent, het geweld niet afzweert alsmede eerder afgesloten akkoorden niet eerbiedigt en binnen de EU steun te verwerven voor dit standpunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178 (32500-V).

MevrouwPeters (GroenLinks):

Voorzitter. Ongeveer 700.000 mensen in Gaza verkeren in een zorgelijke humanitaire situatie en de grenzen van Gaza moeten ruimer worden opengesteld om daarin verlichting aan te brengen. Daarvoor zet de Nederlandse regering zich in, via haar eigen kanalen, op haar eigen manieren. Het is goed om het belang daarvan te onderstrepen. De regering doet dit met onze steun.

Dat is evenwel niet de kern van dit debat. Dit debat gaat erover, dat er nu ook een internationale maatschappelijke coalitie is, die daarvoor aandacht wil vragen op háár eigen manier. Het internationale zeerecht kennen we allemaal, evenals de basisbeginselen van de rechtsstaat, verwoord door de minister. We beoordelen alleen handelingen, niet intenties. Het is dus te vroeg om nu al veroordelingen uit te spreken over een vloot die nog moet vertrekken. De regering doet dat echter toch, volhardt in haar oproep aan Nederlandse deelnemers om ervan af te zien. Ik vind dat merkwaardig in een democratie, maar als dit dan toch gebeurt, vraag ik de regering of het niet passend zou zijn om op vergelijkbare wijze de Israëlische regering op te roepen om terughoudendheid te betrachten, het internationale zeerecht er nog eens op na te lezen en de flottielje door te laten als deze bij de blokkade legaal om doorlating vraagt.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Ook in dit debat hebben we weer kunnen zien dat velen in Nederland die wij vertegenwoordigen, zich grote zorgen maken over de humanitaire situatie in Gaza, dat er ook velen in Nederland zijn die zich zorgen maken over de positie van Israël in het Midden-Oosten en dat allen in Nederland bezorgd zijn over humanitaire noodsituaties. Het echte probleem van het Midden-Oosten is niet Israël, maar de onderdrukking van Arabieren door hun eigen heersers. Wij moeten inzien dat wij hier, in het verre Nederland, natuurlijk moeten opkomen voor het humanitaire recht. Wij roepen de regering daartoe ook op, wij vinden dat de regering dit goed doet. In het regeerakkoord staat dat de Nederlandse regering een bijzondere bilaterale relatie heeft met Israël. Ik wil de minister oproepen om in dat kader de Israëlische autoriteiten nadrukkelijk te wijzen op het aanstaande bezoek van premier Netanyahu aan de Verenigde Staten: 24 mei zal hij spreken tot beide huizen, ook het Congres. Het is van groot belang dat, in deze wereld vol schuivende panelen, ook Israël laat zien wat het echte alternatief is en met een echte vredesboodschap komt, die recht doet aan Israël, die recht doet aan het Midden-Oosten.

MevrouwDikkers (PvdA):

Voorzitter. Een korte reactie van onze kant. Dank aan de minister voor de beantwoording in diens eerste termijn van de vragen. Graag een reactie van de minister op mijn constatering dat de gedoogpartner dit kabinet oproept om internationale afspraken aan de laars te lappen, zoals nu die met Turkije over onderhandelingen over toetreding.

De heerVan der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister van harte voor zijn beantwoording. Wij kunnen in dit debat over veel zaken spreken, maar voor de SGP-fractie is de essentie dat de flottielje geen hulpvloot, maar een dwaze, provocatieve actie is. De essentie is dat men, zoals men dat noemt, een illegale blokkade wil doorbreken. Als je alles op je laat inwerken, kun je niet anders dan zeggen dat wij niet moeten meedoen aan die actie. Ik ben blij dat de regering dat nadrukkelijk naar voren heeft gebracht.

De heerTen Broeke (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD-fractie bedankt de minister voor zijn beantwoording. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de Flotilla 2, deze armada, straks niet in eerste instantie op humanitaire gronden zal uitvaren. Daar is ook niet direct een aanleiding voor, zoals is bevestigd door het Rode Kruis, dat toch de onafhankelijke instantie is die dat kan doen. Het doel is vooral om de blokkade van Israël te tarten. Dat blijkt ook uit de motivering die wij hebben ontvangen van de Nederlandse deelnemers aan deze armada, die het niet of amper hebben over humanitaire hulpgoederen. Sterker nog, zij noemen die als een nevengeschikte doelstelling, door te stellen dat de flottielje "hiernaast" beoogt de nodige hulpgoederen te brengen. Dat wordt gezegd naast allerlei aantijgingen, die ik verre van mij werp. Wij hebben het dus over een flottielje met veel activisten. Laten wij hopen dat de flottielje dit keer niet ook een paar terroristen meeneemt, die het onmogelijk maken om de situatie daar rustiger te krijgen.

De minister ging enigszins heen om de rol van Turkije. Vanuit de optiek van Turkije zijn er kennelijk twee soorten leed: het leed van de inwoners van Gaza, waarvoor geldt dat alle doelen geheiligd zijn om dit leed te verzachten, en het leed van de inwoners van Libië en Syrië. In het eerste geval onthoudt Turkije zich van stemming in de VN Veiligheidsraad en in het tweede geval roept men de internationale gemeenschap op om terughoudend te zijn. Het is interessant dat dit land nu juist een kandidaat-lidstaat is. Ik vind dat de minister in zijn goede gesprekken met zijn ambtsgenoot Davutoglu daar zeker op moet wijzen.

De minister is ook niet ingegaan op de vraag waarom niet het voorbeeld van Duitsland is gevolgd, dat de IHH op de sanctielijst heeft geplaatst, of het voorbeeld van de Verenigde Staten, die de IHH op de lijst van terroristische organisaties hebben geplaatst. Ook over de heer Rashid heeft hij niets gezegd. Op dit punt ontvang ik graag helderheid van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Ik bedank de leden voor hun vragen en opmerkingen in tweede termijn. Ik zal ze beantwoorden in volgorde van sprekers.

Ik begin met de heer De Roon, die vier moties heeft ingediend. Ik zou liever zien dat hij de flottielje ongewenst noemt en niet de woorden gebruikt die in zijn eerste motie staan. Hoe het ook zij, ik laat het oordeel over de motie over aan de Kamer.

In zijn tweede motie spreekt de heer De Roon over het op het matje roepen van de Turkse ambassadeur. De aanneming van deze motie ontraad ik. Ik doe, zoals ik in eerste termijn al zei, mijn best om over deze zaak met de Turken in gesprek te gaan. Ik kan daaraan toevoegen dat Turkse organisaties weliswaar betrokken zijn bij de flottielje, maar dat de flottielje uit Griekenland zal vertrekken. En ik wil de Turken natuurlijk niet op het spoor van de Grieken zetten.

De derde motie van de heer De Roon zit op dezelfde lijn als zijn tweede motie. Aan deze motie heb ik dan ook eveneens geen behoefte. In deze motie wordt zelfs gesteld dat Turkije het vertrek van de flottielje zou moeten verhinderen. Dat zou neerkomen op een casus belli van Turkije, want Turkije moet daarvoor met zijn vloot richting Griekenland opstomen. En dat willen wij natuurlijk ook weer niet.

In zijn vierde motie verzoekt de heer De Roon de regering te onderzoeken of Nederlandse deelnemers aan de flottielje zich schuldig maken aan een misdrijf en zo mogelijk tot vervolging over te gaan. In eerste termijn heb ik al duidelijk gemaakt dat de Nederlandse regering hier anders tegen aankijkt. Ik ontraad daarom ook deze motie. Het is niet anders.

De heerDe Roon (PVV):

Ik heb begrepen dat de flottielje uit een aantal landen zal vertrekken, waaronder wel degelijk Turkije. Ik handhaaf dan ook mijn verzoek om Turkije te bewegen het vertrek zo goed mogelijk te belemmeren. De vorige keer zijn de gevaarlijkste activisten namelijk in Turkije aan boord gegaan.

Verder hoor ik graag van de minister dat hij zijn reisadvies om niet aan deze actie mee te nemen niet alleen in een interview zal ventileren, maar ook op de website van zijn departement zal plaatsen.

MinisterRosenthal:

Ik zal proberen te achterhalen of een deel van de vloot van vijftien schepen inderdaad uit een Turkse haven vertrekt. Als dat zo is, zal ik het meenemen in de gesprekken die ik de komende tijd ongetwijfeld nog zal voeren met de Turkse autoriteiten. Overigens wijst alles erop dat het vertrek van de flottielje op de lange baan is geschoven, in ieder geval tot na de Turkse verkiezingen in juni. Dat neemt overigens niet weg dat ik mijn oordeel over de moties van de heer De Roon handhaaf.

De heer De Roon stelde mij nog een vraag, maar die is mij ontschoten.

De heerDe Roon (PVV):

Ik heb begrepen dat de minister het negatieve reisadvies in een interview heeft geventileerd. Ik zou graag zien dat hij het officiëler maakt door het op de website van het departement te plaatsen.

MinisterRosenthal:

Verklaringen die ik in het openbaar heb afgegeven, kunnen natuurlijk op de website van Buitenlandse Zaken worden geplaatst. Ik weet alleen niet wat meer wordt gelezen.

De heer Van Bommel noemt zichzelf geen verzekeringsagent. Ik heb hier een mededeling dat de regering geen reisverzekeraar is, dus ook hier zijn wij brethren in insurances. Het enige wat de Nederlandse regering kan doen, is tegenover private partijen een oordeel geven van de lokale situatie. Dat leidt dan tot een reisadvies. Waarachtig, wij zijn het er ook over eens dat het in deze markteconomie vervolgens aan private partijen is om conclusies te trekken, en dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun reisgedrag.

Dan de twee moties van de heer Voordewind. De eerste motie gaat over de organisatie IHH. Voor het al dan niet verbieden van IHH Nederland moeten er onderzochte en bewezen feiten zijn. Daarvoor ligt de eerste verantwoordelijkheid bij het Openbaar Ministerie. Op dit moment is het feitencomplex niet zodanig dat een verbod geboden is. Juridisch blijkt er een onderscheid te zijn tussen IHH Nederland, IHH Turkije en IHH Duitsland. Een eventuele actie in de richting van de Europese Unie is afhankelijk van een eventuele actie van het Openbaar Ministerie. De hele teneur van dit debat wijst erop dat wij op dit punt nog maar eens verder zouden moeten zoeken. Ik zeg dus graag aan de heer Voordewind toe dat ik mij met het ministerie van Veiligheid en Justitie zal verstaan. Dat zegt nog helemaal niets over datgene wat het Openbaar Ministerie doet, maar ik zal me toch met de collega ter zake verstaan. Ik verzoek de heer Voordewind om zijn motie aan te houden totdat er meer duidelijkheid zal zijn over de uitkomst van een en ander.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Het is begrijpelijk dat de minister dit zegt. Hij mag de motie ook zo verstaan dat van het kabinet de inzet wordt gevraagd om uiteindelijk tot een verbod te komen, even los van de juridische procedures die wij allemaal zouden moeten volgen. Hij mag de motie dus zo verstaan dat die de regering verzoekt, zich in te zetten om tot een verbod te komen.

MinisterRosenthal:

Ik zou na mijn toezegging aan de heer Van der Staaij een brief aan de Kamer te sturen ook graag een toezegging in de richting van de heer Voordewind doen, maar deze toezegging kan ik niet doen. Wij moeten eerst de feiten op tafel hebben en dan de conclusies daaruit trekken. Ik zeg wel toe dat ik mij met de desbetreffende collega zal verstaan over datgene wat wij hier hebben gewisseld. Dan komen wij dus terecht in de ingewikkelde context van de minister van Veiligheid en Justitie enerzijds en het onafhankelijke Openbaar Ministerie anderzijds en in discussies over de relaties daartussen. Laten wij dat even laten liggen, en laat ik toch persisteren in mijn verzoek aan de heer Voordewind om zijn motie ter zake aan te houden.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp het, maar de minister heeft niet voor niets de tegoeden bevroren, omdat financiële steun aan een terroristische organisatie verboden is. Duitsland heeft de organisatie verboden. Mijn vraag is of het kabinet de intentie heeft om tot hetzelfde doel te komen als de Duitsers. Ik wil de motie best op die manier aanpassen.

MinisterRosenthal:

Dat kan ik pas doen als er gronden zijn om dat te doen. Het besluit in de Staatscourant van gisteren is niet voor niets een besluit van de minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met zijn collega's van Veiligheid en Justitie en van Financiën. Dit geeft aan dat ook Veiligheid en Justitie hierbij betrokken is geweest. Was er een reden geweest voor Veiligheid en Justitie c.q. het OM om ter zake verder te gaan, dan was dat al gebeurd. Laat ik aan de heer Voordewind nogmaals de volgende suggestie doen. Laat ik zeggen dat de intenties van de heer Voordewind en van een deel van deze Kamer volstrekt duidelijk zijn. Laat ik die intenties en dat voor hem wenkende perspectief in elk geval serieus nemen, en dit ter sprake brengen in mijn contact met de collega van Veiligheid en Justitie.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Voor de helderheid: wij hebben het over het wenkend perspectief van een verbod op IHH?

MinisterRosenthal:

Ja, daar hebben wij het over.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Daarmee is in ieder geval de intentie van de motie onderschreven door het kabinet. Dan kan ik ermee leven om de motie aan te houden. Wij weten dan in ieder geval wat de intentie is van het kabinet. Maar ik zie dat de minister zijn hoofd schudt.

MinisterRosenthal:

Excuus, maar wij kunnen de zaken niet omdraaien. Wij moeten de rechtsgang in dit land de rechtsgang laten. Laten wij wel wezen: wij hebben het over zaken waarbij wij in dit land van onze kant de rechtsstatelijkheid heel scherp houden. Bij die rechtsstatelijkheid hoort dat je eerst feiten op tafel moet hebben alvorens je consequenties kunt trekken tot het al dan niet verbieden van een organisatie.

De heerOrmel (CDA):

Dit is een interessante discussie, maar nu heb ik wel de vraag aan de geachte afgevaardigde Voordewind of hij de motie aanhoudt. Als hij dat niet doet, wil ik van de minister een oordeel over de motie, want dat heb ik dan nog niet gehoord.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Ik krijg heftige signalen van de minister om de motie aan te houden. Ik ben daartoe bereid. Ik ken de gedachten van de minister, ook al zijn die niet zo expliciet uitgesproken. Wij wachten het onderzoek van het OM af.

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (32500-V, nr. 177) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterRosenthal:

Dan ga ik over tot van mijn kant een heuse provocatie in de richting van de heer Voordewind. Ik kom bij de motie op stuk nr. 178, de motie-Voordewind omtrent Hamas/Fatah. Mag ik vragen of de heer Voordewind bereid zou zijn om deze motie nog even aan te houden? Er is namelijk nog erg veel onduidelijk over de feiten van het akkoord tussen Hamas en Fatah en over de constellatie die er zou komen bij een eventuele zogeheten interim-regering. De heer Ormel had het al over de situatie die nu in Libanon bestaat. Ik wil daar duidelijk over zijn. In de constitutionele kaders van dat land heeft Hezbollah iemand genoemd in de richting van de formateur van het Libanese kabinet, zonder dat hij lid is van Hezbollah. We begrijpen nu, maar dat is allemaal nog onduidelijk, dat er gezocht wordt naar een aanpak waarbij in de interim-regering een of meerdere personen zitting nemen die in elk geval – als ik dat in dit huis zo mag noemen – gedoogd worden, maar dus geen lid zijn van de desbetreffende organisatie. Het is dus allemaal nog onduidelijk en ik vraag de heer Voordewind om ook deze motie nog even aan te houden. Ik ben ook bereid de Kamer zeer exact op de hoogte te houden van de ontwikkelingen met betrekking tot Hamas en Fatah.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

De intentie van de motie is om geen direct contact aan te gaan met Hamas zolang niet wordt voldaan aan de drie Kwartetvoorwaarden. Dat geldt dan ook voor een interim-regering. We hebben daarover meerdere keren een motie in de Kamer aangenomen. Ik begrijp dat nog niet helemaal duidelijk is hoe precies aan zo'n interim-regering vormgegeven gaat worden. Ik ben bereid om de motie aan te houden, maar verzoek de minister om, zodra er meer duidelijkheid is, een standpunt van de regering te geven alsook een reactie op deze motie, zodat we weten wat de inzet van het kabinet zal worden.

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (32500-V, nr. 178) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterRosenthal:

Voorzitter. Dan kom ik bij een vraag van mevrouw Peters, die ook in eerste instantie al is gesteld, namelijk over de wenselijkheid de Israëlische regering te vragen om terughoudendheid. Laten we hopen dat situaties zoals bij Flotilla 1 zich niet zullen herhalen. Dat vergt van alle betrokkenen wijsheid, ook in de vrije zee.

Dan kom ik bij een vraag van de heer Ormel omtrent de redevoering die de premier van Israël zal houden op 24 mei. De grote vraag is of hij eerder dan de president van Verenigde Staten een redevoering zal houden. Het is evident dat vanuit de contacten die ik heb met de Israëlische autoriteiten, maar ook vanuit het Europese niveau, in de richting van Israël voortdurend wordt geïnsisteerd op beweging en bewegen. De situatie in de Arabische regio verandert. Daar kun je je ogen niet voor sluiten. Zekerheden die Israël dacht te hebben in de afgelopen 20, 30 jaar, zijn er niet meer en daar moet Israël vervolgens ook consequenties aan verbinden.

Ik meen dat ik mevrouw Dikkers al met zoveel woorden heb geantwoord.

Ten slotte kom ik bij een prangende vraag van de heer Ten Broeke over de heer Rashid en de stand van zaken daar. Dat is des Openbaar Ministeries en ik zal daarover informatie inwinnen. Als er belangrijke punten te melden zijn, zal ik niet nalaten die aan de Kamer te verschaffen. Dank u.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

De stemming over de moties vindt vanzelfsprekend plaats bij de eindstemming. Na de middagschorsing beginnen we met de herdenking van de heer Van der Stoel.

De vergadering wordt van 12.02 uur tot 13.30 uur geschorst.

Naar boven