Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | nr. 96, pagina 6031-6036 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | nr. 96, pagina 6031-6036 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van heden over de Successiewet.
Mevrouw Giskes (D66):
Voorzitter. Ik heb vanochtend tijdens een algemeen overleg over de modernisering van de Successiewet toegelicht waarom wij van mening zijn dat er minder waarde moet worden gehecht aan de relatie tussen de persoon die een schenking doet of erfenis nalaat en de ontvanger. Momenteel worden er drie categorieën onderscheiden op grond waarvan er een aanzienlijk verschil in de hoogte van de belasting is. Daarbij speelt de verwantschap een zeer belangrijke rol. Ik meen dat dit vandaag de dag niet meer de manier is waarop veel mensen met elkaar omgaan; het zou dus minder bepalend moeten zijn. Wij streven naar een verkleining en het liefst een afschaffing van die afstand. Om te voorkomen dat daardoor andere groepen extra worden belast, dient dat bij voorkeur te gebeuren door middel van extra geld. Daarom hebben wij vanochtend het kabinet gevraagd of het bereid is de te verwachten meeropbrengsten uit de successiebelasting aan te wenden voor de door ons bepleite modernisering. Wij kregen daar niet zo'n enthousiaste reactie op en daarom wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat opbrengst uit de belastingen op schenking en successie de komende jaren zal toenemen;
verzoekt het kabinet, erin te voorzien dat de meeropbrengsten ten opzichte van 2001 uit de belastingen op schenking en successie in beginsel worden ingezet om de Successiewet verder te moderniseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Giskes, De Vries en De Pater-van der Meer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 2(27789).
Mevrouw Giskes (D66):
Voorzitter. Vanmorgen is van diverse kanten het belang onderstreept van een modernisering in termen van neutrale posities ten opzichte van de verkrijgers, maar dat mocht zich nog niet verheugen in een enthousiast onthaal bij het kabinet. Wij willen dit daarom nadrukkelijker door de Kamer bij motie laten uitspreken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de modernisering van de successiewetgeving mede beoogt tegemoet te komen aan de toenemende diversiteit aan leefpatronen;
overwegende dat een systeem van neutraliteit ten opzichte van de persoon van de verkrijger (een boedelheffing) in lijn ligt met het streven naar individualisering van de belastingwetgeving;
verzoekt het kabinet, bij het eerstvolgende wetsvoorstel inzake modernisering van de successiewetgeving neutraliteit ten opzichte van de persoon van de verkrijger zoveel mogelijk als uitgangspunt te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Giskes. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 3(27789).
Mevrouw Giskes (D66):
Voor de goede orde, met deze motie beogen wij dus niet primair om welke groep dan ook zwaarder te belasten, maar wel om ervoor te zorgen dat de afstand tot andere groepen kleiner wordt. Ik hecht eraan er nogmaals op te wijzen dat een mens nooit alleen maar tot een groep behoort. Men kan een verwant zijn, maar tegelijkertijd ook een vriend of vriendin. In die zin is die neutraliteit in ieders belang.
Mevrouw De Vries (VVD):
Voorzitter. Wij hebben vandaag een zeer interessant algemeen overleg gehad over het schenkings- en successierecht en toen bleek dat er wel enige politieke verschillen zijn. Nu mevrouw Giskes een motie heeft ingediend waarin in feite wordt gesteld dat de dubbele progressie uit het systeem moet worden gehaald, wil ik wel zeggen dat dit ook een wens van de VVD-fractie is. Het maakt immers niets uit van wie je iets verkrijgt, maar wij willen dat toch wel in een breder kader zien van algemene uitgangspunten die in acht moeten worden genomen bij een verdere modernisering van het schenkings- en successierecht. Wij willen dat daarbij ook de tarieven in aanmerking worden genomen en wel dat die verlaagd kunnen worden. Dat geldt voor tariefgroepen 2 en 3, maar wij willen ook enige ruimte houden voor tariefgroep 1, al heeft dat niet onze eerste prioriteit. Bovendien willen wij dat er sprake is van een vereenvoudiging. Wij zijn tot op dit moment nog niet tot overeenstemming kunnen komen in de Kamer en derhalve zou ik graag de volgende motie willen indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de uitgangspunten bij een verdere modernisering van schenkings- en successierechten zouden moeten zijn:
a. verlaging van tarieven en
b. dat het niet moet uitmaken van wie verkregen wordt en
c. vereenvoudiging;
verzoekt de regering, deze redenering als uitgangspunt te hanteren bij een verdere modernisering van het schenkings- en successierecht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Vries. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 4(27789).
Mevrouw Giskes (D66):
Onze eerste zorg is niet de dubbele progressie, maar vooral de progressie tussen de drie categorieën.
Ik begrijp uw motie overigens niet helemaal. U vindt het belangrijk dat het verschil in soorten verkrijgers vervalt, maar tegelijkertijd wilt u de ruimte houden om die verschillen weer te vergroten door ook in categorie 1, de laagst belasten, iets te doen.
Mevrouw De Vries (VVD):
Wij delen de opvatting dat het eigenlijk niet zou mogen uitmaken van wie je wat krijgt. Eigenlijk willen wij dus naar één tariefgroep, maar wij hebben elkaar niet kunnen vinden, omdat de VVD-fractie op dit moment op voorhand er niet van overtuigd is dat in tariefgroep 1 niets veranderd kan worden. In het algemeen overleg heb ik naar voren gebracht dat het voor de VVD-fractie ook denkbaar is dat je bijvoorbeeld de vrijstellingen – bijvoorbeeld wat ouders een kind of kleinkind schenkt – ietwat ophoogt conform ook ideeën van Moltmaker. Dat zou je dan uitsluiten. Ik wil dat dit erbij betrokken wordt, zij het dat de verlaging van de algemene tarieven voor ons prioriteit heeft, met name de absurde tarieven in de tariefgroepen 2 en 3. U sluit een aantal dingen in tariefgroep 1 uit, maar daarmee zijn wij het niet eens. Vandaar deze motie.
Mevrouw Giskes (D66):
U wekt daarmee wel de indruk dat wij zwemmen in het geld dat wij kunnen besteden aan dit soort doeleinden. Als uw eerste prioriteit de verkleining tussen tariefgroepen 1, 2 en 3 is, dan is het toch niet logisch om 1 eerst op nog verdere afstand van 2 en 3 te zetten?
Mevrouw De Vries (VVD):
Wij zwemmen helemaal niet in het geld. De VVD heeft meer prioriteiten: verlaging van de tarieven, waarmee het verschil tussen 1, 2 en 3 wordt verkleind en waardoor het niet uitmaakt van wie je erft of een schenking krijgt, maar daarnaast willen wij een vereenvoudiging bij de bedrijfsopvolging en andere zaken. De VriesDeze motie hebben wij dus breder vormgegeven, omdat bij een modernisering van het schenkings- en successierecht niet één element moet worden aangepakt, maar een bredere visie nodig is. Maar ik vrees dat wij nu het debat in het algemeen overleg herhalen.
Mevrouw Giskes (D66):
U voegt er nu zaken aan toe die absoluut niet in uw motie tot uitdrukking komen.
Mevrouw De Vries (VVD):
In mijn motie staat dat de tarieven moeten worden verlaagd, dat het niet moet uitmaken van wie je via schenking of vererving iets krijgt, en ook vereenvoudiging. Aan die vereenvoudiging kleven technische aspecten, bijvoorbeeld als er hobbels zijn bij bedrijfsopvolging, of de 60%-regeling bij de eigen woning. Voor een vereenvoudiging op die punten moet ruimte bestaan. Uw motie richt zich maar op één aspect. Wij willen de zaak wat breder bekijken, al moeten wij niet vergeten dat onze fracties het in grote mate eens zijn.
De heer Bolhuis (PvdA):
Voorzitter. Mevrouw De Vries wil dat alle tarieven omlaag gaan. Dat is een interessante uitspraak, maar ik zou wel graag weten hoe zij dat wil financieren.
Mevrouw De Vries (VVD):
Ook de heer Bolhuis heeft niet geluisterd. Een modernisering van het schenkingsrecht of successierecht kan verschillende uitgangspunten hebben. Als het uitgangspunt is dat het niet moet uitmaken van wie je iets krijgt, een neef, een broer, een zus, een kind, een ouder, enz., dan kost dat ook geld. Diezelfde vraag zou hij dus aan iedereen moeten stellen. Het maakt echter nogal uit of je een visie biedt, iets waar je naartoe wilt. Ons kader is dus breder: wij willen ook dat de tarieven naar beneden gaan, met name die in groep 2 en 3, maar als het mogelijk is wil ik ook in groep 1 verbeteringen en vereenvoudigingen aanbrengen. Ik vind het voorstel van mijn fractie zeer redelijk.
De heer Bolhuis (PvdA):
Ik moet constateren dat u geen antwoord geeft op mijn vraag naar de wijze van financiering.
Mevrouw De Vries (VVD):
Wij hebben het over visies, dus waar wij naartoe willen met het schenkingsrecht en successierecht. U heeft mij niet horen zeggen wat er precies moet gebeuren. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij bepaalde dingen zal onderzoeken, bijvoorbeeld hoe het met familiestichtingen moet en met instellingen van algemeen nut. Dat vinden wij uitstekend en daar leggen wij ook geen financieringsplaatjes bij. Hier doen wij dat ook niet. Wel wil ik de visie van de VVD duidelijk maken: verlaging van tarieven, het moet niet uitmaken van wie je iets krijgt en vereenvoudiging. Op die uitgangspunten zullen wij eventuele voorstellen toetsen.
De heer Bolhuis (PvdA):
Voorzitter. Het debat van vanochtend over de toekomst van de successiewetgeving was interessant, maar vraagt op een paar punten om een afronding. Onze inzet is een verbetering met betrekking tot de bedrijfsopvolging in het midden- en kleinbedrijf, waar vaak problemen zijn met de financiering van de successiebelasting, en modernisering, dus rekening houden met nieuwe relatievormen in de samenleving. De staatssecretaris heeft duidelijke toezeggingen gedaan op het punt van de bedrijfsoverdracht en -opvolging. De PvdA-fractie is daar blij mee, gelet op het belang van de kleine zelfstandige en de continuïteitsproblemen in het midden- en kleinbedrijf. De meningen over modernisering van de successiewetgeving lopen helaas wat verder uiteen. Dat bleek zojuist al in interruptiedebatten. Ik had gehoopt dat wij een stap in de gewenste richting zouden kunnen zetten. Er gaat nu veel geld zitten in de algemene vrijstelling voor de langstlevende partner. Daarom en in samenhang met het voorstel van het kabinet om ook het eigen huis bij overlijden hoger te waarderen, is er geen mogelijkheid om veel te doen aan de gewenste modernisering. Door de hogere waardering van de eigen woning moeten kinderen meer successiebelasting gaan betalen. Dat raakt Jan Modaal, zoals heel treffend in het overleg is opgemerkt, terwijl de algemene vrijstelling ten goede komt aan miljonairs. Ik wil dan ook voorstellen om die waardering van 60% toch te behouden. Ik zie een algemene vrijstelling die met name ten goede komt aan de hogere inkomens, als ongewenst. Bovendien wordt in het rapport-Moltmaker opgemerkt dat dit de weg opent voor misbruik door ongehuwd samenwonenden. Ten slotte wordt ook in het rapport-Moltmaker opgemerkt, dat een dergelijke algemene vrijstelling in de meeste West-Europese landen helemaal niet bestaat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voorstelt een algemene vrijstelling van successiebelasting in te voeren voor de langstlevende partner;
overwegende dat de huidige vrijstelling zodanig is dat pas bij aanwezigheid van een aanzienlijk vermogen successiebelasting verschuldigd is en dat het aantal opgelegde aanslagen beperkt is;
overwegende dat in de meeste West-Europese landen in meerdere of mindere mate rekening wordt gehouden met de verzorgingsbehoefte van de langstlevende, maar geen algemene vrijstelling van successiebelasting voor partners bestaat;
overwegende dat in samenhang met dit voorstel de waardering van de eigen woning zal worden opgetrokken van 60% naar 100%;
verzoekt het kabinet, bij indiening van het wetsvoorstel inzake veranderingen in de successiewetgeving af te zien van het voornemen een algemene vrijstelling voor de langstlevende partner in te voeren en van het voornemen de waardering van de eigen woning op te hogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bolhuis. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5(27789).
Mevrouw De Vries (VVD):
De problematiek van de waardering van de eigen woning op 60% is in het algemeen overleg aan de orde Bolhuisgeweest. Ik heb de staatssecretaris expliciet gevraagd, ons per brief nadere informatie te sturen over de effecten van de 60%-heffing. Dat heeft hij toegezegd. Ik verzoek de heer Bolhuis daarom, zijn motie aan te houden totdat wij de informatie hebben die de staatssecretaris ons heeft toegezegd.
De heer Bolhuis (PvdA):
De staatssecretaris heeft in het overleg verwezen naar de argumenten in het kabinetsstandpunt. Dat zijn argumenten om naar 100% te gaan. Die begrijp ik. Daar staat tegenover dat het, zoals de staatssecretaris ook heeft gezegd, logisch is om vast te houden aan 60% als de algemene vrijstelling niet wordt ingevoerd.
Voorzitter: Weisglas
De heer Bolhuis (PvdA):
Voorts heb ik in het overleg aangevoerd, dat het ons ook om een emotioneel, psychologisch zwaarwegend punt gaat. Bij het overlijden van de ouders van Jan Modaal blijft de woning gewaardeerd op 60% en niet op de waarde in het vrije economische verkeer. Dat is een belangrijke tegemoetkoming in de belastingsfeer voor de kinderen. Wij wijzen het voorstel van de regering tot een verhoging naar 100% gewoon af. Ik zie geen reden om te wachten om dat uit te spreken. Ik wil een uitspraak van de Kamer daarover vragen.
Mevrouw De Vries (VVD):
Volgens mij wordt Jan Modaal hier niet door getroffen, want Jan Modaal heeft geen miljonairswoning. Bovendien valt die onder de algemene vrijstelling. Als je de redenering van de staatssecretaris volgt, komt de positie van Jan Modaal niet in gevaar. De staatssecretaris heeft nadere informatie over de effecten van de 60%-regeling toegezegd. Ik zou het op prijs stellen om in een later stadium nog te kunnen overwegen of ik met de motie kan meegaan. Ik kan die afweging niet maken als ik de informatie van de staatssecretaris nog niet heb.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Helpt het de heer Bolhuis misschien tegen mevrouw De Vries te zeggen, dat de vrijstelling voor kinderen veel en veel lager is dan voor de langstlevende partner?
De voorzitter:
Wat gebeurt er allemaal? Ik zit hier net en u verstoort de orde al. U moet vragen stellen aan de heer Bolhuis en niet zo maar dingen zeggen.
De heer Bolhuis (PvdA):
De sfeer in het overleg van vanochtend was al een beetje dat wij gezamenlijk probeerden tot goede oplossingen te komen. Mevrouw De Vries vraagt mij om de motie aan te houden, in afwachting van de reactie van de staatssecretaris. De PvdA heeft daar geen behoefte aan. Wij hebben een besluit genomen.
Het is goed nog een enkele opmerking te maken over de filosofie achter de gewenste modernisering. Het huidige stelsel gaat sterk uit van familieverhoudingen. Bij ongehuwd samenwonenden gaan wij dit nu doorbreken door ze formeel gelijk te stellen aan gehuwden, mits aan bepaalde criteria wordt voldaan. Die gelijkstelling zou op termijn wat verder kunnen en mogen gaan. Zoals in het overleg gezegd: het belang van de familie neemt af en dat van anderen – partners, vrienden en dergelijke – neemt toe. Daar moeten wij in de toekomst op inspelen door het stelsel te individualiseren, zoals ook in de IB-sfeer is gedaan. Dat zie ik ook waar het gaat om mensen die samenwonen maar die geen partner zijn. In die situaties – denk aan een ouder met kind, twee broers, twee vriendinnen – is er vaak sprake van een zorgrelatie, van mantelzorg. Het heeft ons bijzonder getroffen dat in die situaties de successiebelasting wordt verhoogd. Mevrouw De Vries die pleit voor verlaging van tarieven, vraag ik om ons te steunen in ons pleidooi terzake van de 60%-regeling en de situaties als hierboven genoemd. Wij geven overigens geen ongedekte cheques. De ruimte voor mijn voorstellen is te vinden in het niet laten doorgaan van de algemene vrijstelling.
Mevrouw De Vries (VVD):
Wij zijn het er breed over eens dat het niet moet uitmaken van wie je wat erft of krijgt. Dat impliceert tariefsverlaging. Dat staat ook in mijn motie. U gruwelt van tariefsverlaging, maar dat wilt u wel bereiken.
De heer Bolhuis (PvdA):
Ik hoor u alleen spreken over tariefsverlaging. In het systeem zit een dubbele progressie. U spreekt over de progressie terzake van tariefgroepen en vermogen. Wij spreken over de progressie terzake van relaties. Het is duidelijk dat ik die twee kolommen uit elkaar wil houden. Ik wil niet gewoon de belasting verlagen.
Mevrouw Giskes (D66):
Mag ik daaruit afleiden dat u zich wel kunt vinden in de motie die ik zo-even heb ingediend over het streven naar een grotere neutraliteit ten opzichte van de verkrijger?
De heer Bolhuis (PvdA):
Mij dunkt dat die motie op dit moment nog wat ver gaat. De regering heeft toegezegd om op het punt van samenwonenden en zorgrelaties nadere informaties en analyses te verstrekken. Dat wacht ik even af.
Mevrouw Giskes (D66):
Daar gaat het nu niet om. Ik heb het over de motie die gaat over het opheffen van horizontale progressie.
De heer Bolhuis (PvdA):
De regering heeft toegezegd in het najaar met nadere informatie op dat punt te komen. Dat wacht ik af.
Mevrouw Giskes (D66):
Nu begrijp ik het even niet meer. U gaf zo-even aan dat uw partij ernaar streeft het verschil in verkrijgers kleiner te maken. Als dat in een motie wordt verwoord, hebben wij daarvoor geen nadere toelichting van het kabinet nodig. Wel hebben wij dat nodig om te weten wat er dan kan worden gedaan en wat dat dan kost. Dat zegt deze motie niet.
De heer Bolhuis (PvdA):
Precies daar gaat het mij om. Ik heb gezegd dat wij geen ongedekte cheques willen afgeven. Er komen gelden vrij als de algemene vrijstelling niet doorgaat. Er komt een analyse van het kabinet over de vraag wat het in de sfeer van de progressie zou betekenen als wij in de richting van de gewenste modernisering gaan. Dat kunnen wij daarvoor dan aanwenden.
Mevrouw Giskes (D66):
Dat is dus niet gewoon uw prioriteit.
De heer Bolhuis (PvdA):
Dan heb ik mij kennelijk niet helder uitgedrukt. Als de algemene vrijstelling niet doorgaat, komen er middelen vrij. Die willen wij gebruiken voor de gewenste modernisering. Dan gaan wij niet vandaag al een motie onderschrijven. Wij wachten op de cijfers en analyses van het kabinet.
Mevrouw Giskes (D66):
De analyses van het kabinet zullen aangeven hoe u dat kunt doen. Voor de beantwoording van de vraag of u modernise ring interpreteert in termen van verkleinen van het verschil tussen soorten verkrijgers, hebt u het kabinet niet nodig. Die vraag kunt u zelf beantwoorden. U kunt aangeven wat uw eerste prioriteit is als u geld heeft.
De heer Bolhuis (PvdA):
Ik zeg heel concreet dat wij in het wetsvoorstel geld gaan uittrekken voor samenwonende ongehuwden. Ook doen wij dat voor de mantelzorgers en de meerrelaties. Op een aantal punten heb ik al invulling aangegeven. Ik zeg u toe dat wij zullen bezien hoe wij het eventueel vrijkomende bedrag uit het niet doorgaan van de algemene vrijstelling kunnen gebruiken.
Mevrouw Giskes (D66):
U steunt de motie dus niet.
De heer Bolhuis (PvdA):
Op dit moment zie ik daar nog geen reden toe.
Staatssecretaris Bos:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 2 van mevrouw Giskes c.s. wordt het kabinet verzocht, erin te voorzien dat de meeropbrengsten ten opzichte van 2001 uit de belasting op schenking en successie in beginsel worden ingezet om de Successiewet verder te moderniseren. Dit verzoek staat haaks op alle principes die wij hanteren bij de vormgeving van belastingwetten en het bepalen van belastingtarieven. Het algemene uitgangspunt, dat in andere debatten zeer expliciet is onderschreven door de woordvoerder van D66 op dit punt, is dat als er sprake is van een meeropbrengst van een belasting die niets te maken heeft met regeringsbeleid, de regering geen enkele noodzaak ziet om dat geld terug te sluizen. Het enkele feit dat mensen rijker en dus vermogender worden, is geen reden om te zeggen dat de tarieven omlaag moeten, maar daar vraagt deze motie wel om. Dit lijkt mij dus ongewenst. Ik heb wel een relativering bij deze motie. Omdat zij spreekt over de opbrengst ten opzichte van 2001, zal dit punt pas een rol spelen in 2003 of 2004. Dan pas hebben wij zicht op de opbrengst van de belastingen over 2001. Het gaat dus niet om een urgente zaak, maar de manier waarop wij zouden moeten aankijken tegen financiering van veranderingen in de Successiewet staat mij tegen.
Mevrouw Giskes heeft verder op stuk nr. 3 een motie ingediend. Ik kan hiervoor, gelet op de principiële lijn die hierin staat, meer sympathie opbrengen. In de motie wordt gevraagd, meer neutraliteit aan de dag te leggen als het gaat om de manier waarop binnen het successie- en schenkingsrecht aangekeken wordt tegen de verhouding tussen verkrijger en gever. Ik heb al gezegd dat dit, als het in extreme mate wordt doorgevoerd, bakken met geld kost. Vanochtend constateerden wij dat dit cijfermatig nog onvoldoende aan de Kamer duidelijk is gemaakt. Ik zal ervoor zorgen dat het in het najaar duidelijk wordt wat het betekent als je radicaal een dergelijke modernisering doorvoert in de zin dat geen onderscheid wordt gemaakt naar relatievormen en je dus feitelijk het tariefgroepensysteem verlaat. De Kamer krijgt dus deze cijfers. Dan pas kunnen de consequenties van deze motie ten volle beoordeeld worden. Wellicht is dat een reden om de indiening op dit moment nog eens te heroverwegen.
In de motie op stuk nr. 4 van mevrouw De Vries wordt gevraagd om verlaging van tarieven, neutraliteit ten aanzien van verkrijger en gever en om vereenvoudiging. Uit het debat van mevrouw De Vries met de heer Bolhuis werd duidelijk waarom het kabinet geen algemene uitspraken van deze aard heeft gedaan. Het kabinet meent namelijk dat het gemakkelijk is om algemene uitspraken te doen over modernisering of verlaging van tarieven als niet eerlijk erbij gezegd wordt waar het geld vandaan gehaald wordt. De financiering moet uit de schatkist komen of je moet andere mensen meer laten betalen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik volsta met de opmerking dat een enkel pleidooi voor verlaging van tarieven mij iets te gemakkelijk is als er niet bij wordt gezegd hoe dit wordt gefinancierd.
De voorzitter:
Ik sta één interruptie per woordvoerder toe.
Mevrouw De Vries (VVD):
De staatssecretaris geeft in zijn notitie niet aan waar hij naartoe wil. Wij hebben deze motie ingediend omdat wij een bredere visie willen neerleggen. Wij leggen geen enkele claim, op welke maatregel dan ook. Ik vind het dan ook onplezierig als de staatssecretaris deze suggestie wekt.
Staatssecretaris Bos:
Ik heb goed gehoord wat u, ook in het debat met de heer Bolhuis, zei. Een visie die geld kost, zonder dat je erbij vertelt hoe je dat betaalt, vind ik een gemakkelijke visie en daarom heeft het kabinet dat soort uitspraken niet gedaan.
De motie van de heer Bolhuis valt in twee delen uiteen. Het eerste deel betreft de manier waarop wij in het kabinet denken over de vrijstelling voor partners. Ik herhaal dat wij daar in eerste instantie twee zeer principiële argumenten voor hebben. In de eerste plaats menen wij dat binnen een partnerrelatie de ene partner niet rijker wordt op het moment dat de andere overlijdt en dat daarmee dus een rechtsgrond ontvalt voor het heffen van belasting. Dat is anders op het moment dat er vermogen wordt overgeheveld naar mensen buiten het samenlevingsverband of naar mensen die tot een andere generatie behoren. Tussen partners lijkt ons dat echt niet aan de orde. In de tweede plaats sluit de afweging die ik nu verwoord, aan bij de modernisering van het erfrecht die recent is doorgevoerd.
Wij willen dit standpunt graag handhaven. Dat is ook het standpunt dat wat ons betreft vertaald zal worden in voorstellen in het belastingplan 2002. Als de Kamer daar een andere uitspraak over doet, zullen wij daar goed naar kijken. Vooralsnog houd ik het echter bij onze eigen argumentatie.
Het tweede deel van de motie van de heer Bolhuis betreft de waardering van het eigen huis. Ik plaats daar twee kanttekeningen bij. Ten eerste gaat de heer Bolhuis ervan uit dat dit een zaak is die Jan Modaal zou treffen. Wij hebben vanochtend aangegeven dat wij in het najaar de Kamer wat meer informatie over deze problematiek zullen verstrekken, zodat iedereen daaruit zijn eigen conclusies kan trekken. Ten tweede kan ik het niet nalaten om enige inconsistentie in het betoog van de heer Bolhuis op dit punt bloot te leggen. Vanochtend meende de heer Bolhuis dat wij in de belastingwetgeving vermogenswaarden, zoals die bijvoorbeeld bij huizen totstandkomt, eigenlijk te onbelast laten in het Nederlandse belastingstelsel. Nu pleit de heer Bolhuis ervoor om de fiscale behandeling van het eigen huis te versoepelen. Daar moet iedereen dan maar het zijne van denken, maar helemaal consistent is het niet.
De heer Bolhuis (PvdA):
Ik stel helemaal niet voor om iets te versoepelen. Ik stel voor, de huidige beleidslijn waarbij het eigen huis wordt gewaardeerd op 60%, te continueren.
Staatssecretaris Bos:
Dat is een versoepeling ten opzichte van het voorstel van het kabinet.
De heer Bolhuis (PvdA):
Dat noem ik dus geen versoepeling.
Als ik spreek over vermogensaanwas, heb ik het vooral over de hogere inkomens. Wij hadden het bij die 60% over het doorsnee huis voor het doorsnee gezin. Als ik dan de vrijstellingen en tarieven zie, zal het duidelijk zijn dat dit voor een doorsnee situatie wel degelijk relevant is.
Staatssecretaris Bos:
Ik heb dus gezegd dat ik op dit punt nog nadere informatie zal geven. Dat is vanochtend ook gevraagd. Wij zullen zorgen dat de Kamer die krijgt.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Als dit de lijn van de argumentatie wordt, is dit kabinet permanent bezig ten opzichte van de voorstellen van GroenLinks de fiscale behandeling van het eigen huis te versoepelen.
Staatssecretaris Bos:
En daar zijn wij nog trots op ook, mijnheer Vendrik.
Mevrouw Giskes (D66):
De staatssecretaris zegt dat het niet zou stroken met het huidige erfrecht. Betekent dit dat het ook niet langer mogelijk is en niet langer toegestaan?
Hij had ook een kwalificatie voor mijn eerste motie. Ik ben die even kwijt, maar het zou prettiger zijn als hij iets duidelijker in termen die hier over tafel gaan, dat duidt.
Staatssecretaris Bos:
Mijn argument is geweest dat ons voorstel inzake partners consistent is met de keuzes die recent zijn gemaakt bij de modernisering van het erfrecht. Er is niets dat zich ertegen verzet om een andere keuze te maken. Het is meer de mate van consistentie die men op dit punt wil nastreven.
Mijn oordeel over de eerste motie van mevrouw Giskes is, dat ik mij principieel verzet tegen het soort verband dat in die motie wordt gelegd tussen de manier waarop wij tarieven vaststellen in de belastingwetten en de groei of afname van belastingopbrengsten op een bepaald gebied. Wij doen dat op andere gebieden niet en dat zouden wij ook op dit punt niet willen doen. Ik zei er ter relativering wel bij, dat dit een probleem is dat zich pas voor een oordeel van het kabinet aandient rond 2003/2004. Als principiële lijn vind ik het echt onjuist.
De voorzitter:
Dus vraag ik u maar wat de term is waarin u de motie van mevrouw Giskes wilt becommentariëren, want het is toch een terecht vraag.
Staatssecretaris Bos:
Ik vind dat ik wel duidelijk ben geweest. Het is een motie die haaks staat op de manier waarop wij in dit land onze belastingwetgeving plegen in te richten. Ik zie ook geen enkele reden om van die lijn af te wijken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties zal aan het eind van deze vergadering worden gestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20002001-6031-6036.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.