Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2003 over de kleine ziekenhuizen.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik ga het debat dat hedenochtend heeft plaatsgevonden, niet overdoen. Het was een zeer constructief overleg van beide kanten. Desalniettemin zijn regering en Kamer niet bij elkaar gekomen. Ik wil daarom de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • 1. goede bereikbaarheid van ziekenhuiszorg een kerntaak is van de overheid;

  • 2. er een spreidingsplan ziekenhuisfuncties is opgesteld om deze bereikbaarheid te realiseren;

  • 3. de ziekenhuislokatie Emmeloord volgens dit spreidingsplan dient te voorzien in de vier basisfuncties alsmede 7 maal 24-uurs spoedeisende hulp;

van mening dat het huidige plan van aanpak van de raad van bestuur IJsselmeerziekenhuizen niet voldoet aan het door de overheid vastgestelde spreidingsplan ziekenhuisfuncties;

verzoekt de regering, alle maatregelen te nemen om de ziekenhuisfuncties op de lokatie Emmeloord in overeenstemming te brengen met het eerder overeengekomen spreidingsplan ziekenhuisfuncties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Buijs, Arib, Kant, Van der Vlies, Schippers, Nawijn, Rouvoet en Bakker.

Zij krijgt nr. 139(28600 XVI).

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. In het verlengde van de bijdrage van heer Buijs wil ik graag een opmerking maken over de financiële kant van het verhaal. Ik ga ook het debat van vanmorgen hier niet overdoen. Ik zie ons nog staan in onze verantwoordelijkheid als Kamer, waarin we op 1 maart toezeggingen hebben gedaan om te bevorderen dat er van Rijkswege een financiële bijdrage geleverd zou worden door het afschaffen van de fusiebonus. Ik wil in dit verband de volgende motie aan de Kamer voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

met bezorgdheid kennisgenomen hebbende van de ontwikkelingen rond het IJsselmeerziekenhuis;

van oordeel dat er op rijksniveau een medeverantwoordelijkheid ligt voor het instandhouden van bereikbare volwaardige ziekenhuiszorg in de Noordoostpolder;

constaterende dat door achtereenvolgende ministers verwachtingen zijn gewekt ten aanzien van het behoud van functies op de lokatie Emmel-oord;

constaterende dat de Kamer al in april 2000 bij motie (26800-XVI, nr. 82) heeft uitgesproken dat de zogenaamde fusiebonus moet worden afgeschaft waardoor er financiën beschikbaar komen voor kleinere ziekenhuizen;

tevens constaterende dat deze motie tot op heden niet volledig is uitgevoerd;

dringt er bij de regering op aan, ten spoedigste tot volledige afschaffing van de zogenaamde fusiebonus over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

De motie is voorgesteld door de leden Rouvoet, Buijs, Schippers, Arib, Van der Vlies, Bakker en Nawijn.

Zij krijgt nr. 140(28600 XVI).

De voorzitter:

Over de moties zal aan het einde van de vergadering worden gestemd.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. De tweede motie zit nog vers in mijn hoofd, dus daar zal ik eerst op reageren. In de motie wordt gevraagd de fusiebonus of de grootschaligheidstoeslag af te schaffen. Ik zeg daar niet op voorhand "nee" tegen, maar ik vind wel dat wij een zorgvuldige afweging moeten maken. Ik wil dat graag doen in de nota over het ziekenhuisvoorzieningenbeleid in den brede die ik de Kamer in september zal doen toekomen. Dan kan ik laten zien welke negatieve effecten dit met zich brengt, want die zijn er ook. Dat moeten wij goed tegen elkaar afwegen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wij moeten het debat niet overdoen, maar dit hebt u vanmorgen ook al gezegd. Dan had ik wel kunnen afzien van het indienen van de motie. Ik heb deze toch ingediend, samen met de collega's, omdat wij in april 2000 al hebben gezegd dat de fusiebonus moet worden afgeschaft. Wij moeten de discussie niet verplaatsen naar na het zomerreces en dan maar bekijken wanneer het wordt geëffectueerd. Het standpunt van de Kamer over de toekomst van de fusiebonus is bekend, want hierover is de motie-Buijs aangenomen in april 2000.

Minister Hoogervorst:

U hebt de conclusie al getrokken, maar ik wil in ieder geval voor mijzelf in beeld hebben wat de consequenties daarvan zijn. Als wij in de september die afweging kunnen maken, kan het bij wijze van spreken meteen ingaan. Mag ik met u afspreken dat ik alle regelgeving die nodig is voor afschaffing van de fusiebonus, zal voorbereiden? Ik ben bereid om de nodige voorbereidende maatregelen te nemen, als ik mij daar nog even in kan verdiepen. Dan kunnen wij in september de conclusie trekken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik vind dit een niet onredelijk aanbod, maar ik moet hierover met de collega's overleggen. Op het eerste oog lijkt het mij van belang dat de motie wel in stemming komt. Het is geen nieuwe uitspraak van de Kamer, dus voor de minister kan het geen kwaad. Ik begrijp dat hij behoefte heeft om zich erin te verdiepen. Dat lijkt mij een redelijke suggestie van de minister. De motie zal wel in stemming komen en dan zal ik met de collega's overleggen over het vervolg. Ik denk dat wij daarmee nader tot elkaar kunnen komen.

Minister Hoogervorst:

De kamerbreed gesteunde motie is niet verrassend, gezien het algemeen overleg dat wij vanochtend hebben gehad. De heer Buijs heeft terecht vastgesteld dat dit een heel constructief overleg was, maar dat wij er niet in zijn geslaagd om elkaar te naderen. Gezien het gewisselde is te begrijpen dat ik twee problemen met de motie heb. Ik ben ervan overtuigd dat het plan van aanpak en wat extra maatregelen op dit moment het meest haalbare zijn. Het is broodnodig om rust te brengen in de ziekenhuizen, zodat zij aan herstel kunnen werken. Ik zie niet goed welke maatregelen ik in mijn positie kan nemen, dus ik zal de motie ontraden, wetende dat dit weinig zal veranderen aan de uitslag van de stemming.

Naar boven