14 Kwaliteitszorg cure

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 april 2011 over kwaliteitszorg cure.

De heerVan Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een vaatchirurg met alcoholproblemen jarenlang patiënten schade heeft kunnen toebrengen, terwijl de Inspectie voor de Gezondheidszorg op de hoogte was;

constaterende dat een spoedklacht die door een inspecteur bij het Medisch Tuchtcollege is ingediend, is teruggetrokken door de leidinggevende van de Inspectie voor de Gezondheidszorg;

constaterende dat de inspecteur die deze zaak als klokkenluider aanhangig maakte, te maken heeft gekregen met ontslag en een juridische procedure;

van mening dat het voor het vertrouwen van de burger in de Inspectie voor de Gezondheidszorg essentieel is dat iedere schijn van het toedekken van misstanden wordt weggenomen en voorkomen;

verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar het functioneren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de zaak rond vaatchirurg H. en de bevindingen aan de Kamer te rapporteren;

verzoekt de regering tevens, de Inspectie voor de Gezondheidszorg te verzoeken om tot nader order alle juridische procedures tegen de klokkenluider te staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (31765).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat dé taak van het voorgenomen kwaliteitsinstituut moet zijn: het opstellen van kwaliteitsnormen met de medische beroepsgroep, in samenspraak met de patiëntenbeweging;

overwegende dat het maken van kostenafwegingen primair een taak is van de politiek;

verzoekt de regering om het op te richten kwaliteitsinstituut zich louter te laten bezighouden met kwaliteit en niet met efficiency en kostenbeheersing,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (31765).

MinisterSchippers:

Voorzitter. Ik ga direct op de moties in, want het debat hebben wij gevoerd in het algemeen overleg.

In de eerste motie van de heer Van Gerven en mevrouw Leijten wordt een heleboel geconstateerd. Dat is toch wel wonderlijk, omdat wij nu aan de rechter vragen om daarover een oordeel uit te spreken. Is deze oud-inspecteur een klokkenluider, of heeft hij gefaald, waardoor het onderzoek langer heeft geduurd? Ik kan het de Kamer niet vertellen; daarom ligt het bij de rechter. Ik vind het van belang dat de rechter hierover een oordeel uitspreekt en ik wil daar niet tussen komen, dus ik ontraad de motie.

In de tweede motie wordt de regering verzocht, het kwaliteitsinstituut zich louter te laten bezighouden met kwaliteit. Doelmatigheid is ook een onderdeel van kwaliteit. Je kunt een euro maar één keer uitgeven: je kunt hem uitgeven aan A of aan B. Deze dilemma's spelen ook hier een rol. Ik zou het echt een gemiste kans vinden als wij het oordelen over doelmatigheid niet betrekken bij de rol van het instituut. Daarom ontraad ik ook deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven