Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 juni 2001 over schoolzwemmen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter. De Kamer heeft al eerder een motie aangenomen waarin een appèl op de staatssecretaris van OCW werd gedaan om te komen met een plan voor het schoolzwemmen voor kinderen, zodat alle kinderen in Nederland in ieder geval beschikken over een zwemdiploma. Dat is, om bekende redenen, van belang. In een overleg met de staatssecretaris heeft de Kamer vastgesteld dat haar reactie verdere concretisering behoeft. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot maatschappelijk belang is dat alle kinderen in Nederland leren zwemmen;

constaterende dat niet alle kinderen via school of thuis leren zwemmen, dat dat vooral geldt voor allochtone kinderen en dat ook een buitenschools aanbod noodzakelijk is om alle kinderen te leren zwemmen;

overwegende dat schoolzwemmen noodzakelijk is, maar geen waarborg blijkt te bieden voor een afdoende zwemvaardigheid bij alle kinderen;

overwegende dat dit tot onaanvaardbare veiligheids- en gezondheidsrisico's leidt;

verzoekt de regering, in overleg met de VNG een dekkend plan te ontwikkelen naar analogie van het actieplan Jeugd in Beweging, waarmee gerealiseerd wordt dat alle kinderen in Nederland afdoende zwemvaardigheid beheersen;

verzoekt de regering voorts, de gemeenten in staat te stellen een aanbod op maat te creëren, de benodigde financiering daarvoor beschikbaar te stellen via de begrotingen van OCW, VWS en GSI en de Tweede Kamer hierover te rapporteren voor aanstaande Prinsjesdag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rabbae en Barth. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(27696).

De heer Rijpstra (VVD):

Mevrouw de voorzitter. De VVD-fractie dankt de staatssecretaris voor haar toezegging, ook in tweede termijn, dat zij zal bekijken hoe het detectiesysteem in zwembaden op een goede wijze vorm kan krijgen. Daar zijn wij zeer tevreden mee.

Met betrekking tot het schoolzwemmen constateren wij dat er in de grote steden een dekkend aanbod is van 100%, maar dat het percentage kinderen zonder diploma helaas nog te laag is. De staatssecretaris heeft nader onderzoek aangekondigd en heeft aangegeven op welke wijze de situatie verbeterd kan worden. De VVD-fractie heeft aangegeven dat dat zeker ook met een goede voorlichting aan jeugdartsen, consultatiebureaus en huisartsen geregeld zou kunnen worden. Ter onderstreping van het beleid, maar ook om een extra impuls te geven, dien ik echter ook de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot maatschappelijk belang is dat alle kinderen in Nederland kunnen zwemmen;

constaterende dat ondanks het grote aanbod in met name de grote steden het percentage kinderen dat een diploma behaalt te laag is;

verzoekt de regering, analoog aan "Jeugd in beweging" een actieplan "Nederland zwemland" op te stellen om op deze wijze het percentage kinderen met een diploma te laten toenemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rijpstra en Ravestein. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(27696).

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik dank u voor het feit dat ik het woord mag voeren. Ik had mij immers niet kunnen inschrijven omdat ik vanwege NS-problemen op de valreep binnen ben gekomen. Ik vind dit een heel belangrijk onderwerp. Wij willen nog een stap verder gaan dan de rest. Wij zijn er altijd voorstander van geweest dat schoolzwemmen gewoon opgenomen wordt in het programma voor kinderen op de basisschool; wij vinden schoolzwemmen dus zo belangrijk dat het gewoon onderdeel moet zijn van het lesprogramma. Het aantal zwemongevallen in Nederland is veel hoger dan nodig. Het schoolzwemmen onderdeel laten uitmaken van het lesprogramma is de beste garantie dat elk kind leert zwemmen. Wij denken dat de reden waarom dat niet gebeurt, heel veel met een centenkwestie te maken heeft. Ik denk immers dat ook de staatssecretaris dit zou willen, maar dat zij daar de financiële middelen niet voor krijgt van het kabinet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat te veel zwemongevallen met kinderen plaatsvinden omdat zij onvoldoende zwemvaardig zijn;

overwegende dat sommige kinderen niet leren zwemmen omdat niet alle scholen het schoolzwemmen aanbieden;

overwegende dat de maatregelen die in de notitie Schoolzwemmen zijn opgenomen, onvoldoende garantie bieden dat alle kinderen schoolzwemmen krijgen;

verzoekt de regering, het schoolzwemmen verplicht op te nemen in de kerndoelen van de lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(27696).

Staatssecretaris Adelmund:

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben een prettig debat gevoerd waarin wij nieuwe kennis hebben gedeeld. Daar waar 100% aanbod is, kunnen kinderen in de periode dat zij schoolzwemmen hebben, zich het zwemmen niet machtig maken. De oplossing is dus niet de meest voor de hand liggende, namelijk alle kinderen verplicht laten zwemmen, want ook dan leren zij niet allemaal zwemmen. Kinderen moeten leren zwemmen, maar de periode van het schoolzwemmen is voor bepaalde groepen kinderen niet voldoende. Wij hebben hierover van gedachten gewisseld.

Tijdens het algemeen overleg heb ik aangegeven dat er pilots worden uitgevoerd. Ik kan die natuurlijk niet versnellen, want de kinderen moeten leren zwemmen. Aan het einde van dit jaar kunnen wij vaststellen onder welke condities dit beter kan.

De staatssecretaris van VWS zal zorgen voor een overzicht van de zwembaddichtheid. Soms is het een probleem dat de school te ver van een zwembad afligt.

In de Onderwijsgids zal aan ouders nadrukkelijk worden meegedeeld hoe het schoolzwemmen is geregeld en welke verantwoordelijkheid zij dragen. De meeste kinderen die verdrinken, zijn immers nog geen vier jaar oud en hebben dus nog niet de school van binnen gezien.

Ik heb toegezegd dat ik het afgesproken protocol zal monitoren.

Ik heb verder een onderzoek toegezegd naar de kwaliteit van de zwemlessen. De vraag is immers gesteld of kinderen het zwemmen niet kunnen leren omdat de kwaliteit van de zwemlessen tekort schiet.

Daarnaast heb ik toegezegd dat ik voor Prinsjesdag de aanpak van het vangnet dat moet ontstaan, aan de Kamer zal toezenden.

De ingediende moties beschouw ik als een ondersteuning van het beleid dat ik al heb toegezegd. Ik stel het zeer op prijs dat de Kamer er nadrukkelijk op wijst dat dit probleem verder gaat dan de school. Ik heb er eerder tijdens de behandeling van de begroting al op gewezen dat alle maatschappelijke problemen de school worden ingedragen, maar dat de school ze niet alle kan oplossen. Juist de kinderen die tijdens het schoolzwemmen niet leren zwemmen doordat zij dan voor de eerste keer met zwemwater in aanraking komen, zijn de kinderen die ook het hardst de gewone lessen op school nodig hebben. Voor hen moet één-op-één geregeld worden dat zij na het schoolzwemmen een aanbod krijgen, want er zijn wachtlijsten voor particulier zwemmen en moet er een regeling worden getroffen waardoor geld geen belemmering is. Ik voel het als een ondersteuning van mijn beleid dat in de motie dit probleem nu eens nadrukkelijk wordt weggehaald bij alleen de school. Wij hebben een uitgebreide gedachtewisseling gehad over allerlei aspecten van dit probleem tot en met de detectiesystemen in zwembaden en de spreiding van de zwembaden. Die onderwerpen zullen worden besproken met de staatssecretaris van VWS, omdat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd moet worden, maar dit is niet alleen een verantwoordelijkheid van onderwijs. De problemen worden zichtbaar in het onderwijs, maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit probleem kan niet alleen binnen de school worden opgelost. Het heet nog steeds schoolzwemmen, maar het kan niet alleen op de school worden opgelost; daarvoor is meer nodig.

De ingediende moties liggen dicht bij elkaar, alleen de motie van mevrouw Kant wijkt daarvan af. Ik wijs erop dat ik tijdens het algemeen overleg al uitgebreid van gedachten heb gewisseld met de heer Van Bommel. Ook hij heeft onderschreven dat schoolzwemmen nooit alleen de oplossing kan zijn. Een absurde conclusie van het onderzoek is immers dat de kinderen beter kunnen zwemmen waar er minder schoolzwemmen is en slechter waar een 100% dekking is. Het is geen uitputtende en eenduidige verklaring en daarom moeten er andere maatregelen naast komen te staan. Zelfs in de gebieden met een dekking van 100% moet er immers een vangnet zijn voor de kinderen die niet op school hebben leren zwemmen. Verder moet ook de kwaliteit van de zwemlessen worden onderzocht.

De Kamer beslist natuurlijk zelf hoe zij over de moties stemt. Ik moet wel zeggen dat aanvaarding van de motie die vraagt om schoolzwemmen verplicht op te nemen in de kerndoelen, niet op mijn instemming kan rekenen. Ik zie namelijk niet in hoe daarmee het meest urgente vraagstuk kan worden opgelost, te weten het probleem dat er ook kinderen zijn die ondanks de zwemlessen op school niet kunnen zwemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen vandaag op een later tijdstip stemmen over de moties.

Naar boven