44 Elektrisch rijden

Aan de orde is het VAO Elektrisch rijden (AO d.d.07/12).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom en geef als eerste het woord aan de heer Hoogland, onder herhaling van de spelregels: twee minuten spreektijd inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn.

De heer Hoogland (PvdA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervangen van de batterij van een elektrische auto een kostbare zaak is en de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de batterij voor particulieren een reden is om niet over te gaan tot de aanschaf van een tweedehands elektrische auto;

verzoekt de regering om met het Formule E-Team, de grote verzekeraars en de autofabrikanten in te zetten op een gecertificeerde accucheck;

verzoekt de regering voorts om over de voortgang hierin aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 221 (31305).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goede en toegankelijke laadinfrastructuur noodzakelijk is om mensen de overstap te laten maken naar elektrisch rijden;

verzoekt de regering om:

  • -met IPO (Interprovinciaal Overleg), VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en de sector een scan te maken van witte vlekken in de laadinfrastructuur en met deze partners en de sector te komen tot een invulling daarvan;

  • -tot een convenant met lagere overheden te komen waarmee de aanbestedingen van laadpalen makkelijker en eenduidiger worden gemaakt;

  • -zich in Europees verband hard te maken voor uniformering van de laadinfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 222 (31305).

De voorzitter:

Mijnheer Hoogland, hebt u er bezwaar tegen als wij voor de buitenwereld onbegrijpelijke afkortingen als IPO voluit schrijven? In dit geval dus Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Interprovinciaal Overleg.

De heer Hoogland (PvdA):

Ik kijk even naar mijn mede-indiener en wij hebben daartegen geen bezwaar.

De voorzitter:

Dan gaan wij dat in die zin aanpassen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik vind het mooi dat ik mijn laatste parlementaire activiteit dit jaar kan afsluiten met twee moties over het actieplan elektrisch rijden dat ik samen met de heer Hoogland heb ingediend. Ik heb twee moties die op één blaadje staan, dus ik zal ze zo in een keer aan de bode meegeven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor bestuurders van elektrische auto's op het moment van laden niet duidelijk is wat de kosten zijn voor (snel)laden bij laadstations, omdat de factuur pas weken, soms zelfs maanden later wordt ontvangen;

overwegende dat openheid over de kosten van laden onmisbaar is voor de (kritische) consument en essentieel voor een concurrerende markt;

verzoekt de regering om transparantie van prijzen van laden bij laadstations te verplichten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het starttarief en het bedrag per kWh,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 223 (31305).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij hebben gezien dat er een onnodige barrière is voor ondernemers om te kiezen voor een elektrische bestelauto. Wij willen die overbodige barrière graag wegnemen en dienen daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat elektrische bestelauto's vanwege het gewicht van de accu officieel onder de categorie voertuigen vallen waar een groot rijbewijs voor nodig is;

overwegende dat er tot 31 maart 2015 een ontheffing gold voor bestuurders die met een B-rijbewijs in een elektrische bestelauto van 3.500 tot 7.500 kilogram reden, maar dat die inmiddels is komen te vervallen;

van mening dat dit een ongewenst extra obstakel voor het rijden in elektrische bestelauto's met zich meebrengt;

verzoekt de regering, naar Duits en Frans voorbeeld, om de eerder geldende ontheffing voor bestuurders die met een B-rijbewijs in een elektrische bestelauto reden opnieuw in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224 (31305).

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb niet meegedaan aan het algemeen overleg. Ik doe nu iets wat een beetje nieuw voor mij is. Ik ga namelijk een motie voorlezen die ik hier al een keer heb voorgelezen, tijdens een VAO met minister Schultz van Haegen. De motie is inmiddels gewijzigd. Ik zou het op prijs stellen als minister Kamp ook zijn oordeel over die gewijzigde motie zou geven. Ik wil haar dan vanavond in stemming brengen. Is het nog te volgen, voorzitter?

De voorzitter:

Inhoudelijk wel, ja.

De heer Smaling (SP):

Goed, dan ga ik haar nu voorlezen.

De voorzitter:

De motie-Smaling (29398, nr. 515) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Smaling, Hoogland en Van Veldhoven, en luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aanbieders van elektrische (snel)laadpunten momenteel niet is toegestaan eigen extra faciliteiten (shops, toiletten, etc.) voor hun gebruikers te realiseren en dat deze aanbieders niet (mee)profiteren van de bestedingen van gebruikers bij aan het benzinestation gelieerde faciliteiten;

overwegende dat de ruimte langs snelwegen schaars is en dat het onwenselijk is dat aanbieders van verschillende brandstoffen (fossiel, elektriciteit en in de toekomst mogelijk ook waterstof en andere) overal eigen extra faciliteiten gaan realiseren;

verzoekt de regering, voor 1 april 2017 aan te geven op welke wijze een gezamenlijk locatiebeleid voor aanbieders van verschillende brandstoffen (fossiel, elektriciteit en in de toekomst mogelijk ook waterstof en andere) voor motorrijtuigen en de bijbehorende aanvullende voorzieningen vorm krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 545, was nr. 515 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):

Ik wil graag een verduidelijkende vraag stellen, voorzitter. Bij die tankstations zijn er natuurlijk gewoon concessies. Daarvoor hebben ondernemers heel veel geld betaald. Wil de heer Smaling met deze motie die concessies intrekken? Of is dit voor toekomstig beleid als die concessies afgelopen zijn? Dit betekent namelijk nogal wat voor die ondernemers.

De heer Smaling (SP):

De bedoeling van de motie is om de zaken bij elkaar te brengen. Er zijn inderdaad concessies, maar gedurende de rit zijn de spelregels enigszins veranderd. Laat ik het zo maar samenvatten. Dat zet nu de aanbieders van de elektrische laadpunten, zoals Fastned, op achterstand. Tenminste, die indruk krijgen wij. Wij willen graag dat de regering dat gladstrijkt.

Mevrouw Visser (VVD):

Hier loopt een rechtszaak over. Ik vind het eigenlijk ongepast als de Kamer daarover een standpunt inneemt terwijl de rechter hierover nog een besluit moet nemen. De rechter moet nog besluiten of die concessievoorwaarden, waar nu door bepaalde partijen aan wordt getwijfeld, wel juist zijn. Ik vind dit dus een beetje een rare gang van zaken. Ik stel dus misschien niet direct een vraag aan de heer Smaling, maar ik doe hem de suggestie, dit mee te nemen bij zijn overwegingen om deze motie in te dienen.

De heer Smaling (SP):

Ik begrijp wat mevrouw Visser zegt en ik ben ook op de hoogte van wat zij zegt. Maar dit kan gewoon nog heel lang lopen bij de rechter. Ik stel dat deze motie te beoordelen en uit te voeren is zonder dat we de rechtszaak daarmee geweld aandoen.

De voorzitter:

Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Visser voor haar bijdrage in deze termijn. Maar ik zie dat zij daarvan afziet.

De minister is bereid en in staat om direct te reageren op de moties.

Minister Kamp:

Voorzitter. De eerste motie is van mijnheer Hoogland en mevrouw Van Tongeren, en heeft stuk nr. 221. Daarin wordt de regering verzocht om met het Formule E-team, de grote verzekeraars en de autofabrikanten in te zetten op een gecertificeerde accucheck. Ik heb in het overleg met de Kamer gezegd dat dit precies is wat we aan het doen zijn. Ik heb daar ook een green deal afgesloten. Samen met de partijen die hier worden genoemd, ben ik daar al mee bezig. Ik vind dit een typisch voorbeeld van het intrappen van een open deur en van een overbodige motie. Volgens mij zou de Kamer zichzelf dit niet moeten aandoen. Dit gebeurt al en ik ben hier al mee bezig. Dat heb ik ook al gezegd tijdens het algemeen overleg. Volgens mij levert deze motie niets extra's op. Daarom ontraad ik deze motie op stuk nr. 221.

Ik kom op de tweede motie van de heer Hoogland en mevrouw Van Veldhoven, op stuk nr. 222. Daarin worden drie elementen aan de orde gesteld, namelijk in de eerste plaats het maken van een scan van witte vlekken in de laadinfrastructuur en het invullen daarvan, in de tweede plaats een convenant met lagere overheden over aanbestedingen, en in de derde plaats het verzoek, mij in Europees verband hard te maken voor uniformering. Ik zeg eerst iets over die witte vlekken. Op dit moment zijn er in Nederland zo'n 100.000 auto's die op een of andere manier, een klein stukje of een langer stuk, elektrisch kunnen rijden. We hebben 85.000 laadpunten. Daarom zijn we een van de landen in de wereld met de grootste laadpaaldichtheid. Misschien is die bij ons zelfs wel het grootst. In Nederland wonen zo veel mensen dicht op elkaar en we hebben zo ontzettend veel laadpalen, dus in ons land is het al voor een heel groot deel ingevuld. We werken daarbij natuurlijk met het marktmodel, omdat dat het best in behoeften voorziet. Laadinfrastructuur wordt alleen neergezet op basis van de behoefte eraan, en niet op basis van witte vlekken. Er kan ergens een witte vlek zijn, maar het kan ook zijn dat er daar dan geen behoefte aan is, dus dan hoeft daar ook geen laadpaal te worden neergezet. Ik denk dus niet dat deze oproep in de motie zinvol is.

Het tweede punt is het convenant met de lagere overheden. Het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur is in 2014 door het Rijk opgericht. Het vervult een ondersteunende rol in de regionale ontwikkeling van laadinfrastructuur. Het werkt al samen met de kennisinstellingen aan de uniformering van de laadinfrastructuur. Via het kennisloket van het NKL is een breedgedragen basisset van afspraken voor laadpalen beschikbaar. Er is ook een praktisch startdocument voor toekomstige aanbestedingen en voor vergunningen beschikbaar, dus we hebben dit allemaal al voorbereid en opgezet, samen met de andere overheden, het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur en ook het eigen kenniscentrum voor gemeenten voor de infrastructuur. Een convenant waarbij dit allemaal wordt overgedaan, lijkt mij daarom niet noodzakelijk.

Het derde punt in de motie betreft de standaardisatie van laadinfrastructuur. Ik ben sowieso al bezig om de richtlijn ter zake te implementeren. Begin volgend jaar kom ik daarmee naar de Tweede Kamer. Bovendien ben ik met onze Europese partners in het Sustainable Transport Forum bezig om die laadinfrastructuur te standaardiseren. Ik ga daarbij zelfs al een stap verder: ik ben ook bezig met de standaardisering van de betaling daarvan. Dat betekent dat mensen met een pas voor een laadstation of laadpunt in Nederland, daarmee ook terechtkunnen in het buitenland. Onlangs heb ik daar nog afspraken over gemaakt in Nordrhein-Westfalen. Met alle drie de punten in deze motie ben ik dus al bezig, of ze hebben geen meerwaarde. Om die reden ontraad ik deze motie.

In de derde motie, die op stuk nr. 223, stellen de leden Van Veldhoven en Hoogland dat het voor de kritische consument transparant moet zijn wat de kosten zijn als hij bij een laadstation laadt. Deze leden verzoeken de regering om een dergelijke transparantie te verplichten. Ik heb sympathie voor deze motie, want ik vind dat transparantie van belang is. Ik heb de Kamer hier wel onlangs over geïnformeerd. Ik heb daarbij gesteld dat het natuurlijk aan de markt is om de prijzen inzichtelijk te maken en dat wij, van onze kant, de verantwoordelijkheid zullen nemen om via het NKL, waarover ik het net had, ICT-protocollen uit te werken, waardoor dit alles gemakkelijk inzichtelijk kan worden gemaakt. Ik denk wel dat er een aanvulling nodig is. Het moet heel simpel zijn: iemand gaat naar een laadpaal toe en als hij daarvan gebruik maakt, moet hij kunnen zien wat dat kost. Ik denk dat zoiets een echte meerwaarde kan hebben. Als mij bij de uitwerking van wat in deze motie wordt genoemd, wat ruimte wordt geboden om te kunnen bekijken op welke manier ik een en ander het best kan invullen, al dan niet in overleg, en als ik in aanvulling daarop kan bezien of dit kan worden verplicht, heb ik geen bezwaar tegen deze motie. In dat geval laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik laat de minister natuurlijk graag enige ruimte in de uitwerking van deze motie.

Minister Kamp:

Dank u wel.

De voorzitter:

Excuus, maar ik moet het proces bewaken. In die motie staat wat er staat, namelijk: "Verzoekt de regering transparantie van prijzen van laden bij laadstations te verplichten, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het starttarief en het bedrag per kWh".

Minister Kamp:

Ik begreep van mevrouw Van Veldhoven en eveneens uit de toelichting bij de motie dat het de bedoeling is dat er in ieder geval via ICT, dus via apps en dergelijke, wordt gezorgd voor duidelijkheid over de prijs. Ik werk daar al aan. Daarmee wordt al aan de verplichting voldaan. Ik denk er nu over na of er aanvullend nog iets uit te werken is met betrekking tot de directe visuele informatie bij de laadpalen. Als mevrouw Van Veldhoven het goed vindt, in de sfeer van de motie, wil ik proberen om het op deze manier uit te werken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat was volgens mij precies wat de minister net zei. We geven hem graag de ruimte om dat uit te werken. Het gaat om de transparantie bij de pomp. Dat is het doel. We geven de minister graag enige ruimte in het uitwerken van de manier waarop hij dat wil realiseren.

De voorzitter:

Als iedereen maar precies weet waar het over gaat, want er gaan heel veel moties doorheen vandaag. We moeten wel precies weten waar we straks over stemmen. Dat was mijn enige zorg.

Minister Kamp:

Geeft u mij een ogenblik, mijnheer de voorzitter. Mijn verontschuldigingen.

De voorzitter:

Geen probleem.

Minister Kamp:

In de motie op stuk nr. 224 zeggen mevrouw Van Veldhoven en de heer Hoogland dat de ontheffing die in het verleden gold voor elektrische bestelauto's, weer opnieuw moet worden ingevoerd, naar het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland, waar dat ook het geval is. Dit onderwerp is niet aan de orde geweest in het algemeen overleg. Ik weet dus niet goed waar het over gaat. Het is ook een onderwerp dat tot de verantwoordelijkheid van mijn collega Schultz van Infrastructuur en Milieu behoort. Ik ben graag bereid om daar met haar over te spreken en om te bekijken wat op dit punt het beste te doen is. Ik vraag de indieners om mij daar de gelegenheid voor te bieden en de motie even aan te houden, totdat ik dat overleg heb kunnen voeren en de Kamer daarover heb kunnen informeren. Dan kan de Kamer daarna besluiten om alsnog over de motie te stemmen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Onze inschatting van wat deze minister weet, is erg breed. Uiteraard geven we hem heel graag de gelegenheid om hierover nog even met zijn collega te overleggen. We zullen de motie dus aanhouden en wachten graag de reactie van de minister af. Pas daarna zullen we de motie in stemming brengen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (31305, nr. 224) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kamp:

De motie op stuk nr. 515 is voorgelezen door de heer Smaling. Ik heb de motie niet bij de hand, maar ik heb het vermoeden ...

De voorzitter:

Ik laat u de motie brengen.

Minister Kamp:

Uitstekend.

Ik denk dat mevrouw Visser daar een terechte opmerking over maakte, namelijk dat wij de locaties langs de snelwegen hebben geveild. Daar zijn grote bedragen voor betaald. Het is logisch dat je dan vervolgens geen oneerlijke concurrentie wordt aangedaan. In het dictum van de motie staat dat de regering wordt gevraagd om aan te geven op welke wijze een gezamenlijk locatiebeleid vorm krijgt. Ik zie een gezamenlijk locatiebeleid als afstemmen en nader invullen hoe je het, op redelijke wijze en binnen de juridische mogelijkheden, regelt voor de toekomst, waarin er behalve fossiele brandstoffen ook elektriciteit geladen gaat worden. Als dat de bedoeling is van de heer Smaling, de heer Hoogland en mevrouw Van Veldhoven, heb ik zelf geen reden om deze motie, die is ingediend naar aanleiding van een algemeen overleg met mijn collega Schultz van Infrastructuur en Milieu, van een negatieve kwalificatie of een negatief advies te voorzien. Van mijn kant laat ik het oordeel over de motie, met de uitleg die ik daaraan heb gegeven, aan de Kamer.

Mevrouw Visser (VVD):

Ik val toch over de eerste overweging van de motie. Die overweging hangt samen met de uitgegeven concessie. Het geval wil dat juist over deze concessie nu een rechtszaak loopt. Het is heel gek dat de minister zegt dat hij met het dictum van de motie kan leven, terwijl er een hele discussie is en er een rechtszaak loopt over wat er in de eerste overweging staat. Ik zou het heel vreemd vinden als de Kamer, in navolging van de minister met zijn oordeel, dan met deze overweging gaat instemmen. Daarmee geeft de minister eigenlijk een oordeel over een rechtszaak.

Minister Kamp:

Misschien kan de heer Smaling overwegen om zijn tweede overweging te laten staan en de eerste te laten vallen, maar dat laat ik graag aan zijn oordeel.

De voorzitter:

We zitten nu echt midden in het onderhandelen, hè? Ga uw gang, mijnheer Smaling.

De heer Smaling (SP):

Ik vond het een beetje een rare figuur dat mevrouw Visser via de minister in dit stadium over de motie praat, maar ik wil er nog wel even naar kijken.

De voorzitter:

Het is haar toegestaan om het af te stemmen.

De heer Smaling (SP):

De manier waarop de minister reageerde op de motie, is conform de bedoeling die achter de motie steekt. Wat mij betreft is het helder dat deze motie niet intervenieert in de lopende rechtszaak.

Minister Kamp:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Ik dank hem ook voor het verrijken van mijn vocabulaire ten behoeve van de scrabbleweken die voor ons liggen met het woord "laadpaaldichtheid". Ik ben hem daarvoor zeer erkentelijk.

Naar boven